• No results found

Archeologisch Bureauonderzoek Kruittoren 17-25, Tholen, Gemeente Tholen. J. E. van den Bosch

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Archeologisch Bureauonderzoek Kruittoren 17-25, Tholen, Gemeente Tholen. J. E. van den Bosch"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologisch Bureauonderzoek Kruittoren 17 - 25, Tholen, Gemeente Tholen

J. E. van den Bosch

(2)
(3)

Archeologisch Bureauonderzoek Kruittoren 17 - 25, Tholen, Gemeente Tholen

J. E. van den Bosch

(4)

Archeologisch Bureauonderzoek Kruittoren 17 - 25, Tholen, Gemeente Tholen J. E. van den Bosch

SOB Research,

(5)

Archeologisch Bureauonderzoek Kruittoren 17 - 25, Tholen, Gemeente Tholen

Inhoud

1. Inleiding 3

1.1 Planontwikkeling 3

1.2 Archeologisch onderzoek 3

1.3 Opdrachtverlening 4

1.4 Doel van het onderzoek 4

1.5 Fasering 5

1.6 Onderzoeksteam 5

1.7 Woord van dank 5

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 9

2.1 Archeologisch Bureauonderzoek 9 2.2 Archeologisch Verwachtingsmodel 9 2.3 Rapportage 9 3. Archeologisch Bureauonderzoek 11

3.1 Geologische gegevens 11

3.2 Archeologische gegevens 15

3.3 Historische gegevens 16

3.4 Luchtfoto’s 29

3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland 29

4. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 31

4.1 Samenvatting 31

4.2 Archeologisch Verwachtingsmodel 32

4.3 Conclusies en aanbevelingen 33

Literatuur 35

Verklarende woordenlijst 37

Bijlage 1: Administratieve gegevens 39

Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 41

Bijlage 3: Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de lithostratigrafie van De Mulder et. al, 2003 43

Bijlage 4: SOB Research: Gegevens 45

(6)
(7)

1. Inleiding

1.1 Planontwikkeling

Het Archeologisch Bureauonderzoek is uitgevoerd in het kader van de vergunningverlening voor de sloop van vijf woningen (Kruittoren 17 - 25) in de binnenstad van Tholen (Gemeente Tholen). Het plangebied is gelegen binnen het zuidelijke deel van Bestemmingsplan Tholen Noord, waarvoor een herinrichtingsplan is opgesteld (zie Afbeelding 5 en Wissing, 2010). Concrete bouwplannen zijn voor het onderzoeksgebied echter nog niet vastgesteld. Het plangebied wordt aan de zuidzijde begrensd door de Kruittoren en aan de oostzijde door de Eendrachtsweg. Het plangebied beslaat een oppervlakte van circa 850 m².

De belangrijkste nieuwe bodemverstoringen zijn te verwachten bij de ondergrondse sloopwerkzaamheden en in een later stadium bij de realisering van nieuwe bebouwing. Afgezien van de heipalen voor de nieuwe bebouwing, wordt daarbij een bodemverstoring verwacht tot een diepte van circa 1.0 meter beneden het maaiveld.

Afbeelding 1. Ligging van het plangebied (rode stip) in Nederland

1.2 Archeologisch onderzoek

In de Archeologische Beleidsnota van de Gemeente Tholen, Deel B, Kaartbijlagen, wordt op de Maatregelenkaart-in-lagen, Kaartlaag 1 ‘Walcheren’, ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met de aanduiding ‘gewaardeerde stads-/ dorpskern’. Op de Maatregelenkaart-in-lagen, Kaartlaag 2 ‘Hollandveen’ en Kaartlaag 3 ‘Wormer’ wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met de aanduiding ‘Categorie 4, hoge verwachting’.

