• No results found

Nota van toelichting op wijzigingen en beslispunten inzake de concept-verordening Leerlingenvervoer 2015 Gemeente Soest Versie 12 januari 2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nota van toelichting op wijzigingen en beslispunten inzake de concept-verordening Leerlingenvervoer 2015 Gemeente Soest Versie 12 januari 2015"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Nota van toelichting op wijzigingen en beslispunten inzake de concept-Verordening Leerlingenvervoer 2015 Gemeente Soest

Versie 12 januari 2015 1) Aanleiding

Het leerlingenvervoer is een wettelijke plicht van gemeenten. Gemeenten dienen het

leerlingenvervoer uit te voeren door middel van een door de raad vastgestelde verordening.

De concept-verordening leerlingenvervoer 2015 is in concept gereed. Daarvoor is de VNG- modelverordening leerlingenvervoer als basisdocument gebruikt.

2) Waarom een nieuwe verordening leerlingenvervoer

De wet Passend Onderwijs is ingegaan per 1 augustus 2014. Hoewel de wetswijzigingen die direct het leerlingenvervoer betreffen beperkt zijn, kunnen zij wel gevolgen hebben voor de uitvoering van het leerlingenvoer, waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn. Daarom is een nieuwe

verordening noodzakelijk. Voor de VNG was dit een aanleiding om de bestaande modelverordening te vereenvoudigen.

3) Passend Onderwijs

Passend onderwijs geldt voor alle kinderen, van excellente leerlingen tot kinderen met het Syndroom van Down, kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum tot kinderen met lichamelijke beperkingen. Of, zoals het officieel heet: het reguliere onderwijs dient te voorzien in de onderwijsbehoefte van ieder kind, ook als daarvoor speciaal onderwijs nodig is. Er blijft dus speciaal onderwijs beschikbaar! Alleen het onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen dan wel meervoudig gehandicapte kinderen met deze handicap en het onderwijs aan dove kinderen, slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden dan wel meervoudig

gehandicapte kinderen met een van deze handicaps vallen buiten het passend onderwijs. Voor deze kinderen/jongeren blijft een landelijk onderwijsaanbod beschikbaar.

De scholen binnen een regionaal Samenwerkingsverband (SWV) hebben een zorgplicht1 voor kinderen en jongeren die vanaf 1 augustus 2014 bij hen worden aangemeld. Het schoolbestuur waar ouders hun kind aanmelden is verantwoordelijk om te voorzien in de onderwijsbehoefte van het aangemelde kind. Kan een schoolbestuur dat niet binnen zijn eigen organisatie bieden dan is het bestuur verplicht ouders door te geleiden naar een school binnen het SWV dat dit aanbod wel heeft. Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, is de school verantwoordelijk dat te regelen.

Dat kan op de eigen school, op een andere school voor regulier basisonderwijs of eventueel binnen het speciaal onderwijs.

4) Regionale (model)verordening leerlingenvervoer 2015

De 6 gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Soest en Woudenberg streven er (op initiatief van Soest) naar om zoveel mogelijk dezelfde nieuwe verordening voor leerlingenvervoer vast te stellen. Dit bevordert de eenduidigheid in de toepassing van de verordening. Ook de

haalbaarheid van een eventuele toekomstige regionale aanbesteding, al dan niet in combinatie met het doelgroepenvervoer in het kader van de WMO/AWBZ, kan hierdoor vergemakkelijkt worden.

Een combinatie met WMO-vervoer is op dit moment prematuur vanwege de complexiteit van de veranderingen in het sociale domein. Bovendien lopen voor zowel WMO/AWBZ-vervoer (Regiotaxi) als voor leerlingenvervoer gelijktijdig aparte trajecten als het gaat om contractverlenging resp.

aanbesteding waarbij de contractduur op verschillende momenten aflopen. Tegelijk is de provincie Utrecht ook met de aanbesteding van het openbaar vervoer bezig (gereed juni 2015) dat gaat gelden voor de periode 11 december 2016 t/m 31 december 2023. Dat laatste is relevant omdat ook op het openbaar vervoer bezuinigingen aan de orde zijn waardoor mogelijk ergens in de Provincie bussen minder vaak gaan rijden of bustrajecten mogelijk zelfs worden opgeheven. Het is nog niet duidelijk welke gevolgen precies de provinciale bezuinigingen hebben op openbaar vervoer en daarmee ook voor onze scholieren uit Soest en Soesterberg als het gaat om de bereikbaarheid van/reisduur naar verder gelegen scholen in de provincie. Al met al veel ontwikkelingen tegelijk, dit

1 Uitzondering op de zorgplicht zijn er als een school vol is, ouders de grondslag van de school niet onderschrijven of er grote verschillen zijn tussen het advies van de school voor het vervolgonderwijs en de aanmelding door ouders bijvoorbeeld advies vmbo en aanmelding bij een gymnasium).

