• No results found

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet. "

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet.

(2)

Inhoudsopgave

1 Inleiding en leeswijzer 3

2 Procedure van totstandkoming van dit besluit 3

3 Relevante feiten en omstandigheden 4

3.1 Relevante bedrijven: Desco CV, Chemours Netherlands B.V. en DuPont de Nemours

(Nederland) B.V. 4

3.2 Beschrijving van gesloten distributiesysteem 4

3.3 Eisen aan aanvrager 6

3.4 Ontheffingsgronden 6

4 Beoordeling van de ontheffingaanvraag 7

4.1 Definitie van gesloten distributiesysteem 8

4.2 Eisen voor de aanvrager 9

4.3 Ontheffingsgronden 10

5 Dictum 11

Bijlage 1 - Wettelijk kader 14

Bijlage 2 – Geografische afbakening van de locatie waarop het GDS is gelegen17 Bijlage 3 – Toelichting op ontheffingvoorschriften 18

Bijlage 4 – Reactie op ontvangen zienswijzen 22

(3)

1 Inleiding en leeswijzer

1. Met dit besluit geeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) uitvoering aan artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet. Op grond hiervan kan de eigenaar van een gesloten distributiesysteem (hierna: GDS) een aanvraag bij de ACM indienen tot verlening van een ontheffing van de

verplichting tot het aanwijzen van een netbeheerder (hierna: de ontheffing).

2. De ACM geeft met dit besluit haar oordeel op de aanvraag van Dordrecht Energy Supply Company (Desco) C.V. (hierna: aanvrager) van 26 april 2016 voor een ontheffing op grond van artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet voor het GDS dat ligt op het bedrijfsterrein aan Baanhoekweg 22 te Dordrecht, kadastraal aangeduid gemeente Dordrecht, sectie R, nummers 5802, 5804,

1

6702, 6703, 6718 en 6719.

3. De indeling van dit besluit is als volgt. Hoofdstuk 2 van dit besluit bevat de gevolgde procedure.

Het feitencomplex en andere relevante omstandigheden, zoals die bij de ACM bekend zijn, zijn samengevat in hoofdstuk 3. De ACM beschrijft haar beoordeling van de aanvraag in hoofdstuk 4.

De ACM eindigt haar besluit met het dictum in hoofdstuk 5.

4. De ACM heeft vier bijlagen toegevoegd aan het besluit. Deze bijlagen zijn onderdeel van

onderhavig besluit. Bijlage 1 geeft een overzicht van de relevante wettelijke bepalingen. In bijlage 2 is een kadastrale kaart van het terrein waarop het GDS is gelegen, opgenomen. In bijlage 3 licht de ACM de voorschriften die zijn verbonden aan de ontheffing nader toe. Bijlage 4 bevat een reactie op de ontvangen zienswijzen op het ontwerpbesluit.

2 Procedure van totstandkoming van dit besluit

5. In dit hoofdstuk beschrijft de ACM de procedure die zij heeft gevolgd bij de totstandkoming van dit besluit.

6. Bij brief van 26 april 2016, ontvangen op 28 april 2016, heeft aanvrager bij de ACM een aanvraag ingediend tot verlening van een ontheffing in de zin van artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet.

7. Bij brief van 8 november 2016 aanvrager verzocht om de aanvraag aan te vullen. In zijn brief van 10 januari 2017, e-mail van 12 juni 2017 en brief van 20 juli 2017 heeft aanvrager aanvullende informatie aangeleverd.

8. De ACM heeft de procedure bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna:

Awb) van toepassing verklaard op de voorbereiding van dit besluit. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft de ACM op 28 september 2017 het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd.

2

De ACM heeft hiervan in de

Staatscourant van 27 oktober 2017 kennis gegeven. Bovendien heeft de ACM het ontwerpbesluit aan aanvrager toegezonden en op haar internetpagina gepubliceerd.

1In het ontwerpbesluit stond per abuis ‘5803’ in plaats van ‘5804’. Naar aanleiding van de zienswijze van aanvrager heeft de ACM dit aangepast.

2 Het ontwerpbesluit (16.0445.30) kent een ander zaaknummer dan het definitieve besluit (ACM/16/023303).

(4)

9. Op 27 november 2017 had de ACM een hoorzitting gepland. De ACM heeft geen aanmeldingen voor spreektijd ontvangen en heeft de hoorzitting daarom geannuleerd.

10. De ACM heeft schriftelijke zienswijzen ontvangen van aanvrager. In bijlage 4 bij dit besluit heeft de ACM haar reactie op de ingebrachte zienswijzen gegeven. Indien een zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit, dan heeft de ACM dat duidelijk in het besluit aangegeven.

3 Relevante feiten en omstandigheden

11. In dit hoofdstuk geeft de ACM een samenvatting van de bij haar bekende feiten en

omstandigheden met betrekking tot de ontheffingaanvraag. Deze feiten en omstandigheden zijn ontleend aan de ontheffingaanvraag en aanvullende informatie die van aanvrager is ontvangen.

Op basis van deze informatie stelt de ACM de hiernavolgende feiten en omstandigheden vast met betrekking tot de relevante bedrijven die op het terrein zijn gevestigd (paragraaf 3.1), beschrijving van het GDS (paragraaf 3.2), de eigenaar van het GDS (paragraaf 3.3) en de ontheffingsgronden (paragraaf 3.4).

3.1 Relevante bedrijven: Desco CV, Chemours Netherlands B.V. en DuPont de Nemours (Nederland) B.V.

12. Op het terrein van de aanvrager zijn drie bedrijven gevestigd, te weten aanvrager, Chemours Netherlands B.V. (hierna: Chemours) en DuPont de Nemours (Nederland) B.V. (hierna: DuPont).

In januari 2015 zijn Chemours en DuPont betrokken geweest bij een herstructurering zoals hieronder beschreven.

13. Tot 1 januari 2015 was DuPont de Nemours (Nederland) B.V. (hierna: DuPont-oud) op het bedrijfsterrein gevestigd. De naam van deze rechtspersoon is op 1 januari 2015 veranderd naar Chemours. Tegelijkertijd is een deel van de eigendom van de activa en passiva van DuPont-oud ondergebracht in een nieuw opgerichte rechtspersoon. In deze rechtspersoon, genaamd DuPont, zitten nu de elektriciteitsverbruikende installaties (fabrieken) op het bedrijventerrein aan de Baanhoekweg 22 te Dordrecht, aldus aanvrager. Naast de aanvrager zitten er sinds 1 januari 2015 dus twee afzonderlijke bedrijven op het bedrijfsterrein, te weten Chemours en DuPont. In de volgende paragraaf geeft de ACM weer waarom deze bedrijven volgens de aanvrager kwalificeren als afnemer in de zin van de wet en waarom het stelsel van gastransportleidingen, mede gelet hierop, kwalificeert als gesloten distributiesysteem.

3.2 Beschrijving van gesloten distributiesysteem

14. Aanvrager is van oordeel dat er sprake is van een gastransportnet op een gedeelte van het bedrijfsterrein aan de Baanhoekweg 22 te gemeente Dordrecht, gelegen op de percelen die kadastraal bekend staan als gemeente Dordrecht, sectie R, 5802, 5804, 6702, 6703, 6718 en 6719. Hij motiveert dit door middel van een single line diagram en een kadastrale kaart. Dit betreft een industriële locatie, aldus de aanvrager.

Om een ontheffing te kunnen verlenen moet de ACM vast stellen dat er sprake is van een net. Er is een net als er naast de aanvrager minimaal één andere afnemer gebruik van het net maakt.

