• No results found

Ontslagrecht op de helling?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontslagrecht op de helling?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

proj'm1: CJ . .J..J. Heerma van VcJss''

Volgens hct regeerakkoord van het kabinet Rutte-11 zullen op het gebied van de arbeidsmarkt onder meer het ontslag- recht en de WW worden hervormd. !let is ook in dit juridi- sche tijdschrift misschien goed tc signaleren dat het functi- oneren van de arbeidsmarkt dus voorop staat in dit plan. Na een jarenlang taboe op structurelere hervormingen van de arbeidsmarkt is bet huidige kabinet --net zoals bij de wo- ningmarkt ' van plan nu eens een doorbraak te bereikcn.

Waarom is het nodig de arbeidsmarkt beter te Iaten func- tioncren? Onze arbeidsmarkt heeft vergeleken met andere Ianden in de cijfers van de OESO steevast een gemiddelde fiexibiliteiL Voor vee! juristen is dit gegeven al voldoen- de om te eoncludercn dater dus niets hoeft te veranderen.

Zij lczen dan echter niet verder, want dat gemiddelde komt bij nadere analyse tot stand doordat vaste banen in Neder- land sterk minder flexibel zijn dan elders en flexibele ba- nen sterk meer. Met andere woorden: de flexibele arbeids- kracht betaalt in Nederland de prijs voor de baanzekerheid van de vaste arbeidskracht. Het goed functioneren van de ar- beidsmarkt heeft er be lang bij dat deze uitersten worden te- ruggedrongen: de vaste baan moet minder vast worden en de f!exibele baan minder f!exibel. Bijna aile economische au- teurs erkennen dit.

Er is nog een probleem van de arbeidsmarkt van groot be- lang: in toenemende mate sluiten de capaciteiten van werk- nemers niet meer aan bij de vraag. Dit komt doordat in som- mige sectoren de behoefte aan arbeidskrachten daalt, terwijl die in andere stijgt. Voor het segment goed opgeleid per- soneel is dit minder een probleem. De veranderingen doen zieh vooral voor bij de groep van de middclbaar opgeleiden.

I-let in de toekomst blUvend functioneren van de arbeids- markt heeft dus niet zo zeer baat bij het vasthouden aan be- staande banen, maar aan het toegankelijk maken van nieuw vrijkomende banen voor diegenen van wie de bestaande werkgelegenheid in de toekomst wordt bedreigd. Wie vreest voor verminderde kansen van oudere werknemers op werk moet dus niet aan het ontslagrecht vastklampen, maar scho- ling stimuleren. Die werknemer heeft er meer baat bij naar ander werk te worden begeleid.

l3ij de bestudering van voorstellen tot hervorming van het onlslagrecht doet zich nog een ander problecm voor. Er wordt vee] gesproken over 'versocpeling' van het ontslag- recht. Maar wat bedoelen we daar eigenlijk mee? In bet al- gemeen zal dit betekencn dater mindcr belemmeringen in de weg worden gelegd aan ontslag. We kunnen dan dcnken aan het verruimen van de gronden waarop ontslag is toege- staan. We kunnen ook den ken aan het minder omslachtig maken van de procedures voor ontslag. ln de meeste voor- stellen die op dit gebied zijn gedaan, is het eerste opvallend genoeg eigenlijk nict aan de orde. Wei werden in de ver- schillende voorstellen de procedures vcreenvoudigd, zoals de Commissie-Rood in 2000 voorstelde om het preventie- ve toezicht op ontslag te schrappen. In het voorstel van het

Nr. I m:1art 2.013 Tijdschrift voor

I lin

? <t

regeerakkoord wordt de procedure voor ontslag cchter rnin- der soepel gemaakt. In feite wordt ervoor gekozen dat zowel de UWV-procedure als de procedure bij de rechter achter el- kaar worden gevolgd. I let kabinet lijkt de 'versoepeling' van het ontslagrecht meer te zoeken in een derde weg, namelijk door het verlagen van de vergoedingen.