Op basis van het in 2012 vastgestelde archeologiebeleid van de Gemeente Tholen (Alkemade, van Heeringen en Hessing, 2011 en Brugman, van Heeringen en Schrijvers, 2011) geldt voor een dergelijke zone een verplichting tot archeologisch onderzoek bij bodemingrepen dieper dan 0.4 meter beneden het maaiveld en een oppervlakte van meer dan 50 m². De Gemeente Tholen heeft dan ook, mede op basis van het advies van haar archeologisch adviseur, de SCEZ, besloten dat in het kader van de voorbereiding van de vergunningprocedure in eerste instantie een Archeologisch Bureauonderzoek moest worden uitgevoerd, als voorbereiding op de Archeologische Begeleiding van de ondergrondse

(8)

Hierbij is vanwege de bestaande civieltechnische beperkingen (de aanwezigheid van bebouwing) afgeweken van de door de Provincie Zeeland vastgestelde ‘Aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de Provincie Zeeland’(2009), waarbij is voorgeschreven dat er bij een Archeologisch Bureauonderzoek ook minimaal 4 controleboringen moeten worden uitgevoerd.

1.3 Opdrachtverlening

Op basis van het door SOB Research opgestelde Plan van Aanpak (Archeologisch Bureauonderzoek en PvE Archeologische Begeleiding Kruittoren 17 - 25, Tholen, Gemeente Tholen; d.d. 1 oktober 2012) heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Tholen aan SOB Research opdracht verleend om het Archeologisch Bureauonderzoek uit te voeren.

1.4 Doel van het onderzoek

Het doel van het Archeologisch Bureauonderzoek was om voor het plangebied een gespecificeerd Archeologisch Verwachtingsmodel op te stellen en vast te stellen of - en zo ja in welke mate - archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is.

Het onderzoek was gericht op het verzamelen van de bestaande gegevens over - en de analyse van - de archeologische en historische informatie, de geologische opbouw, de landschapsgeschiedenis en de daarmee samenhangende bewoningsmogelijkheden in het verleden. Daarnaast zijn ook de voorgenomen uitvoeringswerkzaamheden geanalyseerd. Op basis van voornoemd onderzoek is een inschatting gemaakt van de kans op de aanwezigheid van archeologische resten, de diepteligging van de aanwezige archeologische horizonten en de kans dat mogelijk aanwezige archeologische resten verloren kunnen gaan als gevolg van de met de planrealisatie samenhangende bodemverstoringen.

(9)

Afbeelding 3. De ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart.

Schaal 1: 25.000. Bron: Topografische Dienst, Emmen.

1.5 Fasering

In eerste instantie is het Archeologisch Bureauonderzoek uitgevoerd en vervolgens is het daarop gebaseerde, gespecificeerde Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Daarnaast zijn de voorgenomen uitvoeringswerkzaamheden geïnventariseerd. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies, alsook de op basis hiervan tot stand gekomen adviezen zijn uitgewerkt in het nu voorliggende eindrapport.

1.6 Onderzoeksteam

Het onderzoek is uitgevoerd door:

J. E. van den Bosch bureauonderzoek en rapportage

1.7 Woord van dank

Grote dank gaat uit naar de Stadsarchivaris van de Gemeente Tholen, de heer F, van den Kieboom. De door hem aangeleverde informatie en oude kaarten zijn onontbeerlijk geweest voor de uitvoering van het onderzoek.

(10)

Afbeelding 4. De ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de GBKN. De bestaande bebouwing is donkergrijs weergegeven. Dit betreft de woningen van de Kruittoren nr. 17 t/m 25 (van links naar rechts), met bijbehorende schuurtjes. Het overige deel van het plangebied was in gebruik als tuin. Schaal 1: 2.000. Bron: Topografische Dienst, Emmen.

(11)

Afbeelding 5. Het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op het ‘Stedenbouwkundig Plan Tholen Noord’; Wissing stedenbouw en ruimtelijke vormgeving, maart 2010.

(12)

Afbeelding 6. De huidige bebouwing ter plaatse van het zuidelijke deel van het plangebied. Bron: Google Maps.

Afbeelding 7. De huidige bebouwing (Kruittoren 17 - 23) ter plaatse van het zuidelijke deel van het plangebied. De foto is genomen vanaf het Kruispunt van de Ten Ankerweg en de Eendrachtweg. Bron: Google Maps.