Hieronder staat een overzicht van de afnemers volgens aanvrager.

(5)

Tabel 1 Overzicht van de afnemers op het gastransportnet volgens de aanvrager

Nr. Naam afnemer Adres op de locatie

1. Dordrecht Energy Supply Company (Desco) C.V. (aanvrager)

Baanhoekweg 22, 3313 LA Dordrecht

2. Du Pont de Nemours (Nederland) B.V. (Du Pont)

Baanhoekweg 22, 3313 LA Dordrecht

3. Chemours Netherlands B.V.

(Chemours)

Baanhoekweg 22, 3313 LA Dordrecht

15. Volgens aanvrager zijn aanvrager, Chemours en DuPont allen afnemer in de zin van de wet. Om aan te tonen dat aanvrager, DuPont en Chemours een afnemer zijn heeft de aanvrager de meest recente WOZ-beschikkingen overgelegd. De WOZ-beschikking van Chemours dateert van 31 januari 2014 en staat nog op de naam DuPont-oud (zie paragraaf 3.1). De WOZ-beschikking van DuPont heeft aanvrager overgelegd bij haar zienswijze en dateert van 30 april 2017. Dit is een wijziging ten opzichte van de situatie zoals deze bij de ACM bekend was bij het ter inzage leggen van het ontwerpbesluit.

16. Dat DuPont afnemer is blijkt volgens aanvrager overigens ook uit het recht van opstal dat Chemours, eigenaar van de percelen, heeft gevestigd op deze fabrieken van DuPont. Aanvrager heeft dit aangetoond door middel van een akte tot vestiging opstalrecht. Volgens de aanvrager brengt dit opstalrecht per definitie mee dat DuPont is gevestigd op een afzonderlijke onroerende zaak, wanneer voor DuPont geen afzonderlijke WOZ-beschikking zou zijn afgegeven. Dit betekent volgens aanvrager ook dat DuPont dus een afzonderlijke afnemer is. Of DuPont over een eigen, aparte WOZ-beschikking beschikt maakt volgens aanvrager niet uit.

17. Kortom, volgens aanvrager is sprake van een gastransportnet met drie afnemers, te weten aanvrager, Chemours en DuPont.

18. Op het gastransportnet zijn geen huishoudelijke afnemers aangesloten, aldus aanvrager.

19. Het gastransportnet opereert op een drukniveau van 7 bar en is, volgens aanvrager, geen onderdeel van het landelijk gastransportnet. Het gastransportnet is via een gasontvangststation (hierna: ‘GOS’) op het bedrijfsterrein aan de Baanhoekweg 22 te gemeente Dordrecht, kadastraal bekend als gemeente Dordrecht, sectie R, 5802, aangesloten op het gastransportnet van Gasunie Transport Services (hierna: GTS). Binnen het GOS wordt het drukniveau van 40 bar (op het openbare gastransportnet van GTS) met een drukreduceerinstallatie gereduceerd naar 7 bar op het gastransportnet van aanvrager, aldus aanvrager.

20. Op het gastransportnet is de productie-installatie van aanvrager aangesloten. Dit betreft de afnemer zoals genoemd bij nummer 1 uit Tabel 1. Het gaat hierbij om een

warmtekrachtkoppelingsinstallatie (hierna: WKK-installatie).

21. Gelet op het bovenstaande kwalificeert het gastransportnet als een gesloten distributiesysteem

(hierna ook: GDS), aldus aanvrager.

(6)

3.3 Eisen aan aanvrager

22. Aanvrager is een commanditaire vennootschap als bedoeld in artikel 19 Wetboek van

Koophandel. De beherend vennoot is Dordrecht Energy Supply Company (Desco) B.V. (hierna:

Desco B.V.),

3

de commanditaire vennoten zijn TCC Holding 3 C.V. (hierna: TCC Holding) en Baanhoekweg Energie Project I B.V. (hierna: BEP).

23. Aanvrager betoogt dat hij eigenaar is van dit gastransportnet. Daartoe heeft aanvrager de akte van inbreng van Desco C.V., de overeenkomst van de personenvennootschap van Desco C.V.

(‘Deed of limited partnership Dordrecht Energy Supply Company (Desco) C.V.’), een notariële akte van rectificatie van Desco C.V. alsmede kadastrale berichten overlegd. Aanvrager geeft verder aan het gastransportnet te exploiteren en heeft een aansluit- en transportovereenkomst met GTS gesloten. Deze aansluit- en transportovereenkomst heeft aanvrager overgelegd.

24. Aanvrager heeft verklaard geen netbeheerder in de zin van de Gaswet te zijn. Aanvrager heeft eveneens verklaard dat hij geen deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) waarvan ook een netbeheerder in de zin van de Gaswet onderdeel uitmaakt. Hij heeft dit aangetoond door middel van het overleggen van een uittreksel van de Kamer van Koophandel (hierna: uittreksel KvK) van Desco C.V., een uittreksel KvK van Desco B.V., een uittreksel KvK van TCC Holding, een uittreksel KvK van BEP, de gewijzigde overeenkomst van de personenvennootschap van Desco C.V. (‘Addendum (replacement) to Agreement of Dordrecht Energy Supply Company (DESCO) C.V.’), een schematische weergave van de concernstructuur en de notitie ‘beschrijving van de aandeelhouders in Desco B.V. en de vennoten in Desco C.V.’.

3.4 Ontheffingsgronden

25. Aanvrager verzoekt om een ontheffing op grond van artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet. Hij licht dit als volgt toe.

26. Op het gastransportnet is volgens aanvrager een aan aanvrager verwant bedrijf aangesloten. Dit betreft afnemer nummer 3 in Tabel 1, te weten Chemours. Dit is volgens aanvrager een verwant bedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, Gaswet. Het is een verwant bedrijf met de aanvrager, omdat beide bedrijven onderdeel uitmaken van de ‘Chemours-groep’. Aanvrager en Chemours hebben dezelfde middellijke aandeelhouder en moederonderneming, te weten The Chemours Company International LLC. (gevestigd te Wilmington Delaware, Verenigde Staten), aldus aanvrager. Aanvrager heeft dit aangetoond door middel van de volgende stukken:

- een omschrijving van de groep;

- een certificaat van de Corporate Secretary van The Chemours Company;

4

- de gewijzigde overeenkomst van de personenvennootschap van Desco C.V. (‘Addendum (replacement) to Agreement of Dordrecht Energy Supply Company (DESCO) C.V.’);

- een gepubliceerde jaarrekening van 2015 van Desco B.V.;

- het aandeelhoudersregister van Desco B.V.;

- een uittreksel KvK van Desco B.V.;

3 In het ontwerpbesluit ontbrak de volledige statutaire naam. Naar aanleiding van de zienswijze van aanvrager heeft de ACM deze opgenomen.

4In het ontwerpbesluit verwees de ACM ten onrechte naar een ander stuk. Naar aanleiding van de zienswijze van aanvrager heeft de ACM dit gecorrigeerd.

(7)

- een uittreksel KvK van BEP;

- een uittreksel KvK van TCC Holding;

- een gewijzigde overeenkomst tot oprichting van TCC Holding (‘Addendum (Additional

Contribution) to Agreement between The Chemours Company EMEA, LLC and The Chemours Company Worldwide Operations, Inc and Chemours EMEA 2, LLC’) en

deponeringen bij de U.S. Securities and Exchange Commission (SEC).

27. Het GDS transporteerde volgens aanvrager in het jaar 2016 25,7% van het gas aan de aanvrager, 42,0% aan Chemours en 32,2% aan DuPont. Aanvrager en het aan hem verwante bedrijf

gebruikten in het jaar 2016 dus meer dan 65% van het getransporteerde gas, aldus aanvrager.

