Zaterdag 5 juli 1958 -
No.
500
en
DEMOCIATIE
"Deze Burger"
een blije burger!
<zie pag. 2)
Bij
het
500ste
nummer van
·~~~,,Vrijheid
en Democratie"
I
I
I
M
et het verschijnen van dit nummer
Wij mogen er gerust op zijn, dat zij, die
krachten, welke voor "De Vrije Amster-
$
van ons weekblad wordt het eerste
het hebben te verzorgen, daarvan ten volle
dammer" een verdubbeling van omvang
~
vijfhonderdtal vol gemaakt. Wij mogen dus
zijn overtuigd. Ons aller beste wensen ver-
betekende (van vier tot acht pagina's) en
~van een jubileum spreken.
gezellen hen op het pad der toekomst.
voor "Vrijheid en Democratie" een welkome
1
...
Daarbij behoort in de allereerste plaats
Bij een jubileum hoort ook een geschenk.
redactionele versterking.
een woord van gelukwens. Ik mag dit na-
Wij willen dit geschenk geven in de vorm
"De Vrije Amsterdammer" begon, als
mens onze partij richten tot allen, die, re-
van een belofte. De belofte om er onze
Amsterdamse editie, nieuw te nummeren
dactioneel en administratief, de uitgave
krachten voor in te spannen, dat het doel,
en is dus ogenschijnlijk jonger, doch in
verzorgen.
dat ons van het begin af voor ogen heeft
werkelijkheid ouder dan wij.
Vanzelfsprekend verbind ik daaraan een
gestaan- ieder lid van de V.V.D. abonnee
Maar: ouder of jonger, de samenwerking
~woord van dank voor hetgeen is verricht
op ons blad -
een grote schrede naderbij
is uitstekend en hetzelfde geldt voor de ver-
!tl.door de velen, die in de achter ons liggende
wordt gebracht.
houding met onze Rotterdamse redacteur,
i
jaren op de meest verschillende wijze hun
Mogen in de eerstvolgende weken de
die de Rotterdamse pagina van de daar ver-
~I
"'
tijd en hun inspanning aan "Vrijheid en
nieuwe abonnementen bij stromen binnen-
schijnende editie van "Vrijheid en Demo-
~~
~
Democratie" en haar tweelingzuster "De
komen. Er is geen betere wijze denkbaar
cratie" verzorgt.
_
Vrije Amsterdammer" hebben gegeven.
om de redactie en haar medewerkers te
* • •
I
genomen een tijdvak van tien jaren. Ons
Vijfhonderd nummers omspannen ruw
eren.
""·'""···-
P ·
J · OUD
De redactie van ons weekblad is de
~t~,
;
blad is dan ook nagenoeg even oud als de
Partijvoorzitter erkentelijk voor de
I·
~
V.V.D.
waarderende woorden, welke hij bij deze
~
!
Dat ik in de laatste algemene vergadc-
De 26ste januari 1948 werd de Volks-
gelegenheid zowel tot haar als tot degenen,
1,. ..
~
ring heb kunnen spreken over de verheu-
partij voor Vrijheid en Democratie
die de administratie van het blad verzorgen,
I
~
gende ontwikkeling der partij, hebben wij
opgericht en slechts een tiental weken la-
heeft willen richten.
'
~
stellig in belangrijke mate mede te danken
ter, op 2 april 1948, verscheen het eerste
Zij is niet minder erkentelijk voor het ge-
;
~~
aan de invloed van ons weekblad.
nummer van "Vrijheid en Democratie", als
schenk, dat prof. Oud thans, in de vorm
~
:
Het houdt zijn lezers regelmatig op de
weekblad van deze jonge, maar reeds on-
van een belofte, heeft willen aanbieden.
4r
~
hoogte van datgene wat ieder lid van de
middellijk zich zeer levens'krachtig tonende
Een belofte, door de Partijvoorzitter in
I
~
partij behoort te weten. Het is een onmis-
loot aan de oude, liberaal-vrijzinnige stam. ·goed vertrouwen namens de
1
eden ge-
I
~
bare steun voor hen, die zich beijveren de
Vijfhonderd nummers zijn sedertdien
daan en welker nakoming dus ligt in h u n
I
~
betekenis van het liberale beginsel en van
verschenen. Althans: van onze landelijke
handen. Zij ligt in handen van hen, die reeds
~
~
de liberale politiek in breder kring te doen
editie.
abonnee zijn en gemakkelijk ieder één
~
~
begrijpeP. en waarderen.
"De Vrije Amsterdammer", de Amster-
nieuwe abonnee zouden kunnen aanbren-
I
I
*
* *
damse editie van ons partijblad, draagt de-
gen. In handen ook van de leden-niet-
I
~
w a t wij bij de viering van het tien-
ze week wel bescheidenlijk het nummer 359,
abonnees, die tot nu toe zichzelf van het
~
1
jarig bestaan der partij nog niet
maar is in werkelijkheid -
ere wie ere toe-
genoegen van de opneming in deze "fami-
I
~
.wisten, weten wij bij het jubileum van ons
komt -
ouder dan "Vrijheid en Demo-
lieband" hebben verstoken.
~~
weekblad wel. Wij hebben in de enkele
cratie".
In de tien jaren van het bestaan van par-
~t~.~
maanden, die tussen de beide jubilea zijn
Op Kerstmis van het jaar 1946 verscheen
tij en weekblad is de aanhang van de V.V.D.
:_
.. ·
'i!>il
verstreken, bij twee achtereenvolgende ver-
het eerste nummer van "De Vrije Amster-
vrijwel ononderbroken versterkt. Bij de
~~
kiezingen mogen ervaren, hoezeer de aan-
dammer", als officieel orgaan van de af de-
laatste verkiezingen zelfs op waarlijk ecla-
I
l!r
hang der partij onder de kiezers is gestegen.
ling Amsterdam van de Partij van de Vrij-
tante wijze
~
I
'NlBijzonder verheugend was daarbij, dat
h"eid en het kon, onder dezelfde naam, in
De redac.tie is zich bewust, dat ook haar,
· "·.•.
de tweede verkiezing nog weer een aan-
januari 1948 zijn leven voortzetten als of-
naar prof. Oud terecht opmerkt, daardoor
l!r
zienlijke vooruitgang opleverde in verge-
ficieel orgaan van de Amsterdamse afde-
e
1
eegnd.grotere verantwoordelijkheid is opge-
~·.·.
'M!
lijking met de eerste. Wij mogen gerust zeg-
ling van de Volkspartij voor Vrijheid en
~
gen, dat de goede verwachtingen, die wij
Democratie.
Zij hoopt zich die verantwoordelijkheid
!!!!'.:,. ·.1
bij de oprichting van partij en weekblad
In het nummer van 7 juli 1950 kon ver-
waardig te tonen en ook in de toekomst het
~·~
koesterden, in vervulling zijn gegaan.
volgens de toenmalige hoofdredacteur van
vertrouwen te behouden, waaraan de Par-
1
I
.
dit alles oplegt, heb ik al eerder gewezen.
Op de verantwoordelijkheid, welke ons
,.Vrijheid en Democratie", het lid van de
Tweede Kamer drs. H. A. Korthals, de ver-
tijvoorzitter bij dit jubileum nogmaals
uiting heeft willen geven.
$
~.
~
Ook het weekblad zal van die verantwoor-
bl""d d
eded
1· g d
d t d
t
~.~
IJ en e m
e m
oen,
a
e
wee
A. W. ABSPOEL
~~-'ttf!
delijkheid zijn deel hebben te dragen.
bladen . in de partij, het landelijke en het
~~I
Amsterdamse orgaan, een fusie hadden
I
ATTENTIE
lilATTENTIElil
aangegaan.
~
• • •
• • •
De beide redacties waren verenigd en "De
In verband met de vakanties zal
'61
~S,.·
Vrije Amsterdammer" zou voortaan ver-
i .. ·· ..
'i!>il
In verband met de zenderwisselinCJ
schijnen als Amsterdamse editie van "Vrij-
het nummer van 12 iuli
op 1 iuli, kunt U
heid en Democratie".
~
V V D ..
In "De Vrije Amsterdammer" zou één
NIET VERSCHIJNEN.
~«~::
~
.. DE STEM VAN DE
• • •
pagina speciaal gewijd zijn aan Amster-
~
I
op vriidaCJ 11 iuli beluisteren van
dams nieuws en de redactie van die pagina
Op 19 iuli zult U ons blad weer
~
~
19.25 tot 19.35 uur over de zen-
zou in handen blijven van hen, die daarvoor
6ijl'.41
tot op dat ogenblik de verantwoordelijk-
in Uw bus aantreffen.