(13)

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken

2.1 Archeologisch Bureauonderzoek

Het doel van een Archeologisch Bureauonderzoek is het verwerven van informatie, op basis van bestaande bronnen, over bekende of verwachte archeologische waarden, binnen een omschreven gebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerd Archeologische Verwachtingsmodel. Het resultaat is een standaard- of deelrapport met een gespecificeerde archeologische verwachting, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek. Het rapport bevat de beschikbare gegevens over de kans op de aan- of afwezigheid van archeologische waarden en een inschatting van de aard, de omvang, de diepteligging, de geologische en aardkundige context, de ouderdom, de gaafheid, de conservering en de (relatieve) kwaliteit van de hier mogelijk aanwezige archeologische waarden.

Het Archeologisch Bureauonderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, protocol 4002 Bureauonderzoek. In het kader van het Archeologisch Bureauonderzoek zijn diverse archieven geraadpleegd. Dit onderzoek heeft tot doel gebruik te maken van de in deze archieven beschikbare of alsnog destilleerbare informatie over de landschaps- en bewoningsgeschiedenis van het gebied. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van de archiefinformatie uit de archieven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (ARCHIS2), NITG/ TNO, de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA), Gemeente Tholen en de Topografische Dienst. Ook is er over het plangebied en de directe omgeving daarvan nadere archeologische en historische informatie vergaard uit meerdere bronnen.

2.2 Archeologisch Verwachtingsmodel

Op basis van de bij het Archeologisch Bureauonderzoek verworven informatie is het Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Hierbij gaat het vooral om een gespecificeerde verwachting ten aanzien van de mogelijk aanwezige archeologische vondstcomplexen (mogelijke aard, gaafheid en ouderdom), in relatie met de geologische ondergrond (mogelijke diepteligging en context).

2.3 Rapportage

In het kader van het onderzoek zijn de onderzoeksgegevens uitgewerkt en geanalyseerd. Ter afronding van het Archeologisch Bureauonderzoek is het nu voorliggende eindrapport samengesteld. De rapportage is opgesteld in overeenstemming met de kwaliteitseisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Protocol 4002 Bureauonderzoek.

(14)
(15)

3. Archeologisch Bureauonderzoek

3.1 Geologische gegevens

Voor een analyse van de geologische opbouw ter plaatse van het plangebied en de directe omgeving daarvan is, vanwege het ontbreken van een door de RGD opgestelde geologische kaart voor het Eiland Tholen, gebruik gemaakt van de Geologische Kaarten van Zeeland, Holoceen, schaal 1: 250.000 (Vos en van Heeringen, 1997), de Geomorfologische Kaart van Nederland (Alterra), de Bodemkaart van Nederland (Alterra) en van de kaarten in de Archeologische Beleidsnota van de Gemeente Tholen, Deel B, Kaartbijlagen 2-1 t/m 2-18. Tevens is gebruik gemaakt van de Geologische Kaart van Nederland, schaal 1: 50.000, Blad Zuid-Beveland. Deze door de Rijks Geologische Dienst gepubliceerde kaart en de bijbehorende toelichting bieden een gedegen beeld voor wat betreft de geologische opbouw in dit deel van Nederland. Een nadeel bij het gebruik van deze informatie is de relatieve grofschaligheid van de kaarten en het ontbreken van specifieke informatie over de daadwerkelijke bodemopbouw ter plaatse van het plangebied. Ten slotte zijn ook de onderzoeksgegevens van het door Rasenberg Milieutechniek ter plaatse van het plangebied uitgevoerde milieuonderzoek geraadpleegd (Rasenberg Milieutechniek, in prep.).

SOB Research hanteert voor dit gebied de klassieke geologische nomenclatuur, zoals deze ook door de Rijks Geologische Dienst is gehanteerd bij het opstellen van de Geologische Kaart van Nederland. De door de Mulder et al. (de Mulder et al., 2003) voorgestelde nieuwe lithostratigrafie biedt in het geheel geen meerwaarde voor wat betreft de koppeling tussen archeologie en geologie. Integendeel, met name in het Holocene gebied gaan hiermee mogelijkheden voor een dergelijke koppeling verloren.

