• No results found

DE ALGEMEENE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE ALGEMEENE "

Copied!
108
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

JcXSfà

tëdiBxlH0*0*'*00*0

DE ALGEMEENE

^ 6 W o>

KS«

POLITIESTRAFREGLEMENTEN

VOOR DE

EUROPEANEN

9$

IS

EN YOOR DE

I N L A N D E R S

5

>

g

N E D E R L A N D S C H - I N D I Ë ,

GEVOLGD DOOK E E N E

UITGEGEVEN INGEVOLGE MAGT1GING VAN

ZIJNE EXCELLENTIE DEN GOUVERNEUR-GENERAAL

§§

rag

N E D E B L A N D S C H r I N D I E ,

BEWERKT DOOR

M.i\_ T, -ff. DEI\_ KINDEREN,

Lid in den Haad van Nederlandsch-Indiè'.

:

-^iP^i^JF^C^C*?

BATAVIA , O G I L V I E & Co.

1873.

f

o SS

*25

(2)

BIBLIOTHEEK KITLV

0039 0813

(3)

DE ALGEMEENE

OUTIESTRAFREGLEMENTEN

VOOR DE

E U R O P E A. N E N

EN VOOE DE

I N L A N D E R S

IN

NEDERLANDSCH-INDIË,

GEVOLGD DOOK EENE

rj r O J B L . I C H T J E I S r r > E M J L S I V I O R U i : .

UITGEGEVEN INGEVOLGE MAGTIGING VAN

2cijnc excellentie ben {xouvcnicur~wcncraal

VAN

NEDERLANDSCH-INDIE.

BEWERKT DOOR

Mr. T. H. DER KINDEREN, L i d i n d e n E a a d v a n N e d e r l a n d s e n - Xudië.

^y^&y^y^i^îD-

Batavia, O G I L V I E & Co.

1873.

(4)
(5)

DE ALGEMEENE

POLITIESTRAFREGLEMENTEN

VOOE DE

B U R O P E A N E N

EN YOOR DE

IN

NEDERLANDSCH-INDIË,

GEVOLGD DOOR EENE

TOELICHTENDE MEMORIE.

(6)
(7)

INHOUD.

BLADZ.

Ordonnantie van 15 Jnnij 1872, houdende vaststelling van een Alge- meen Politiestrafreglement voor de Europeanen in Nederlandsch-Indië. 1.

Algemeen Politiestrafreglement voor de Europeanen in Nederlandsch-

ludië "•

Ordonnantie van 15 Junij 1S72, houdende vaststelling van een Alge- meen Politiestrafreglement voor de Inlanders in Nederlandsch-Indië 17.

Algemeen Politiestrafreglement voor de Inlanders in Nederlanüsch-Iudië. 20.

Memorie van Toelichting 35.

I. Jlgemeene Beschouwingen 35.

II. Bijzondere Toelichting 51.

Erratum > ""•

(8)
(9)

VOORREDE.

Deselfde gronden , die mij aanleiding gaven om hort geleden eene uitgave te bezorgen van het Wetboek van Straf regt voor Inlanders, vergezeld van eene Toelichtende Memorie, leiden er mij toe om de gelijktijdig met dal

Wetboek in werking tredende Algemeene I'olitiestraj'reglementen voor Euro- peanen en voor Inlanders met eene door mij bewerkte Toelichting liet licht Ie doen zien.

Aan die Toelichting liggen ten grondslag de toelichtende nota's, welke de ontwerpen der reglementen vergezelden, die ik, als Directeur van Justitie, in Mei en .Iiinij 1871 der Regering aanbood, en daarbij is gebruik ge- maakt van de aanmerkingen, welke op die ontwerpen zijn gemaakt geworden door de gehoorde autoriteiten, te welen: den Procureur-Generaal, hel Ïloog-Geregtslwf en den Raad van Nederlandscli-Indië.

De Toelichting is gesplitst in twee deelen, waarvan het eerste bij wege van algemeene beschouwingen de beginselen doel kennen, -waarvan bij de samenstelling der reglementen is uitgegaan en waarin tevens de inhoud der Ordonnanliën, bij welke de Reglementen zijn vastgesteld, wordt bespro- ken , terwijl in het tweede de verschillende artikelen der reglementen in het bijzonder worden toegelicht.

Voor zooverre de bepalingen ook worden aangetroffen in het laatste boek ran den Code Rénal, is daarvan steeds melding gemaakt; ten aanzien van die voorschriften toch zal men ook licht kunnen vinden bij de jurispruden- tie en de litteratuur, die zoowel in Nederland, als in Frankrijk aangaande hel vierde boek van den Code Pénal bestaan.

B A T A V I A , 31 December 1872.

T . S - D I E H , IKIIIISnDIEK.IEIET'.

(10)
(11)

O R D O N N A N C I E ,

HOUDENDE VASTSTELLING

VAN EEN

ALGEMEEN POUT IESTRAFREGLEMENT

EUROPEANEN

IN

XEDERLANDSCHINDIË.

IN NAAM DES KONINGS!

DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË,

Den Raad van Nederlandsch-Indrë gehoord;

Allen, die deze zullen zien en hooren lezen, Salut!

doet te weten :

Dat Hij, in aanmerking nemende de noodzakelijkheid der vaststelling van een Algemeen Politiestrafreglement voor Europeanen, ten aanzien van zoodanige feiten, welke niet vallen binnen de wetgevende bevoegdheid der Hoof- den van gewestelijk bestuur;

Gebruik makende van de verkregen magtiging des Konings tot buiten werking stelling voor zooveel noo- dig van de Instruktie voor den Hoofdbaljuw van Batavia en den Baljuw der Ommelanden (Staatsblad 1828 no.

63) en van het Politiereglement voor de stad en voor- steden van Soerabaija (Staatsblad 1829 no. 8], beiden vastgesteld door den Kommissaris-Generaal over Neder- landsch-Indië;

(12)

s

Lettende op de artikelen 20, 29, 31, 33 en 88 van het Reglement op het beleid der Regering van Neder- landsch-Indië;

Heeft goedgevonden en verstaan :

Art. 1, Het Algemeen Politiestrafreglement voor de, Europeanen in Nederlandsch-Indië wordt vastgesteld zoo- danig als het gevoegd is bij de tegenwoordige ordonnancie.

Art. 2. Dit reglement treedt in werking op 1 Jannarij 1873.

Art. 3. Dit reglement is, zoolang daaromtrent niet nader zal zijn voorzien, niet toepasselijk op de Inland- sche christenen.

Art. 4. Op het tijdstip der invoering van dit regle- ment worden afgeschaft de straffen, tegen de daarin omschreven feiten bij andere algemeene verordeningen, reglementen en keuren vastgesteld.

Ten aanzien van alle onderwerpen van politieregt, welke niet zijn geregeld bij dit reglement, maar bij an- dere algemeene verordeningen, reglementen en keuren, blijven die bepalingen toepasselijk, zoolang zij niet uitdruk- kelijk vervallen zijn verklaard of door andere vervangen.

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze in het staatsblad van Nederlandsch-Indië ge- plaatst en, voor zooveel noodig, in de Inlandsche en Chinesehe talen aangeplakt worden.

Gelast en beveelt voorts, dat alle hooge en lage kollegiën en ambtenaren, officieren en justicieren, ieder voor zooveel hem aangaat, aan de stipte naleving dezer de hand zullen houden, zonder oogluiking of aanzien des persoons.

Gedaan te Batavia, den 15den Junij 1872.

L O TT r> O N . De Algemeene Sekretaris, VAN HARENCARSPEL.

Uitgegeven den vijfden Julij 1872.

De Algemeene Sekretaris, VAN HARENCARSPEL.

(13)

ALGEMEEN

POLfTlESTRAFREGLEMENT

EUROPEANEN

IN

N e d e r l a n d s e l i - I n d ï ë

Art. 1. De politiestraffen zijn :

lo. gevangenis van ten hoogste acht dagen ;

2o. geldboete van ten minste ƒ 1 en ten h o o g s t e / 1 0 0 ; 3o. verbeurdverklaring van zekere aangehouden goede-

ren, als bijkomende straf.

Art. 2. De duur der gevangenisstraf kan niet korter ziju dan één dag.

Art. 3. Met geldboete van een tot vijftien gulden worden gestraft :

Aangifte van verhuizing.

No. 1. Die verzuimt, ingeval van verhuizing van de eene wijk of kampong naar de andere, daarvan vooraf kennis te geven aan het hoofd der wijk of kampong, welke hij verlaat.

Aangifte van vestiging.

No. 2. Die verzuimt binnen 24 uren na aankomst in de wijk of kampong, alwaar hij zich vestigt, aan het hoofd aldaar van zijne aankomst, met opgave van naam, beroep en herkomst, mededeeling te doen.

(14)

ê

Aangifte van opname van personen in nachtverblijf.

No. -'5. Die verzuimt binnen 24 uren aangifte te doen bij den wijkmeester of bij het hoofd zijner wijkofkam- pong, van personen, niet behoorende tot de wijk of kam- pong alwaar hij woont, w e l k e hij bij zich laat over- nachten, en zulks met opgave van naam, heroep en plaats van herkomst, zoomede die verzuimt, bij vertrek dezer personen, daarvan op gelijke wijze kennis te geven.