I
~
der Hilversum 11 ( 298 m).
heid droegen.
~
I
Dat was een verheugende bundeling van
~
!.____~---~~:-::::-:::-=-=-:~.
VRIJHEID EN DEMOCRATIII:
Flitsen van Het Binnenhof
Het nieuwe Burgerliik Wetboek • Tegen overbodige
staats-bemoeiingen met de oprichting van verenigingen • Alleen onze
geestverwant mr. dr. C. Berkhouwer steunde desbetreffend
amen-dement • Laat niet de ambtenaren, maar de rechter oordelen of
een
~ereni9ing
verboden moet worde·n • Financiële
tegemoetko-ming aan niet-erkende verenigingen.
P
as in 1848 heeft de Nederlandse wet-gever de vrijheid van de burgers er-kend verenigingen op te richten. De groep is sterker dan de enkeling en verenigin-gen zouden dus wel eens gevaarlijk ·kun-nen worden.Daarom is in 1855, tegen de zin van Thorbecke, de vrijheid beperkt door de wettelijke bepaling, dat verenigingen de koninklijke goedkeuring behoeven om te kunnen optreden als rechtspersoon. Op die manier wilde men de ontwikkeling van de verenigingen toch aan banden leggen.
De vereniging met rechtspersoonlijk-heid kan huizen en landerijen bezitten, zij kan erfenissen of legaten verkrijgen en zij kan processen voeren, bijvoorbeeld om de contributies van de leden te innen of de naleving van een overeenkomst af te dwingen.
Zonder rechtspersoonlijkheid mist een vereniging deze rechten. Daarbij komt, dat wanneer zo'n vereniging schulden heeft, de schuldeiser zijn vordering niet kan verhalen op de bezittingen of de gel-den van de vereniging, maar alleen heeft te maken met het particuliere bestuurslid, dat de schuld heeft aangegaan.
Omgekeerd zit er dus ook risico in be-stuurslid te zijn van een vereniging zon-der koninklijke goedkeuring. In iezon-der ge-val schept het bestaan van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid rechtsonze-kerheid.
I
n het tweede Boek van het nieuwe Burgerlijk Wetboek wil de regering de koninklijke goedkeuring vervangen door een ministeriële "verklaring van geen bezwaar", omdat voor vele een.,ou-dige mensen de "koninklijke goedkeuring" misleidend is doordat men denkt, dat de Koningin achter het doel en de werk-zaamheden van de vereniging staat.Tegelijkertijd wil de regering een einde maken aan het bestaan van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid. Krachtens de daad van de oprichting wordt iedere vereniging geacht rechtspersoonlijkheid te bezitten, maar verenigingen, die nièt de verklaring van geen bezwaar krijgen, zullen geen registergoederen (gebouwen enz.) kunnen verkrijgen, zij zullen niet door testamentaire beschikkingen kunnen worden bevoordeeld en de bestuursleden zullen mèt de vereniging ook persoonlijk aansprakelijk zijn voor de schulden enz.
Gehandhaafd is dus de staatsbemoeienis met de oprichting van een vereniging, waarbij dan is bepaald, dat de verklaring van geen bezwaar alleen kan worden ge-weigerd wanneer de statuten van de ver-eniging in strijd zijn met de goede zeden, de openbare orde of de wet, of wanneer het afgeven van de verklaring in strijd zou zijn met "het algemeen belang".
Vooral dat laatste laat de mogelijkheid open van ambtelijke willekeur, want het zijn tenslotte de ambtenaren van het de-partement van Justitie, die beslissen of de gevraagde erkenning wordt verleend.
*
A
lleen onze geestverwant mr. dr. C. Berkhouwer ondersteunde vorige week in de Tweede Kamer als woordvoer-der van onze fractie de amendementen van mr. Van Rijckevorsel (KVP) om alle verenigingen rechtspersoonlijkheid te ge-ven, die worden opgericht bij notariële akte en waarvan de statuten aan bepaal-de voorwaarbepaal-den voldoen.Hij wil aldus het preventieve toezicht van de overheid afschaffen en niet de ambtenaren, maar de onpolitieke, onaf-hankelijke rechter laten oordelen of een vereniging mag blijven bestaan. De mo-derne notaris acht hij een voldoende waarborg, dat de vereniging aanvankelijk op het goede spoor komt te staan.
Op enkele punten had mr. Berkhouwer tegen de amendementen van de KVP'er wel bezwaar, o.a. dat dan toch weer ver-emgmgen zonder rechtspersoonlijkheid zouden ontstaan wanneer zij niet bij nota-riële akte zijn opgericht.
Daarom wijzigde mr. Van Rijckevorsel zijn amendementen zo, dat dergelijke ver-enigingen wel rechtspersoonlijkheid zul-len bezitten, maar met de beperking die ook geldt voor de verenigingen in het regeringsvoorstel, die de verklaring van geen bezwaar niet hebben gekregen.
In ieder geval stond de heer Berkhou-wer volledig achter de afschaffing van overbodige staatsbemoeing.
M
inister Samkalden had ernstig be-zwaar tegen de afschaffing van het preventieve overheidstoezicht, omdat het in de praktijk vaak voorkomt, dat te goe-der trouw zijnde bestuursleden bedekt kunnen worden gewaarschuwd, dat zich onder hen elementen bevinden, die de vereniging willen misbruiken (bijvoor-beeld voor communistische of fascistische actie). Ook in het geval van jeugdvereni-gingen kan attent worden gemaakt op lei-ders, die voor .hun functie een ongewenst verleden hebben.Dat geldt echter alleen, had de heer Berkhouwer reeds opgemerkt, bij de óp-richting van de vereniging. Er kunnen later personen in het bestuur komen op wie de preventieve controle niet meer
wordt toegepast. Mr. BERKHOUWER ••• in Wimbledonsfeer. Bovendien behoeft een vereniging een
verklaring van geen bezwaar niet aan te vragen. Zo'n vereniging kan actief zijn net als een erkende vereniging; zij kan financiële verbintenissen aangaan enz. enz., zoals dat in de praktijk het geval is, precies eender als een erkende vereni-ging. Waarom dan de overbodige staats-bemoeienis?
V
eel te ruim en te vaag vond de heer Berkhouwer de bepaling, dat een verklaring van geen bezwaar kan worden geweigerd wegens strijdigheid met "het algemeen belang".Van andere zijde kreeg onze woord-voerder steun en minister Samkalden
vet·-•
H. G·ERRITZEN
HERENMODE
Laan van Meerdervoort 280a ·Gevers Deynootpl. 9
Den Haag
•
Arrow Shirts
à
i
19.75
verkrijgbaar in 3 mouwlengtes
Dez!! Burger
is vandaag een blije bt~,rger omdat het vijfhonderd van deze bladen ge-leden
is
dat hij, om dat zo maar eens uit te drukken, geboren werd. Omdat vijfhonderd nummers geleden deze burger met dit blad in één wieg werd gelegd, waarin wij, bij wijze van spreken, nog steeds liggen. Vijfhonderd nummers van dit blad der bladen, weet gij, mede-burgers, wat dit zeggen wil? Weet gij hoeveel hectoliters bloed - zweet en tranen daarvoor op het altaar onzer partij-liefde zijn geplengd? Doch beseft gij óók, welk ee1; voldoening het schenkt terug te schouwen ove1· die lange weg met een half-duizend papieren mijlpaaltjes?Het zijn de zo geheten, alom bekende "gemengde gevoelens" die mij
op dit ogenblik bevangen.
Het zoet der voldoening omdat de redaktie dat toch mam· eventjes vijfhonderd maal heeft klaargespeeld.
Het bitte1·e van de onuitkoombare gedachte dat ik, s!nds dat pril begin, vijfhonderd nummers ouder geworden ben.
Het genoegen van de herinnering aan plezierige redactie-vergade-ringen.
De weemoed van de herinnering aan wie ons van de vrienden-om-de-tafel ontvallen zijn: Rutgers en Du Croo, twee mannen à1e, om hun menselijke en professionele eigenschappen, onvergetelijk zullen bl~jven
voor wie met hen mochten samenwerken.
Er zijn, in omvang en inhoud, grotere bladen dan dit, maar er kan er niet één zijn dat met nog meer toewijding, week na week, is samen-gesteld.
Het is een klein blad met voldoende onvolkomenheden om beschei-den te blijven, mam· het heeft de diepe genegenheid van hen die het samenstellen en een plaats in het leven van onze partij en in dat van duizenden ha1·er leden.