Aanvrager heeft dit aangetoond door middel van relevante passages uit haar maandelijkse utility report.

28. Aanvrager geeft aan de kwaliteit en veiligheid op het gastransportnet op de volgende wijze te borgen. De gasleidingen zijn voldoende bestand tegen externe weerstanden (botsingen, weersomstandigheden) en breuken. De leidingen zijn geschikt voor een hogere drukklasse dan gebruikelijk. Zo kunnen lekverliezen worden beperkt en worden drukschommelingen goed

opgevangen. De leidingsystemen zijn voorzien van speciale snelsluiters en andere apparatuur om ongecontroleerde uitstroom van gevaarlijke stoffen te beperken. Er kan slechts gewerkt worden aan de gasleidingen door specifiek daartoe bevoegd personeel. Bij het onderhoud van de installatie en het gasnet wordt planmatig gewerkt. Hierbij worden periodieke inspecties en periodiek (gepland) onderhoud voorbereid en uitgevoerd.

29. Voorts stelt aanvrager dat de bedrijven op het terrein waarop het GDS zich bevindt alle vallen onder de reikwijdte van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (hierna: BEVI) en het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (hierna: BZRO). Aanvrager heeft dit aangetoond door middel van een omgevingsvergunning. Voor locaties waarop BEVI en BZRO van toepassing zijn, gelden

specifieke veiligheidseisen. Chemours en aanvrager hebben afspraken gemaakt over de manier waarop aan deze eisen wordt voldaan, aldus aanvrager. Deze vertalen zich volgens aanvrager in het gebruik van bepaalde materialen en voorzieningen, werkwijzen en de beschikbaarheid van een bedrijfsbrandweer en met de locatie bekend personeel. Bij calamiteiten worden de beheerswerkzaamheden van het gastransportnet nauwkeurig afgestemd tussen Chemours en aanvrager. Dit is goed mogelijk aangezien aanvrager onderdeel uitmaakt van de Chemours-groep, aldus aanvrager. Voorts hebben aanvrager en Chemours schriftelijk verklaard dat aanvrager verantwoordelijk is voor de veiligheid op het GDS, ook wanneer het werkzaamheden in het kader van BEVI en BRZO door Chemours betreft. Chemours verricht de werkzaamheden immers namens, op instructie en onder verantwoordelijkheid van aanvrager.

4 Beoordeling van de ontheffingaanvraag

30. In dit hoofdstuk licht de ACM toe hoe zij de ontheffingaanvraag heeft beoordeeld. De beoordeling

valt uiteen in drie delen. Ten eerste beoordeelt de ACM of er sprake is van een GDS in de zin van

artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet (paragraaf 4.1). Als er sprake is van een GDS,

beoordeelt de ACM ten tweede of aanvrager voldoet aan de eisen die aan hem zijn gesteld in

artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet (paragraaf 4.2). Als sprake is van een GDS én aanvrager

voldoet aan de wettelijke eisen, dan beoordeelt de ACM op welke grond de ontheffing kan worden

verleend (paragraaf 4.3).

(8)

4.1 Definitie van gesloten distributiesysteem

31. Bij de beoordeling of er sprake is van een GDS gelden de volgende criteria:

a) Er is sprake van een gastransportnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet;

b) Het gastransportnet is geen onderdeel van het landelijk gastransportnet conform artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet;

c) Het gastransportnet ligt binnen een geografisch afgebakende locatie conform artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet;

d) Er worden niet meer dan 500 niet-huishoudelijke afnemers aangesloten, conform artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet.

De ACM heeft deze criteria beoordeeld op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De ACM vat haar beoordeling samen aan het eind van deze paragraaf.

32. Een ontheffing voor een GDS kan alleen worden verleend als er sprake is van een

gastransportnet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet. Op grond van de in hoofdstuk 3 van dit besluit beschreven feiten en omstandigheden, concludeert de ACM dat er sprake is van een stelsel van leidingen dat is aangesloten op het gastransportnet van GTS en gas in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet transporteert.

33. De ACM stelt verder vast dat op het stelsel van leidingen drie verschillende afnemers zijn

aangesloten. De ACM concludeert dat er sprake is van een gastransportnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet.

34. In het ontwerpbesluit concludeerde de ACM dat sprake was van twee verschillende afnemers.

Toentertijd was bij de ACM niet bekend dat er door de gemeente een WOZ-beschikking is afgegeven waaruit bleek dat de fabrieken van DuPont afzonderlijke onroerende zaken vormen.

Daar niet de feitelijke situatie bepalend maar de WOZ-beschikkingen bepalend zijn, kwam de ACM tot de conclusie dat sprake was van een onroerende zaak van aanvrager en een onroerende zaak van Chemours.

5

Bij haar zienswijze heeft aanvrager alsnog een WOZ-beschikking van DuPont voor haar fabrieken aan Baanhoekweg 22 te Dordrecht overgelegd. Gelet hierop is volgens de ACM sprake van drie verschillende afnemers.

35. Op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel am, aanhef, van de Gaswet kan geen ontheffing worden verleend betreffende een gastransportnet dat tot het landelijk gastransportnet, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de Gaswet, behoort. Uit de feiten en omstandigheden zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 3 van dit besluit maakt de ACM op dat het gastransportnet niet wordt gebruikt voor het landelijk transport van gas. De ACM concludeert dat het

gastransportnet geen onderdeel is van het landelijk gastransportnet.

36. Op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet dient het gastransportnet binnen een geografisch afgebakende industriële locatie, commerciële locatie of een locatie met gedeelde diensten te liggen. Binnen die locatie geldt een aansluitplicht voor de ontheffinghouder. Uit de feiten en omstandigheden zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 3 van dit besluit blijkt dat de geografische afbakening van de locatie waarop het gastransportnet is gelegen op een gedeelte van het bedrijfsterrein aan de Baanhoekweg 22 te gemeente Dordrecht, gelegen op de percelen

5Besluit van 28 september 2017, met kenmerk ACM/DE/2017/201202 en zaaknummer 16.0445.30, randnummers 35 en 36.

(9)

die kadastraal bekend staan als gemeente Dordrecht, sectie R, 5802, 5804, 6702, 6703, 6718 en 6719 is. Aanvrager heeft dit genoegzaam aangetoond. Daarnaast blijkt dat er sprake is van een industriële locatie. De ACM concludeert dat de aanvraag op dit punt voldoet aan de Gaswet en definieert de geografische afbakening van het gastransportnet als het gedeelte van het bedrijfsterrein aan de Baanhoekweg 22 te gemeente Dordrecht, gelegen op de percelen die kadastraal bekend staan als gemeente Dordrecht, sectie R, 5802, 5804, 6702, 6703, 6718 en 6719.

37. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing moet aanvrager beschikken over een

gastransportnet waarop, blijkens artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet niet meer dan 500 niet-huishoudelijke afnemers zijn aangesloten. Uit de feiten en omstandigheden zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 3 van dit besluit blijkt dat er twee niet-huishoudelijke afnemers en geen huishoudelijke afnemers op het gastransportnet zijn aangesloten. De ACM concludeert dat de aanvraag voldoet aan dit wettelijk vereiste van een GDS.

38. Uit de voorgaande randnummers blijkt dat er sprake is van een gastransportnet in de zin van de Gaswet, het gastransportnet geen onderdeel is van het landelijk gastransportnet, het

gastransportnet ligt binnen een geografisch afgebakende industriële locatie, er minder dan 500 afnemers zijn aangesloten, en er geen huishoudelijke afnemers zijn aangesloten op het gastransportnet. De ACM stelt vast dat het gastransportnet kwalificeert als een GDS.