(2)

2

neemt niet weg dat er in de toekomst wel kansen zijn om in de regio te proberen de contractduur van de verschillende vormen van vervoer zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.

Ook de eventuele inzet van mensen met een uitkering bijvoorbeeld als begeleider van leerlingen in het leerlingenvervoer, is nu (nog) niet aan de orde omdat Soest nog geen visie op de inzet van Social Return heeft geformuleerd. Wel bestaat het voornemen om dit idee t.z.t. te onderzoeken op haalbaarheid.

5) Input Samenwerkingsverbanden (SWV) via OGOO

Verplicht overleg gemeenten en de regionale Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs Op basis van de wet vindt er regelmatig ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ (OOGO) plaats tussen de gemeenten en de SWV in de regio. Formeel hoeft er alleen OOGO plaats te vinden over de ondersteuningsplannen van de SWV en de gemeentelijke jeugdplannen. Bovenop dit wettelijke vereiste hebben partijen in Eemland een Ontwikkelagenda vastgesteld. Deze agenda gaat over de onderwerpen waar onderwijs en gemeenten, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, met elkaar samenwerken en afspraken maken om kinderen en jongeren zo optimaal mogelijke

ontplooiingskansen te bieden, zoals jeugdbeleid, onderwijshuisvesting en leerlingenvervoer.

Onderwerpen zijn:

 Kunnen de kosten voor leerlingenvervoer worden teruggebracht door een gezamenlijke aanbesteding, slimme vervoerscombinaties, combinaties met andere vervoersvormen zoals de WMO en de AWBZ (doelgroepenvervoer).

 Blijft leerlingenvervoer naar scholen in de regio preferent, zodat zoveel mogelijk effectief en efficiënt kan worden samengewerkt met de zorg voor de jeugd lokaal of in de regio, ook al is een passende school buiten de regio in kilometers dichterbij.

 Komen tot een goed evenwicht tussen de kosten aanpassing onderwijshuisvesting en leerlingenvervoer.

 Worden ouders tijdig meegenomen als het gaat om de gevolgen voor leerlingenvervoer door de invoering van passend onderwijs.

 De samenwerking tussen wijkteams en het onderwijs.

De regionale conceptverordening leerlingenvervoer 2015 is ter advies voorgelegd aan de

samenwerkingsverbanden (op 14 november 2014). Men heeft in december 2014 geadviseerd. Het advies van het OGOO wordt bij de college- en raadsvoorstellen van de deelnemende gemeenten betrokken (zie bijlage: reactie van regiogemeenten op het advies van het OGOO: men heeft vooral inhoudelijke vragen over de concept-verordening leerlingenvervoer gesteld).

6) Algemene veranderingen modelverordening VNG

1. De indeling van de oude ”modelverordening” volgde de drie onderwijswetten, te weten de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.

Deze indeling wordt door de VNG verlaten en vervangen door een tweedeling volgens de indeling van de samenwerkingsverbanden (SW) voor primair en voortgezet onderwijs.

2. In de nieuwe modelverordening valt het speciaal onderwijs (SO) onder het

samenwerkingsverband primair onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) onder het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs.

3. Enkele begrippen bij artikel 1 zijn gewijzigd of vereenvoudigd; zo is de term “bekostiging van de kosten” vervangen door “vervoersvoorziening”. De omschrijving is in een andere, logische volgorde gezet.

4. Er zijn ten opzichte van de oude modelverordening een paar nieuwe artikelen toegevoegd.

Inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van nieuwe modelverordening

Er zijn, naast enkele voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de modelverordening VNG op basis van opgedane ervaringen en onduidelijkheden vanuit de dagelijkse praktijk, een beperkt aantal inhoudelijke/principiële wijzigingen. Deze worden in detail toegelicht in de bijgaande concept (regionale) modelverordening van de VNG. Dit model hanteren wij als

uitgangspunt. Ook worden extra bepalingen voorgesteld op basis van voorbeelden uit andere gemeenten, die de verordening al hebben vastgesteld (Peel en Maas, Veenendaal en Tilburg).