Het is een heel bescheiden bijdrage die ik daartoe heb mogen leveren, maar het is er een, die altijd met vreugde geleverd is en die mij dank-baar stemt voor het "genoten vertrou,wen."
Moge dit nóg vijfhonderd nummers ten deel vallen aan
-5 JULI 19-58 - PAG. 2
klaarde te willen nadenken over een meer concrete formulering. Hij erkende, dat de mogelijkheid van misbruik openblijft, maar op de vele duizenden aanvragen is sedert 1953 slechts in 13 gevallen de ko-ninklijke goedkeuring geweigerd.
Minister Samkalden deed de toezegging, dat in het wetsontwerp, dat wordt voor-bereid inzake het beroep op administra-tieve beschikkingen, ook beroep op de Kroon zal worden opengesteld tegen wei-gering van de verklaring van geen be-zwaar.
V
olgens het regeringsvoorstel zullen verenigingen zonder rechtspersoon-lijkheid geen voordelen kunnen genieten van testamentaire beschikkingen. Dat vond onze geestverwant nogal dwaas. Tot de laatste dag van zijn leven kan iemand zo'n vereniging net zoveel schenken als hij wil. Tienduizend gulden, honderddui-zend gulden of nog meer. Waarom mag dat dan niet bij testamentairebeschik-bug?
Waarom mag iemand ook niet bi.i testa-ment een schuld kwijtschelden als hij een niet-erkende veremgmg bijvoorbeeld twintigduizend gulden heeft geleend?
Ook mej. ZeeJenberg (PvdA) vond de beperking in het regeringsvoorstel te ver gaan. Zij wilde blijkens een amendement, dat zij indiende, althans legaten toestaan. Dat vond de heer Berkhouwer nog te be-perkt. Zijn amendement ging verder.
Aan beide verlangens wilde minister Samkalden wel tegemoetkomen, maar dan moest de tekst van de amendement';!n worden gewijzigd en bovendien worden samengesmolten tot één amendement.
"We leven thans toch in de Wimbledon-:;feer", zei de heer Berkhouwer, "dan ma-ken we er een mixed-double van".
Zo kwam een nieuw amendement tot stand, dat minister Samkalden bereid was over te nemen.
* •
*
H
et preventieve overheidstoezicht bij de oprichting van verenigingen was het voornaamste punt van discussie bij de vaststelling van het tweede Boek van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. In dit tweede Boek zijn de thans ver:;preide rechtsregels voor allerlei verenigingen, naamloze ven-nootschappen, stichtingen enz., everzich-telijk samengevoegd.Het is niet vreemd, dat de verenigingen de meeste discussies veroorzaakten, om-dat de wet op de verenigingen reeds meer dan honderd jaar oud is (van 1855). Daar-entegen dateert de wet op de stichtingen van 1956 en ook het vennootschapsrecht _is
nog niet verouderd. , De wet van 1876 op de coöperatieve ver-enigingen is in 1925 door een nieuwe rege-ling vervangen en in bet nieuwe B. W. worden op dit terrein ook niet veel ver-anderingen voor.~esteld. Nieuw is de be-paling omtrent de uittredingsvoorwaar-den.
In de wet van 1925 wordt gezegd, dat de beperking van de vrijheid van uittre-ding niet verder mag gaan dan "geoor-loofd" is. Het nieuwe B.W. bepaalt, dat de uittredingsvoorwaarden niet zodanig mogen zijn, "dat zij een uittreden onmo-gelijk of uiterst bezwaarlijk maken".
*
*
*
V
oor een coöperatieve vereniging acht mr. Berkhouwer het vanwege de onderlinge verplichtingen belangrijk, dat er continuïteit is in het lidmaatschap en hij was het daarom niet eens met dege-nen, die afschaffing hebben bepleit van de uittredingsvoorwaarden. De bestaan-de wet gaf bestaan-de rechter bestaan-de mogelijkheid te zware uittredingsvoorwaarden te toetsen. De nieuwe tekst vond onze geestverwant geen verbetering.Hij was het er echter wel mee eens, dat de eenmans-n.v. wordt uitgesloten, door-dat een n.v. alleen zal kunnen worden op-gericht door een meerzijdige rechtshan-deling.
Het gevolg is, dat in de praktijk n.v.'s worden opgericht, die slechts voor de vorm en uitsluitend om te voldoen aan de eisen meer dan één oprichter hebben. Bo-vendien kan door het in één hand gera-ken van alle aandelen het element van associatie ook komen te ontbreken.
Als normaal type moet men de een-mans-n.v. echter niet mogelijk maken.
(Vervolg op pag. 4, onderaan)
STALEN
KANTOORMEUBELEN
.VRIJHEID EN DEMOCRATIE
*
eu~n,
WEEK
to.t
WEEK
*
Hoge school van de
doorbraak (I)
N
aar de Parijse correspondent van Het
Vrije Volk meldt, zal de Franse
socia~listische partij zich niet kunnen onttrekken
aan het verlangen naar vernieuwing, dat overal
in Frankrijk valt waar te nemen.
Welke kant deze socialistische vernieuwing
zal uitgaan, valt, volgens de correspondent,
thans nog niet te zeggen, maar de gedachte
leeft, dat een doorbraak noodzakelijk is, al zal
die waarschijnlijk een andere vorm aannemen
dan in Nederland.
Tot zover de correspondent van Het Vrije
Volk.
Het is zeker niet oninteressant om van deze
ontwikkeling kennis te nemen. De
doorbraak~·gedachte gaat voor de socialistische beweging
in het
na~oorlogseEuropa in toenemende mate
een toevluchtsoord worden.
Het laatst hoorden wij soortgelijke berichten
uit Duitsland. Voorzover wij kunnen nagaan is
het echter bij een voornemen gebleven en
is
men op de weg van een nieuw revisionisme nog
maar weinig gevorderd.
Hoge school van de
doorbraak (II)
I
nteressant is in elk geval het streven naar
verandering in de socialistische
gelede~ren. Een streven, dat wordt gekenmerkt door
een toegroeien naar de "burgerlijke partijen" en
het verlaten van de _Marxistische dogma's.
·De
weg van het isolement in de "kapitalistische
samenleving" wordt meer en.meer verlaten
om-dat de bestaansgronden van het oude
dogma-tische socialisme juist door de veranderingen
in datzelfde gehate kapitalistische stelsel meer
en meer worden weggenomen. Steeds weer
b~ijkt
hoe ongelijk Marx krijgt met zijn
theo-rieën.
· Of deze doorbraakgedachte het socialisme
tenslotte zal redden is een vraag, die thans nog
niet kan worden beantwoord. Niettemin staat
vast, dat dit streven in de eigen socialistische
gelederen spanningen doet ontstaan.
Ons land is hiervan een duidelijk bewijs.
Spanningen, die opgeroepen worden door
te-leurgestelde Marxisten en spanningen
veroor-zaakt door hen, die zich aanvankelijk tot de
doorbraakgedachte
aangetrokken
voelden,
doch later hierin een volslagen ontgoocheling
zagen.
In
Frankrijk voorspelt de nieuwe
doorbraak-gedachte voor de socialisten
in
elk geval
wei-nig goeds, omdat men verwacht, dat de Pa.rti.j
in twee delen uiteen zal vallen.
Wij zullen afwachten. Het blijft in elk geval
hoogst interessant deze ontwikkeling
nauw-keurig gade te slaan.
Roe1nloos einde
D
at nieuwe politieke partijen, die louter
uit ontevredenheid en opportunistische
overwegingen zijn ontstaan, geen lang leven is
beschoren is weer opnieuw in Frankrijk
ge-bleken.
De met zoveel tam-tam door de winkelier
Pierre Poujade opgerichte anti-belastingpartij
is ontbonden.
Aanvankelijk had Poujade met zijn
negatie-ve leuzen een welhaast ongekend succes. Toen
hij aan de parlementsverkiezingen deelnam
veroverde zijn beweging in één slag maar liefst
32 zetels. Thans bestaat zijn partij niet meer.
Zijn "Kamerfractie" is zwevende en
uiteenge~vallen en elke afgevaardigde zal zoekend en
tastend zijn eigen weg in het Franse politieke
doolhof moeten vinden.
Hiermee is opnieuw bewezen, dat, wil een
politieke beweging een blijvende invloed
krij-gen, zij gefundeerd moet zijn op aanvaardbare
beginselen, die wars van ,alle opportunistische
overwegingen, een principiele richtsnoer
vor-men voor staat en volk.