Daarnaast is er daarbij ook geen goede koppeling mogelijk tussen het reeds decennia lang uitgevoerde archeologisch en geologisch onderzoek en de nieuwe voorgestelde lithostratigrafische terminologie (zie Bijlage 3). Tevens ontbreken ook geologische kaarten, waarbij deze terminologie is gehanteerd, zodat een betrouwbare presentatie niet mogelijk is. Het is vanuit haar eigen kwaliteitsborging dat SOB Research, zeker voor wat betreft het Holocene deel van Nederland, de gangbare lithostratigrafie toepast en vooralsnog zal blijven toepassen.

Op basis van de analyse van de voornoemde informatie kan worden geconcludeerd dat het plangebied is gelegen ter plaatse van een zone met Afzettingen van Duinkerke IIIa, op Afzettingen van Duinkerke II, op Hollandveen, op Afzettingen van Calais. De laatstgenoemde afzettingen zijn ingesneden in de Afzettingen van de Formatie van Twente (dekzand).

Direct ten oosten van het plangebied lag in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd (en vermoedelijk al eerder) de rivier de Eendracht, die de scheiding vormde tussen het Brabantse vasteland en het Eiland Tholen. Deze rivier kan worden gezien als een noordelijke tak van de Schelde, waarvan het restant nog steeds aanwezig is in de vorm van het in de tweede helft van de 20ste eeuw geconstrueerde Schelde - Rijn Kanaal tussen Antwerpen en het Volkerak. Omdat het plangebied vanaf het begin van de dertiende eeuw was gelegen binnen een bedijkt gebied, wordt de kans op de aanwezigheid van Afzettingen van Duinkerke IIIb klein geacht.

Naast de natuurlijke bodemopbouw moet ook rekening worden gehouden met de aanwezigheid van antropogene ophoogpakketten, gerelateerd aan de ligging in de oude binnenstad van Tholen en aan de aanleg van de vestingwerken in de periode 1580 - 1600. Deze ophoogpakketten zijn ook gedeeltelijk weer afgegraven tijdens de ontmanteling van de vestingwerken gedurende het einde van de 19de eeuw.

Direct ten oosten van het plangebied ligt een dijklichaam (de Eendrachtsweg). Dit betreft een dijk die hier na de verwijdering van de vestingwal en de demping van de vestinggracht is aangelegd, ter plaatse van de oude vestinggracht. Ten noorden van het plangebied betreft dit de oude rivierdijk ter plaatse van de westelijke oever van de Eendracht, die in het begin van de 13de eeuw is aangelegd en waardoor de stichting van Tholen mogelijk werd.

(16)

Op de Bodemkaart van Nederland (Alterra, niet in dit rapport afgebeeld) wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met ‘bebouwing/ oppervlaktewater’. Ter plaatse van de omgeving van het plangebied, buiten de bebouwde kom van Tholen, wordt op deze kaart een zone met

‘zeekleigronden’ weergegeven.

Op de Geomorfologische Kaart van Nederland (Alterra, niet in dit rapport afgebeeld) wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met ‘bebouwing/ oppervlaktewater’. Ter plaatse van de omgeving van het plangebied, buiten de bebouwde kom van Tholen, wordt op deze kaart een zone met

‘welvingen’ weergegeven.

Op basis van het Actueel Hoogtebestand Nederland kan worden aangenomen dat het maaiveld ter plaatse van het plangebied is gelegen op een hoogte van circa 1.0 - 2.0 meter +NAP (ten noorden en ten zuiden van de bebouwing oplopend van west naar oost). De top van de Afzettingen van Duinkerke II/IIIa kan ter plaatse van het plangebied worden verwacht op een diepte van circa 0.0 meter NAP. De top van het Hollandveen kan worden verwacht op een diepte van circa 1.5 - 3.0 meter -NAP. De top van de Afzettingen van Calais is niet exact bekend, maar kan ter plaatse van het plangebied worden verwacht op een diepte van circa 3.0 - 4.0 meter -NAP. De top van de Afzettingen van de Formatie van Twente (dekzand) is niet intact aanwezig en is verder buiten beschouwing gelaten. Of de oorspronkelijke, natuurlijke afzettingen nog intact aanwezig zijn is niet bekend.