Voor u ligt de concepttekst van de Verordening Leerlingenvervoer zoals deze in de regio is opgesteld.

(3)

3

In de bijgaande concept (regionale) verordening staan de technische en voorgestelde wijzigingen/ aanvullingen ten behoeve van het college/raad in rood aangegeven en waar nodig toegelicht in voetnoten. Deze voetnoten maken straks geen onderdeel uit van de formele tekst van de verordening; de achterliggende toelichting per artikel hoort echter wel bij de nieuwe verordening.

Belangrijkste wijzigingen t.o.v. de huidige verordening zijn en waarover in de regio (ambtelijke) overeenstemming is verkregen:

1. Artikel 3, 3e lid: betrekken ondersteuningsplannen Samenwerkingsverbanden bij aanvraag leerlingenvervoer (nieuw artikel).

Dit lid bepaalt dat het college bij de beoordeling van de aanvraag het Ondersteuningsplan (van het Samenwerkingsverband) betrekt. Over dit plan is in het OOGO Passend Onderwijs/Jeugdzorg begin overleg gevoerd. In dit plan is aangegeven op welke scholen extra ondersteuning wordt geboden en welke tussenvoorzieningen worden gecreëerd. Dit artikel is conform de modelverordening VNG.

Het betrekken van de Ondersteuningsplannen van het Samenwerkingsverband van scholen is in artikel 3, 3e lid in de concept-tekst van de verordening geregeld (hoewel dit artikel niet wettelijk verplicht is, maar is wel in de model-verordening VNG opgenomen).

Het OGOO heeft formeel geen adviesrecht over de inhoud van de gemeentelijke Verordening Leerlingenvervoer. Uiteraard is het OGOO wel gevraagd te reageren op de concept-tekst vanwege de relevantie tussen onderwijs en leerlingenvervoer en omwille van de goede verhoudingen: het ambtelijk/directie OGOO heeft in december jl. gereageerd op de concept-verordening.

2. Paragraaf 2, artikel 12 en 19, de leden 1c: Redelijk te vergen inzet van ouders (nieuw artikel conform model verordening VNG).

Begeleiding in het vervoer is primair een taak van de ouders. Van hen mag een redelijk te vergen inzet voor het vervoer van hun kind verwacht worden. Als zij aantoonbaar niet in staat zijn hun kind te begeleiden, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. Dit artikel is conform de

modelverordening VNG.

Zo kan ook een familielid, een kennis, een oppas, een van de buren, een ouder van een andere leerling of een klassenassistent de leerling begeleiden. Met de begeleiding van een jongere leerling door een oudere leerling moet uiteraard heel omzichtig worden omgegaan. Een en ander hangt af van factoren als leeftijd, verkeerssituaties e.d.

Uit jurisprudentie blijkt dat de rechter nu al ook al toetst op redelijkheid en ouders in

toenemende mate verantwoordelijk stelt voor het vervoer van hun kind. Met deze aanvulling wijzigt er in de huidige praktijk dus weinig. Mocht het zo zijn, dat er in de toekomst een gedragslijn te zien is van situaties waarbij de gemeenten vinden dat er sprake is van een onredelijk zware belasting van ouders, waardoor de gemeente aan ouders leerlingenvervoer verstrekt, dan is het verstandig om die situatie(s) in een beleidsregel vast te leggen.

3. Artikel 15 Drempelbedrag basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs (dit artikel bestond a).

Bij een verzamelinkomen van ouders/verzorgers van meer dan € 24.300,- mag op basis van de huidige verordening een eigen bijdrage worden gevraagd. De gemeente Soest heeft dit tot nu toe alleen toegepast voor leerlingen die naar een bijzondere school voor basisonderwijs gaan

(richtingenonderwijs vanwege geloofsovertuiging), ondanks het feit dat dit (ook nu al) van toepassing is voor speciale scholen voor basisonderwijs (SBO)2. Het is tot nu toe door Soest niet gedaan, wel door de regiogemeenten. Het voorstel is om met ingang van de nieuwe verordening dit

2 Speciale scholen voor basisonderwijs (SBO): scholen voor kinderen die een specifieke orthopedagogische en orthodidactische benadering nodig hebben (voormalige LOM en MLK scholen zoals huidige Kingmaschool, Opmaat, (deel van) De Werf, Wilheminaschool);

(4)

4

artikel daadwerkelijk toe te passen, en dus te doen wat de huidige verordening feitelijk al

voorschrijft. Handhaving van dit artikel is conform de modelverordening VNG. Het gaat dit schooljaar om 68 kinderen in het SBO waar nu géén drempelbedrag in rekening wordt gebracht en straks wel.