Helaas zijn de splinterpartijtjes in ons eigen
land te hardleers om dit in te zien. Maar zij
zullen, gelijk Poujade, ook door schade en
schande wijs worden en ook zij zullen tot
ver-dwijning zijn gedoemd.
Verbruikscoöperatie
Quo Vadis? (I)
D
e Nederlandse verbruikscoöperaties zijn
de afgelopen week te Leeuwarden enige
dagen in een congres bijeen geweest om te
spreken over de vraag of zij al dan niet tot een
grotere bundeling zullen overgaan.
"Om een einde te maken", aldus lazen wij in
De Volkskrant, "aan .een achterstand in de
ontwikkeling, zelfs neigend naar
achteruit~gang, heeft een structuurcommissie van de
Ne-derlandse verbruiks-coöperaties geadviseerd,
de plaatselijke coöperaties samen te voegen tot
gewestelijke bedrijfseenheden. De gewestelijke
deelgenoten in de coöperatie zouden, naast de
directie van de Nederlandse
Verbruiks-coöpe-raties vertegenwoordigd moeten zijn in een
centraal orgaan.
Naar wij voorts in de Volkskrant lazen, baart
de situatie, waarin de coöperaties in Nederland
zich bevinden, grote zorgen.
Verbruikscoöperatie
Quo Vadis? (II)
H
et aandeel van de coöperaties in het
to~taal van de behoeftevoorzien:ng aan
kruidenierswaren bedaagt op het ogenblik
slechts 8 procent en bij de bakkerswaren 10
procent. Als er geen structuurwijziging komt,
ziet het er niet naar uit, dat de toekomst een
gunstiger beeld te zien zal geven. Eerder het
tegendeel is waar.
Een feit, wijzend in deze richting is, dat de
omzet alleen bij de Nederlandse
Verbruiks~coöperaties vorig jaar 350 miljoen gulden
la-ger was dan
in
1956.
De rentabiliteit en de kapitaalpositie van de
coöperaties zien er evenmin rooskleurig uit.
Een groot aantal van de verbruikscoöperaties
staan bij liun centrale in het krijt. Zij hebben
kredieten voor hun bedrijfsvoering of
investe-ring nodig.
Een belangrijk deel verkeert zelfs in;
zorg~volle omstandigheden, gezien hun omzet,
ver-koopontwikkeling, liquiditeitspositie,
winkel-inrichting en dergelijke.
Tegenover deze zorglijke ontwikkeling staat
een snelle groei van de concurrenten: het
groot-winkelbedrijf met zijn zelfbedieningswinkels en
het middenstandsbedrijf met zijn vrijwillige
filiaal vorming.
De enige manier om de achterstand in te
lopen, zien de hoogste leiders van de
coöpera-tieve beweging in een grotere samenvoeging
van eigen krachten.
Verbruikscoöperatie
Quo V adis? (
fii)
H
et is ongetwijfeld hoogst interessant om
van deze ontwikkeling kennis te nemen.
Hier doet zich weer eens een
structuurveran-dering voor, die met name door de
socialisti-sche beweging
alle:rn:~,instwerd verwacht. De
socialisten zijn steeds een warme voorstander
van de verbruiks-coöperatie geweest en hebben
dan ook zelf deze coöperaties gesticht.
De
weg was van te voren duidelijk
aange~geven. Gelijk Marx de wijsheid in pacht had en
wist te voorspellen, dat het een historische
noodzakelijkheid was, dat de maatschappij eens
socialistisch zou worden, zo werd ook ten
aan-zien van de coöperatieve gedachte een
wetma-tigheid voorspeld, die er voor de particuliere
winkelier maar droevig uitzag.
·
De coöperators beweerden, dat de
winke-liers hun recht van bestaan slechts ontleenden
aan het feit, dat zij nuttige diensten bewezen
aan verbruikers, door hen op gemakkeh"jke
wijze in het bezit te stellen van hun
benodigd-heden. Diezelfde coöperators waren echter van
oordeel, dat zij het zelf nog makkelijker en
voordeliger zouden kunnen doen, zodat de
win-keliers overbodig zouden worden.
Deze winkeliers zouden daardoor een andere,
meer produktieve werkkring moeten zoeken.
De
coöperators vonden dit weliswaar niet
prettig voor die winkeliers, maar voor de
maat~schappij was het toch maar een groot voordeel:
immers, hoe minder tussenpersonen, des te
5 JULI 1958 - PAG. S
meer arbeidskrachten zouden er voor een
"nuttige" produktie beschikbaar komen.
Welnu, we zien thans wat er van al deze
strakke theorieën terecht is gekomen. Het
on~derwerp is interessant genoeg om er dieper op
in te gaan. Doch dit zou buiten het bestek van
deze rubriek vallen.
Doel is thans de lezer opmerkzaam te maken
op een wel zeer merkwaardige ontwikkeling ten
aanzien van de coöperatieve gedachte, een
ont~wikkeling, waarvan het de moeite waard is
haar nauwlettend te volgen.
Arrogante aap uit de
Duitse mouw (I)
M
en behoeft waarlijk niet met
permanen-te wraakgevoelens rond permanen-te lopen, om
te constateren, dat de Duitse volksaard toch
steeds hoogst merkwaardige kenmerken blijft
behouden.
Dit is onlangs weer gebleken bij de
wedstrij~den om het wereldkampioenschap voetbal in
Zweden.
Het zal de sportliefhebber bekend zijn, dat
in de strijd Zweden-West Duitsland het Duitse
team genadeloos werd afgestraft. Daarbij
kwam nog het onverkwikkelijke incident, dat
een Duitse speler wegens zeer onsportief
ge-drag het veld werd uitgestuurd.
Dit alles heeft bij de Duitsers kwaad bloed
gezet, met hoogst merkwaardige gevolgen.
Nu zal men kunnen opmerken, dat dit alles
zo erg niet is en dat het overdreven schijnt
hieruit een analyse samen te stellen over het
Duitse volkskarakter.
Het lezen van een buitengewoon interessant
artikel van een speciale verslaggever uit
Go-thenburg van de Volkskrant bracht ons
even-wel tot andere gedachten en het is zeker de
moeite waard kennis te nemen van hetgeen
deze correspondent in dit verband opmerkt.
De
wedstrijd Zweden-West-Duitsland, zo
schrijft hij, doet nog steeds giftig stof
opdwar~relen. De Zweden vinden de Duitse reacties, die
drie volle dagen na de strijd nog even fel
op-klinken, vreemd en onbegrijpelijk. De
gebeur-tenissen in het Ullevi-stadion met hun
emotio-nele nasleep dreigen de betrekkingen tussen
twee volkeren te gaan verstoren.
Vanuit Duitsland slaat een golf van nationaal
medelijden de "Mannschaft" tegemoet. De
Duitsers blijven zich bedwelmen met zelfbeklag
en Juskowiak (de Duitse speler, die van het
veld werd gezonden en zijn straf onderging)
wordt tot het martelaarschap verheven.
Arrogante aap uit de
Duitse moww (II)
D
e Zweden, zo schrijft deze verslaggever
verder, die aanvankelijk verbijsterd
waren, bitsen terug. Zij hebben in hun
archie-ven ontdekt, dat tijdens de Olympische spelen
in 1928 het Duitse sentiment precies dezelfde
ontsporing veroorzaakte.
In Amsterdam werd de Duitse midhalf Kalb
in
de
wedstrijd tegen Uruguay van het veld
ge-stuurd. De Duitse droom was verstoord. Maar
de Heimat vierde zijn door alle anderen
ver~ongelijkte helden.
De conclusie, die uit deze parallel getrokken
wordt luidt: In 1928 was Duitsland precies als
nu een land, dat in de wereld "terugkwam".
Evenals nu deed de nationale drang om uit te
blinken alle proporties uit het oog verliezen.
Niemand realiseerde zich meer, dat het
slechts om een voetbalwedstrijd ging. Achter
het elftal staat ook nu weer een heel volk:
eerst verbeten, daarna verbitterd.
Er zou niets gebeurd zijn als Duitsland,
zo-als iedereen verwachtte in de achtste finale zou
zijn uitgeschakeld. Dan zou een plicht vervuld
zijn. Maar toen het team hoger klom en zelfs de
top in zicht kreeg, ontwaakten sentimenten, die
in een massale hysterie dreigen te ontaarden.
Het was een "wonder" geweest, dat Duitsland
in 1954 de titel behaalde. Welnu, dit land zou
door een dubbel wonder de hele wereld zijn
superioriteit tonen.
Een Zweedse krant heeft de vraag hoe al dit
verdriet uit een voebalwedstrijd kon
voort~komen als volgt beantwoord:
Dit is weer gebeurd, omdat de grootste
vij-anden van de Duitsers, de Duitsers zelf zijn.
