Welke gunstige vestigingsplaatsfactoren geven de doorslag?
Vestigingsplaatsfactoren:
Laagste lonen
Voldoende flexibel arbeidskrachten
Beperkte arbeidswetgeving –gevolg uitbuiting
Weinig milieuwetten
Vestiging in vrije
productiezones=handelszones -
>belastingvoordelen
Na 1989 belangrijk – instorting van communisme ( plan-economie).
Lagere lonen dan in het Westen
Gunstige arbeidswetten
Gunstige ligging t.o.v. Nederland
Goede infrastructuur
Goed opgeleide arbeidskrachten
Ervaring met machines
Beperkte milieuwetten
Lonen in Oost-Europa zijn hoger dan in Azië.
Vooral kwaliteitskleding en schoenen worden in kleiner aantallen in Oost-Europa
geproduceerd.
Door toetreden tot de EU vervallen invoerrechten grotendeels.
De lonen zijn niet leefbare lonen – mensen hebben wel werk en inkomen. Toch is er sprake van uitbuiting.
De landen verdienen alleen aan de
productie, het eindproduct wordt hier verkocht.
Door soepele milieuwetgeving heeft het milieu te lijden onder de productie.
De winst van de productie komt ook naar Nederland, vrije handelszones.
Azië: India, Indonesië in het handboek.
Oost-Europa: Polen en Roemenie.