Belemmering van den openbaren wieg.

No. 4. Die buiten noodzaak den openbaren weg zon- der vergunning van het plaatselijk bestuur belemmert door de plaatsing of nederlegging van bouwstoffen, puin, uitstallingen van koopwaren, of op welke andere wijze ook, zoomede die, ingeval van bekomen vergunning, verzuimt de bestaande beletselen gedurende den nacht door eene doelmatige plaatsing van licht kenbaar te maken.

De politie is, ongerekend de op de overtreding g e - stelde straf, bevoegd, ten koste van den overtreder, de belemmeringen uit den weg te ruimen en de verzuimde verlichting aan te brengen.

Belemmering van de vaart door vaartuigen.

No. 5. Die met vlotten, schuilen, praauwen of andere vaartuigen de vaart in rivieren en kanalen belemmert, hetzij zulks geschiedt ten gevolge van verkeerde leiding of sturing, hetzij ten gevolge van ondoelmatige vast- legging.

Schieten of vuurwerk afsteken.

No. 6. Die, zonder vooraf bekomen verlof van het plaatselijk bestuur, vuurwerken afsteekt of, buiten het geval van nood of zelfverdediging, vuurwapenen afschiet op of in de onmiddelijke nabijheid van bewoonde hui- zen of openbare wegen.

(15)

5

Daglooners, pakkendragers, sjonwerlieden, koelies.

No. 7. Die hij de uitoefening van het bedrijf van daglooner, pakkendrager, boodschapslooper, sjouwerman of koelie zich schuldig maakt aan nalatigheid en ver- zuim in de teruggave van ten gebruike ontvangen ge- reedschappen of in de bezorging van ter vervoer aan- vaarde goederen.

Werpen van harde voorwerpen of vuilnis.

No. 8. Die steenen of andere harde voorwerpen of vuilnis, uit onvoorzigtigheid, op iemand werpt.

Werpen van harde voorwerpen en vuilnis op openbare ivegen, in pulten en rivieren.

No. 9. Die op en langs den openbaren weg, die voor/

tegen of binnen erven of gebouwen van anderen, zoo- mede die in putten, rivieren en kanalen, op bewoonde plaatsen en in hare onmiddelijke nabijheid steenen en andere ongezonde of slecht riekende stoffen en zaken

werpt.

Losloopeii van vee langs den openbaren tveg.

No. 10. Die langs den openbaren weg, zonder be- hoorlijk geleide, vee, trek-, last- of rijbeesteu laat rond- loopen; zoomede die niet zorg draagt, dat zoodanige dieren niet binnendringen binnen afgesloten en bewoon- de erven.

De dieren kunnen door de politie op kosten der ge- regtigden worden in bewaring genomen.

Komen en gaan over eens anders grond.

No. 11. Die, zonder vruchtgebruiker of huurder of pachter te zijn, of gebruik van eenen grond of regt van door- of overgang te hebben, of zaakwaarnemer of daar-

(16)

6

toe uit eenigen anderen hoofde geregtigd te zijn, op eens anders grond of een gedeelte van dien gekomen en ge- gaan is, wanneer hij toegemaakt en bezaaid is.

No. 12. Die, daartoe niet geregtigd, zijn vee of zijne trek-, last- of rijbeesten op eens anders grond heeft la- ten gaan, eer de oogst is weggehaald.

Mishandeling van dieren.

No.- 13. Die in het openbaar op ergerlijke wijze zich schuldig maakt aan demishandeling van paarden, hoorn- vee, honden en ander tam gedierte.

In de gevallen, voorzien bij nos. 6, 7 en 9, kan, naar omstandigheden, in stede van de straf van geldboete, ge- vangenisstraf van één of twee dagen worden uitgesproken.

Art. 4. Met geldboete van zestien tot vijf-en-twinüg gulden worden gestraft :

Hulp— en dienstweigering bij nood.

No. 1. Die, daartoe door de wet verpligt of door het bevoegd gezag uitgenoodigd, en zulks vermogende, nalatig of weigerachtig is, hulp, dienst en bijstand te verleenen in gevallen van rampen, ongelukken, oproer, schipbreuk, overstrooming, brand of anderen nood, zoo- mede in gevallen van rooverijen, plunderingen, betrap- ping van een misdadiger op heeter daad, bij openbare kreet of bij regterlijke teregtstellingen.

Deze bepaling is met betrekking tot de betrapping van een misdadiger niet toepasselijk op de personen, opgenoemd in artikel 65 van het wetboek van strafregt voor Europeanen.

Niet opvolging van bevelen der politie.

No. 2. Die bij gelegenheid van feesten, optogten en dergelijken de bevelen en aanwijzingen niet opvolgt,

(17)

7

door de politie gegeven ter voorkoming van ongelukken en fer vermijding van stremming van het verkeer langs den openbaren weg.

De politie is bevoegd zich, zoo noodig, met geweld te doen gehoorzamen.

Vuurwerken,

No. 3. Die vuurwerken vervaardigt zonder schrifte- lijke vergunning van het plaatselijk bestuur en buiten de werkplaatsen, daartoe uitdrukkelijk aangewezen.

Het vervaardigde wordt verbeurd verklaard.

Vervaardiging pan buskruid.

No. 4. Die, zonder daartoe vergunning van het be- voegd gezag te hebben bekomen, buskruid vervaardigt.

Het aangemaakte wordt verbeurd verklaard.

Bezit van ontplofbare zelfstandig heden.

No. 5. Die, in het bezit zijnde van schietkatoen, nitroglycerine, pyrite en dergelijke ligt ontvlambare of ontplofbare stoften, verzuimt daarvan de politie te doen kennis dragen, en de maatregelen, door haar in het be- lang der openbare veiligheid voor te schrijven, op te volgen.

De politie is bevoegd, ongerekend de op de overtre- ding gestelde straf, de aangehaalde stoffen ten koste des overtreders in veiligheid te brengen.

Vermomming.

No. 6. Die zich in het openbaar vertoont, vermomd in andere kleederdragt, dan in die van den landaard of de kunne, waartoe hij of zij behoort, mei uitzondering ter gelegenheid van gemaskerde of gekostumeerde optogten.

Feestelijkheden en optogten in het openbaar.

No. 7. Die, zonder vergunning van het plaatselijk bestuur, feestelijkheden en volksspelen, zooals; wedloopen

(18)

8

en harddraverijen, ronggeng, angklong, barongan, wa- ijang-koeliet of tôpéng in het openbaar aanlegt of op- togten, hetzij al of niet gemaskerd of gekostumeerd, in het openbaar houdt.

De politie is bevoegd, ongerekend de op de overtreding gestelde straf, de voortzetting te verhinderen.

Humoer en geraas.

No. 8. Die rumoer en geraas maakt op de wegen en in de nabijheid van openbare gebouwen, voor de godsdienst en regtspraak bestemd, tijdens er dienst wordt gedaan of teregtzitting gehouden.

Hazardspelen.

No. 9. Die, daartoe niet geregtigd, op de straten, wegen, pleinen en andere openbare plaatsen hazardspe- len houdt of daaraan deel neemt.

Alle gelden of goederen, die bevonden worden ter speeltafel gebragt of ingezet te zijn, worden verbeurd verklaard, zoomede de goederen, werktuigen of gereed- schappen tot de spelen gebezigd of bestemd.

Hanen- en krekelgevechten.

No. 10. Die, daartoe niet geregtigd, op de straten, pleinen en andere openbare plaatsen hanen- of krekel- gevechten houdt.

De hanen en krekels worden verbeurd verklaard en afgemaakt.

Ledig staande gebouwen,

No. 11. Die, eigenaar, bezitter of beheerder zijnde van onbewoonde gebouwen, schuren en stallingen of ban- delsvaartuigen, deze niet doet bewaken, zoonrede die niet zorg draagt, dat zij niet strekken tot verblijfplaats van ledigloopers, bedelaars en slecht volk.

(19)

9

Verstrekking van sterken drank.

No. 12. Die sterken drank bij hoeveelheden van minder dan drie Nederland sehe kannen verkoopt, elders dan in de door het plaatselijk bestuur toegelaten loge- menten, koffijhuizen, tapperijen en dergelijke openbare inrigtingen, ten ware door het feit mögt worden gepleegd overtreding van de vigerende voorwaarden voor de pacht, betreffende den verkoop van sterke dranken.

No. 13. Die buiten de militaire kantines aan mili- tairen, , behoorende tot de landmagt, beneden den rang van officier, of aan hunne vrouwen, kindeien of be- dienden sterken drank verstrekt voor geld of om niet, indien het 1'. it niet strafbaar is volgens de voorwaarden voor de pacht, betreffende den verkoop van sterke dranken.

No. 14. Die aan blijkbaar beschonken lieden sterken drank verstrekt voor geld of om niet.

Loskopen van hoaadaardige honden en wilde dieren.

No. 15. Die kwaardaardige honden of wilde dieren laat losloopen.

De kwaadaardige honden of wilde dieren kunnen worden verbeurd verklaard en afgemaakt.

Houden van gevaarlijke wilde dieren.