Het alsnog invoeren betekent dat deze ouder(s)/verzorger(s) goed geïnformeerd moeten worden. En het vraagt meer werk van de afdeling Samenleving (opvragen verzamelinkomen bij

ouder(s)/verzorger(s); berekenen hoogte van de bijdrage) en voor de afdeling Financiën (maken van de nota’s en innen van de bijdragen; aanmaningen). Een drempelbedrag geldt overigens niet voor gehandicapte leerlingen.3

4. Artikel 16 Financiële draagkracht (dit artikel bestond al).

Indien de afstand tot de meest toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van

ouders/verzorgers afhankelijk bedrag. Dit is op basis van de huidige verordening nu al mogelijk maar wordt door de gemeente Soest om onduidelijke redenen in de praktijk niet toegepast. De insteek dit wel voortaan te doen zodat we conform de verordening werken (rechtmatigheid).

Handhaving van dit artikel is conform de modelverordening VNG.

In de praktijk gaat dit om een kleine groep van <5 leerlingen; de leerlingen die nu over zo’n grote afstand vervoerd worden zijn meestal (meervoudig) gehandicapt en deze eigen bijdrage geldt niet voor gehandicapte leerlingen die niet zelfstandig met openbaar vervoer kunnen reizen, ook niet met begeleiding.

5. Paragraaf 3, artikel 18: Voortgezet Onderwijs (VSO) wordt wel/niet gelijkgesteld aan het Voortgezet Onderwijs (VO) (beslispunt).

De ‘oude’ verordening stelt dat alleen de toelating tot voortgezet speciaal onderwijs (VSO) op zich al recht gaf op een vorm van (tegemoetkoming in) leerlingenvervoer, mits de afstandsgrens tussen thuis en school minimaal 6 km is. Het recht op bekostiging van het vervoer aan kinderen in het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) is echter met de nieuwe wetgeving gelijk gesteld met dat voor leerlingen in het regulier voortgezet onderwijs (VO). Daar gaat de modelverordening VNG van uit.

Dat betekent dat het recht op leerlingenvervoer dan alleen nog geldt voor gehandicapte leerlingen, die vanwege hun beperking niet of niet zelfstandig met openbaar vervoer kunnen reizen, maar alleen in de vorm van aangepast vervoer of openbaar vervoer met begeleiding. Kan een kind zelfstandig reizen (dus zonder begeleiding), dan is er geen recht meer op (een vergoeding voor)

leerlingenvervoer via het openbaar vervoer/eigen vervoer.

Houdt de regio w.o. Soest de model verordening VNG aan, dan vervalt dus zowel het aangepast vervoer als ook de vergoeding voor openbaar vervoer (of eigen vervoer door de ouder of verzorger) indien scholieren in staat zijn zelfstandig te reizen (zonder begeleiding).

Voorbeeld: als een scholier die nu in het aangepast vervoer zit na een training toch in staat blijkt te zijn om voortaan met zelfstandig met openbaar vervoer te gaan reizen dan krijgen

ouder(s)/verzorger(s) nu wel een vergoeding voor het openbaar vervoer maar volgens de

modelverordening VNG straks niet meer (of eigen vervoer). Omdat niet criterium niet meer is naar welke school hij/zij gaat maar of hij/zij zelfstandig kan reizen, al dan niet met begeleiding (ongeacht de soort school).

Op dit moment gaan 61 leerlingen uit de gemeente Soest in het voortgezet speciaal onderwijs met aangepast vervoer naar school en krijgen 13 leerlingen in het regulier voortgezet onderwijs een vergoeding voor de kosten van openbaar vervoer/eigen vervoer (auto).

Bij de keuze om VSO wel of niet gelijk te stellen met VO zijn er 3 mogelijkheden:

Optie 1 Niet invoeren: Er verandert niets voor de leerling (en ouder(s)/verzorger(s).

Continuering van huidig beleid (= regiostandpunt).

De regiogemeenten kunnen ieder voor zich besluiten -afwijkend van de modelverordening VNG- dat het voortgezet speciaal onderwijs niet gelijk wordt gesteld aan het voortgezet onderwijs. Dit betekent voortzetting van huidig beleid in deze gemeenten maar een verruiming van de nieuwe wettelijke kaders, ten gunste van ouder(s)/verzorger(s).