Zij zijn in alles altijd te ernstig. Zij kunnen
~ietVJUJHI<JID EN DEMOCRATIE 5 JULI 1958- PAG. {
Tweede discussie-bijeenkomst van de Partijraad over de P.B.O.
(lil)
Prof.
Dr.
M. Rooij
aspect van
belichtte het
de P.B.O.
sociale
De liberaal zal de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie ondogmatisch moeten beschouwen
In ons nummer van 21 juni j.l. gaven wij het verslag van de inleiding van de voor-zitter van het Curatorium der Prof. Mr. B. M. Teldersstichting, prof. dr. H. J. Wit-teveen, gehouden op de tweede discussie-bijeenkomst van de Partijraad van de
V.V.D., welke gewijd was aan het rapport van genoemde stichting over: "De publiek-rechtelijke bedrijfsorganisatie in Nederland",
De algemene conclusie van dit rapport toelichtend en verdedigend, wijdde prof. Witteveen vooral aandacht aan het economische aspect van de P.B.O.
In het laatste deel van zijn inleiding wees prof. Witteveen er echter zelf reeds op, dat op sociaal terrein in de recente discussies de aandacht zich meer en meer begint te richten op die functies van de P.B.O., waarvoor geen verordenende bevOI'gdheid
nodig zou zijn. ..
Men denkt daarbij aan gezamenlijk overleg over de problemen van de bedryfstak, aan het verrichten van onderzookingen en het geven van advies.
Met name het nog niet zo lang geleden verschenen rapport van het R.K. Centrum voor Staatkundige Vorming gaat zeer sterk in deze richting.
Een dergelijke opbouw van de P.B.O. noemde prof. \Vitteveen uiteraar<l een ge-heel andere ontwikkeling.
Het was nu speciaal aan het sociale aspect van de P.B.O., dat p rol. d r. M.
R o o ij, die onlangs tot het Curatorium is toegetreden als opvolger van prof~ Cleve-ringa, een nadere beschouwing wijdde.
Ter inleiding maakte prof. Rooij enige algemene opme·rkingen over de wijze, waarop me·n naar zijn mening va.n het liberale beginsel uit de P.B.O. dient te benaderen.
a. Politiek is de resultante van de toepassing van een politiek beginsel èn een werkeliikheid met eigen immanente krachten.
b. De liberaal is hiervan sterker over-tuigd dan welke richting ook, omdat in zijn begins-el zelf de fundamentele er-kenning van deze vrije krachten in indi-vidu en gemeenschap ligt opgesloten. Daarom heeft. de liberaal geen gecon-strueerd en vooropgezet maatschappij-beeld. zoals de socialisten, de rooms-katholieken en ook sommige protes-tants-christelUke theoretici.
c.
.De liperaa~ heeft wel een leidend beginsel o.m het. sociale vraagstuk aan te pakken: 'bevordering van de sociale rechtvaardigheid voor a 11 e maatschap-pelijke groepen in een evenwichtige be-hartiging van hun belangen; en (daaruit-vloeiende) bevordering van de samen-werking tussen groepen, die in het eco-nomische proces elkaar nodig hebben: kapitaal, ondernemerschap en werkne-mers.Prof. Rooij legde er hierbij de nadruk op, dat dit geen uitvinding is va;1 de oor-log, geen modewoord va.n nu; reeds vóór de oorlog verwierpen liberalen en vrij-zinnig-democraten de klassestrijd en stelden tegenove·r dit socialis>tische prin-cipe de maatschappelijke samenwerking.
Trouweru;: reeds Thorbecke had een m·ga:nische maatschappijbeschouwing. (Vervolg van pag. 2)
I
n het tweede deel van het nieuwe Burgerlijk Wetboek worden voor het eerst ook de onderlinge waarborgmaat-schappijen wettelij~ geregeld.Ook de kerkgenootschappen komen in dit tweede deel voor als rechtspersonen, maar om alle bepalingen ten aanzien van rechtspersonen ook toe te passen op de kerkgenootschappen, geeft blijkens de re-devoe.ringen van . jkvr. Wttewaall van
Stoetwegen (CHU) en de heer Meulink (AR) zoveel haken en ogen, dat prof. Oud door middel van een amendement al heeft voorgesteld omtrent de kerkgenootschap-pen niets naders te bepalen. Hierbij is de geestelijke vrijheid in het geding en dan is prof. Oud op zijn hoede.
De vaststelling van een geheel nieuw Burgerlijk Wetboek is een enorm karwei van historische betekenis. Na dit tweede deel volgen nog negen delen. Als voor-zitter van de vaste commissie voor Justi-tie verzet prof. Oud in stilte bergen werk, zonder dat de kiezers zulke arbeid nu in het bijzonder waarderen. Het loopt niet in het oog.
Voortdurend is prof. Oud bij de dagen-lange debatten present, al is mr. Berk-houwer de man die namens onze fractie het woord voert, levendig en pakkend, zelfs voor niet-juristen.
Minister Samkalden heeft prof. Oud echter weer speciaal dank gebracht voor de belangrijke arbeid, die hij als voorzit-ter van de vaste commissie voor Justitie verricht. Hij betrok in die dank ook de leden van de commissie en de griffier, mr. A. F. Schepel.
Uit deze inleidende opmerkingen, al-dus prof. Rooij. vloeit voort, dat de libe-raal het vraagstuk van de P.B.O. niet dogmatisch moet benadere·n, doch, op grond van de genoemde beginsele·n, met een open oog voor de werkelijkheid.
Nu komen. zo meende hij, verschillen in onze eigen kring soms voort uit een verschil in interpretatie van die we·rke-li.ikheid en wordt soms tot principe ver-heven hetgeen een stuk werkelijkheid uit het verleden is.
Dit achtte hij te gevaarlijker omd·at dan Jicht gevoelens van gefrustreerdheid ontstaan en men niet voldoende meer meespeelt in de werkelijkheid van het heden.
Ook Thorbecke heeft, bij de grensbe-paling tuS.Sen liberalisme en conservatis-me, geconstateerd dat er stukken . over-wonnen werkelijkheid waren, naast het-geen ook voor het heden nog levende kracht was. M.a.w.: Thorbecke verwierp een vasthouden aan wat dood is, aan wa,t niet. meer leeft in het heden.
P.B.O. resultante van een
sociaal-economische
ont-wikkeling
V
ooi' de liberaal is er· des te meer reden om de P.B.O. ondogmatisch te beschouwen. omdat andere richtdngen (socialistische en rooms-katholieken), die daarvan krachtige voorstandf'rs zijn, juist vanuit hun, door de libE'l·aal ver-worpen, dogmatiek redene-ren.Daartegenover moet de libc·raal op grond van zijn beginsel zelfstandigheid bewaren. In die zin moet volgens spr. ook het begrip .,afremmen", in het rap-port van de Telders Stichting, worden opgevat. Het is gebaseerd op uitlatinge.n van andere.n. die de P.B.O. van bove:naf willen forceren.
De liberaal moet dus een open oog hebben voor de werkelUkheid en besef-fen. dat de P.B.O. resultante is van een lange sociaal-economische ontwikkeling. Dat de V.V.D. destijds tegen het ontwerp stemde. was vooral gegrond op een prcipieel staatsrechtelijk bezwaar (de in-stelling van bedrijfschappen bij K.B. be-treffende).
Spr. begreep volkomen, dat de heN· Ruppert de collectieve arbeidsovereen-komst het "koninklijke strijdmiddel" had genoemd, want de C.A.O. is imme·rs het tegendeel van klassesüijd.
De vr~ie krachten, tot uiting komend in de ontwikkeling van het organisatie-wezen. hebben talrijke sociale instemu-gen op eiinstemu-gen kracht geschapen. In dit verband noemde prof. Rooij de grafische industrie, met zijn grafische bedrijfs-fondsen, leerlingenopleidingen, enz. Hier is op sociaal gebied in vrije ontwikkeling veel tot stand gebracht.
Naast. die ontwikkeling van vrije krachten kennen wij ook het staats-ingrijpen, in de vorm van de arbeidBwet-geving, de sociale verzekeringswetge-ving en de verbindendve1·klaring va.n ondernemersovereenkomsten en collec-tieve arbeidsovereenkomsten.
Tussen deze beide vormen: het werk
van de vri.ie krachten en het staatsingrij-pen, is nu in de loop van de tijd een ty-pische wisselwerking ontstaan.