4.2 Eisen voor de aanvrager

39. Nu er sprake is van een GDS in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet, beoordeelt de ACM, conform artikel 2a, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Gaswet, of aanvrager beschikt over de eigendom van het GDS, geen netbeheerder is, en ook niet verbonden is met een netbeheerder in een groepsmaatschappij. De ACM heeft dit beoordeeld op basis van de bij de ACM bekende feiten en omstandigheden. De ACM vat haar beoordeling samen aan het eind van deze paragraaf.

40. De aanhef van het eerste lid van artikel 2a van de Gaswet vereist dat aanvrager beschikt over de eigendom van het GDS waarvoor hij een ontheffing aanvraagt. Uit de in hoofdstuk 3 van dit besluit beschreven feiten en omstandigheden, leidt de ACM af dat aanvrager beschikt over de eigendom van het GDS. Het eigendom van het GDS is bij akte van inbreng ingebracht door Du Pont-oud en maakt sindsdien onderdeel uit van de onverdeelde gemeenschap van aanvrager. Daarnaast blijkt uit kadastrale berichten dat ten behoeve van aanvrager rechten van opstal zijn gevestigd op de percelen waarop het GDS is gelegen. Tot slot exploiteert aanvrager het GDS en heeft aanvrager een aansluit- en transportovereenkomst gesloten met GTS. De ACM neemt daarbij in ogenschouw dat er verder geen reden aanwezig is om aan te nemen dat aanvrager niet over de eigendom beschikt. De ACM concludeert dat aanvrager beschikt over de eigendom van het GDS.

41. Op grond van artikel 2a, eerste lid, onderdeel c, van de Gaswet mag aanvrager geen

netbeheerder zijn en ook niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden zijn.

Aanvrager heeft verklaard geen netbeheerder en ook niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden te zijn. Hij heeft dit genoegzaam aangetoond. Hiermee voldoet de aanvraag aan het criterium uit artikel 2a, eerste lid, onderdeel c, van de Gaswet.

42. Uit de voorgaande randnummers blijkt dat aanvrager eigenaar is van het GDS, geen netbeheerder

is en niet in een groepsmaatschappij is verbonden met een netbeheerder. De ACM stelt derhalve

vast dat aanvrager voldoet aan de eisen in artikel 2a van de Gaswet.

(10)

4.3 Ontheffingsgronden

43. Nu er sprake is van een GDS en aanvrager voldoet aan de wettelijke eisen, beoordeelt de ACM ingevolge artikel 2a, eerste lid, onderdelen a en b, van de Gaswet op welke grond zij de ontheffing kan verlenen:

1) De a-grond: het bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van het GDS is om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd;

2) De b-grond: het GDS transporteert gas primair voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven.

Aanvrager doet, zo blijkt uit de verstrekte informatie, een beroep op de b-grond. De ACM heeft daarom alleen deze grond beoordeeld.

44. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing op de b-grond dient te worden aangetoond dat het GDS gas primair transporteert voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven. Blijkens de in hoofdstuk 3 van dit besluit beschreven feiten en omstandigheden, is er naast aanvrager een verwant bedrijf aangesloten op het GDS. Volgens aanvrager is hij verwant aan Chemours, omdat ze aan elkaar verbonden ondernemingen zijn. De aanvrager en Chemours behoren beide tot de ‘Chemours-groep’. Voor beiden geldt bovendien dat The Chemours

Company International LLC hun middellijk aandeelhouder en moederonderneming is. Gelet op het bovenstaande is volgens de ACM sprake van verwantschap tussen aanvrager en Chemours.

Aanvrager heeft dit genoegzaam aangetoond door middel van het overleggen van de stukken die zijn opgesomd in randnummer 26 van dit besluit. Daarnaast blijkt uit de in hoofdstuk 3 beschreven feiten en omstandigheden dat het GDS gas primair transporteert voor aanvrager en het verwante bedrijf. De ACM concludeert dat aanvrager hiermee gemotiveerd heeft aangetoond dat er sprake is van een situatie als omschreven in artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet.

45. De ACM concludeert op grond van het voorgaande dat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden

genoemd in de Gaswet. Er zijn verder geen feiten en omstandigheden bij de ACM bekend die aan

de verlening van een ontheffing in de weg staan. De ACM honoreert de aanvraag derhalve op

grond van artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet.

(11)

5 Dictum

46. De Autoriteit Consument en Markt besluit op grond van artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet een ontheffing te verlenen van de verplichting een netbeheerder aan te wijzen aan Dordrecht Energy Supply Company (Desco) C.V. voor het gesloten distributiesysteem gelegen op een gedeelte van het bedrijfsterrein aan de Baanhoekweg 22 te gemeente Dordrecht, gelegen op de percelen die kadastraal bekend staan als gemeente Dordrecht, sectie R, 5802, 5804, 6702, 6703, 6718 en 6719.

47. De ontheffing wordt verleend onder de volgende voorschriften:

1) Definities

Tenzij in deze voorschriften anders gedefinieerd, zijn de definities bij of krachtens de Gaswet van toepassing. In deze ontheffing en de daarop rustende voorschriften wordt verstaan onder:

a. Derdentoegang: Het recht van een afnemer op keuzevrijheid van leverancier.

b. Switchverzoek: Het verzoek van een afnemer om van leverancier te wisselen.

c. Particuliere netbeheerder: Eigenaar van een gesloten distributiesysteem, waaraan krachtens artikel 2a van de Gaswet ontheffing is verleend.

2) Wijzigingen in de ontheffing

Naam- en adreswijzigingen, alle wijzigingen met betrekking tot het net zoals

eigendomswisselingen of wijzigingen in het aantal afnemers en alle andere wijzigingen die van invloed kunnen zijn op deze ontheffing worden uiterlijk vier weken voorafgaand aan de wijziging onverwijld door de particuliere netbeheerder schriftelijk aan de Autoriteit Consument en Markt gemeld.

3) Voorwaarden en tarieven

a. De voorwaarden en tarieven waartegen de aansluiting en het transport van gas worden uitgevoerd door de particuliere netbeheerder worden op gepaste wijze vooraf

bekendgemaakt aan de afnemers op zijn gastransportnet.

b. De particuliere netbeheerder draagt er zorg voor dat de afnemers van zijn net te allen tijde transparante informatie kunnen verkrijgen over deze geldende tarieven en voorwaarden.

c. Tevens draagt de particuliere netbeheerder er zorg voor dat al zijn afnemers een overzicht ontvangen waarop de tarieven overzichtelijk en begrijpelijk zijn gespecificeerd. Hierbij wordt in elk geval onderscheid gemaakt tussen de tarieven in verband met de aansluiting, het transport van gas en indien van toepassing de tarieven voor levering.

4) Veiligheid

De particuliere netbeheerder dient onverminderd het bepaalde in artikel 10 van de Gaswet ter waarborging van de veiligheid en de betrouwbaarheid van het gastransportnet te beschikken over:

a. een onderhoudsplan met bijbehorende onderhoudsdienst;

b. een storingsplan met bijbehorende storingsdienst;

c. een calamiteitenplan met betrekking tot het gastransportnet en degenen die toegang hebben tot het gastransportnet hierover te instrueren;

d. een investeringsplan waarvan een vervangingsplan onderdeel is;

e. een bedrijfsmiddelenregister, dat een beschrijving bevat van alle verbindingen, leidingen en

hulpmiddelen van het gastransportnet, aangeduid naar locatie, aard, type en overige

relevante gegevens.