3 Handicap: verstandelijke of lichamelijke of zintuiglijke handicap (of een combinatie).

(5)

5 Voordeel:

Geen bezwaren van ouder(s)/verzorger(s) want er verandert immers niets voor de scholier, en financieel ook niet voor de ouder(s)/verzorger(s); meer kans dat leerlingen in aangepast vervoer gestimuleerd worden om zelfstandig te leren reizen met openbaar vervoer, want de vergoeding daarvoor blijft voor het voortgezet speciaal onderwijs, bij continuering van het huidige beleid, bestaan.

Nadeel:

De regio w.o. Soest wijkt af van de modelverordening VNG.

Optie 2 Uitstel invoering met een jaar door een overgangsjaar in te stellen voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs

Pas na een overgangsjaar (schoolseizoen 2015-2016) wordt het voortgezet speciaal onderwijs gelijk gesteld met het regulier voortgezet onderwijs (met ingang van

schoolseizoen 2016-2017). Dit betekent een afwijking én een (tijdelijke) verruiming van de modelverordening VNG, ten gunste van ouder(s)/verzorger(s).

Voordeel:

Ouder(s)/verzorger(s) en scholieren kunnen een schooljaar toeleven naar de nieuwe situatie en daar alvast aan wennen, bijvoorbeeld door te oefenen met het zelfstandig reizen met openbaar vervoer met of zonder begeleider (in plaats van met aangepast vervoer) of fiets.

Door de nieuwe verordening tijdig te publiceren en naar buiten toe te communiceren, kunnen aanvragers zich voorbereiden op de nieuwe situatie; toekenning van leerlingenvervoer wordt meer maatwerk.

Nadeel:

Er zullen ouder(s)/verzorger(s) zijn met een inkomen net boven het minimum inkomen die mogelijk (na invoering) moeite zullen hebben met het bekostigen van de relatief hogere reiskosten van openbaar vervoer naar scholen met voortgezet speciaal onderwijs, omdat deze scholen vaak op een grotere afstand van huis liggen dan regulier onderwijs.

Optie 3 Artikel direct invoeren per komend schooljaar 2015-2016 Dat betekent dat er geen overgangsjaar wordt ingebouwd

Voordeel:

De regio w.o. Soest volgt de modelverordening VNG.

Nadeel:

Er zullen ouder(s)/verzorger(s) zijn met een inkomen net boven het minimum inkomen die mogelijk moeite zullen hebben met het bekostigen van de relatief hogere reiskosten van openbaar vervoer naar scholen met voortgezet speciaal onderwijs, omdat deze scholen vaak op een grotere afstand van huis liggen dan regulier onderwijs; minder tijd voor de gemeente om de veranderingen te communiceren met ouder(s)/verzorger(s) én scholen; dit leidt vermoedelijk tot meer afwijzingen en daarmee ook tot meer bezwaarschriften van ouder(s)/verzorger(s) omdat de veranderingen meteen het komend schoolseizoen 2015- 2016 ingaan; de gemeentelijke organisatie is meer tijd kwijt aan beantwoording van telefonische vragen van met name ouder(s)/verzorger(s); meer kans op voortijdige schooluitval van sommige leerlingen (bankzitters vanwege financiële zorgen

ouder(s)/verzorger(s); een aantal scholieren blijft vermoedelijk in het aangepast vervoer (hogere kosten vanwege taxi(bus) en wordt niet uitgedaagd tot het (leren) zelfstandig reizen met openbaar vervoer of fiets omdat het ouder(s)/verzorger(s) geld kost als hun kind voortaan met openbaar vervoer gaat reizen.

Advies aan de raad van Soest (conform regio-standpunt):

Geadviseerd wordt om optie 1 te kiezen, te weten:

VSO niet gelijk stellen aan VO, in afwijking van de model verordening VNG. Er verandert dan niets voor de leerling (en ouder(s)/verzorger(s). Dit betekent een continuering van het huidige beleid in regiogemeenten w.o. Soest.

(6)

6

In de bijgaande concept-verordening wordt van optie 1 reeds uitgegaan. In de regio wordt dus een verruiming voorgesteld, in het voordeel van ouder(s)/verzorger(s). Daarmee wordt bewust

afgeweken van de modelverordening VNG maar wordt het huidige beleid in deze gemeenten gecontinueerd conform de bestaande verordeningen (en de daarmee samenhangende kosten).