No. 16. Die gevaarlijke wilde dieren houdt, zonder het plaatselijk bestuur daarvan in wetenschap te stellen, en die verzuimt de maatregelen Ie nemen door het plaatselijk bestuur aangegeven.

Zulke dieren kunnen worden verbeurd verklaard en afgemaakt.

Verkoop van vervalschle en bedorven eetwaren en dranken.

No. 17. Üie vervalschte of bedorven eetwaren of dranken te koop stelt of verkoopt.

(20)

10

De in beslag genomen vervalschte of bedorven eetwa- ren of dranken worden verbeurd verklaard en vernietigd.

Ook bij vrijspraak kan de vernietiging der aangehaal- de vervalschte of bedorven eetwaren of dranken w o r - den gelast.

Verkoop en verspreiding van zedelooze drukwerken.

No. 18. Die drukwerken, platen, teekeningen of af- beeldingen, strijdig met de goede zeden, verkoopt, ver- spreidt, te koop of ten toon stelt.

De in beslag genomen drukwerken, platen, teekenin- gen of afbeeldingen worden verbeurd verklaard en ver- nietigd.

Achteloosheid met kinderen en krankzinnigen.

No. 19. Die zich schuldig maakt aan grove achteloos- heid in de bewaking van kinderen en van krankzinni- gen of lieden, die niet wel bij het hoofd zijn, wanneer hij hunne bijzondere bewaking heeft op zich genomen of daarmede op wettige wijze is belast geworden.

Komen en gaan over eens anders met graan of vruchten bezetten grond.

No. 20. Die, zonder vruchtgebruiker of huurder of pachter te zijn, of gebruik van eenig stuk gronds of van het regt van overgang te hebben, of zaakwaarne- mer of uit anderen hoofde daartoe geregtigd te zijn, op eens anders grond of een gedeelte daarvan gekomen en gegaan is, tijdens die bezet was mei; halmgranen of andere rijpe of rijpende vruchten.

No. 21. Die, daartoe niet geregtigd, vee, trek-, last- of rijbeesten heeft laten loopen op eens anders bezaai- den of in den oogst staanden grond.

(21)

11

Binnentreden in eens anders gebouwen.

No. 22. Die, zouder voorkennis en verlof van den eigenaar, bezitter, beheerder of bewoner, gebouwen, schuren of stallingen, zoomede handelsvaartuigen bin- n e n t r e e d t , buiten de gevallen uitdrukkelijk bij de wet

voorzien.

Weigering van huiszoeking.

No. 23. Die aan de bevoegde overheid, in de geval- len, waarin deze uitdrukkelijk door de wettelijke ver- ordeningen is bevoegd verklaard, den toegang weigert tot zijne winkels, magazijnen en dergelijke plaatsen, tot zijne vaartuigen, zoomede tot zijne woning en aanhoo- righeden, onverminderd de straffen, ingeval van feite- lijke wederspannigheid bedreigd.

Aanleggen van schuiten aan eens anders erf.

No. 21. Die van 6 uren des avonds tot 6 uren des morgens vlotten, praauwen of andere vaartuigen aan of tegen eens anders erf, huis, steiger of aanlegplaats vastlegt, of aldaar doet overnachten, zonder vergunning- van den eigenaar, bezitter, beheerder of bewoner.

De politie zal den overtreder, des noodig met geweld, in de voortzetting van zijn opzet verhinderen.

Goederenvervoer des nachts.

No. 25. Die goederen van anderen gedurende den nacht vervoert, zonder voorzien te zijn van een geleide- billet, door of van wege de afzenders of het plaatselijk bestuur kosteloos afgegeven.

De goederen worden aangehouden, totdat de regtma- tigheid van het bezit, ten genoege der politie, zal zijn aangetoond.

(22)

18

Plaatsen van voetangels en dergelijken.

No. 26. Die, zonder daartoe van de politie vergun- ning te hebben bekomen, op bewoonde of door menschen bezocht wordende plaatsen, voetangels (borangj, vallen, vangstrikken of andere tot het vangen of dooden van wild gedierte bestemde voorwerpen plaalst, welke ook voor menschen gevaarlijk kunnen zijn.

De gebezigde voorwerpen kunnen worden verbeurd verklaard.

In de gevallen, voorzien bij nos. 1, 3, é, 5, 9, 10, 12, l a , 14, 17, 18, 22 en 2'i, kau, naar omstandighe- den, in stede van de straf van geldboete, gevangenis- straf van drie of vier dagen worden uitgesproken.

Art. 5. Met geldboete van zes-en-twiniig tot zestin gul- den worden gestraft :

Oproeping tot het houden van vergaderingen.

No. 1. Die ter oproeping of verzameling van per- sonen, voor welk einde ook, uitnoodigingeu doet, zon- der daartoe vooraf schriftelijke vergunning' van het plaatselijk bestuur te hebben bekomen.

De oproepingen tot verzameling door ambtenaren in de uitoefening hunner bediening bewerkstelligd, zoomede die van leden van vereenigingen door het gezag erkend of toegelaten, zijn in dit verbod niet begrepen.

Houden van vergaderingen en optogten van staatkundigen aard.

No. 2. Die deelnemen aan vereenigingen en verga- deringen van staatkundigen aard of waardoor de open-

bare rust wordt bedreigd.

PPeigering van uiteen te gaan.

No. 3. Die, aan voormelde vergaderingen en veree-

(23)

13

nigingen en in het algemeen aan zamenscholingen deel- nemende, niet voldoet aan het bevel van het wettig gezag van uiteen te gaan en huiswaarts te keeren.

Nalatigheid in de aangifte van aanslagen tegen iemands leven of eigendom.

No. 4. Die, getuige geweest zijnde van een aanslag op iemands leven of eigendom, verzuimt daarvan ken- nis te geven aan den naastbij zijnden ambtenaar van pulitie.

Deze bepaling is niet toepasselijk op de personen, vermeld bij artikel 65 van het wetboek van strafregt voor Europeanen.

Beleedigend en nachtelijk burengerucht.

No. 5. Die ketelmuziek en dergelijk beleedigend geraas maakt, bij dag of bij nacht, zoomede die nachte- lijk burengerucht of beweging maakt, verstorend voor de rust der inwoners.

Overnachten in eens anders gebouwen.

No. 6. Die zonder voorkennis en verlof van dén eigenaar, bezitter, beheerder of bewoner in diens ge- bouwen, schuren of stallingen overnacht.

Opzettelijk werpen van steenen of vuilnis op iemand.

No. 7. Die steenen of andere harde voorwerpen of vuilnis uit opzet of kwaadwilligheid op iemand werpt.

Aanhitsing van honden of andere dieren.

No. 8. Die honden of andere dieren aanhitst op menschen, op bereden wordende paarden en op bespan- nen r i j - of voertuigen, zelfs wanneer daaruit geenerlei kwaad, verwonding of schade ontstaat.

(24)

14

Opzettelijke beschadiging van eens anders goed.

No. 9. Die buiten de gevallen, voorzien in de arti- kelen 355 tot en met 383 van het wetboek van straf- regt voor de Europeanen, opzettelijk eens anders eigen- dom beschadigt.

Beschadiging toegèbragt door krankzinnigen.

No. 10. Die eens anders eigendom beschadigt ten o-evolge van het onbewaakt laten van krankzinnigen, met welker bewaking hij is belast.

Beschadiging iiit onvoorzigtigheid aan eens anders goed.

No. 11. Die door het onvoorzigtig gebruiken van wapens eens anders eigendom beschadigt.

Beschadiging door verzuim van herstelling aan bebouwingen.

No. 12. Die eens anders eigendom beschadigt ten ge- volge van de oudheid, het verval, het gebrek aan her- stelling of onderhoud van huizingen of bebouwingen, of door belemmeringen te leggen, uitgravingen te doen op, in of bij de straten, wegen, pleinen of openbare paden, zonder de daarbij gelaste of gebruikelijke voorzorgen te nemen en teekens te plaatsen.

De maatregelen ter voorkoming van herhaling zullen tevens door de politie worden gelast en, bij gebreke van onverwijlde uitvoering, ten koste van den veroor- deelde worden uitgevoerd.

Waarzeggerijen.

No. 13. Die zijn bedrijf maakt van waarzeggen, voor- spellen of droomen uitleggen.

De voorwerpen, die tot de uitoefening van het bedrijf dienen, worden verbeurd verklaard en vernietigd.

(25)

15 Djimats, enz.

No. 14. Die zoogenaamde djimats, amuletten of an- dere voorwerpen, onder voorgeven dat deze bovenna- tuurlijke kracht bezitten, verkoopt of verspreidt.

De voorwerpen, waarmede de overtreding is gepleegd, worden verbeurd verklaard en vernietigd.

In de gevallen, voorzien bij de nos. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 13 en 14, kan, naar omstandigheden, in stede van de straf van geldboete, gevangenisstraf van vijf of zes dagen worden uitgesproken.

Art. 6. Ingeval van herhaling van dezelfde overtre- ding binnen het jaar, kunnen de straffen worden ver- hoogd, ten aanzien der overtredingen:

vermeld in artikel 3, tot een geldboete van ten hoog- ste vijf-en-twmtiff gulden, of tot gevangenisstraf van ten langste vier dagen;

vermeld in artikel 4, tot een geldboete van ten hoog- ste zestig gulden, of tot gevangenisstraf van ten langste zes dagen;

vermeld in artikel 5, tot een geldboete van ten hoog- ste hondera gulden, of tot gevangenisstraf van ten lang- ste acht dagen.