(12)

5) Derdentoegang

a. De particuliere netbeheerder waarborgt een systeem van derdentoegang door middel van zogenaamde suballocatie, waarbij de door of namens de afnemer op het gastransport gecontracteerde leverancier gas levert op de Shipper-code (EAN-code) van de Programma Verantwoordelijke-partij van de particuliere netbeheerder op het gastransportnet van GTS.

De particuliere netbeheerder rekent met de afnemer op de aansluiting van de afnemer af op basis van de door deze afnemer met de leverancier overeengekomen baseload levering en het werkelijke verbruik;

b. De particuliere netbeheerder dient binnen maximaal drie maanden na ontvangst van het eerste schriftelijke switchverzoek van de eerste afnemer die om derdentoegang verzoekt, zijn systemen en processen zodanig in te richten dat de switch van leverancier is

gerealiseerd. De particuliere netbeheerder dient daarbij in ieder geval te beschikken over een aansluitingenregister in lijn met Hoofdstuk 2, paragraaf 1 van de Informatiecode Elektriciteit en Gas, waarbij in plaats van een EAN-code andere unieke codes wordt toegekend aan de aansluitingen van de afnemers op het gastransportnet;

d. Volgende switchverzoeken dienen binnen een termijn van vijf werkdagen te worden afgehandeld, indien de switchdatum die de afnemer met de leverancier is overeengekomen daartoe noodzaakt;

e. Indien het switchverzoek niet binnen een termijn van vijf werkdagen kan worden uitgevoerd, omdat de afnemer de voor de switch benodigde gegevens niet volledig of niet tijdig heeft overgelegd, dan stelt de particuliere netbeheerder de leverancier en de afnemer hiervan schriftelijk en onder opgaaf van redenen in kennis.

6) Kosten leverancierswissel

In het geval dat een afnemer van het gastransportnet waarvoor ontheffing is verleend van leverancier wisselt, brengt de particuliere netbeheerder voor deze switch geen kosten in rekening, behoudens voor zover de Gaswet daarin voorziet.

7) Meetverantwoordelijkheid

De particuliere netbeheerder is niet verantwoordelijk voor het inrichten van de

meetverantwoordelijkheid, indien dit vereist is voor het wisselen van leverancier door een afnemer van het net waarvoor ontheffing is verleend.

8) Duur ontheffing

Deze ontheffing vervalt na tien jaar vanaf het moment van bekendmaking van het besluit tot

verlening van de ontheffing.

(13)

48. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Voorts publiceert de Autoriteit Consument en Markt dit besluit op de internetpagina van de Autoriteit Consument en Markt.

Den Haag,

Datum: 23 januari 2018

Autoriteit Consument en Markt, namens deze:

w.g.

dr. F.J.H. Don bestuurslid

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken

na terinzagelegging van het besluit, beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven,

Postbus 20021, 2500 EA, ’s-Gravenhage.

(14)

Bijlage 1 - Wettelijk kader

1. In dit hoofdstuk beschrijft de ACM de bepalingen die gezamenlijk het wettelijk kader vormen voor dit besluit.

2. Artikel 1, eerste lid, onderdelen b, c, d, k, m, n, o, am, an en as, van de Gaswet luiden:

“b. gas:

1°. aardgas dat bij een temperatuur van 15° Celsius en bij een druk van 1,01325 bar in gasvormige toestand verkeert en in hoofdzaak bestaat uit methaan of een andere stof die vanwege haar eigenschappen aan methaan gelijkwaardig is en

2°. stof die:

- is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen of

- is opgewekt in een hybride productie-installatie die gebruik maakt van zowel hernieuwbare als fossiele energiebronnen en

- bij een temperatuur van 15° Celsius en bij een druk van 1,01325 bar in gasvormige toestand verkeert en in hoofdzaak bestaat uit methaan of een andere stof die vanwege haar eigenschappen aan methaan gelijkwaardig is voor zover het mogelijk en veilig is deze stof overeenkomstig hoofdstuk 2 te transporteren.

c. gasproductienet: een of meer pijpleidingen die onderdeel uitmaken van een olie- of

gaswinningsproject of die worden gebruikt voor het transport van gas rechtstreeks van een gaswinningsproject naar een verwerkingsinstallatie, een opslagplaats of een

aanlandingsplaats

d. gastransportnet: niet tot een gasproductienet behorende, met elkaar verbonden leidingen of hulpmiddelen bestemd of gebruikt voor het transport van gas, met inbegrip van

hulpmiddelen en installaties waarmee ondersteunende diensten voor dat transport worden verricht behoudens voor zover deze leidingen en hulpmiddelen onderdeel uitmaken van een directe lijn of gelegen zijn binnen de installatie van de afnemer.

k. verwant bedrijf: verbonden onderneming in de zin van artikel 41 van de zevende richtlijn nr.

83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, derde lid, sub g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening of een geassocieerde onderneming in de zin van artikel 33, eerste lid, daarvan of een onderneming die aan dezelfde aandeelhouders toebehoort;

m. aansluiting: één of meer verbindingen tussen een gastransportnet en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken, waaronder begrepen één of meer verbindingen tussen een gastransportnet dat wordt beheerd door een netbeheerder en een gastransportnet dat beheerd wordt door een ander dan die netbeheerder;

n. landelijk gastransportnet: een gastransportnet dat uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is of wordt gebruikt voor het op landelijk niveau transporteren van gas;

o. afnemer: een persoon met een aansluiting op een gastransportnet;

am. gesloten distributiesysteem: een net, niet zijnde het landelijk gastransportnet:

1. dat ligt binnen een geografisch afgebakende industriële locatie, commerciële locatie of locatie met gedeelde diensten,

2. waarop minder dan 500 afnemers zijn aangesloten en

3. dat alleen niet-huishoudelijke afnemers van gas voorziet, tenzij er sprake is van

incidenteel gebruik door een klein aantal huishoudelijke afnemer die werkzaam is of

vergelijkbare betrekkingen heeft met de eigenaar van het gesloten distributiesysteem.

(15)

an. directe lijn: een of meer leidingen voor het transport van gas, behoudens voor zover die gelegen is binnen een installatie, die:

1°. niet is verbonden met een gastransportnet of een andere leiding voor het transport van gas en die een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks verbindt met een geïsoleerde verbruiker van gas, niet zijnde de producent, of

2°. ten hoogste via de installatie van één aangeslotene op de leiding is verbonden met een gastransportnet of een andere leiding voor het transport van gas en die een productie- installatie van een producent met tussenkomst van een leverancier rechtstreeks verbindt met één of meer verbruikers van gas, niet zijnde de producent of in hoofdzaak

huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de gasbehoefte van deze verbruikers;

as. gas uit hernieuwbare energiebronnen: een stof die is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen of is opgewekt met

hernieuwbare energiebronnen in een hybride productie-installatie die ook gebruik maakt van fossiele energiebronnen;”.

3. Artikel 2a van de Gaswet luidt:

“1. De Autoriteit Consument en Markt kan op diens aanvraag ontheffing verlenen aan een eigenaar van een gesloten distributiesysteem van het gebod van artikel 2, achtste lid, indien:

a. de bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van een gesloten distributiesysteem om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is of

b. het gesloten distributiesysteem primair gas transporteert voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven en

c. de aanvrager geen netbeheerder is en niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden is.

2. De Autoriteit Consument en Markt neemt het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd. De Autoriteit Consument en Markt kan aan een ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.