Argumenten op optie 1 te kiezen:

Hoewel vermoedelijk een deel van de groep VSO-leerlingen best in staat is – alleen of met begeleiding - met het openbaar vervoer of fiets te reizen wordt voorgesteld deze gelijkstelling tussen voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in onze gemeente (en in

regiogemeenten) toch niet over te nemen.

Op dit moment krijgen 13 leerlingen uit de gemeente Soest in het voortgezet speciaal onderwijs een vergoeding voor openbaar vervoer/eigen vervoer (kosten € 18.381,- totaal per jaar). Wij menen dat leerlingen in het VSO niet gelijk zijn aan de leerlingen uit het VO. Vanwege hun beperking/aandoening moeten leerlingen in de praktijk verder reizen, omdat passende en toegankelijke scholen vaak verder weg van huis liggen, waardoor ouder(s)/verzorger(s) met fors hogere reiskosten dan andere ouders(s)/verzorger(s) worden geconfronteerd, indien we het straks niet meer gaan vergoeden. De eventuele keuze om het leerlingenvervoer aan VSO leerlingen voor het openbaar vervoer toch te blijven vergoeden kan verzelfstandiging van leerlingen juist

stimuleren (financiële prikkel). Gaan we in de regio w.o. Soest het beleid veranderen dan bestaat de vrees dat een aantal ouder(s)/verzorger(s) en scholen (vervoersverklaring) de neiging zullen hebben er alles aan te doen om leerlingen in het aangepast vervoer te houden omdat de

vergoeding voor openbaar vervoer conform nieuw beleid vervalt. Bovendien denken we met de voorgestelde continuering van beleid ook uitval van VSO leerlingen mede te voorkomen (leerplicht, bankzitters).

Stimuleren tot zelfstandig reizen

Om de kosten van aangepast vervoer te verminderen, kan het aanbod aan scholen worden gedaan om deze leerlingen - en een kleine bredere groep leerlingen die gebruik maken van aangepast vervoer - te leren om zelfstandig met het openbaar vervoer of fiets te reizen. Hierdoor is minder begeleiding nodig en aangepast vervoer nodig (stimuleringsbeleid). In de regio hebben we de intentie dit evt. samen, met de scholen, op te pakken.

6. Extra bepaling overgenomen van gemeenten Peel en Maas en Veenendaal (nieuw artikel, ontbreekt in model verordening VNG)

De beide boven genoemde gemeenten hebben t.o.v. de modelverordening een aanvullende

bepaling opgenomen t.o.v. de modelverordening, te weten artikel 14 (primair onderwijs) en artikel 21 (voortgezet onderwijs):

Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college, met inachtneming van artikel 10,11 12 en 13 (resp. 18,19, 20 en 27), ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.

Met dit artikel kan het bijvoorbeeld voor een gemeente efficiënter en voordeliger zijn om een rolstoelgebonden leerling een handbike te verstrekken i.p.v. het vergoeden van aangepast vervoer.

Omdat zich situaties kunnen voordoen waarbij een andere passende voorziening (bijv. een handbike voor een gehandicapte leerlingen) de voorkeur heeft van ouders of leerling en dit mogelijk financieel voordeliger is voor gemeenten, wordt voorgesteld deze aanvullende artikelen in de verordening op te nemen.

7. Artikel 24: Gedragsregels (nieuw artikel conform model verordening VNG).

1. Indien het college gebruik maakt van de bevoegdheid om het vervoer zelf te verzorgen dan wel te doen verzorgen, stelt het gedragsregels op ter bevordering van een ordelijk en veilig verloop van het vervoer en informeert daarover de ouders vooraf.

2. Het niet-naleven van de gedragsregels door de leerling doet de aanspraak (tijdelijk) vervallen op elke bekostiging van leerlingenvervoer, tenzij hem dit vanwege de verstandelijke beperking niet is toe te rekenen.

(7)

7 Toelichting:

De gedragsregels worden aan de ouders meegedeeld voor de aanvang van het schooljaar. Als de leerling zich niet gedraagt overeenkomstig de gedragsregels dan wordt de leerling uitgesloten van enig vorm van leerlingenvervoer voor een kortere of langere periode, afhankelijk van de ernst van de gedraging.

De vervoerders beschikken nu al vaak over folders met gedragsregels. In het kader van de uitvoering van de verordening willen de betrokken gemeenten deze gedragsregels op elkaar afstemmen.

