• No results found

'Je krijgt maar één kans met de dood' door Tina De Gendt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "'Je krijgt maar één kans met de dood' door Tina De Gendt"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

'Je krijgt maar één kans met de dood' door Tina De Gendt

Met Voor Altijd, een preventieve les over rouw, wil het Palliatief Netwerk (NAPAL) jongeren voorbereiden op de dood. En dat gaat er iets vrolijker aan toe dan men zich zou voorstellen.

De leerlingen van het vierde middelbaar van het Koninklijk Technisch Atheneum uit Diest krijgen op een ludieke manier les over rouwen en afscheid nemen. 'We moeten jongeren wapenen tegen de dood', klinkt het.

door Tina De Gendt

Leuven l 'Met dood kunnen omgaan is een belangrijke sociale vaardigheid', vindt An-Sophie Masureel van NAPAL. 'Door ons eigen taboe slagen we er niet in die aan jongeren bij te brengen, met alle gevolgen van dien.'

Hoe langverwacht ook, de dood blijft altijd een schok, voor jong én voor oud.

Jongeren zijn echter een zeer kwetsbare groep omdat ze de implicaties ervan maar al te goed kennen, maar geen enkel verweer hebben tegen de emoties die hen overvallen. "We moeten jongeren wapenen tegen de dood, zodat ze weten waaraan ze zich moeten verwachten als het zover is", zegt An-Sophie Masureel van

NAPAL.

Voorbereiden op de dood klinkt misschien luguber, maar het kan ook erg leuk zijn.

Dat bewijzen Palliatief Netwerk, Centrum Informatieve Spelen (CIS) en

improvisatietheatergezelschap Inspinazie met Voor altijd. De leerlingen van het vierde middelbaar van het Koninklijk Technisch Atheneum uit Diest en een pak leraars en therapeuten woonden gisteren de voorstelling in Leuven bij.

"Wie heeft ooit al een lijk gezien?", vragen de acteurs aan de jongeren in de zaal.

De handen gaan enthousiast de lucht in. Je zou bijna medelijden krijgen met deze school. Tot de actrice verduidelijkt: "In het echt?" Enkele vingers blijven zweven.

Een lijk is volgens de leerlingen vooral lelijk. Een begrafenis vinden ze maar niets:

het liefst worden ze allemaal gecremeerd en dan mag er in hun naam best een party gegeven worden. "Laat ze dansen op mijn graf."

Het mag dan een theaterstuk over dood en rouwen zijn, sereen is de sfeer in de zaal allerminst. De zestienjarigen antwoorden spontaan en lachen luid. De acteurs spelen daar gretig op in en ensceneren voor de gelegenheid een familie waarin opa Francis komt te overlijden. Opa Francis, vertolkt door een bereidwillige lerares, krijgt een laatste groet in het mortuarium, wordt gecremeerd en ontmoet

uiteindelijk zijn vrouw in het hiernamaals, waar hij als duif rondvliegt.

(2)

De scènes worden volledig geïmproviseerd en komen erg naturel over. Zelfs de meest absurde discussies die bijna in de regel met een begrafenis gepaard gaan, worden in scène gebracht: van 'zullen we boterkoeken of broodjes geven bij de koffietafel' tot 'oké, maar dan niet met krabsalade'. Het effect van die improvisaties laat zich raden: de jongeren zijn nu wel voorbereid op datgene wat ze niet

verwachten, maar hen vroeg of laat wel te wachten staat. Want de dood is niet alleen tranen en snot, het is ook een erg praktische aangelegenheid: gewoon een ander deel van het leven.

"Erg realistisch", vindt ook Sarah (16). Twee maanden geleden verloor ze haar grootvader, dus ze weet waarover ze spreekt. "De discussie of hij gecremeerd of begraven moest worden, hebben wij thuis ook gehad", vertelt ze. "De manier waarop de kinderen reageerden, was ook heel gelijkaardig."

Voor Sarah is de voorstelling dan ook een geruststelling dat ze niet abnormaal is, maar Kelly, die naast haar zit, heeft vooral onthouden hoe ze zich in Sarahs plaats kan stellen. "In zedenleer hebben we soms wel gesprekken over de dood, maar je kunt je natuurlijk niet inbeelden wat je zult meemaken als het zover is."