OVERGANGS-BEPALINGEN.

Eenig artikel. Ten aanzien van de vóór de invoe- ring van dit reglement begane, daarin opgesomde over- tredingen worden toegepast de straffen, tegen deze be- dreigd ten tijde dat zij zijn begaan.

Indien echter de bij dit reglement bedreigde straf ligter mögt zijn, wordt deze toegepast.

(26)

16

Vastgesteld bij ordonnantie van den Gouverneur-Ge- neraal van Nederlandsch-Indië van 15 Junij 1872 (Staats- blad no. 110).

Mij bekend : De Algemeene Secretaris, VAN HARENCARSPEL.

(27)

ORDONNANCIE,

HOUDENDE VASTSTELLING

ALGEMEEN P0LITIESTR1FREGLEMEÏÏT

VOOR DE

INLANDERS

IN

NEDERLA¥DSCHINDIË.

IN NAAM DES KONINGS!

DE GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERIANDSCH-INDIË,

Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord;

Allen, die deze zullen zien en hooren lezen, Salut!

doel te weten :

, Dat Hij, in aanmerking nemende de noodzakelijkheid om aan het Koninklijk besluit van 5 Maart 1869 no.

4 (Staatsblad 1870 no. 152), houdende wijziging van artikel 110 van het Reglement op de Regterlijke orga- nisatie en het beleid der Justitie in Nederlandsch-Indië, door vaststelling van een algemeen politiestrafreglement ten aanzien van zoodanige feiten, welke niet vallen binnen de wetgevende bevoegdheid der Hoofden van gewestelijk bestuur, eene behoorlijke uitvoering te ver- zekeren; en gebruik makende van de verkregen mag- tiging des Konings tot buiten werking stelling, voor zoo- veel noodig, van de Instruktie voor den Hoofdbaljuw

(28)

18

van Batavia en den Baljuw der Ommelanden 'Staats- blad 1828 no. 63) en van het Politiereglement voor de stad en voorstellen van Soerabaija (Staatsblad 1829 no. 8), beiden vastgesteld door den Ko m missaiis-Gene- raal over Nedei'lai.dsch-Indië;

Lettende op de artikelen 20, 29, 31, 33 en 88 van het Reglement op het beleid der Begering van Neder- landsch-Indië;

Heeft goedgevonden en verslaan:

Art 1. Het Algemeen Politiestrafreglement voor de Inlanders in Nederlandsch-Indië wordt vastgesteld zoo- danig als het gevoegd is bij de tegenwoordige ordonnancie.

Art 2. Dit reglement treedt in werking op 1 Janu- ary 1873.

Art. 3. Dit reglement is, zoolang daaromtrent niet nader zal zijn voorzien, ook toepasselijk op de Inlandsche christenen.

Art. 4. Op het tijdstip der invoering van dit regle- ment worden afgeschaft de straffen, tegen de daarin om- schreven feiten bij andere algemeene verordeningen, re- glementen en keuren vastgesteld.

Ten aanzien van alle onderwerpen van politieregt, welke niet zijn geregeld bij dit reglement, maar bij an- dere algemeene verordeningen, reglementen en keuren, blijven die bepalingen toepasselijk, zoolang zij niet uit- drukkelijk vervallen zijn verklaard of door andere ver- vangen.

Waar bij die verordeningen, reglementen en keuren in het algemeen is bedreigd eene der straffen, vermeld bij artikel 28 van de Bepalingen ter regeling van eenige onderwerpen van Strafwetgeving, welke eene dadelijke voorziening vereischen (Staatsblad 1848 No. 6), of zon- der uitdrukkelijke vermelding van de straf wordt ge- zegd, dat de overtreding op de politierol zal worden afgedaan, wordt door den politieregter toegepast de straf van tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon voor ten hoogste drie maanden.

(29)

19

En opdat niemand hiervan onwetenheid voorwende, zal deze in het staatsblad van Nederlandsch-hidië ge- plaatst en, voor zooveel noodig, in de Inlandsche en Chinesche talen aangeplakt worden.

Gelast en beveelt voorts, dat alle hooge en lage kol- legiën en ambtenaren, officieren en justicieren, ieder voor zooveel hem aangaat, aan de stipte naleving dezer de hand zullen houden, zonder oogluiking of aanzien des persoons.

Gedaan te Batavia, den loden Junij 1872.

L O XJ r> O N . De Algemeene Sekretaris, VAN HARENCARSPEL.

Uitgegeven den vijfden Julij 1872.

De Algemeene Sefaetaris, VAN HARENCARSPEL.

(30)

ALGEMEEN

POLITIESTRAFREGLEMENT

VOOR DE

INLANDERS

IN

N e d e r l a n t i s c h - I n d i S .

Art. 1. Met geldboete van een tot vijfùien gulden worden gestraft :

Aangifte van verhuizing.

No. 1. Die verzuimt, ingeval van verhuizing van de eene wijk of kauipong naar de andere, daarvan vooraf kennis te geven aan het hoofd der wijk of kampong, welke hij verlaat.

Aangifte van vestiging.

No. 2. Die verzuimt binnen 24 uren na aankomst in de wijk of kampong, alwaar hij zich vestigt, aan het hoofd aldaar van zijne aankomst, met opgave van naam, be- roep en herkomst, mededeeling te doen.

Aangifte van opname van personen in nachtverblijf.

No. 3. Die verzuimt binnen 21 uren aangifte te doen bij den wijkmeester of bij het hoofd zijner wijk of kam- pong, van personen, niet behoorende tot de wijk of kampong, alwaar hij woont, welke hij bij zich laat over- nachten; en zulks met opgave van naam, beroep en

(31)

21

plaats van herkomst; zoomede die verzuimt bij vertrek dezer personen daarvau op gelijke wijze kennis te geven.

Belemmering van den openbaren weg.

No. 4. Die buiten noodzaak den openbaren weg zonder vergunning van het plaatselijk bestuur belem- mert door de plaatsing of nederlegging van bouwstoffen, puin, uitstallingen van koopwaren of op welke andere wijze ook, zoomede die, ingeval van bekomen vergun- ning, verzuimt de bestaande beletselen gedurende den nacht'door eene doelmatige plaatsing van licht kenbaar- te maken.

De politie is, ongerekend de op de overtreding g e - stelde straf, bevoegd, ten koste van den overtreder, de belemmeringen uit den weg te ruimen en de verzuimde verlichting aan te brengen.

Belemmering van ds mari door vaartuigen.

No. 5. Die met vlotten, schuiten, praauwen of an- dere vaartuigen de vaart in rivieren en kanalen belem- mert, hetzij zulks geschiedt, ten gevolge van verkeerde leiding of sturing, hetzij ten gevolge van ondoelmatige vastlegging.

Schieten of vuurwerk afsteken.

No. 6. Die, zonder vooraf bekomen verlof van het plaatselijk bestuur, vuurwerken afsteekt of, buiten het geval van nood of zelfverdediging, vuurwapenen afschiet op of in de onmiddelijke nabijheid van bewoonde hui- zen of openbare wegen.

Daglooneis, pakkendragers, sjouwerlieden, koelies.

No. 7. Die bij de uitoefening van het bedrijf van da<4ooner, pakkendrager, boodschapslooper, sjouwerman

(32)

22

of koelie zich schuldig maakt aan nalatigheid en ver- zuim in de teruggave van teu gebruike ontvangen ge- reedschappen of in de bezorging van ter vervoer aan- vaarde goederen.

Onbetamelijk gedrag eener gehuwde vrouw.

No. 8. Die zich als gehuwde vrouw schuldig maakt aan onbetamelijke gemeenzaamheid met een vreemden man of die, zonder vergunning van haren echtgenoot, een of meer nachten lauten de gemeenschappelijke wo- ning doorbrengt, ten ware het feit eenig ander straf- baar gesteld vergrijp tegen de goede zeden mögt daar- stellen.

Van deze overtreding wordt slechts kennis genomen op klagte van den beleedigden echtgenoot.

No. 9. Die, des bewust, met eene gehuwde vrouw zich eene onbetamelijke gemeenzaamheid veroorlooft, of haar zonder vergunning van haren echtgenoot en zon- der geoorloofd motief voor een of meer nachten huis- vesting verleent, ten ware het feit eenig ander strafbaar gesteld vergrijp tegen de goede zeden mögt daarstetlen.

Van deze overtreding wordt slechts kennis genomen op klagte van den beleedigden echtgenoot.

Werpen van harde voorwerpen of vuilnis.

No. 10. Die steenen of andere harde voorwerpen of vuilnis, uit onvoorzigtigheid, op iemand werpt.

Werpen van harde voorwerpen en vuilnis op openbare wegen, in putten en rivieren.

No. 11. Die op en langs den openbaren weg, die voor, tegen of binnen erven of gebouwen van anderen, zoomede die in patten, rivieren en kanalen, op bewoon- de plaatsen en in hare onmiddelijke nabijheid steenen

(33)

23

en andere harde voorwerpen, mest, vuilnis en andere ongezonde of slecht riekende stoßen of zaken werpt.