Van de Ongevallenwet zijn wij, via de Ziektewet met haar bedrijfsverenigin-gen, gekome·n tot de Organisatiewet So-ciale Verzeke·ringen, waardoor het pers-pectief wordt geboden op selfgovern-ment (medebewind).
Spr. achtte het mede va.n belang, dat ook de vakbeweging der arb2iders op deze grondslag is hervormd en da.t
sta-kingen van kleine groepen i n een be-drijfstak vrijwel uitgesloten zijn.
Na de oorlog heeft zich nu een nieuwe ontwikkeling voor gedaan, een .,stille re-volutie", n.l. de georganisee·rde samen-werking tussen we1·kgevers en werkne-mers, in de Stichting van de Arbeid. Een ontwikkeling, liberaal in gedachte, welke dan ook vooral is bevorderd door mannen als mr. Stikker en prof.
Mol-e-naar.
Zij is uitgelopen op de Sodaal-Econo-mische Raad. die wel in bepaalde geval-len verordende bevoegdheid heeft, maar waar de adv i s e ren d e bevoegdheid _toch verreweg de voornaamste rol speelt.
Die adviezen zijn van grote invloed. Het betreft hier een op sociaal terrein zee·r nuttige taak. De privaatrechtelijk·e organisaties blijven bestaan, maar men komt toch op een ander vlak
te
staan.Naast de privaatrechtelijke orga.nisa-ties kon een publiekrechtelijk orgaan ko-men. waar men elkander op ander vlak ontmoet en een bepaald prestige wordt geschapen, Daarom achtte prof. Rooij georganiseerd overleg op sociaal te·rrein nuttig: het geeft ,.status" aan wat in privaatrechtelijke sfeer zich nog steeds te veel in strijdverhouding afspeelt, om-daJt dezelfde orga.nen zich met de Jonen bezighouden (C.A.O.'s).
Economische en sociale
aspecten
U
iteraard heeft de Telders Stichting zich beraden op de k·ritiek, welke op het rappo·rt is uitgebracht. Doordat in het rapport op de e co n o m i s c h e kant zozeer de nadruk is gelegd, is het sociale facet wellicht wat te weinig naar voren gekomen. Men heeft de sociale functie van de P.B.O. iets te veel gezien in de sfeer van de verordenende be-voegdheid.Ondertussen bliift het probleem van het contact tussen leiding en achterban <een algemeen probleem van functione-ring van onze democratie) hier de aan-dacht vragen.
Prof. Rooij bleek verder o.a. nog van mening, dat de kwestie van het mede-bewind voor de sociale verzekerings-wetgeving niet uit de verf is gekomen. Het zou een or,~·anisatorisch en finan-cieel voordeel zijn, wanneer bedrijfsver-enigingen en P.E.-organen zouden sa-menvallen.
Daarb~i zal men dit alles toch moeten zien te-gen de aehtergrond van deze werkelijkheid. dat de vrije ontwikkeling in de bedr~ifstak bepalend is voor de vraag van de overgang van privaatrech-telijke op publiekrechtelijke vormen. Men vergel~ike hier de mening van Van der V en. d'at deze overgang in feite niet zo abrupt is als men het wel voorstelt.
Prof. Rooij's slotopmerking was deze, dat men niet moest gaan zoeken naar een z.g. discrepantie tussen zijn collega Witteveen en hem. Prof. Witteveen en hij hadden immers twee verschillende aspecten van de P.B.O. bdicht: het eco-nomische en het sociale aspect. Zij han-gen wel nauw samen .. maar hebben toch hun eigen kenmerken.
Trouweru;. het economische element is veel meer dan het sociale op een brede historische ontwikkeling gegrond. Juist daarom is het rapport zo diepgaand op het economische aspect gericht (vooral wat de verordende bevoegdheid van P.B-organen betreft). waarbij het sociale wellicht niet geheel uit de verf is geko-men.
&.1$ 4
~"
Ook deze week is het debat de gehele woensdag nog voortgezet. Het is een moeizame weg, die voert naar een nieuw Burgerlijk Wetboek, dat pas over jaren in werking zal treden. Maar inmiddels zullen de nieuwe bepalingen toch al hun
(
~~~' ~•~•oo~
c;.,oen
jen~e:
•
ï1
i...
~
invloed doen gelden.
y.
v. D ..Tenslotte verklaarde prof. Rooij, dat het Curatorium. dat tot taak heeft in onafhankelijkheid een bijdrage tot de concretisering van de liberale politiek te
leveren, erkentelijk was voor de moge-lijkheid van een discussie, met respecte.. ring van ieders zelfstandige vera.nt-woordelijkheid.
VAKANTIE TOT 10 JULI
M
ejufrouw Springer zal tot 10 juli afwezig zijn. De post wordt na-gezien, maar het zou wel praktisch zijn als U met alles wat geen haast heeft, wacht tot haar terugkeer. De zorg voor deze rubriek wordt waat·ge-nomen door mevrouw Sykpens-van Weel, Rembrandtlaan 21, Heemstede.Verslag van de cctiviteiten
in de provincie Groningen
Vrouwen in de politiek
D
e gecombineerde vrouwengroep Groningen-Haren organiseerde op 8 mei een bijeenkomst teGronin-gen onder leiding van mevr. S. A. van der Laan-Koppius. De 52 aanwezige dames zullen ongetwijfeld een goede herinnering aan deze avond bewaren. Mevr. A. Bruce-Steensma vertelde waarom zij zich kandidaat heeft laten stellen voor de gemeenteraad. Zich af te vragen, waarom zij als v1·ouw raadslid wilde worden, achtte zij niet juist. DG doorsnee vrouw immers voelt weinig voor een dergelijke func-tie. Ondanks de emancipatie blijft men toch voor alles: vrouw. Wat eeu-wen maakten, is niet zo maar te ver-anderen.
Daarbij komt, dat de vrouw onmis-baar en verantwoordelijk is voor het nageslacht en die taak eist tijd.
Ten slotte ging mevr. Bruce in op de persoonlijke motieven, die er toe geleid hebben, dat zij zich "op ver-zoek en na rijp beraad" kandidaat heeft laten stellen.
Mevr. M. Koning-Romkes, sprekend over "De vrouw vroeger en nu", vond, dat het tijd werd steeds de dankbaar-beid voor de voorvechtsters en voor-vechters van de vrouwenemancipatie voor ogen te houden. Men handelt in hun geest door de rechten te accep-teren en er niet steeds over te jui-chen; aan de werkelijke dankbaarheid doet dit niets af.
Men dient benoemd of gekozen te worden, omdat men bekwaam is en niet als man of vrouw. Overigens wil-de mevr. Koning met wil-deze laatste op-merking niet zeggen, dat het onbe-langrijk is of er al dan niet vrouwen in bestuurslichamen zitting hebben. Integendeel, vrouwen zien de zaken vaak van een heel andere, eveneens belangrijke kant.
Onze politieke invloed is zo groot als wij verdienen, zei spreekster. Daarom achtte zij het van groot be-lang, ervoor te zorgen, dat er goede vrouwen in bestuurslichamen komen en om de belangstelling voor die zorg te activeren.
In Warfum kwam de vrouwengroep bijeen ten huize van de voorzitster, mevr. Mulder; spreekster was mevr. Doornbos-Oosting.
In Scheemda kwam de vrouwen-groep bijeen ten huize van mevrouw Prummel-Bulder.
In Veendam kwam de nieuw opge-richte vrouwengroep bijeen in "Veen-lust", onder leiding van mevr. Bulder. Het vraagstuk van de parallelisatie werd besproken. Wij heten deze nieu-we vrounieu-wengroep van harte nieu-welkom in ons midden. Dat zij bloeie ! ! !
VRIJHEID EN DEMOCRATIE
Tweede discussie-bijeenkomst over de P.B.O. (IV)
Ir. Visser, replicerend, stelt opnieuw
zij11
tegenover die van prof. Witteveen
•
•
VI SIC
Nadat 1>rof. \Vitteveen en prof. Rooij in de tweede discussie-bijeenkomst van d<' Partijraad over het rapport der Prof. Mr. B. M. Telders Stichting betreffende de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in Nederland aan het woord waren geweest, ontspon zich wederom een discussie.
De eerste, die daaraan deelnam, was i r. S. H. Visser, te \Vass<:'naar, die als Inleider op de eerste discussie-bijeenkomst was opgetreden.
Ir. Visser merkte op, dat hij het vorige jaar was uitgenodigd om te spreken over zeer concrete dingen, n.l. het rapport van de Telders Stichting. Hij heeft op dit rap.. port ernstige kritiek uitgeoefend en heeft daarnaast ook in algemene zin over de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie gesproken.