3. De Autoriteit Consument en Markt kan een ontheffing intrekken indien degene aan wie de ontheffing is verleend:

a. niet langer voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid;

b. in strijd handelt met de voorschriften en beperkingen als bedoeld in het tweede lid en het bepaalde bij of krachtens het vierde tot en met het zevende lid;

c. bij de aanvraag om een ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

4. Indien een ontheffing is verleend, zijn uitsluitend het vijfde en zesde lid van toepassing op de eigenaar van een gesloten distributiesysteem.

5. De eigenaar van een gesloten distributiesysteem beheert het gesloten distributiesysteem.

6. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 1g, 1h, 10, eerste lid, tweede lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b, vijfde en zesde lid, 14, 17a, 19, 35d, 35e, eerste lid, 42, 42b, 42c, 52b, negende lid, en 81d, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing voor de eigenaar van een gesloten distributiesysteem, met dien verstande dat:

a. artikel 10, zesde lid, uitsluitend geldt voor zover er na aansluiting sprake is van een afnemer binnen het geografisch gebied waarbinnen het gesloten distributiesysteem ligt en deze aansluiting past bij het karakter van het gesloten distributiesysteem,

b. niet aan de verplichtingen, bedoeld in de in artikel 14, eerste lid, genoemde artikelen

behoeft te worden voldaan;

(16)

c. dat in de artikelen 1g en 1h in plaats van «gasbedrijf» wordt gelezen «eigenaar van een gesloten distributiesysteem».

7. De Autoriteit Consument en Markt keurt op verzoek van een aangeslotene op een gesloten distributiesysteem de van kracht zijnde methode voor de berekening van de tarieven goed.

8. Indien een verzoek als bedoeld in het zevende lid is ontvangen, overlegt de eigenaar van een gesloten distributiesysteem binnen drie maanden na de datum waarop de raad van bestuur de eigenaar van een gesloten distributiesysteem over het verzoek heeft geïnformeerd, aan de raad van bestuur informatie over het aan het verzoek voorafgaande kalenderjaar die relevant is voor de beoordeling van het verzoek, met daarbij een toerekening van de kosten en opbrengsten aan activiteiten die verband houden met de aanleg en het beheer van het gesloten distributiesysteem in overeenstemming met het daadwerkelijk gebruik van financiële of andere middelen voor die activiteiten.

9. Een besluit als bedoeld in het zevende lid, wordt genomen binnen zes maanden nadat de

informatie, bedoeld in het achtste lid door de raad van bestuur is ontvangen. Deze termijn

kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd.”

(17)

Bijlage 2 – Geografische afbakening van de locatie waarop

het GDS is gelegen

(18)

Bijlage 3 – Toelichting op ontheffingvoorschriften

1. Op grond van het bepaalde in artikel 2a van de Gaswet kunnen aan een ontheffing voorschriften en beperkingen worden verbonden met betrekking tot het verlenen van een ontheffing voor de verplichting tot het aanwijzen van een netbeheerder. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) heeft hiertoe diverse voorschriften en één beperking opgesteld, die in beginsel aan alle ontheffingen worden verbonden. Deze voorschriften dienen onder meer derdentoegang, veiligheid en transportzekerheid, en het hanteren van non- discriminatoire tarieven te bewerkstelligen en te waarborgen. De voorschriften bevatten minimale noodzakelijke vereisten die recht doen aan de belangen van de afnemers op het particuliere net zonder dat daarbij onevenredige inspanningen en investeringen van de particuliere netbeheerder worden verlangd voor het uitvoeren van deze voorschriften.

2. De ACM heeft definities en eisen die rechtstreeks uit de wet voortvloeien, zoals de aansluitplicht voor de particuliere netbeheerder, niet herhaald in de voorschriften. De door de ACM

opgestelde voorschriften vullen enkel de regelgeving aan, daar waar de wetgever dat eist.

3. Voor een goede uitvoering van deze voorschriften en om duidelijkheid te bieden aan de afnemers op een particulier net en de neteigenaar acht de ACM het van belang om daar waar nodig de voorschriften toe te lichten. Hieronder zal een aantal voorschriften dan wel onderdelen van voorschriften nader worden toegelicht.

Voorschrift 2

4. Tot 20 juli 2012 was het ontheffingsstelsel ingericht vanuit de gedachte dat de particuliere netbeheerder zelf in de gelegenheid moest worden gesteld om zijn net zo doelmatig mogelijk in te richten. De ontheffing ontsloeg de houder van verplichtingen in de Gaswet, tenzij deze uitdrukkelijk van toepassing waren verklaard.

5. Vanaf 20 juli 2012 geldt een stelsel dat als ‘netbeheerder light’ kan worden omschreven. De particuliere netbeheerder heeft derhalve dezelfde rechten en plichten als een netbeheerder op een openbaar net, tenzij de wetgeving hem daarvan uitzondert. Dit brengt met zich mee dat de administratieve eisen voor de particuliere netbeheerder toenemen. Derhalve moet de ACM tijdig op de hoogte zijn van eventuele wijzigingen op een net ten einde te kunnen controleren dat een verleende ontheffing in overeenstemming blijft met de toepasselijke wet- en regelgeving, inclusief de codes. Illustratief hierbij is het nieuwe wettelijke vereiste van de aansluitplicht voor de particuliere netbeheerder. Alle afnemers op de afgebakende locatie van een particulier net die daarom verzoeken moeten in beginsel aangesloten worden. Tot 20 juli 2012 was het niet in alle gevallen noodzakelijk dat de Raad van Bestuur van de NMa, de rechtsvoorganger van de ACM, bekend was met alle afnemers op een particulier net. Vandaar dat het nieuwe voorschrift 2 op dit punt gewijzigd is.

6. De belangrijkste wijziging is dat de ACM voortaan vier weken vooraf schriftelijk op de hoogte gesteld moet worden van eventuele wijzigingen, teneinde zo goed mogelijk de eventuele wijzigingen te kunnen toetsen.

7. Niet elke aangemelde wijziging op het net zal leiden tot aanpassing van de ontheffing, alleen wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de reden tot ontheffing verlening zullen tot wijziging leiden. Bekende voorbeelden die kunnen nopen tot aanpassing van de ontheffing is de

uitbreiding van het net op een naastgelegen geografische locatie, verandering in het percentage

(19)

verbruik door de eigenaar of verwante bedrijven zoals vereist op grond van het b-criterium van het eerste lid van artikel 2a van de Gaswet, of wijziging in het aantal aangeslotenen.

Voorschrift 3

8. Voorschrift 3 schrijft voor dat de voorwaarden en tarieven die de particuliere netbeheerder hanteert op gepaste wijze bekend worden gemaakt aan zijn afnemers. Zowel de ontheffing met de daaraan verbonden voorschriften als de gehanteerde voorwaarden en tarieven zijn immers van invloed op de rechtspositie van de afnemers. De ACM laat het aan de particuliere

netbeheerder over hoe de bekendmaking plaatsvindt, zolang deze maar vooraf voldoende kenbaar zijn voor de betreffende afnemers. Gedacht kan worden aan bekendmaking door middel van schriftelijke overeenkomst of via publicatie op internet.

Voorschrift 4

9. De particuliere netbeheerder wordt in dit voorschrift een aantal algemene verplichtingen opgelegd om zijn elektriciteitsnet of gastransportnet in werking te hebben en te onderhouden, de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit over het net op de meest doelmatige wijze te waarborgen, de veiligheid te bevorderen bij het gebruik van toestellen en installaties die elektriciteit of gas verbruiken. Het is in beginsel aan de particuliere netbeheerder om invulling te geven aan deze verplichtingen op de wijze die hij het meest passend acht bij de eigenschappen van het net, het beheer daarvan en zijn bedrijfsvoering, daarbij rekening houdend met de bedrijfsprocessen van de afnemers.