Loskopen van vee langs den openbaren weg.

No. 12. Die langs den openbaren weg, zonder be- hoorlijk geleide, vee, trek-, last- of rijbeesten laat rond- loopen, zoomede die niet zorg draagt, dat zoodanige dieren niet binnendringen binnen afgesloten en bewoon- de erven.

De dieren kunnen door de politie op kosten der ge- rcgtigden worden in bewaring genomen.

Komen en gaan over eens anders grond.

No. 13. Die, zonder vruchtgebruiker of huurder of pachter te zijn, of gebruik van eenen grond of regt van door- of overgang te hebben, of zaakwaarnemer of daar- toe uit eenigen anderen hoofde geregtigd te zijn, op eens anders grond of een gedeelte van dien gekomen en ge- gaan is, wanneer hij toegemaakt en bezaaid is.

No. 14. Die, daartoe niet geregtigd, zijn vee of zijne trek-, last- of rijbeesten over eens anders grond heeft laten gaan, eer de oogst is weggehaald.

Mishandeling van dieren.

No. 15. Die in het openbaar op ergerlijke wijze zich schuldig maakt aan de mishandeling van paarden, hoorn- vee, honden en ander tam gedierte.

In de gevallen, voorzien bij de nos. 6, 7, 8, 9 en 11, kan, naar omstandigheden, in stede van de straf van geldboete, gevangenisstraf van één tot zes dagen wor- den uitgesproken.

Art. 2. Met geldboete van zestien tot vijf-en-twintig gulden worden gestraft:

(34)

24

Hulp- en dienstweigering bij nood.

No. 1. Die, daartoe door de wet verpligt of door het bevoegd gezag uitgenoodigd, en zulks vermogende, nalatig of weigerachtig is hulp, dienst en bijstand te verleenen in gevallen van rampen, ongelukken, oproer, schipbreuk, overstrooming, brand of anderen nood, zoo- mede in gevallen van rooverij, plundering, betrapping van een misdadiger op heeter daad, bij openbare kreet of bij regterlijke teregtstellingen.

Deze bepaling is met betrekking tot de betrapping van een misdadiger niet toepasselijk op de personen, opgenoemd in artikel 68 van het wetboek van straf- regt voor Inlanders.

Niet opvolging van bevelen der politie.

No. 2. Die bij gelegenheid van feesten, optogten en Vergelijken de bevelen en aanwijzingen niet opvolgt, door de politie gegeven ter voorkoming van ongelukken en ter vermijding van stremming van het verkeer langs den openbaren weg.

Dp politie is bevoegd, zoo npodig, zich met geweld te doen gehoorzamen.

Vuurwerken.

No. 'à. Die vuurwerken vervaardigt zonder schrifte- lijke vergunning van het plaatselijk bestuur en buiten de werkplaatsen, daartoe uitdrukkelijk aangewezen.

Het vervaardigde wordt verbeurd verklaard.

Vervaardiging van buskruid.

No. 4. Die, zonder daartoe vergunning van het ge- zag,te hebben bekomen, buskruid vervaardigt.

Het aangemaakte wordt verbeurd verklaard.

(35)

25

Bezit van ontplofbare zelfslandigheden.

No. 5. Die, in het bezit zijnde van schietkatoen, nitroglycerine, pyrite en dergelijke ligt ontvlambare of ontplofbare stoffen, verzuimt daarvan de politie te doen kennis dragen, en de maatregelen, door haar in het belang der "openbare veiligheid voor te schrijven, o p t e volgen.

De politie is bevoegd, ongerekend de op de overtre- ding gestelde straf, de aangehaalde stoffen ten koste des overtreders in veiligheid te brengen.

Vermomming.

No. 6. Die zich iu het openbaar vertoont, vermomd in andere Kleedeidragt, dan in die van den landaard of de kunne, waartoe hij of zij behoort, niet uitzonde- ring van gemaskerde of gekostumeerde optogten.

Feestelijkheden en optogten in het openbaar.

No. 7. Die, zonder vergunning van het plaatselijk bestuur, feestelijkheden en volksspelen, zooals : wedloo- pen en harddraverijen, ronggeng, angklong, barongan, waijang-koeliet of tôpéng in het openbaar aanlegt of optogten, hetzij al of niet gemaskerd of gekostumeerd, in het openbaar houdt.

De politie is bevoegd, ongerekend de op de overtre- ding gestelde straf, de voortzetting te verhinderen.

Rumoer en geraas.

No. 8. Die rumoer en geraas maakt op de wegen en in de nabijheid van openbare gebouwen, voor de, godsdienst en de regtspraak bestemd, tijdens er dienst, wordt gedaan of teregtzitting gehouden.

Hazardspelen.

No. 9. Die, daartoe niet geregtigd, op de straten',

(36)

26

wegen, pleinen en andere openbare plaatsen hazard- spelen houdt of daaraan deel neemt.

Alle gelden of goederen, die bevonden worden ter speeltafel gebragt of ingezet te zijn, worden verbeurd verklaard, znomede de goederen, werktuigen of gereed- schappen, tot de spelen gebezigd of bestemd.

Hanen— en krekelgevechten.

No. 10. Die, daartoe niet. geregtigd, op de straten, wegen en pleinen en andere openbare plaatsen, hanen- of krekelgevechten houdt.

De hanen en krekels worden verbeurd verklaard en afgemaakt.

Ledig staande gebouwen.

No. 11 Die, eigenaar, bezitter of beheerder zijnde van onbewoonde gebouwen, schuren en stallingen of handelsvaartuigen, deze niet doet bewaken, zoomede die niet zorg draagt, dat zij niet strekken tot verblijfplaats van ledigloopers, bedelaars en slecht volk.

Verstrekking van sterken drank.

No. 12. Die sterken drank bij hoeveelheden van minder dan drie Nederlandsche kan verkoopt elders dan in de door het plaatselijk bestuur toegelaten logementen, koffijhuizen, tapperijen en dergelijke openbare inrigtin- gen, ten ware door liet feit mögt worden gepleegd over- treding van vigerende voorwaarden voor de pacht, be- treffende den verkoop van sterke dranken.

No. 13. Die buiten de militaire kantines aan mili- tairen, behoorende tot de landmagt, beneden den rang van officier, of aan hunne vrouwen, kinderen of be- dienden sterken drank versterkt voor geld of om niet, indien het feit niet strafbaar is volgens de voorwaard m voor de paclit, betreffende den verkoop van sterke dranken.

(37)

27

No. 14. Die aan blijkbaar beschonken lieden sterken drank verstrekt voor geld of om niet.

Loskopen v/n kwaadaardige honden en wilde dieren.

No. 15. Die kwaadaardige honden of wilde dieren laat losloopen.

De kwaadaardige honden of wilde dieren kunnen worden verbeurd verklaard en afgemaakt.

Houden van gevaarlijke wilde dieren.

No. ld. Die gevaarlijke wilde dieren houdt, zonder het plaatselijk bestuur daarvan in wetenschap te stellen, en die verzuimt de maatregelen Ie nemen, door het be- stuur aangegeven.

Zulke dieren kunnen worden verbeurd verklaard en afgemaakt.

Verkoop van vervalschte en bedorven eetwaren en dranken.

No. 17. Die vervalschte of bedorven eetwaren ot dranken te koop stelt of verkoopt.

De in beslag genomen vervalschte of bedorven eetwa- ren of dranken worden verbeurd verklaard en vernietigd.

Ook bij vrijspraak kan de vernietiging van de aange- haalde vervalschte of bedorven eetwaren of' dranken worden gelast.

Verkoop en verspreiding van zedelooze drukwerken, enz.

No. 18. Die drukwerken, platen, teekeningen of af- beeldingen, strijdig met de goede zeden, verkoopt, ver- spreidt, te koop of ten toon stelt.

De in beslag genomen drukwerken, platen, teekenin- gen of afbeeldingen worden verbeurd verklaarden ver- nietigd.

(38)

28

Achteloosheid met hinderen en krankzinnigen.

No. 19. Die zich schuldig maakt aan grove achteloos- heid in de bewaking van kinderen en van krankzinni- gen of lieden, die niet wel bij het hoofd zijn, wanneer hij hunne bijzondere bewaking heeft op zich genomen of daarmede op wettige wijze is belast geworden.

Komen en gaan over eens anders, met graan of vruchten bezetten grond.

No. 20. Die, zonder vruchtgebruiker of huurder of pachter te zijn, of gebruik van eenig stuk gronds of van het regt van overgang te hebben, of zaakwaarne- mer of uit anderen hoofde daartoe geregtigd te zijn, op eens anders grond of een gedeelte daarvan gekomen en gegaan is, tijdens die bezet was met halmgranen of andere rijpe of rijpende vruchten.

No. 21. Die, daartoe niet geregtigd, vee, trek-, last- of rijbeesten heeft laten loopen op eens anders bezaai- den of in den oogst staanden grond.

Binnentreden in eens anders gebouwen.

No. 22. Die, zonder voorkennis en verlof van den eigenaar, bezitter, beheerder of bewoner, gebouwen, schuren of stallingen, zoomede handelsvaartuigen bin- nentreedt, buiten de gevallen uitdrukkelijk bij de wet voorzien.