Vraag aan honderd jongeren hoe ze zullen reageren als een van hun ouders sterft en de meerderheid zal zeggen dat ze veel zullen huilen. De realiteit ligt daar meestal mijlenver van. Een rouwend klasgenootje stoot daardoor vaak op veel onbegrip:

'Waarom huil je niet?', 'Is het mijn schuld misschien?', 'Je hebt toch je moeder nog' of 'Ik weet wat je voelt: mijn kat is gestorven'.

"Je krijgt maar één kans met de dood", beklemtoont Masureel. "Als je dan heel slecht reageert, houdt de rouwende daar wellicht voor de rest van zijn leven een trauma aan over." Als mensen lomp of bot reageren op iemands verlies heeft dat meestal te maken met een gebrek aan ervaring en jongeren hebben in de regel geen ervaring.

Met de interactieve les die na de voorstelling volgt, wil het CIS dat gebrek aan ervaring compenseren door de jongeren de verschillende gezichten van verdriet te laten zien. Aan de hand van korte sketches worden gevoelige thema's als 'steun bieden' en 'terugdenken of voortleven' aangesneden. Voor de avant-première worden de leerlingen echter naar huis gestuurd en is het aan de leerkrachten en therapeuten om het eens uit te testen. Zo wordt meteen duidelijk dat lang niet alleen jongeren kunnen leren van deze les.

Meester Joan Van Eyck van het CIS leert de leerkrachten over de vele gezichten van verlies. Hij toont een fragment waarin drie kinderen geconfronteerd worden met de dood van hun vader na een slepende ziekte. De eerste is opgelucht, de tweede angstig en de derde woedend. De leerkrachten moeten aangeven in welke emotie zij zich het best kunnen verplaatsen.

"Opluchting", klinkt het eenstemmig. Maar dat is duidelijk gesproken als een

(3)

volwassene, want slechts een kleine minderheid van de pubers zal erbij stilstaan dat de dood van hun vader of moeder voor de goede zaak is, ook al zijn alle

buitenstaanders het daarover eens.

"Ik zou eigenlijk verdriet hebben gekozen", oppert een lerares. Maar dat is juist de boodschap, legt de leraar uit: opluchting, woede en angst zijn allemaal vormen van verdriet: "Rouwen is meer dan wenen", legt Van Eyck uit. Dat weten de

leerkrachten zelf ook wel, daarvoor hebben ze dat oneindig herhaalde gezegde allemaal genoeg gehoord. Maar wat het dan wel is, weten ze gelukkig niet allemaal.

Publicatiedatum : 2007-02-09 Sectie : Ego

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De adviseurs van CROP corporate finance staan voor je klaar als je er over denkt om een bedrijf te kopen, je in te kopen binnen het bedrijf waar je werkt of juist jouw bedrijf

Wij kunnen niet veel doen, maar wat we kunnen doen moeten we blijven doen, nog beter doen, want voor wie gelooft, is er altijd hoop, want er is de liefde.. Ten vierde: geloven

Bij Sorbus is dat niet anders, en zeker de helft van deze makkers kan rechtstreeks naar de stookhoop.’ Het mooie, veelvuldig oranjekleurige hout brandt fantastisch, maar is ook

De baan telt negen holes, maar heeft door zijn dubbele tees achttien speelbare holes.. De golf- club telt momenteel zo’n

Er lopen in Nederland heel veel mensen rond die best lid van een politieke partij zouden willen worden [+2,- 11] maar opzien tegen het bezoeken van afdelingsvergaderingen [+3,-4]

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die

Ook de vriendengroep draagt bij tot de eigenwaarde. In de vriendengroep krijg je een voortdurende feedback omtrent je ‘erbij horen’ en wat je ervoor moet doen: houding,

Al die tijd had ik die herinneringen aan euthanasie verdrongen, maar ik dacht dat ik het toen wel aankon om erover te schrijven?. Het deed me goed om alles van me af te