10
Position paper
Joyce Veldman 488195
Bestemd voor: Sacha van der Griendt
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Bladzijde 1
Wie ben ik? Bladzijde 2
Praktijk tijdens de PABO Bladzijde 3
Waarom heb ik gekozen voor de minor ICT? Bladzijde 3
Digitale bron over ICT en onderwijs Bladzijde 4
Wat wil ik leren tijdens deze minor? Bladzijde 10
Welke ervaring heb ik al opgedaan? Bladzijde 10
Wat is mijn leerstijl? Bladzijde 11
2 Wie ben ik?
Ik ben Joyce Veldman. In augustus word ik 20 jaar. Ik ben geboren in Alkmaar, maar woon al mijn hele leven in Heerhugowaard. Ik ben opgegroeid in een normaal gezin met 2 kinderen. Dat betekent dus dat ik nog één broertje heb. Hij is nu 17 jaar oud en zit op het Voortgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs. Mijn vader en moeder zijn allebei 45 jaar oud. Mijn moeder is administratief
medewerkster bij een bedrijf in ‘bijenwas - producten’. Mijn vader is commercieel administratief medewerken bij een verzekeringstussenpersoon.
Naast de PABO heb ik best een druk leven. Doordeweeks en in het weekend werk ik bij de Scapino in Heerhugowaard. Hier werk ik nu bijna 5,5 jaar. Ik ben eigenlijk weekendhulp, maar ben nu langzamerhand aan het doorgroeien naar assistent filiaalmanager. Dit is af en toe best lastig om te combineren met het vele
schoolwerk van de PABO, maar ik vind het leuk en heb het er dus graag voor over.
In mijn vrije tijd doe ik graag leuke dingen met vriendinnen en familie. Ik heb een hele goede band met mijn opa en oma en ben daar dan ook vaak te vinden. Verder heb ik 2 hele goede vriendinnen in Sint Maarten wonen. Met hun ga ik graag zwemmen, een rondje lopen, winkelen en natuurlijk een feestje vieren.
Vanaf jongs af aan heb ik altijd al gezegd dat ik juf zou worden.
Niet omdat ik kinderen nou per sé zo leuk vindt, want dan had ik ook andere beroepen uit kunnen voeren. Mijn belangrijkste drijfveer om in het onderwijs te werken is dat ik kinderen iets mee kan geven. Ik kan ze iets leren, waar ze hun hele leven iets aan hebben. Dan heb ik het gevoel dat ik het ergens voor doe.
Kinderen zijn zo dankbaar. En daarom vind ik het zo fijn om in het onderwijs te werken.
Ik hoop u zo voldoende te hebben geïnformeerd.
3 Praktijk tijdens de PABO
In het eerste jaar heb ik stage gelopen op basisschool De Reflector in Heerhugowaard. Zij zijn aangesloten bij stichting Flore. Deze school volgde het OGO – principe. Het eerste half jaar heb ik mee gedraaid in groep 6. Het tweede half jaar in groep 3. Op deze school werd niets gedaan aan ICT. Er stonden enkele computers op de gang, maar daar bleef het dan ook bij. Wel hadden ze in de klassen een digibord. Dit was dus eigenlijk de enige ‘aparte’
manier waarop de kinderen in aanmerking kwamen met ICT. De leerkrachten hebben naar mijn inzien ook niet veel gedaan met ICT, op het digibord na. Ze stonden hier ook niet echt voor open. Ik heb er wel eens naar gevraagd, maar ze waren niet heel enthousiast.