10. Dit voorschrift is uitgebreid met een aantal vereisten als een onderhoudsplan, storingsplan en calamiteitenplan met daaraan gekoppelde vereisten. De particuliere netten zijn als groep te divers om daarvoor algemeen verbindende voorschriften omtrent veiligheid vast te stellen. Het gaat namelijk om een grote verscheidenheid aan ondernemingen, commerciële en niet-

commerciële dienstverleners, zoals petrochemische industrie, windparken, spoorwegstations en zorginstellingen. In plaats daarvan schrijft de ACM een aantal minimum eisen voor waarmee de particuliere netbeheerder kan waarborgen dat zijn net voldoet aan de algemene vereisten voor veiligheid. De ACM gaat daarbij uit van het principe dat de veiligheid op het net het beste kan worden gewaarborgd door de betrouwbaarheid van het net te vergroten. Dit voorkomt dat eventueel potentieel gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.

11. De ACM eist daarom dat de particuliere netbeheerder voortaan een onderhoudsplan heeft waarin niet alleen is aangegeven hoe vaak en waarop er onderhoud wordt gepleegd, maar ook wat het inspectiebeleid is.

12. Om dezelfde reden dient er ook een storingsplan te zijn dat aangeeft wie wanneer optreedt, zodat er geen misverstand kan zijn wie het storingswerkzaamheden uit zal voeren in geval van calamiteiten.

13. De verplichting tot het opstellen van een calamiteitenplan is door de ACM ingevoerd omdat gebleken is dat ondernemingen en instellingen doorgaans wel beschikken over een

calamiteitenplan, maar dat dit niet altijd is toegesneden op situaties die vallen onder de Gaswet.

14. Tevens dient een investeringsplan aanwezig te zijn met een vervangingsplan. De ACM zal niet

zelf de criteria in deze plannen toetsen, maar wel dat men erover beschikt en er naar handelt.

(20)

15. Tot slot is verplicht gesteld dat men beschikt over een bedrijfsmiddelenregister, zodat beter inzichtelijk is wat de staat is van het netwerk en bepaald kan worden wanneer bijvoorbeeld onderhoud of vervanging vereist is.

Voorschrift 5

16. De gascodes kennen momenteel geen uniforme regeling analoog aan de elektriciteitscodes omtrent derdentoegang. Zo moet er onderscheid worden gemaakt tussen particuliere netten die zijn aangesloten op het gastransportnet van GTS en in de allocatie door GTS zijn opgenomen als regionaal net, particuliere netten die op het gastransportnet van GTS zijn aangesloten en in de allocatie door GTS zijn opgenomen als direct aangeslotene, en particuliere netten die op het gastransportnet van de regionale openbare netbeheerders zijn aangesloten. In de

eerstgenoemde situatie is de particuliere netbeheerder op grond van de Allocatievoorwaarden Gas en de Informatiecode Elektriciteit en Gas verplicht om derdentoegang te faciliteren door gebruik te maken van het elektronisch berichten verkeer via het Centraal Postbus Systeem,. Dit is het reguliere systeem dat door de netbeheerder wordt gehanteerd. Dit betekent dat de particuliere netbeheerder zijn gastransportnet en systemen dusdanig moeten hebben ingericht dat hij in staat is om aan de op hem rustende verplichtingen op grond van de

Allocatievoorwaarden Gas en de Informatiecode Elektriciteit en Gas te voldoen. Voorts moeten zijn afnemers over comptabele meetinstallaties en EAN-codes beschikken. In de andere genoemde situaties wordt derdentoegang verleend door zogenaamde suballocatie. Vandaar ook dat er van voorschrift 5 twee versies zijn. De ene versie betreft de situatie waarbij het particuliere net is aangesloten op het net van GTS en als regionaal net is aangemerkt door GTS, en de andere versie van voorschrift 5 betreft particuliere netten die zijn aangesloten op een net van een regionale netbeheerder of het net van GTS en door GTS als direct

aangeslotene zijn aangemerkt. Te allen tijde geldt de verplichting dat indien afnemer op het particuliere net van leverancier wisselt en deze nieuwe leverancier bevindt zich op het openbare net, de beheerder en de afnemers van het particuliere net gehouden zijn de regelgeving en procedures die gelden op het openbare net te volgen. Hierbij kan gedacht worden aan onder meer het stelsel van de technische codes.

17. Indien een particulier net is aangesloten op het regionale gastransportnet of indien een particulier niet als direct aangeslotene is aangesloten op het gastransportnet van GTS dan kan de particuliere netbeheerder alleen maar door middel van suballocatie derdentoegang

faciliteren. Om ervoor te zorgen dat een afnemer in deze situaties op gelijke wijze wordt

behandeld als een afnemer die is aangesloten op een particulier net dat als regionaal net op het gastransportnet van GTS is aangesloten wordt er in het hiervoor opgestelde voorschrift 5 zoveel mogelijk aangesloten bij de Allocatievoorwaarden Gas en de Informatiecode Elektriciteit en Gas.

18. Voorschrift 5 schrijft voor dat indien voor de eerste keer op particulier net een afnemer van

leverancier wil wisselen, een termijn van maximaal drie maanden geldt. Enerzijds heeft de

afnemer op een particulier net dat daarom verzoekt recht op een realisatie van derdentoegang

binnen een bepaalde termijn. Anderzijds moet vaak nog de nodige aanpassingen aan het net

worden verricht en systemen worden geïnstalleerd om aan een eerste switchverzoek invulling

te kunnen geven. Vandaar dat in voorschrift 5 is bepaald dat dit binnen drie maanden na

ontvangst van het eerste schriftelijke switchverzoek moet gebeuren. Over het algemeen kunnen

de aanpassingen of de installatie van systemen en de uiteindelijke switch worden uitgevoerd

binnen een kortere termijn dan drie maanden. De particuliere netbeheerder mag een langere

(21)

termijn dan drie maanden voor het afhandelen van het eerste switchverzoek hanteren, mits hij hierover met de afnemer schriftelijk overeenstemming heeft bereikt.

19. Indien eenmaal de eerste switch is gerealiseerd, mag ervan worden uitgegaan dat in ieder geval de nodige basisvoorzieningen zijn aangebracht, zodat opvolgende switchverzoeken van dezelfde afnemer veel sneller kunnen worden afgehandeld dan het eerste switchverzoek. Indien de particuliere netbeheerder de systemen heeft ingevoerd ten behoeve van een reguliere afhandeling van switchverzoeken, kunnen volgende verzoeken daarom worden afgehandeld overeenkomstig de voor openbare netbeheerders geldende termijnen en procedures, zoals omschreven in de Informatiecode Elektriciteit en Gas.

Voorschrift 6

20. Om het recht op derdentoegang te waarborgen, is het noodzakelijk dat er geen financiële belemmeringen worden opgeworpen door de particuliere netbeheerder. Ook op het openbare net geldt immers dat het uitvoeren van een switch gratis is. Vandaar dat op grond van

voorschrift 6 geen kosten voor het uitvoeren van de switch in rekening mogen worden gebracht op een particulier net.