8. Artikel 29. Overgangsbepalingen (nieuw artikel conform model verordening VNG).

Toelichting:

Of er alsnog een aanvullende overgangsregeling moet komen in de verordening voor de VSO- leerlingen hangt af van de besluitvorming over punt 4 (gelijkstelling VSO met VO).

Ouders/verzorgers moeten zich op een eventuele wijziging van gemeentelijk beleid kunnen

voorbereiden. Door de nieuwe verordening tijdig te publiceren en naar buiten toe te communiceren kunnen aanvragers zich voorbereiden op de nieuwe situatie. De meeste andere wijzigingen in de verordening beperken niet de huidige rechten van ouders/leerlingen (drempelbedrag strikter toepassen raakt wel sommige ouders wel).

7) Bezuinigingen op kosten leerlingenvervoer

In de gemeentelijke begroting 2015 (MJB 2016-2018) is een beperking van de kosten op leerlingenvervoer ingeboekt: 2015 € 17.000,- en vanaf 2016 € 50.000,- structureel per jaar.

Wij willen dit naar verwachting bereiken door:

Op de korte termijn

 Het drempelbedrag bij een verzamelinkomen van ouder(s)/verzorger(s) van meer dan

€ 24.300,- voortaan ook heffen bij leerlingenvervoer naar speciale scholen voor

basisonderwijs (SBO) 4; zie bovenstaande toelichting bij artikel 15. Op basis van de huidige verordening wordt dit al gedaan voor richtingenonderwijs (geloofsovertuiging). Dit was echter ook al mogelijk voor leerlingenvervoer naar speciale scholen voor basisonderwijs, maar werd in de praktijk tot nu toe in Soest niet toegepast. We denken met het heffen van het drempelbedrag voor leerlingenvervoer naar SBO o.b.v. de huidige cijfers max. € 34.612 per jaar te kunnen innen, de hoogte is echter afhankelijk van de jaarlijkse instroom en uitstroom van leerlingen wat een dynamisch proces is.5 De ingeboekte bezuiniging ad

€ 17.000,- in 2015 wordt daarmee niet gehaald. Een bedrag van € 11.537,- is maximaal aan kostenbesparing in 2015 mogelijk omdat de nieuwe verordening voor het eerst ingaat per schoolseizoen 2015-2016, en dan zijn er in 2015 nog 4 maanden te gaan. De

ingeboekte bezuinigingen vanaf 2016 ad € 50.000,- per jaar worden naar verwachting niet helemaal gehaald (€ 50.000,- minus € 34.612 = € 15.388 per jaar aan niet gehaalde bezuiniging).

Op de lange termijn

 Het leerlingenvervoer in de toekomst regionaal aanbesteden o.b.v. een onderzoek vooraf, hopen wij de opgelegde bezuiniging op het leerlingenvervoer vanaf 2016 e.v. te realiseren. Op dit moment is echter nog niet duidelijk hoeveel dit voor Soest precies op gaat leveren.

In de regio loopt de aanbestedingsdatum voor de gemeenten niet gelijktijdig af. Soest moet uiterlijk 1 augustus 2015 opnieuw hebben aanbesteed omdat onze

vervoerscontracten niet meer verlengd kunnen worden. Leusden heeft te kennen gegeven zich te willen aansluiten bij ons lopende aanbestedingstraject omdat men eerder wil aanbesteden. Soest en Leusden trekken dus gelijk op. Getracht wordt om een zodanige nieuwe kortere contractduur met vervoerders te kiezen dat de overige regiogemeenten in

4 Speciale scholen voor basisonderwijs (SBO): scholen voor kinderen die een specifieke orthopedagogische en orthodidactische benadering nodig hebben (voormalige LOM en MLK scholen zoals huidige Kingmaschool, Opmaat, (deel van) De Werf, Wilheminaschool);

5 Huidige cijfers schoolseizoen 2014-2015: 68 leerlingen in het leerlingenvervoer naar SBO. Drempelbedrag ad

€ 509,- per jaar maal 68 leerlingen = € 34.612 max. per jaar.

(8)

8

de toekomst op hetzelfde moment kunnen aanhaken (conform wens regionale aanbesteding van de gemeenteraad Soest). Deze intentie hebben de andere

regiogemeenten ook, daar is t.z.t. formele besluitvorming in ieder regiogemeente voor nodig. Nadeel van een kortere contractduur voor Soest is dat dit relatief duur kan zijn, wat de effecten in het huidige stadium van onze aanbesteding zijn, is nog onbekend.