In het tweede jaar heb ik stage gelopen op basisschool De Columbus in Heerhugowaard. Ook zij zijn aangesloten bij stichting Flore. Dit was een daltonschool dat werkte met het TOM - onderwijs. Het eerste half jaar heb ik
meegedraaid in Unit A (groep ½) en het tweede helf jaar in Unit E (groep 7/8). In groep ½ hing er een touchscreen scherm voor de kinderen. Hier konden zij tijdens het keuze uur gebruik van maken. Verder werd er gewerkt met computers om de kinderen bepaalde vaardigheden aan te leren. In groep 7/8 hing er ook een touchscreen. Hier werd alleen niet zoveel mee gewerkt door de kinderen. De kinderen waren vooral bezig op de computer. Voor hun portfolio gesprekken moesten zij bijvoorbeeld allemaal zelf een Powerpointpresentatie maken. Ik weet dat deze school sinds dit jaar met Ipads werkt. Ik weet hier verder niet veel van, want ze zijn er sinds dit jaar mee aan het testen. De leerkrachten stonden op deze school open voor ICT en nieuwe media. Misschien niet allemaal evenveel, maar het werd wel besproken en de andere leerkrachten die wel voor ICT stonden, brachten hun enthousiasme over op degene die niet zoveel met ICT en nieuwe media hadden.
In de eerste helft van het derde jaar heb ik stage gelopen op basisschool De Zonnewijzer in Heerhugowaard. Ook zij zijn aangesloten bij Stichting Flore. Deze school zat een beetje tussen mijn andere twee stagescholen in wat betreft ICT en nieuwe media. Ze deden er niet niets mee, maar ook niet overdreven veel. Ik hoorde wel veel in de
wandelgangen: ‘Kunnen we dit niet op het digibord doen’? Ook kregen de kinderen veel de kans om met het digibord te werken. Dit werd dan veelal gedaan tijdens de uitleg. De leerkrachten op deze school staan wel open voor ICT en nieuwe media, maar ik denk dat hun probleem is dat ze er nog niet zo veel van af weten. Gelukkig loop ik komend half jaar weer stage op deze school en hoop ik hier verandering in te kunnen brengen.
Waarom heb ik gekozen voor de minor ICT?
Dit vind ik een hele goede vraag, maar hij is niet moeilijk. Ik heb namelijk de keuze al moeten maken en ik heb daar natuurlijk mijn beweegredenen voor.
De reden waarom ik gekozen heb voor de minor ICT is als volgt:
Ik merk aan mezelf dat ik van onderdelen van ICT wel iets weet, maar nog niet genoeg om dit toe te kunnen passen in de praktijk. Sinds dit half jaar werk ik dan met het digibord, maar in het eerste en tweede jaar moest ik er niets van hebben. Simpelweg omdat ik er niet genoeg van weet en de mogelijkheden van het bord dus niet kan benutten.
Dit geldt niet alleen voor het digibord, maar zo zijn er nog meer deelvaardigheden van ICT die ik nog niet optimaal
beheers. Dit is dus de reden waarom ik voor de minor ICT heb gekozen. Kort, maar krachtig.
4 Digitale bron over ICT en onderwijs
Samenvatting:
De jeugd van tegenwoordig maakt steeds meer gebruik van computers. Het is als leerkracht belangrijk om ICT te gebruiken als aanvulling op het activiteitenaanbod in de groep. De leerkracht kan bepalen of de computer een rol van betekenis kan spelen in het ontwikkelproces van leerlingen. In het artikel wordt een voorbeeld gegeven over een kleuterjuf. Ze heeft die avond een ouderavond, maar heeft geen zin om steeds weer hetzelfde aan ouders te vertellen. Samen met de kinderen maakt ze een film.
De kinderen maken foto’s van activiteiten in de klas. Elke dag zijn er namelijk 2 kinderen in de klas die op die dag als fotograaf fungeren. De kleuterjuf wil met de kinderen plannen maken voor de film en die plannen omzetten in een digital product. De juf gaat met de foto’s naar de ICT – coördinator en vraagt hoe ze dit materiaal het beste in een film kan verwerken. Hij laat haar het programma Photostory zien. Samen met de kinderen zoekt ze de foto’s uit die in de fil moeten komen. Daarna spreekt ieder kind iets in bij een foto. De kinderen leren dat ze de microfoon goed bij hun mond moeten houden. De kinderen moeten hun werk eerst zelf afluisteren wanneer ze het hebben ingesproken. Dan weten ze of ze het goed hebben gedaan.