Het vorige jaar was uit de vergadering opgemerlrt, dat men sprekers betoog eigen-lijk wel gaarne eerst op schrift had ontvangen. Door publikatie daarvan in het par-tijorgaan is dat daarna geschied, maar thans staat sprf>ker in dezelfde positie nu hij Jnoet antwoorden op voorbereide, hf>m onbekemle betogen van twee hoogleraren. J)e stand is nu dus 1-1.
Schertsend voegt spreker daaraan toe, als "gegradueerde boer" (ir. Visser is land-bouwkundig Ingenieur) op de uitvoerige uit(eenzettingen van behle professoren im-J•roviserend te moeten antwoorden.
Wat het betoog van prof. Rooij be-treft kan hij kort zijn door op te mer-ken, dat hij het daar in algemene zin mee eens is. Enige teleurstelling baart hem de repliek van prof. Witteveen, vooral na de uitvoerige gesprekken, die naar prof. Witteveen zelf opmerkt, in beperkte kring hebben kunnen plaats-vinden.
gewezen, dat er tussen hem en prof. Witteveen geen verschil van inzicht be-staat. Ir. Visser meent tussen beide beto-gen toch wèl een zekere discrepantie te hebben ontdekt.
is in Amerika zeker niet meer vrijheid dan bijvoorbeeld in Nederland; het te-gendeel is vaak het geval. Wel is er in Amerika op het gebied van de bedrijfs-voering zeer veel onzekerheid door de daar te lande gevoerde antitrustpolitiek.
Geest boven materie
Ir. Visser me1·kt vervolgens op, dat wij, als liberalen, niet moeten verlangen naar een ideale staat van de klassieke econo-men. In dit verband zegt spreker, dat de belangen van de consument natuurlijk uiterst gewichtig zijn, maar dat de con-sument niet kan worden gediend ten kos-te van de producent.
Ieder mens immers is naast consument ook producent en met het oog op de con-_ tinuïteit van ons bedrijfsleven en het behoud van de werkgelegenheid zal men . zich moeten hoeden voor het nastreven van een extreme politiek, die slechts op de consument is gericht.
Het zwaartepunt van het liberalisme is naar ir. Visser opmerkt meer een kwestie van de geest dan van de materie.
5 JULI 1958 - PAG. ,-,
Ve1·dieping van inZicht, juist op het ge<·s-telijke terrein, ligt daarom voor ons voor de hand.
Voor de liberaal bestaat er de vraag hoe men het verschijnsel van de maat-schappelijke ordening in goede banen kan leiden en in dit verband, spreker wil dit nog eens herhalen, duidt de P.B. 0. een weg aan die de moeite waard is om in overweging te worden genomen. Spr. vraagt of het niet tijd wordt, dat de liberale economen en staatsrechtsge-leerden zich hiermede eens diepgaand bezig houden om ons een conceptie te geven, waar wij als liberale jongeren wat meer houvast aan hebben.
Ter vermijding van ieder misverstand verklaart ir. Visser, de P.B.O, belangrijk te achten, omdat hij in verband met de geconstateerde verschijnselen geen an-der alternatief ziet. Ondernemers en werknemers kunnen de mogelijkheden, die de Wet op de bedrijfsorganisatie opent met zin voor de realiteit uitvoe-ren en dit buitvoe-rengt vaak met zich mede, dat aan verordenende bevoegdheden geen behoefte zal blijken te bestaan.
Spreker hoopt tenslotte, dat een na-dere beschouwing van het curatorium van de Teldersstichting tot de opvatting zalleiden dat in ieder geval de conclusies, waartoe het rapport is gekomen, zullen worden herzien.
(WOI·dt vervolgd) Spreker' kan gelukkig constateren, dat
het betoog van prof. Witteveen veel ge-nuanceerder is dan de conclusies van het rapport van de Telderstichting, wam·te-gen spreker vorig jaar zijn kritiek heeft gericht. Op deze kritiek is prof. Wittè-veen z.i. nauwelijks ingegaan en spreker moet daarom zijn kritiek ten volle hand-haven.
Prof. Rooij ziet in het afremmen van de P.B.O., dat in het rapport van de Tel-dersstichting wordt bepleit, een zich verzetten tegen het dogmatisch opleg-gen van de P.B.O. Hiermede is spreker het uiteraard ten volle eens. In het be-toog van prof. Witteveen ontdekt ir. Visser echter een neiging om de P.B.O.
onder dwang tot stand te brengen.
LANDBOUW "PROEFWERK"
Evenals prof. Witteveen is de heerV1sser verheugd over de recente ver-kiezingsoverwinning van de V.V.D. Hij wijst er echter op, dat het hem enige zorgen baart dat het lijkt of een deel van deze stemmenwinst is veroorzaakt door negatieve motieven van een aantal kie. zers. De voorlichting in de populaire pers is immers van dien aard, dat reeds het noemen van het woord dirigisme een bepaalde verkiezingskeuze impliceert.
Het doel van een politieke partij is niet alleen oppositie voeren - al zal men oppositie niet mogen schromen - maar ook ·om veranh\Toordêlijkheid te nemen als dat mogelijk is~
Dirigisme is
naar
Zijn mening een emo-tioneel besmet woord zonder een om-schreven inhoud. Indien men met diri-gisme doelt op een zekere mate van or-dening en in het bijzonder op oror-dening tot stand gebracht door hen, die het meest deskundig zijn en het dichtst bij de problemen staan, dan schroomt sp1·e-ker niet om te zeggen, dat hij dan een voorstander is van dirigisme.Goede en slechte ordening
Ir. Visser stelt vast, dat er nu eenmaal een groot stuk ordening in onze rnaat-schappij aanwezig is en dat - hij her-haalt dit - de beste ordening geschiedt door hen, die het dichtst staan bij de problemen en de mensen. De slechtste ordening treft men aan in de Sowjet Unie, waar alles geschiedt door een
cen-trale, dictatoriale overheid.
Prof. Witteveen heeft het in zijn be-toog uitvoerig gehad over de publiek-rechtelijke bedrijfsorganisatie en de kar-tels en een beetje ook over de inhoud
van het Teldersrapport. Spreker had dit graag omgekeerd gezien.
Het verheugt hem intussen, dat ook prof. Witteveen de conclusie · is toege-daan, dat men het vraagstuk van de P.B.O. ondogmatisch moet benaderen. Uiteraard is spreker het hiermede ten volle eens, waar dit een van de conclusies was waartoe hij vorig jaar in de partij-raadvergadering was gekomen. Zijn op-merking toen hield echter verband met het verwijt, dat het Teldersrapport de indruk maakte dogmatisch tegen de P.B.O. te zijn.
Ir. Visser merkte vervolgens op, dat hij in de partijraadvergadering van vo-rig jaar in het bijzonder het vraagstuk van de kartels naar voren heeft gebracht niet om - zoals uit zijn betoog duide-lijk bduide-lijkt - op grond daarvan te beto-gen, dat alle kartels in de P.B.O. moeten worden gebracht, maar om zich te ver-zetten tegen de door het Teldersrapport gesuggereerde opvatting, dat een pri-vaatrechtelijke regeling per definitie be-ter zou zijn dan een publiekrechtelijke regeling.
Spreker heeft toen op de aangegeven gronden betoogd, dat in de P.B.O. gro-tere waarborgen zijn gelegen voor het algemeen belang dan in de privaatrech-telijke regeling. Het is duidelijk, dat wanneer men de P.B.O. ondogmatisch beziet,-men naast publiekrechtelijke ook privaatrechtelijke overeenkomsten zal moeten kennen.
Prof. Rooij heeft er in zijn betoog op
Prot'. Witteveen stelt immers, dat hij bepaalde vormen van kartellering gene-riek onverbindend wil verklaren om dan de gelegenheid te geven deze regelingen eventueel in een publiekrechtelijke vorm te gieten.
Spreker wijst er op, dat door een ge-nerieke onverbindendverklaring zeer ve-le kartels, die uit een oogpunt van be-drijfsbelang noodzakelijk zijn - en niet in strijd zijn met het algemeen belang -moeten verdwijnen en men dus de be-drijfsgenoten zou dwingen om een pu-bliekrechtelijke vorm te kiezen. Spreker, die de P.B.O. zoals bekend, een zeer goed hart toedraagt, gaat dit veel te ver. Prof. Witteveen wil als norm voor de beoordeling van de samenwerking van bedrijfsgenoten nemen, dat er een rede-lijke concurrentie blijft bestaan. Spreker zou in dit verband de vraag willen stel-len wat prof. Witteveen precies onder redelijke concurrentie verstaat. Indien men over een norm spreekt zal men daaraan toch inhoud moeten kunnen ge-ven.