 Met een regionale aanbesteding van leerlingenvervoer in de toekomst is een evt. opstap naar combinatievervoer met WMO/AWBZ (lokaal/in de regio) relatief minder complex.

Mogelijk zijn op die manier kosten te besparen.

 Het onderwerp ‘onderzoek naar centrale opstapplaatsen’ wordt meegenomen in het huidige aanbestedingstraject van Soest (conform wens gemeenteraad Soest).

8) Integrale afstemming Team Jeugd en afd. leerlingenvervoer

De intentie is om dat het team Jeugd voorlichting krijgt over de voorwaarden van (een

tegemoetkoming in) leerlingenvervoer. Zodat er in het team Jeugd ook basiskennis aanwezig is over de mogelijkheden binnen het leerlingenvervoer, dit vanwege het adagium één huishouden, één plan, één regisseur. En andersom, dat relevante kennis vanuit het team Jeugd met de afd.

leerlingenvervoer gedeeld wordt, met inachtneming van privacywetgeving. Zo zou bij gerede twijfel bij de afd. leerlingenvervoer aan de overtuiging van ouder(s)/verzorger(s) dat hun kind niet zelfstandig zou kunnen reizen, ook niet met begeleiding, de kennis en expertise van het Team Jeugd ingezet kunnen worden.

9) Besluitvorming regionale (model) verordening leerlingenvervoer 2015

De in de regio opgestelde (model) verordening leerlingenvervoer is ambtelijk voorbereid door de deelnemende gemeenten. Deze verordening, met de daarin opgenomen voorgestelde

aanpassingen/ toevoegingen is juridisch getoetst door de gemeente Amersfoort.

Planning besluitvorming in de regio over verordening leerlingenvervoer

Nr Activiteit Planning

1 De conceptverordening voorbespreken in het OOGO Passend Onderwijs en Jeugd op ambtelijk en directieniveau SWV.

14 november 2014

2 Advies SWV via van OOGO, uiterlijk: 15 december 2014

2 De verordening voorleggen aan de deelnemende colleges in de regio (inclusief advies van de samenwerkingsverbanden ). Planning Soest:

uiterlijk in B&W 20 januari 2015 (aanleveren 14/1)

December 2014/

januari 2015 3 Besluitvorming deelnemende gemeenteraden. ( inclusief advies

samenwerkingsverbanden).

Planning Soest: uiterlijk Ronde op 12 februari 2015, uiterlijk Raad op 26 maart 2015

februari / maart 2015

4 Ingangsdatum verordening ( zie artikel 30 verordening), geldend voor gewijzigde aanvragen leerlingenvervoer huidige schoolseizoen 2014-2015, en voor nieuwe aanvragen vanaf schoolseizoen 2015- 2016.

verordening is referendabel:

ingangsdatum 6 weken na bekendmaking verordening

Bijlage 1: Concept (regionale) modelverordening + toelichting per artikel.

Bijlage 2: Reactie van regiogemeenten Eemland op het advies van de SWV (via het OGOO).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

niveau voor MO (zie hiervoor 8b), naturalisatie aanvragen via de gemeente. Of een verklaring educatie vrijstelling geeft, kan gecheckt worden bij DUO of bij de afd. Inburgering

In de LOGA-circulaire van 2 oktober 2014 (met kenmerk U201401849) is melding gemaakt van de wijzigingen die per 1 januari 2016 in werking treden in het nieuwe beloningshoofdstuk

Alleenstaande ouders die niet in aanmerking komen voor de alleenstaande-ouderkop, kunnen contact opnemen met de gemeente voor een aanvraag bijzondere bijstand.. 8

De inspectie toetst op dezelfde wijze als bij de jeugdhulpaanbieders of de gecertificeerde instellingen voldoen aan de kwaliteitseisen van de Jeugdwet, treedt op bij calamiteiten

Met de in dit artikel opgenomen uitsluitingen volgt Amsterdam de beperkingen voor het persoonsgebonden budget in de Wmo 2015. Daaraan is toegevoegd de bepaling in het tweede lid

Dit heeft te maken met de kwantiteit (het beschikbare aantal woningen) maar zeker voor de regio Alkmaar geldt met de kwaliteit (zijn de juiste woningen ook beschikbaar die door

Deze bepaling betreft een uitwerking van de verordeningsplicht in artikel 2.1.3, tweede lid, onder c, van de wet, waarin is bepaald dat in de verordening in ieder geval wordt

regeling gewijzigd; verlenging niet