De film is klaar. De kleuterjuf bekijkt samen met de kinderen de film. Ze vraagt aan de kinderen of alles nu goed is?
Ze besluit om de film nog een keer te laten zien. Nu zijn de kinderen muisstil en letten ze op. Na het bekijken van de film maakt de juf samen met de kinderen een brief voor de ouderavond. Samen bedenken ze de inhoud. Ieder kind typt een stukje op de computer.
De ouderavond is een groot succes en de juf zet de film op dvd. Als de juf terug kijkt op het proces is ze erg tevreden. Het was ook een mooie gelegenheid om de klassenregels op te stellen. Zo hebben ze met elkaar besproken hoe ze met materiaal en met elkaar in de klas en op het schoolplein moeten omgaan.
ICT materialen kunnen, net als andere materialen, een interessante aanvulling zijn op de activiteiten in een klas.
Bij de keuze voor soft- ware die daadwerkelijk iets toevoegt aan de activiteiten in de klas, is het van belang om erop te letten dat:
• er verbindingen mogelijk zijn met activiteiten in de klas, in dit geval het maken van de film, of dat het programma aansluit bij het thema van de klas;
• het programma aanleiding geven tot actief handelen en interactie. Kinderen moeten kunnen samenwerken;
• er binnen het programma meerdere oplossingen moge- lijk zijn en dat een kind eigen strategieën in kan zetten;
• een kind verworven kennis kan toepassen in de nieu- we context van het programma (Nellestijn & Janssen- Vos, 2009).
Mijn mening:
Mijn mening over dit artikel is dat deze leerkracht het heel goed heeft aangepakt. Ze geeft een goed voorbeeld voor het betrekken van kinderen bij een ICT opdracht. Ze maakt van haar probleem een leuke opdracht voor de kinderen.
Ook geeft ze handvaten voor collega’s om ervoor te zorgen dat zij deze manier van werken ook toe kunnen passen.
Ik heb verder geen op - of aanmerkingen, want ik heb zelf nog nooit op deze manier gewerkt. Ik wil het graag eerst
zelf proberen, voordat ik het werk van deze leerkracht negatief kan beoordelen.
5 De bron:
ICT in de klas
ICT, doe maar mee!
Barbara Nellestijn
Computers maken steeds meer deel uit van de leef-
wereld van kinderen, ook van jonge kinderen. Kinde-
ren weten soms sneller dan hun ouders hoe ze een
bepaald spelletje moeten opstarten. ICT kan gebruikt
worden als aanvulling op het activiteitenaanbod in de groep. Dit
artikel toont hoe ICT een dagelijkse rol speelt op basisschool De
Tafelronde in Amersfoort.
6
Foto’s: Fotografie Hanneke Verkleij
Of de computer een rol van betekenis kan spelen in het ontwikkelproces van leerlingen hangt af van de leer- kracht. Die kan ICT als middel regelmatig inzetten, ver- bonden aan de activiteiten in de groep.
Sterre gaat voor het eerst naar school. Ze is wel naar de peuterspeelzaal geweest, maar naar school gaan vindt ze erg spannend. Helemaal omdat de kinderen van de peuterspeelzaal allemaal naar een andere school gaan. Voorafgaand aan de wenperiode in haar nieuwe groep krijgt Sterre een welkomstpakket van de school, De Tafelronde in Amersfoort. Naast het gebruikelijke (een welkomstkaart, een kleurplaat, de kalender met de dagen waarop ze kan komen wen- nen en informatie voor de ouders) zit er ook een dvd in. Gespannen stoppen Sterre en haar moeder de dvd in de laptop. De dvd start op en laat een foto zien van de kinderen in de groep waar ze straks bij zal komen. Daarna vertellen de kinderen via een film van foto’s en geluid wat de kinderen allemaal doen op school, welke regels en afspraken er zijn en hoe een gemiddelde schooldag eruit ziet.
