Hét kenniscentrum en dé belangenbehartiger voor zakelijke energie- en watergebruikers Houttuinlaan 8
3447 GM WOERDEN
Telefoon Telefax E-mail Internet
0348 48 43 50 0348 48 43 90 desk@vemw.nl www.vemw.nl
ING
ABN-AMRO Bank KvK Utrecht
49 24 24 55 14 08 340 30 14 70 22 Nederlandse Mededingingsautoriteit
Raad van Bestuur Postbus 16326 2500 BH DEN HAAG
Woerden : 10 oktober 2011
onze ref. : 11201b20/ HG-FvdV doorkiesnr. : 0348 48 43 58 e-mail : fvdv@vemw.nl
uw ref. : Zaaknummer: 103897 en 103898
onderwerp : Zienswijze Codewijzigingsvoorstel m.b.t. uitrol slimme meters
Geachte leden van de Raad van Bestuur,
VEMW heeft kennis genomen van het codewijzigingsvoorstel m.b.t. uitrol slimme meters. Zoals ook door netbeheer Nederland aangegeven tijdens het Gebruikersplatform
elektriciteits- en gasnetten heeft de uitrol van slimme meter weinig consequenties voor zakelijke gebruikers van energie. Toch raken sommige wijzigingen ook grootverbruikers van energie en roepen verschillende voorstellen vragen op. VEMW maakt daarom graag gebruik van het geven van een reactie op het codewijzigingsvoorstel m.b.t. uitrol slimme netten.
Opmerkingen ten aanzien van het Codevoorstel (N 2011-523):
Op bladzijde 6 van de toelichting op het voorstel wordt er vanuit gegaan dat de in artikel 17 Gaswet geregelde programmaverantwoordelijkheid samenvalt met de meetverantwoordelijkheid. Echter, de meetverantwoordelijkheid ziet op personen die beschikken over een rechtstreekse aansluiting op een gasnet. Immers, de Codes zijn slechts van toepassing op de relatie netbeheerder – (direct) aangeslotene (zie uitspraak CBB d.d. 10 maart 2011 inzake beroep VEMW aangaande verstrekking EAN-codes). Uit de tekst van artikel 17 Gaswet en de daarop in de wetgeving gegeven toelichting volgt dat ook afnemers met een indirecte aansluiting – zoals gasproducenten aangesloten op een door een derde beheert gasproductienet (dat op zijn beurt is aangesloten op een gastransportnet) – programmaverantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 17 Gaswet dragen. Aangezien meetverantwoordelijkheid is gekoppeld aan afnemers met aansluiting op een openbaar net beheerd door een netbeheerder en programmaverantwoordelijkheid zich zowel kan uitstrekken over afnemers met een directe en indirecte aansluiting op een door een netbeheerder beheerd gasnet moet worden geconcludeerd dat de motivatie van de gezamenlijke netbeheerders voor het onverkort overschrijven van de regeling in de Elektriciteitswet 1998 (waarbij PV is gekoppeld aan meetverantwoordelijkheid) op een ondeugdelijke onderbouwing berust.
Opmerkingen ten aanzien van de wijziging van de Begrippenlijst Elektriciteit:
De definities van ‘comptabele meetinformatie’ en ‘comptabele meetinrichting’ komen met dit voorstel te vervallen. Het vervallen van deze definities gaat er aan voorbij dat in de regeling van het systeemdienstentarief als opgenomen in hoofdstuk 4 Tarievencode (bijvoorbeeld in paragraaf 4.4 TCe) met de nodige regelmaat wordt verwezen naar ‘comptabele metingen’. Met
11201b20 10 oktober 2011 Blad 2 van 2 het vervallen van de definities van ‘comptabele meetinformatie’ en ‘comptabele meetinrichting’
ontstaat onduidelijkheid over de betekenis van de term ‘comptabele metingen’ als bedoeld in hoofdstuk 4 Tarievencode. Het vervallen van genoemde definities schept ook onduidelijkheid over de betekenis van hoofdstuk 4 Tarievencode i.v.m. de berekening van het systeemdienstentarief en doet daarmee (een onwenselijke) afbreuk aan de rechtszekerheid.
VEMW is van mening dat handhaving van de definities wenselijk is.
Uit verschillende ingevoegde definities en bepalingen lijkt te volgen dat de meetinrichting moet zijn geplaatst in het overdrachtspunt van de aansluiting. Zie definitie
‘profielgrootverbruikaansluiting’ waarin wordt gesproken over een profielgrootverbruikmeetinrichting ‘te plaatsen op het overdrachtspunt’. Ook bij de plaatsing van profielkleinverbruikmeetinrichtingen wordt blijkens artikel 2.3.1 Meetcode Elektriciteit uitgegaan van plaatsing van de meetinrichting in het overdrachtspunt van de aansluiting. Paragraaf 2.4 spreekt evenzeer over plaatsing meetinrichting in overdrachtspunt aansluiting. Zie in dit verband tevens definitie ‘productiemeetinrichting’ (Begrippenlijst) gelezen in samenhang met artikel 2.5.1 Meetcode Elektriciteit. Tot op heden is het toegestaan een meetinrichting op een andere plaats dan het overdrachtspunt te positioneren. Wel dienen de meetdata die worden verkregen te worden herleid tot het overdrachtspunt. Deze praktijk dient ook in de toekomst gehandhaafd te worden.
Opmerking ten aanzien van de Meetcode Gas:
Door invoeders van gas is er terecht gewezen op het feit dat bij invoeders meetinrichtingen met enige regelmaat zijn geplaatst in de installatie van de invoeders. Het codewijzigingsvoorstel houdt met deze feitelijke situatie geen rekening. Evenmin ontbreekt een overgangsregeling voor bestaande meetinrichtingen. Zonder aanpassing van het codewijzigingsvoorstel kan de voorgestelde regeling voor invoeders (en mogelijk ook voor verbruikers) resulteren in grote problemen.
Wij vertrouwen erop u met onze zienswijze voldoende te hebben geïnformeerd en gaan ervan uit dat u deze nadrukkelijk onderdeel laat zijn van de besluitvorming van de Raad.
Vanzelfsprekend zijn wij beschikbaar voor het verschaffen van een nadere (mondelinge) toelichting.
Hoogachtend,
w.g.
dr. H. Grünfeld Algemeen directeur