In het huidige systeem kan de werkgever ervoor kiezen om hetzij aan het UWV toestemming te vragen voor een op- zegging die in beginsel zonder vergoeding kan worden ver- leend of aan de kantonrechter ontbind ing te verzoeken waar- aan doorgaans een vergoeding wordt gekoppeld berekend volgens de kantonrechtersformule. Vee! advocaten belda- gen zich over het feit dat de werknemer hierbij afhanke- lijk is van de keuze van de werkgever voor de vraag ofhij een ontslagvergoeding krijgt. Vee! minder plegen zij zich er- over te bekommeren dat door de soepele ontbindingspraktijk van de kantonrechters de ontslagbescherming in de praktijk vaak is gereduceerd tot een discussie over de hoogte van de vergoeding. Weliswaar is de ontbindingsvergoeding derma- te hoog dat dit een zekere drempel vormt tegen te liehtvaar- dig ontslag, maar de vraag naar de geldige grond voor ont- slag heeft hierdoor aanmerkelijk aan belang ingeboet. En daarmee hebben zij voor de minister ook de weg geetfend om de ontslagbeseherming te beperken. Dat kan nu eenvou- dig door de vergoedingen te maximeren. De plannen van het kabinet om de vergoedingen aanmerkelijk te verlagen, zul- len de partijen waarsehijnlijk weer meer dwingen om naar de ontslaggrond te kijken. Daarnaast wordt het meer van be- lang om inhoud te geven aan het goed werkgeversehap en de werkgever te bewegen om serieus alternatieven voor ont- slag te onderzoeken. Of bij dat resu ltaat kan worden gespro- ken van een versoepeling van het ontslagrecht lijkt voorals- nog zeer de vraag.

Is een win-winsituatie ook mogelijk? Daarmee bedoel ik een vernieuwing van het ontslagrecht waarbij zowel werkgevers als werknemers er op vooruit zouden gaan. Dat zou het ge- val kunnen zijn indien het accent niet zozeer wordt gelegd op het behoud van de oude functie dan wei het ontvangen van een vergoeding, maar op het doorwerken in een andere functie die beter aansluit bij de behoefte van de werkgever en/of de capaciteiten van de werknemer. Dat vergt betrok- kenheid van de werkgever en bereidheid tot concessies aan de kant van de werknemer. In de Nederlandse arbeidsver- houdingen waarinjarenlang is benadrukt dat een werknemer zo lang mogelijk moet vasthouden aan zijn oude functie, vereist dat aan werknemerszijde een enorme cultuuromslag.

* Guus I leerma van Voss is hoogleraar Sociaal Recht aan de Univcrsiteit Leiden en is als staatsraad verbonden aan de Afdcling advisering van de Raad van State.

3

(2)

4

Ontslagrecht op de he/ling?

Dat geldt evenzeer voor de werkgeverszijde voor zover die gewend is te kunnen volstaan met onderhandelen over het prijskaartje. Of dat zal gaan lukken, zal uiteindelijk voor- al neerkomen op de vraag of de organisaties van werkgevers en werknemers- net zoals in de politiek sinds kort gangbaar is- over hun schaduw heen kunnen springen en nieuwe we- gen aan zullen durven. De huidige toestand van onze polder- economie stemt wat dit betreft helaas niet optimistisch.

Tijdschrift voor Nr. l maart 2013

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om duurzame inzetbaarheid in de huidige context van werk in kaart te brengen en om tot aangrijpingspunten voor interventies te komen is een meeromvattend model nodig, waarin

Deze ongunstige situatie voor oudere werknemers wordt veroorzaakt door de lage kans op werk voor de- ze groep; oudere werknemers die hun baan verliezen komen niet snel meer aan

&amp;II Met de adviesaanvraag aan de Stichting van de Arbeid van 3 juli 2007 waarmee in aansluiting op de Par- ticipatietop voorsteilen worden gedaan voor een ingrij-

In het bovenstaande heb ik getracht enige grote lijnen te schetsen van de eisen waaraan een ontslagstelsel voor de 21e eeuw wat mij betreft zou moe- ten voldoen: een regeling van

De werkgever die het voomemen heeft de arbeidsovereenkomst op te zeggen deelt dit schriftelijk aan de werknemer mede onder ver- .melding van de grond van de voorgenomen opzegging en

Daarbij moet bedacht worden dat voor opzegging door de werknemer de hoorpro- cedure van artikel 669a niet geldt en derhalve evenmin de sanctie van vemietiging van een

Van een voorwaardelijk ontbindingsverzoek is sprake indien er reeds is opgezegd, maar de indiener toch ontbinding verzoekt omdat deze twijfelt of de opzegging rechtsgeldig is

De vergoeding bij ontbinding dient immers er tevens toe om te compen- seren dat niet de opzegging wordt of kan worden gehanteerd, bijvoor- beeld in het geval er geen toestemming van