We maken een film
In groep 1-2 komen telkens nieuwe kinderen op school.
Binnenkort is er een ouderavond, voor de ouders van de kinderen die al net op school zitten, maar ook voor de ouders van kinderen die later in het schooljaar vier jaar worden. Leerkracht Nardy vertelt dit aan de kinderen en zegt dat ze eigenlijk geen zin heeft om weer te vertellen aan de ouders wat ze allemaal doet in de groep. Dat doet ze ieder jaar al. Ze wil liever dat ze kan laten zien
wat de kinderen allemaal doen. Maar hoe zou dat kun- nen? De kinderen hebben allerlei ideeën. Zo zegt Roelie:
‘Dan kunnen wij het toch vertellen?’ ‘Goed idee,’ zegt Nardy. ’Maar de ouderavond is heel laat, dan liggen jullie al op bed.’ ‘We maken een film!’ zegt Serena. ‘Ja,’ klinkt het in koor. ‘Oke,’ zegt Nardy, ‘Maar wat moet er dan allemaal in de film komen?’ Samen met de kinderen in- ventariseert ze wat de ouders graag zouden willen weten over school. Bijvoorbeeld over het eten en drinken: ‘De papa’s en mama’s moeten immers wel weten dat ze jul- lie iets moeten meegeven om te eten,’ zegt Nardy. ‘En dan het liefst iets gezonds, want daar word je groot van.’
Ook het inspreken van teksten, bijvoorbeeld voor een film, is een manier van werkenmet ICT in
7
Problemen besprekenNardy besluit dat de kinderen foto’s gaan maken van activiteiten in de klas. Daar zijn ze aan gewend. Nardy heeft de kinderen aan het begin van het schooljaar een workshop fotograferen gegeven. Ze heeft de kinderen geleerd hoe ze goed iets in beeld kunnen brengen en hoe ze kunnen in- en uitzoomen. Het fototoestel is altijd in de klas. Iedere dag zijn er twee andere kinderen de foto- graaf van de dag. Zij mogen om de beurt foto’s maken van mooie activiteiten van kinderen, bijvoorbeeld bouw- werken. De bouwsels kunnen immers niet eeuwig in de bouwhoek blijven staan. Met deze film wil Nardy een stap verder gaan. Ze wil met de kinderen plannen maken voor de film en die plannen omzetten in een digitaal product.
De komende dagen zorgen steeds twee kinderen ervoor dat ze een afgesproken situatie in beeld brengen. Len en Dyon maken een foto van het gymmen. En dat blijkt nog best lastig, aangezien ze het liefst alle kinderen op de foto zetten. In de kring na de gymles bespreken ze hun probleem. De kinderen bedenken allerlei oplossin- gen, bijvoorbeeld op een hoge stoel staan. Totdat Kim- berley zegt: ‘Maar moeten per se alle kinderen op de foto? De papa’s en mama’s moeten weten dat we gym hebben en dat we dat gewoon in onze onderbroek en hemd doen.’ Len en Dyon besluiten bij de volgende gymles een paar kinderen op de foto te zetten. ‘Maar,’
voegt Nardy eraan toe, ‘het is wel fijn als alle kinderen in ieder geval op een foto staan, dus dat moeten we wel goed in de gaten houden.’
Nadat de foto’s gemaakt zijn, gaat Nardy in gesprek met ICT-coördinator Rob Ytema. Ze vertelt hem de plan- nen van haar groep en vraagt hem mee te denken hoe
ze hiervan een product kan maken dat lijkt op een film.