Voorschrift 7

21. Indien een afnemer op een particulier net switch en deelneemt aan het verkeer op het openbare net, dient deze te voldoen aan de regels die gelden op dat openbare net. Voor grootzakelijke afnemers geldt de verplichting om de meetverantwoordelijkheid in te richten. Dit kan betekenen dat deze afnemer een comptabele meetinstallatie moet aanschaffen en installeren. Deze kosten komen voor rekening van de afnemer die het switchverzoek heeft ingediend. Dit geldt ook voor alle andere kosten die ingeval van openbaar netbeheer normaliter voor rekening van de afnemers komen. Voorschrift 7 beoogt geen van het reguliere netbeheer afwijkende situatie in het leven te roepen en knoopt aan bij het in de Informatiecode Elektriciteit en Gas

voorgeschreven principe dat het berichtenverkeer dat geldt voor grootzakelijke afnemers van toepassing is op particuliere netten. Dit geldt ook indien er een enkele huishoudelijke afnemer aangesloten is op een particulier net. Dit laatste is namelijk op grond van de wet toegestaan indien de huishoudelijke afnemer bijvoorbeeld in dienstbetrekking is bij de particuliere netbeheerder. Het gaat dan om onder andere dienstwoningen van portiers of ander ondersteunend personeel.

Voorschrift 8

22. De ACM schrijft voor dat een ontheffing na 10 jaar vervalt. Hiermee knoopt de ACM aan bij andere ontheffingsstelsels, alsmede het gegeven dat een aanwijzing van een netbeheerder voor het openbare net evenzeer slechts 10 jaar geldig is. Dit betekent niet dat na 10 jaar de ontheffing niet meer aan de oorspronkelijke aanvrager verleend kan worden. Indien er behoefte is aan verlenging dient voordat de termijn van 10 jaar afloopt tijdig een nieuwe aanvraag te worden ingediend.

23. Indien niet tijdig verlenging wordt aangevraagd herleeft de plicht om een openbare

netbeheerder aan te wijzen en kan de Minister van Economische Zaken na vier weken zelf een

netbeheerder aanwijzen voor het betreffende net.

(22)

Bijlage 4 – Reactie op ontvangen zienswijzen

1. De ACM heeft zienswijzen ontvangen van aanvrager. De ACM heeft de ingebrachte zienswijzen per onderwerp geclusterd, samengevat en genummerd. Elke zienswijze is voorzien van een reactie van de ACM. Ook geeft de ACM aan of een zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit. Indien dit het geval is, geeft de ACM kort aan wat de wijziging inhoudt.

Zienswijze 1 “DuPont is een afnemer”

2. Volgens aanvrager moet DuPont wel degelijk als afnemer worden aangemerkt. Er is inmiddels namelijk een nieuwe WOZ-beschikking afgegeven. Hieruit blijkt dat DuPont eigenaar en gebruiker is van twee onroerende zaken aan de Baanhoekweg 22 in Dordrecht.

3. Subsidiair meent aanvrager dat ook zonder deze WOZ-beschikking, DuPont afnemer is.

Volgens de E-wet is een persoon met een aansluiting een afnemer en is een aansluiting een of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16,

onderdelen a tot en met e, van de Wet WOZ. Uit de definitie van aansluiting uit artikel 1, eerste lid, onderdeel b, E-wet en de definitie van afnemer van afnemer uit artikel 1, eerste lid,

onderdeel c, E-wet blijkt niet dat niet de feitelijke situatie maar de WOZ-beschikking bepalend is. De ACM veronderstelt ten onrechte dat de WOZ-beschikking een element is in deze definities en hanteert een onjuiste conclusie in haar ontwerpbesluit. Voor zover de ACM deze onjuiste conclusie baseert op de uitspraak van het College van 13 april 2011,

6

meent aanvrager dat dit een heel andere situatie betreft. Enkel in die specifieke situatie is de WOZ-beschikking bepalend, aldus aanvrager.

Reactie van de ACM

4. De ACM constateert dat aanvrager een WOZ-beschikking heeft overgelegd waaruit blijkt dat DuPont eigenaar en gebruiker is van twee onroerende zaken die zijn aangesloten op het GDS van aanvrager. De ACM neemt deze WOZ-beschikking mee in haar beoordeling. Wat de ACM betreft is hiermee genoegzaam aangetoond dat DuPont een afnemer is. De zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit. Nu hiermee reeds vast is komen te staan dat DuPont kwalificeert als afnemer, acht de ACM het niet nodig om te reageren op het subsidiaire standpunt van aanvrager.

5. Deze zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit. DuPont wordt nu ook aangemerkt als afnemer. Hoewel dit thans geen rechtstreeks gevolg voor heeft de vraag of aan aanvrager een ontheffing wordt verleend, heeft de ACM dit uit hoofde van zorgvuldigheid aangepast in het besluit. De wijziging staat beschreven in paragrafen 3.2 en 4.1 van dit besluit.

Zienswijze 2 “Kadastraal nummer GDS, statutaire naam en verwijzing”

6. Volgens aanvrager staat er een verkeerd kadastraal nummer in randnummer 2 van het besluit.

Dit moet niet 5803 maar 5804 zijn. Ook wordt in randnummers 23 en verder van het

ontwerpbesluit ten onrechte Desco B.V. als beherend vennoot aangehaald. Dit zou Dordrecht Energy Supply Company (Desco) B.V. moeten zijn. Tot slot verwijst de ACM naar in

randnummer 28 van het ontwerpbesluit naar een uittreksel KvK van The Chemours Company International, LLC. Aanvrager kan dit niet plaatsen en stelt dat dit mogelijk het certificaat van de Corporate Secretary van The Chemours Company zou moeten zijn.

6College van Beroep voor het bedrijfsleven 13 april2011, ECLI:NL:CBB:2011:BQ3485.

(23)

Reactie van de ACM

7. De ACM constateert dat er volgens aanvrager onjuistheden in het besluit staan. De ACM deelt de zienswijze van aanvrager. In het definitieve besluit heeft de ACM voor deze onjuistheden gecorrigeerd.

8. Deze zienswijze heeft geleid tot een wijzigingen van het ontwerpbesluit. Hoewel dit thans geen

rechtstreeks gevolg heeft de vraag of aan aanvrager een ontheffing wordt verleend, heeft de

ACM dit uit hoofde van zorgvuldigheid aangepast in het besluit. De wijzigingen staan

beschreven in randnummers 2, 22 en 26 van het onderhavige besluit.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

worden verleend betreffende een gastransportnet dat tot het landelijk gastransportnet, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de Gaswet, behoort. Uit de feiten en

gastransportnet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet. Op grond van de in hoofdstuk 4 van dit besluit beschreven feiten en omstandigheden, concludeert

omstandigheden, zijn er naast aanvrager geen verwante bedrijven aangesloten op het GDS. Aanvrager neemt meer dan 85% van het getransporteerde gas af. Aanvrager heeft bovendien

onderhoudsinspecties, preventief en correctief onderhoud, de toestand van de technische componenten, de technische levensduur, het faalgedrag en de verwachtingen ten aanzien van

voorwaarden, aan de verlening van een ontheffing voor dit GDS in de weg staan. ACM honoreert derhalve de aanvraag in ieder geval voor het 22-bar GDS op grond van artikel 2a,

kwalificeert als een GDS. Nu er sprake is van een GDS in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet, beoordeelt ACM, conform artikel 2a, eerste lid, aanhef

Informatie afkomstig uit e-mail van aanvrager van 10 maart 2014.. Uit de voorgaande randnummers blijkt dat er sprake is van een gastransportnet in de zin van de Gaswet,

fabrieken van aanvrager, Trinseo en Air Liquide zijn met elkaar verbonden en leveren elkaar producten. Aanvrager produceert bijvoorbeeld in haar fabrieken chemische stoffen als