Weigering van huiszoeking.

No. 23. Die aan de bevoegde overheid den toegang wei- gert tot zijne winkels, magazijnen en dergelijke plaatsen,

tot zijne vaartuigen, zoomede tot zijne woning en aanhoo- righeden, onverminderd de straffen, ingeval van feite- lijke wedeispaunigheid bedreigd.

(39)

29

Aanleggen van schuiten aan eens anders erf.

No. 24. Die van 6 uren des avonds tot 6 uren des morgens vlotten, praauwen of andere vaartuigen aan of tegen eens anders bewoond erf, huis, steiger of aanlegplaats vastlegt, of aldaar doet overnachten, zonder vergunning van den eigenaar, bezitter, beheerder of bewoner.

De politie zal den overtreder, des noodig met geweld, in de voortzetting van zijn opzet verhinderen.

Goederenvervoer des nachts.

No 25. Die goederen van anderen gedurende den nacht vervoert, zonder voorzien te zijn van een geleide- billet, door of van wege de afzenders of het plaatselijk bestuur kosteloos afgegeven.

De goederen worden aangehouden, totdat de regtma- tigheid van het bezit, ten genoege der politie, zal zijn aangetoond.

Plaatsen van voetangels en dergelijken.

No. 26. Die, zonder daartoe van de politie vergun- n i n g ' t e hebben bekomen, op bewoonde of door men- schen bezocht wordende plaatsen, voetangels (borang), vallen, vangstrikken of andere tot het vangen of dooden van wild gedierte bestemde voorwerpen plaatst, welke ook voor menschen gevaarlijk kunnen zijn.

De gebezigde voorwerpen kunnen worden verbeurd verklaard.

Dienst en werkboden.

No. 2 7. Die zich als dienstbode of werkman voor den gewonen huurtijd of voor een onbepaalden tijd bij de maand verhuurt en, zonder aannemelijke redenen, bin- nen den gewonen huurtijd of gedurende de loopende maand, zonder toestemming van den dienstbruiker, zijne

(40)

30

dienst verlaat of weigert te arbeiden, en zulks behou- dens zijne burg e r regte! ij ke verpligting en ten wate het feit misdrijf mögt daarstellen.

In de gevallen, voorzien bij de nos. 1, 3, 4, 5, 9, 10, 12, 13, 14, 17, 18, 22, 23 en 27, kan, naar omstandigheden, in stede van de straf van geldboete tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van zeven tot twaalf dagen worden uitgesproken.

Art. 3. Met geldboete van zes-en-twintig tot zestig gulden worden gestraft :

Oproeping tot het honden van vergaderingen.

No. 1. Die ter oproeping of verzameling van per- sonen, voor welk einde ook, uitnoodigingen doet, zonder daartoe vooraf schriftelijke vergunning van het plaatse- lijk bestuur te hebben bekomen.

De oproepingen tot verzamelingen door ambtenaren in de uitoefening hunner bediening bewerkstelligd, zoo- mede die van leden van vereenigingen, door het gezag erkend of toegelaten, zijn in dit verbod niet begrepen.

Houden van vergaderingen en optogten van staatkundigen aard.

No. 2. Die deelnemen aan vereenigingen en verga- deringen van staatkundigen aard of waardoor de open- bare orde wordt bedreigd.

Tot deze vereenigingen worden gerekend de zoodani- gen, welke strekken om veranderingen in het distrikts- of regentschapsbestuur en in het ambtelijk personeel, met dat bestuur belast, te bespreken, zoomede de gezamen- lijke optogten naar de Hoofden van gewestelijk en plaat- selijk bestuur, ten einde op ontzagwekkende wijze ver- langens kenbaar te maken.

Weigering van uiteen te gaan.

No. 3. Die, aan voormelde vergaderingen en veree-

(41)

31

nigingen en in het algemeen aan zamenscholingen deel- nemende, niet voldoet aan het bevel van het wettig gezag, van uiteen te gaan en huiswaarts te keeren.

Nalatigheid in de aangifte van aanslagen tegen iemands leven of eigendom.

No. 4. Die, getuige geweest zijnde van een aanslag op iemands leven of eigendom, verzuimt daarvan ken- nis te geven aan den naastbij zijnden ambtenaar van politie.

Deze 'bepaling is niet toepasselijk op de personen, vermeld bij artikel 68 van het wetboek van strafregt voor Inlanders.

Beleedigend en nachtelijk burengerucht.

No 5 Die ketel muziek en dergelijk beleedigend geraas maakt, bij dag of bij nacht, zoomede die nachte- lijk burengerucht of beweging maakt, verstorend voor- de rust der inwoners.

Overnachten in eens anders gebouwen.

No 6 Die, zonder voorkennis en verlof van den eigenaar, bezitter, beheerder of bewoner, in diens ge- bouwen, schuren of stallingen overnacht.

Opzettelijk werpen van steenen of vuilnis op iemand.

No 7 Die steenen of andere harde voorwerpen of vuilnis uit opzet of kwaadwilligheid op iemand werpt.

Aanhitsing van honden of andere dieren.

No 8 Die honden of andere dieren aanhitst op menschen, op bereden wordende paarden, en op bespan- nen r i j - of voertuigen, zelfs wanneer daarmt geenerlei kwaad, verwonding of schade ontstaat.

(42)

Opzettelijke beschadiging van eens anders goed.

No. 9. Die buiten de gevallen, voorzien in de arti- kelen 357 tot en met 385 van het wetboek van straf- regt voor Inlanders, opzettelijk eens anders eigendom beschadigt.

Beschadiging, toegebragt door krankzinnigen.

No. 10. Die eens anders eigendom beschadigt ten gevolge van het onbewaakt laten van krankzinnigen, met welker bewaking hij is belast.

Beschadiging uit onvoorzigtigheid aan eens anders goed.

No. 11. Die door het onvoorzigtig gebruiken van wapens eens anders eigendom beschadigt.

Beschadiging door verzuim van herstelling aan bebouwingen.

No. 12. Die eens anders eigendom beschadigt ten ge- volge van de oudheid, het verval, het gebrek aan her- stelling of onderhoud van huizingen of bebouwingen, of door belemmeringen te leggen, uitgravingen te doen op, in of bij de straten, wegen, pleinen of openbare paden, zonder de daarbij gelaste of gebruikelijke voorzorgen te nemen en teekens te plaatsen.

De maatregelen ter voorkoming van herhaling zullen tevens door de politie worden gelast en, bij gebreke van onverwijlde uitvoering, ten koste van den veroor- deelde worden uitgevoerd.

Waarzeggerijen.

No. 13. Die zijn bedrijf maakt van waarzeggen, voor- spellen of droomuitleggen.

De voorwerpen, die tot de uitvoering van het bedrijf dienen, worden verbeurd verklaard en vernietigd.

(43)

33

Djimats, enz-

No 14 Die zoogenaamde djimats, amuletten of an- dere voorwerpen, ouder voorgeven dat deze bovenna- tuurlijke kracht bezitten, verkoopt of verspreidt.

De voorwerpen, waarmede de overtreding is gepleegd, worden verbeurd verklaard en vernietigd.

In de gevallen, voorzien bij de nos. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 8 9 13 en 14, kan, naar omstandigheden, in stede v'an'de' straf van geldboete, tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van dertien tot twintig dagen worden uitgesproken.

Art 4 Ingeval van herhaling van dezelfde overtre- ding binnen het jaar, kunnen de straffen worden ver- hoogd, ten aanzien der overtredingen :

vermeld in artikel 1, tot een geldboete van ten hoog- ste vijf-en-immtis gulden, of tot gevangenisstraf van ten langste acht dagen ;

vermeld in artikel 2, tot een geldboete van ten hoog- ste zestig gulden, of tot tenarbeidstelling aan de pnbl.eue werken voor den kost zonder loon van ten langste

achtten dagen; , vermeld in artikel 3, tot een geldboete van ten hoog-

ste één, hondnd gulden, of tot tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten langste dertig dagen.

Art 5. Met opzigt tot de berekening van den straf- tijd wordt elke dag op vier-en twintig uren gesteld.

Art. 6. De veroordeeling tot geldboete is altijd ten voordeele van den lande.

Art 7 De geldboeten moeten voldaan worden binnen den tijd van acht dagen na aanzegging ter tereg.zittmg, of wel, indien de veroo.deelde niet bij de uitspraak tegen- woordig is geweest, na aanmaning.

(44)

34

Bij onvermogen of onwil tot betaling, worden, ria het verstrijken van dien termijn, de geldboeten vervangen door de straf van gevangenis of dwangarbeid buiten den ketting voor een niet längeren daur, dan de alter- native straf, die tegen de overtreding is bedreigd.

De tijd van duur wordt bij de uitspraak, houdende veroordeeling tot geldboete, bepaald.

Art. 8. De goederen, welke in de gevallen, bij dit reglement bepaald, zijn verbeurd verklaard, komen, ten ware hunne vernietiging of onbruikbaarmaking door den regter mögt zijn gelast, ten voordeele van den lande.

OVERGANGS-BEPALINGEN.