Rob laat haar het programma Photostory van Microsoft zien. In dit programma kun je afbeeldingen achter el- kaar zetten, tekst erbij zetten of kinderen teksten laten inspreken. De beelden kun je laten verschuiven, waar- door het net een echte film is. Rob leert haar hoe het programma werkt en Nardy zet vervolgens zelf de foto’s op de computer. Samen met de kinderen bekijkt ze in een bovenbouwklas de foto’s op het digibord. De kinde- ren bedenken welke foto’s er in de film moeten komen en wat ze precies willen vertellen bij de foto’s. Nardy maakt hier aantekeningen van.
Dan kan het inspreken gaan beginnen. Ieder kind mag bij een foto iets inspreken. Dat inspreken gebeurt onder schooltijd. Len en Dyon gaan als eerste: ze doen een koptelefoon op met een microfoon eraan. Nardy laat ze afluisteren wat ze hebben ingesproken. Ze merken dat ze de microfoon niet in hun mond moeten doen, want dan hoor je het niet goed. Dyon brengt dit in in de gro- te kring. Die middag spreekt Roelie in hoe de kinderen werken met het kiesbord: ‘Dan pak je je kaartje met je foto en dan mag je kiezen wat je wilt gaan doen.’ Na het inspreken zorgt Nardy er tevens voor dat Roelie het eerst zelf afluistert. Heeft ze het goed verteld? Is het al- lemaal goed te horen? Het valt Roelie op dat de an- dere kinderen veel lawaai maken, daardoor hoor je haar niet zo goed. Ook dit probleem bespreekt Nardy met de groep in de kring. De kinderen besluiten dat als een kind iets inspreekt iedereen helemaal stil moet zijn.
‘Maar hoe weten we dan dat iemand gaat inspreken?’
vraagt Nardy. ‘Dan moet jij dat zeggen, juf,’ zegt Fabio.
Vanaf dat moment legt Nardy het spel even stil als een kind iets gaat inspreken. Het is opvallend hoe stil de kin- deren kunnen zijn. Ze willen allemaal dat de film mooi
9
wordt. En Roelie heeft alle mogelijkheid om haar stukje nog een keer in te spreken.
De film is klaar
Het is zover. Iedereen heeft ingesproken. Vandaag is de première van de film voor kinderen. Nardy gaat met haar groep nog eens naar de bovenbouwgroep om de film via het digibord met de kinderen te bekijken. De kinderen reageren op elke foto die ze zien met ‘oh’ en ‘aah’, maar ook ‘dat ben jij, Lars!’. Het lijkt wel een kippenhok, maar wat een betrokkenheid. Toch wil Nardy dat ze ook nog een keer kritisch naar alles kijken. Is alles nu goed? Zijn er dingen die nog anders moeten? Ze besluit de film nog eens te laten zien. Dit keer zijn de kinderen muisstil en kij- ken vol bewondering naar wat ze gemaakt hebben. Ie- dereen is tevreden. De ouders kunnen komen kijken!
Alle ouders krijgen een brief als uitnodiging voor de ou- deravond. Nardy vraagt de kinderen: ‘Wat moet er alle- maal in de brief komen?’ Samen bedenken ze de inhoud.
Nardy schrijft de brief in het klad. Ze geeft ieder kind een zin van de brief op een strook. Tussen de woorden heeft ze een groene stip geplaatst. Op de spatiebalk van het toetsenbord zit ook een groene stip. Zo kan ieder kind die zin tikken op de computer. In de groep van Nardy is een My Board-toetsenbord. Dit toetsenbord is voorzien van schrijfletters zoals ze aangeboden worden in groep 3 in plaats van hoofdletters. De grote, solide toetsen maken letters veel makkelijker te vinden, waardoor het voor kin- deren eenvoudiger wordt om gebruik te maken van de computer. Toetsen als ctrl, alt, del en capslock zijn naar de zijkant van het bord verplaatst zodat deze minder snel per ongeluk worden aangeslagen (Nellestijn & Janssen- Vos, 2009). Als ieder kind zijn zin getikt heeft op de compu- ter, voegt Nardy de zinnen samen tot de brief.