P.B.O. en conjunctuurpolitiek
Een ander bezwaar heeft spreker te-gen de opvatting van prof. Witteveen, dat de P.B.O. geen taak zou kunnen heb-ben bij het voeren van een globaie con-junctuurpolitiek, waaraan ook spreker de voorkeur geeft. Prot Witteveen stelt, dat het overnemen van overheidstaken alleen daar mogelijk is waar de over-heid regelingen treft per bedrijfstak. Daarom ·zou er bij de conjunctuurpoli-tiek geen taak zijn voor de P.B.O.
Een globale conjunctuurpolitiek kan echter niet alleen met monetaire midde-len worden gevoerd, maar zal moeten wor-den ondersteund door de medewer-king van de machtsgroeperingen, die in onze samenleving bestaan.
Wanneer spreker constateert, dat er door de Nederlandse overheid, op advies van de S.E.R., een globale conjunctuur-politiek is gevoerd, die in belangrijke mate steunde op de vrijwillige medewer-king van het georganiseerde bedrijfsle-ven, dan is er zeker geen aanleiding om te stellen, dat er geen taak zou zijn voor de organisaties van bedrijfstakken. Daar, waar schappen bestaan, kunnen deze in dit verband ongetwijfeld goede diensten bewijzen.
Spreker proeft in het betoog van prof. Witteveen nog te veel een zich willen verzetten tegen een op zichzelf in be-ginsel juiste en zelfs noodzakelijke or-dening, die zich in onze maatschappij in toenemende mate voltrekt. Deze orde-ning, spreker wil dit herhalen, geschiedt het beste door de belanghebbenden zelf, waarbij uiteraard onverlet blijft het recht en de plicht van de overheid om te waken tegen inbreuken op het alge-meen belang.
Spreker gaat er van uit, dat bedrijis-genoten evenmin engelen zijn als welke andere burgers ook, maar hij weet ook, dat bedrijfsgenoten zeer wel in staat zijn om het algemeen belang in het oog te houden.
Zou men een ander standpunt inne-men, dan verzeilt men in de Amerikaan· se opvatting, waar men alle vormen van economische samenwerking aan straf· I'echterlijke vervolging blootstelt.
Spreker stelt, dat het doel van deze Amerikaanse politiek niet is bereikt. Er
(Ingezonden) In ons weekblad van 28 juni geeft de heer H. D. Louwes commentaar op een Vara-uitzending,
De verwarring, waarin onze landbouw in meer dan één opzicht gevoerd is, maakt het noodzakelijk, dat hij en an-deren verzet blijven aantekenen.
De heer Louwes blijft voorlopig het antwoord schuldig op de door hem zelf gestelde vraag "of ons landbouwprijsbe-leid van nu de sociaal en economisch
verantwoorde boerderij de zetel kan doen blijven van een boerengeslacht", omdat naar zijn mening gegevens en stu-die te veel ontbreken.
Naar mijn gevoelen moet een boeren-stand, die door beschermende. maatrege-len en subsidies moet worden drijvende gehouden, in de mate waarin dat bij ons reeds het geval is, als stand van ech-te zelfstandige ondernemers reeds vrij-wel worden afgeschreven.
Wie een gezonde boerenstand wil hand-haven, spant over grote en gewichtige sectoren geen enorme paraplules van subsidies uit, terwijl nog velerlei moge-lijkheden tot eigen interne sanering van het bedrijf onbenut zijn, dan wel moed-willig afgesneden.
In de zuivel bijv. zijn wij vastgelopen tengevolge van een voortgezet foutief be-leid, dat jarenlang als opium heeft ge· werkt op boer, verwerkende industrie en consument.
De te hoge garantieprijs voor de melk betekent onder· meer overdracht van normaal ondernemersrisico op de Staat~
kas en verlamde aldus de prikkel tot kwaliteitsverhoging bij de producenten, alsook de prikkels tot het doen van ver-antwoorde keuzen bij de bedrijfsvoering.
In plaats van een gezond streven bij de producenten naar kwaliteitsverbete-ring kregen wij de door de overheid be-volen kwaliteitsarbraak te zien.
Voorts is de garantieprijs voor melk te hoog in verband met ontwikkelingen, die zich in Ém buiten Europa in de zui-velsector voltrekken, welke overal tot stijgend aanbod van alle
zuivelproduk-ten leiden en waarvan het eind nog niet te zien is.
Vóór 1940 lagen onze zuivelprijzen ongeveer gelijk met Denemarken, thans ligt onze garantieprijs voor melk ± 50%
hoger dan de Deense, dat is helemaal mis.
De grote g1·oepen van onze boeren-stand, die in de verdrukking dreigen te komen zijn niet te helpen met steeds hogere subsidies, maar slechts door een beleid, dat niet langer gericht is op on-dermijning, maar op gezonde opbouw, al-lereerst door eigen activiteit van boer, verwerkende industrie en handel.
Hoe lang moeten boer, verbruiker en schatkist nog opdraaien voor de gevol-gen van socialistisch wanbeheer in Ne-derland en daarbij in de krant lezen dat de Sovjet-Unie bezig is de eigen land-bouw van het rode juk te bevrijden?
Waarom voteren onze niet-socialisti-sche partijen wel 1,5 miljard per jaar voor defensie, maar zetten zij tezelfder tijd hun ondermijnende collaboratie met de vijand binnen onze landsgrenzen te-gen het eite-gen bedrijfsleven voort?
* * •
Een gezonde landbouw heeft bitter weinig uitstaande met vestigingseisen en
het vcrplicht stellen van lagere land-bouwschooldiploma's.
Daarvoor zijn de wezenlijke vereisten voor een waarlijk goede boer véél en veel te hoog.
Zo'n diploma geeft voor een boer even weinig waarborg als een ingenieursdi· ploma of ere-doctoraat voor een minis-ter.
In de N.R.C. van 28 juni lezen wij, dat onze landbouwboekhoudminister over. weegt de heffing op room te verhogen om "afzetverschuiving tegen te gaan".
En dan te bedenken, dat er een drin-gend afzetprobleem bestaat voor melk-vet waar we geen raad mee weten.
Apekool is wel tot een hoofdprodukt van rode ministers geworden!
• * •
Ook de discussies, die plaats vonden tijdens de dezer dagen in Wageningen gehouden Nederlandse Landbouwweek, geven te denken.
Blijkens een N.R.C.-verslag moesten zuiveldeskundigen er daar van worden overtuigd, dat onze echte boter een be· tere verpakking waard is dan het vodje papier, waarin zij tot nu toe aan de con-sument wordt gepresenteerd.
Overigens kenmerkte deze Landbouw-week zich door het méér zwijgen dan spreken der deskundigen.
Behalve over verpakking, ware daar voor onze zuiveldeskundigen ook nog wel iets over de inhoud van de boterwikkels te zeggen geweest.
Onze zuivelindustrie legde zich veel te lang toe op een kwaliteitsboter, die zo weinig mogelijk botersmaak heeft en dus. . . • aan goede margarine nabij komt. De kwaliteitsverhoging, die de marga-rinepositie in de loop der jaren zozeer versterkte, bestond immers goeddeels uit het meer en meer verdwijnen van de vroeger onaangename margarinesrnaaki Onze echter boter is thans ideaal. ••• om zolang mogelijk in een koelhuis op te slaan en daarna nog juist niet oneet-baar te zijn.
Wat de koelhuizen uitpuilt, vindt zijn plaats wel op de hoofden van bewinds-lieden en officials.
• •
•
Hoe lang moet onze boerenstand nog dulden, dat de technische vorderingen, waarin zij zo ruim haar deel krijgt, ten onzent slechts uitmonden in méér on-doelmatige bevoogding?
Wat zou het nuttig zijn, wanneer er van de uit te geven staatsboerderijen elk jaar eens wat bij opbod aan gegadigden waren verkocht en verpacht.
Dat zou niet alleen heel wat geïntri-geer over de toewijzing van deze vurig begeerde objecten overbodig gemaakt hebben, maar ons bovendien hoogst in-teressante gegevens verschaffen over de reële mogelijkheden van up to date ge-exploiteerde boerderijen.
Welk een interessante gegevens zouden dat zijn naast de papieren gemiddelden der middelmatigheid die tot heden de basis van een goeddeels mislukt land-bouwbeleid vormden.
G. VAN WEEZENBEEK P.S. De heer Louwes zal hebben