Eenig artikel. Ten aanzien van de vóór de invoe- ring van dit reglement begane, daarin opgesomde over- tredingen, worden toegepast de straffen, tegen deze be- dreigd ten tijde dat zij zijn begaan.

Indien echter de bij dit reglement bedreigde straf lig- ter mögt zijn, wordt deze toegepast.

Vastgesteld bij de ordonnancie van den Gouverneur- Generaal van Nederlandsch-Indië van 15 Junij 1872 (Staatsblad no. 111).

Mij bekend : De Algemeene Secretaris, VAN HARENCARSPEL.

(45)

MEMOME VAN TOELICHTING.

I. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.

§ 1. Met 1 Mei 1848 kwam in werking artikel 110 van het Reglement op de Regterlijke Organisatie en het Be- leid 'der Justitie in Nederlandsch-Indië, luidende als volgt:

„De klagten tegen Inlanders en daarmede gelijkgestelde personen, wegens overtreding van reglementen van politie en van plaatselijke keuren, waarop geene zwaar- dere straf is gesteld dan eene geldboete van ƒ 25, en de zaken, welke thans op de zoogenoemde politierol worden afgedaan, zullen door den Hoofd-Djaksa daarop in-eschreven en op daartoe vastgestelde dagen voor den Resident gebragt worden. Zijne uitspraken in die zaken zijn aan geenerhande voorziening onderworpen".

ü e uitdrukking: „welke thans op de zoogenaamde politie- rol worden afgedaan" was, in verband tot het voorschrift van artikel 28 der op hetzelfde tijdstip ingevoerde Bepa- lingen ter regeling van eenige onderwerpen van Straf- wetgeving, waarbij werd bepaald welke straffen de residenten zouden kunnen opleggen ter zake van over- tredingen, waarop bij de plaatselijke of andere keuren en reglementen geene geldboete of andere bepaalde straf is gesteld, oorzaak dat op de politie-rol voortdurend werden g e b r a g f i u met ten arbeidstelling aan de p u - blieke werkerTvoor ten hoogste drie maanden of g e - vangenis voor ten hoogste acht dagen, of Wok-arrest voor ten hoogste drie dagen, of (in den tyd toen de rottingstraf nog niet was afgeschaft) rottingslagen tot een getal van twintig werden gestraft feiten^ welke bij -een wettelijk voorschrift met straf waren bedreigd.

(46)

36 MEMORIE VAN TOELICHTING.

Aan dezen, met het voorschrift van artikel 26 der Al- gemeene Bepalingen van Wetgeving (ook met artikel 88 van het later ingevoerd Regerings-Reglement) strij- digen en noodwendig tot grooten willekeur leidenden toestand komt een einde door de invoering van het Koninklijk Besluit van 5 Maart 1869 no. 4 (Stbl. 1870, no. 152), dat in werking treedt op 1 Januarij 1873 (Stbl. 1872, no. 112) en bepaalt, dat artikel 110 voort- aan moet worden gelezen als volgt :

„Behoudens het bepaalde bij de artikelen 80 en 83 van dit Reglement, worden de klagten tegen Inlanders en daarmede gelijkgestelde personen wegens overtre- dingen , waarop geene zwaardere straf is gesteld dan eene geldboete van ƒ 100 of eene der straffen, ver- meld bij artikel 28 der Bepalingen ter regeling van eenige onderwerpen van Strafwetgeving, welke eene dadelijke voorziening veréischèn, met of zonder v e r - beurdverklaring, door den Hoofd-Djaksa op de politie-rol ingeschreven en op daartoe vastgestelde dagen voorden Resident gebragt. Zijne uitspraken in die zaken zijn aan geenerhande voorziening onderhevig."

Met ! Januarij 1873 zal dus geen politieregter als overtreding meer mogen straffen eenig feit, waartegen niet bij eenig wettelijk voorschrift straf is bedreigd.

Die voorschriften kunnen zijn uitgegaan van den alge- meenen wetgever, of, binnen den kring hunner bevoegd- heid (artikel 72 Regerings-Reglement), van de hoofden van Gewestelijk Bestuur.

Reeds dadelijk na de vaststelling van het Koninklijk Besluit was men er op bedacht, dat dus gezorgd moest worden, dat bij de invoering van dat besluit alle feiten, welke men op het gebied van den politieregter mögt wenschen als overtredingen te zien aangemerkt, bij wet- telijke, hetzij algemeene, hetzij gewestelijke verordenin- gen met straf zouden zijn bedreigd.

De Regering droeg daarom, voor zoover haar aandeel in dien wetgevenden arbeid betrof', den Procureur-

(47)

MEMORIE VAN TOELICHTING. 37 Generaal bij het Hoog-Geregtshof van Nederlandsch-

Indië op „om de algemeene politieverordeningen te ontwerpen, die tengevolge van de wijziging, gebragt in artikel 110 van het Reglement op de Regterlijke Orga- nisatie, met wijziging en aanvulling van de Instructie voor den Hoofd-Baljuw van Batavia en den Baljuw der Ommelanden (Stbl. 1828, no. 63) en van het Politie- reglement voor de stad en voorsteden van Soerabaija (Stbl 1829, no. 8) zouden moeten worden uitgevaardigd", nadat zij reeds vroeger de wenschelijkheid had uitge- sproken, dat, met ter zijde stelling van partiële wijzi- gingen eene gehfiele herziening zou worden tot stand gebragt van de algemeene politiestrafwetgeving, in verband met het Wetboek van Strafregt voor Europeanen.

Kort daarna vestigde de Directeur van Justitie bij eene circulaire-missive de aandacht van de Hoofden van Gewestelijk Bestuur er op, dat zij ook hunnerzijds tijdig zouden hebben ie voorzien in de leemten, welke m hun gewest met opzigt tot de politiestrafwetgeving, voor zoo verre die tot hunne wetgevende bevoegdheid be- hoort, mogten bestaan (1).

^ d T Deze circulaire, gedagteekend 27 December 1870, no. 1974/2894, is vin den volgenden inhoud :

„Zooara artikel 1 van het Koninklijk Besluit van 5 Maart 1869, no. é (Indisch Stbl. 1870, no. 152) in werking treedt, zullen op de pohtaerol met meer mogen worden gestraft overtredingen, tegen welke met hg eene wet- telijke verordening straf is bedreigd.

Het zal dus noodig zijn te zorgen, dat kj d10 mwerkmgtredmg we tehjke bepalingen bestaan, die straf bedreigen tegen de overtreding van alle zoo- danige binnen het bereik van het politieregt vallende handelingen, ten

aanzien van welke het wenschelijk is, dat het met opvo gen van het verbod om ze te laten of het gebod om ze te doen kunne worden gestraft^

Die zorg behoort ten deele bij den algemeenen strafwetgever, de Kegermg, ten deele bij den gewestelijken, de hoofden van gewestelijk bestuur (art. 72 ReKrings-Keglement).

Tot de taak van den algemeenen wetgever behoort al datgeeu wat, onaf- h a n U j k van plaatselijke en tijdelijke belangen en behoeften, overal en algemeen binnen het grondgebied van den Sta., met straf moet worden bedreigd- 'tot die van den gewestelijken alles wat, afhankelijk van plaatsehjke en tijdelijke belangen en behoeften, met het oog op die belangen met straf

(48)

38 MEMORIE VAN TOELICHTING.

§ 2. De den Procureur-Generaal door de Regering op- gedragen taak ging hij de oprigting van het Departement van Justitie over op den Chef van dit Departement.

Ten einde die taak naar behooren te kunnen vol- brengen maakte deze Hoofd-Ambtenaar eene verzameling van opgaven van de feiten, die gedurende een jaar op de hoofdplaatsen Batavia, Bandong, Samarang, Soera- baija en Kedirie op de poliüe-rol waren bestraft, en ver- zocht hij bovendien aan de besturende Hoofden van eenige der voornaamste gewesten, hem mede te deelen welke niet binnen de wetgevende bevoegdheid dei- Hoofden van Gewestelijk Bestuur vallende feiten naar hun gevoelen bij de te ontwerpen algemeene verorde- ning met straf en met welke zouden moeten worden bedreigd.

Van de daarop ontvangen mededeelingen is bij het ontwerpen der verordeningen een ruim gebruik gemaakt.

Buitendien is daarbij niet alleen met het vierde boek van den Code Pénal, 'maar ook met het in 1S62 vast-

tnoet worden bedreigd eu niet reeds door den algemeenen wetgever is ge- regeld.

„ H e t eerste maakt een onderwerp van regeling uit bij mij en ik hoop weldra aan de Regering een algemeen politiestrafreglement te kunnen voor- leggen, waarna alsdan het in werking treden van het Koninklijk Besluit zal kunnen volgen, hetgeen ik reken te zullen kannen geschieden op den eersten dag van de maand Mei van het volgend jaar ; het andere maakt echter een deel uit van uwe wetgevende bevoegdheid, en ik geel' UwEdG. daarom in overweging, om voor uw gewest met naauwkeurigheid na te gaan welke binnen het bereik van het politieregt vallende handelingen, met liet oog op plaatselijk en tijdelijk belatig en behoefte, onder bedreiging van straf moeten worden verboden of geboden, en ten aauzien van deze, voor zoover daarin niet reeds door den algemeenen of gewestelijken strafwetgever is voorzien, tijdig van uwe wetgevende bevoegdheid gebruik te maken, opdat bij het in werking komen van het Koninklijk Besluit eene wettelijke v e r - ordening aan den politieregter de bevoegdheid geve om den overtreder straf op te leggen.