De ouderavond is een groot succes! Er is nog niet eerder zo’n hoge opkomst geweest: alle ouders zijn gekomen.
Iedereen wil natuurlijk zien wat zijn of haar kind gemaakt heeft. En ook de ouders van kinderen die nog vier jaar moeten worden, geven veel leuke reacties aan Nardy.
De film zet Nardy op dvd, zodat kinderen die komen wennen alvast vooraf kennis kunnen maken met school in hun eigen vertrouwde omgeving.
Als Nardy terugkijkt op het gehele proces van het ma- ken van de film, is ze erg tevreden: ‘Het maken van de film zorgde voor een groepsgevoel. Het is echt ons pro- duct en de kinderen zijn er samen verantwoordelijk voor.
De film was ook een mooie aanleiding om met elkaar de klassenregels op te stellen, zo in het begin van het schooljaar. We willen immers de ouders en de nieuwe kinderen ook laten weten welke regels er op school zijn.
Zo hebben we met elkaar besproken hoe we met het
materiaal en met elkaar in de klas en op het schoolplein moeten omgaan.’
ICT biedt mogelijkheden
ICT-materialen kunnen, net als andere materialen, een interessante aanvulling zijn op de activiteiten in een klas.
Ze zijn geen doel op zich, maar een hulpmiddel om acti- viteiten van kinderen te ondersteunen (Volman, 2002, Van Oers, 2006). Nardy maakt gebruik van verschillende materialen: een digitale camera, een digibord, een computer met My Board toetsenbord en software (Pho- tostory). De meeste software is echter niet gemaakt als ondersteuning van activiteiten. Bij de keuze voor soft- ware die daadwerkelijk iets toevoegt aan de activiteiten in de klas, is het van belang om erop te letten dat:
• er verbindingen mogelijk zijn met activiteiten in de klas, in dit geval het maken van de film, of dat het programma aansluit bij het thema van de klas;
• het programma aanleiding geven tot actief handelen en interactie. Kinderen moeten kunnen samenwerken;
• er binnen het programma meerdere oplossingen moge- lijk zijn en dat een kind eigen strategieën in kan zetten;
• een kind verworven kennis kan toepassen in de nieu- we context van het programma (Nellestijn & Janssen- Vos, 2009).
Op De Tafelronde zetten alle leerkrachten van de onder- bouw bijvoorbeeld het programma Tux Paint in. Dit is een tekenprogramma waarin kinderen zelf kunnen tekenen, maar ook bestaande plaatjes kunnen stempelen. Als ze een stempel zetten, horen ze het bijbehorende woord. Dit programma biedt dus een mogelijkheid om aangeboden nieuwe woorden te herhalen. De leerkrachten stellen voorafgaand aan hun thema een doelwoordenlijst op. Bij deze woorden zoeken ze afbeeldingen via internet. De ICT-coördinator zorgt dat deze afbeeldingen als stempels in het programma komen met het bijbehorende woord erbij ingesproken. De kinderen zijn dol op het programma omdat de stempels de tekening meteen een stuk echter maken. Kinderen kunnen ook samen een tekening ma- ken waardoor dit programma aanleiding geeft tot actief handelen en interactie. Met deze aandachtspunten in gedachten kunnen kinderen veelvuldig gebruik maken van verschillende ICT-materialen. Om steeds beter te le- ren deelnemen aan de (digitale) wereld.
Literatuur
• Nellestijn, B. & Janssen-Vos, F. (2009). Het Materialenboek.
Assen: Koninklijke Van Gorcum.
• Oers, E. van (2006). ‘ICT in groep 3’. In: De wereld van het jonge kind, 33 (7), 211-214.
• Volman, M. (2002). ‘Zal ICT het onder wijs veranderen? ‘.
In: Zone, jaargang 1