„Welligt zal UwEdG. vragen: „wat is onderwerp van politieregt?"

„Ik antwoord daarop bet navolgende.

„De politie is in hare werking óf positief óf negatief.

i. Positief, voor zooverre zij ten doel heeft om alle die inrigtingen en wer- ken daar te stellen, waardoor het algemeen welzijn, de stoffelijke of gees-

(49)

MEMORIE VAN LOELICHTING. 89 gesteld Politie Strafwetboek van het Koningrijk Beijeren

en met het Strafwetboek van den Noord-Duitschen Bond van 1870 te rade gegaan.

§ 3. Bij het verrigten van den arbeid ontstond reeds dadelijk de vraag of men zou kunnen volstaan met één Reglement, dat zoowel voor Europeanen als voor In- landers gelden zou, dan wel of voor ieder dezer twee kïassen, waarin artikel 109 van het Regerings-Regle-

ment de ingezetenen van Nederlandsch-Indië verdeelt,

telijke b e o g e n der ingezetenen kunnen worden bevorderd, of om die voorzorgen te bewerkstelligen, welke geschil« zijn om dringende gevaren of nadeelen af te wenden; als zoodanig is zij bevoegd om aan de ingezetenen phgten voor

•e schrijven waarvan het verzuim door haar strafbaar kan worden gesteld.

„Negatiefis zij, waar zij verbiedt. In hetgeen zij verbiedt ,s zij van het gewon; strafregt hierin onderscheiden, dat, terwij dit reg de inbreuk op tens anders regten met straf bedreigt, de politie daarentegen eene daad verbiedt niet omdat de dader daartoe geen regt heeft, maar niettegenstaande hij daartoe regt heeft, alleen omdat die daad van nadeelige gevolgen kan

zijn voor het algemeen belang. .

\,Eeue overtreding, vallende binnen het bereik van het polftieregt, is dus een; zoodanige daad, welke op de regten van alle anderen geen inbreuk m i k t maar die alleen in het belang van het algemeen welzijn is verboden, of wel het verzuim van datgene wat om dezelfde reden geboden is.

De daden, die op zieh zelve niet wederregtelijk zijn, behooren alleen ver- boden te woerden waar een overwegend maatschappelijk belang dit vordert, wanneer daarvoor eene dringende reden bestaat.

Deze reden kan op de eene plaats aanwezig z,jn, op de andere met dit h a L t dikw s af van plaatselijke omstandigheden en, is dit het geval, an o e S t de noodige regeling een onderwerp van gewestelijk of plaatselijk politieregt en valt zij bijgevolg (voor zooverre er met reeds door den alg - meenen strafwetgever in is voorzien) binnen het bereik van nwe wetgevende

b eI°MogteÏwEdG. bij de vraag of eenig onderwerr,, met het oog_ophet b o e n l n d e , zich beweegt binnen de grenzen der t,vEdG. bij arük,el 72 Regermgs-Reglement gegeven bevoegdheid m twijfel verkeren, dan zal TTwEdG mij steeds bereid vinden de verlangde voorlichting te verschaffen, evenzeer als bij de zamenstelling van alle door üwEdG. noodig geachte

e l e m l e t en' keuren van politie, afgescheiden van de verpl.gting d,e oP mij rust tengevolge van artikel 2 van het Gonvernements-besluit van 15 dezer, no. 1 (Stbl. no. 189)".

„De 'Directeur van Justitie, T. H. DER KINDEREN,"

(50)

40 MEMORIE VAN TOELICHTING.

een afzonderlijk Reglement zou moeten worden vast- gesteld.

Aan het laatste werd de voorkeur gegeven.

De Wetgever heeft, het noodig geoordeeld voor ieder der twee verschillende klassen een afzonderlijk Wetboek van Strafregt vast te stellen en hiervan achtte men het een onvermijdelijk gevolg, dat ook voor iedere klasse eene afzonderlijke algemeene politiestrafverordening zou moeten worden uitgevaardigd.

Immers een Algemeen Politiestrafreglement is uit zijnen aard een onderdeel van het algemeen strafregt.

Daarom is ook een deel van den Code Pénal, het vierde boek, aan die wetgeving gewijd en men heeft bij het vaststellen van het in Nederland vervaardigd wet- boek van Strafregt voor Europeanen, blijkens de memorie van toelichting op dat wetboek, het vierde boek van den Code Pénal voornamelijk niet overgenomen, omdat men meende de regeling van het zoozeer met plaatsen lijke toestanden in verband staande onderwerp te moeten overlaten aan den ter plaatse aanwezigen wetgever.

Het Politiestrafreglement zal dus in zekeren zin zijn eene aanvulling van het WTetboek van Strafregt en bij- gevolg is het, bij het bestaan van twee dergelijke wet- boeken, een voor Europeanen en een voor Inlanders, ook geheel eigenaardig, dat er voor elke dezer klassen van ingezetenen een afzonderlijk Politiestrafreglement worde in het leven geroepen.

Bovendien is dit ook in overeenstemming met de eischen der praktijk. Er zijn feiten, welke alleen straf- baar behoeven te worden gesteld, wanneer een Inlander er zich aan schuldig m a a k t ; ook de aard der straffen verschilt voor beide klassen en de regtsbevoegdheid van den politieregter gaat veel verder tuet opzigt tot den Inlander, dan met opzigt tot den Europeaan, want den eersten kan hij zelfs straffen met eene straf, die drie maanden duuri, terwijl hij ten opzigte van den ander geen langduriger straf kan uitspreken dan van acht dagen.

(51)

MEMORIE VAN TOELICHTING. 41 In vele opzigten moet alzoo het Politiestrafreglement

voor beide klassen verschillen, en het behoeft wel geen betoog, dat het bijgevolg, alle andere beschouwingen daargelaten, ordelijker is, wanneer voor ieder der beide klassen eene afzonderlijke algemeene verordening de politiesfcrafwetgeviug regelt.

§ ê. Bij de zamensieiling van een Algemeen Politie- strafreglement komt in de eerste piaats in aanmerking de juiste 'afbakening van het onderwerp der wettelijke regeling.

Hierbij moet men al dadelijk de eigenlijk gezegde politie onderscheiden van de zoogenaamde administratieve of technische, welker taak in het algemeen bestaat, in de regeling van bijzondere onderwerpen van administra- tieven "of technischen aard, zooals : gezondheids-politie, inenting, prostitutie, veeziekte, de ijk, haven-politie, vei- ligheidsmaatregelen bij het aanwenden van stoomwerk- tuio-en, enz., waarvan de handhaving aan bijzondere ambtenaren en beambten is opgedragen.

Het gebied, waarbinnen een Algemeen Politiestrafregle- mtnt zich behoort te bewegen, is de eigenlijkgecegde poüiie.

Deze wordt veelal als een onderdeel der justitie aange- merkt en vindt in haar doel, de handhaving van rust, orde en veiligheid in den staat, de algemeene bepaling- van haar onderwerp.

Maar hiermede is nog niet volkomen het onderwerp der regeling afgebakend, want, men moet ook rekening houden met de wetgevende bevoegdheid, die bij het Regerings-Reglement is toegekend aan de ambtenaren, welke het hoogste gewestelijk gezag uitoefenen.

- Die gewestelijke wetgeving heeft, wat haren aard betreit, wel hetzelfde onderwerp als het algemeene p o - Sitiestratregt, maar zij is, wat haren omvang betreft, beperkt binnen de grenzen van een gewest, eene at- d a l i n g of eene gemeente, terwijl eene algemeene politie- strafverordtipiig gelden moet voor hetgeheele grondgebied van den staat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als een cliënt zich meldt voor maatschappelijke ondersteuning, wordt allereerst met een Wmo-consulent (of in ieder geval de medewerker die is belast met het onderzoek als bedoeld

uitgebracht dan er volgens het stembureau kiezers tot de stemming zijn toegelaten. De stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen hoeven dan niet opnieuw te worden geteld.

In dit wetsvoorstel is in artikel 2.6 geregeld dat burgemeester en wethouders instemmen met een dergelijk verzoek nadat de ACM hen heeft gemeld dat het warmtebedrijf dat de

Zoals aangegeven in paragraaf 3.2 van het algemene deel van deze memorie van toelichting mogen schulden die zijn ontstaan uit een terugvordering of een bestuurlijk boete of

De toezichthouder kan op grond van artikel 21, vijfde lid, Arbowet CN een eis tot naleving stellen indien niet of niet goed wordt voldaan aan artikel 13, eerste lid

Bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak die de Wet Bibob toepassen, het Landelijk Bureau Bibob, de Belastingdienst en burgers en bedrijven die worden onderzocht

De werken zullen ter beschikking moeten worden gesteld door de lokale bibliotheken en de KB, de provinciale ondersteuningsinstellingen verzorgen het vervoer en de landelijke

Daarnaast gaat het om radicaliserende of geradicaliseerde personen en personen die in zeer nauw verband staan tot hen..  Wat is