(17)

In één boring (Boring nr. 2), ter plaatse van het noordwestelijke deel van het plangebied werd, op een diepte van 2.5 - 3.0 meter beneden het maaiveld veen aangetroffen. Dit veen (mogelijk Hollandveen) werd afgedekt door matig zandige en sterk zandige kleihorizonten.

Deze kleihorizonten, die grotendeels kunnen worden geïnterpreteerd als ophoogpakketten en/of Afzettingen van Duinkerke II/ IIIa, werden ook in de andere boringen aangetroffen. In Boring nr. 4 en 6 werd dit kleipakket aangetroffen tot en met het einde van deze boringen, tot op een diepte van 3.0 en 3.7 meter beneden het maaiveld.

Deze kleihorizonten werden afgedekt door een zand- en kleipakket (ophoogpakket), waarin archeologische indicatoren (baksteen-, puin- en houtresten) werden aangetroffen. Deze met zekerheid als ophooglagen te interpreteren horizonten werden aangetroffen tot een diepte van 1.0 - 2.0 meter beneden het maaiveld. Alleen in Boring nr. 3 werd het ophoogpakket slechts tot op een diepte van 0.5 meter beneden het maaiveld met zekerheid vastgesteld.

Afbeelding 9. De grafische weergave van de bij het milieukundig bodemonderzoek in het plangebied gezette Boring nr. 1 en 2. Bron: Rasenberg Milieutechniek, 12 oktober 2012.

(18)

Afbeelding 10. De grafische weergave van de bij het milieukundig bodemonderzoek in het plangebied gezette Boring nr. 3 en 4. Bron: Rasenberg Milieutechniek, 12 oktober 2012.

(19)

3.2 Archeologische gegevens

Voor een overzicht van reeds bestaande kennis ten aanzien van archeologische vindplaatsen ter plaatse van en in de directe omgeving van het plangebied zijn de archieven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, Archis2), het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) en de Archeologische Beleidsnota van de Gemeente Tholen, Deel B, Kaartbijlagen geraadpleegd.

Op Tholen zijn tot op heden slechts enkele vindplaatsen en losse archeologische vondsten aangetroffen uit de Prehistorie en de Romeinse Tijd. Dit is vooral het gevolg van de relatief grote diepteligging van dergelijke vindplaatsen. Als gevolg van de afzetting van voornamelijk klei vanuit de zee en de rivieren, gedurende de Duinkerke II en III-transgressies, zijn archeologische vindplaatsen uit deze perioden afgedekt door deze in de Middeleeuwen afgezette kleidekken. Hierdoor blijven dergelijke archeologische vindplaatsen vaak onontdekt. Op Tholen is wel een relatief groot aantal vindplaatsen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd aangetroffen, met name in - of samenhangend met - de oude stads- en dorpskernen.

In de Archeologische Beleidsnota van de Gemeente Tholen, Deel B, Kaartbijlagen, wordt op de Maatregelenkaart-in-lagen, Kaartlaag 1 ‘Walcheren’ ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met de aanduiding ‘gewaardeerde stads-/ dorpskern’. Op de Maatregelenkaart-in-lagen, Kaartlaag 2 ‘Hollandveen’ en Kaartlaag 3 ‘Wormer’ wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met de aanduiding ‘Categorie 4, hoge verwachting’. Op de Maatregelenkaart-in-lagen, Kaartlaag 4 ‘Pleistoceen’ wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met de aanduiding ‘Categorie 8, geen verwachting’. Dit laatste vanwege de holocene geulinsnijding tot op een diepte van 7 tot 25 meter beneden het maaiveld.

Op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) van de Provincie Zeeland en in Archis2 worden ter plaatse van het plangebied geen zones met een archeologische status weergegeven. Ten zuiden van het plangebied wordt op deze kaart een ‘Terrein met een hoge archeologische waarde’ weergegeven (zie Afbeelding 12, AMK, Monument nr. 13.391). Dit betreft de oude stadskern van Tholen, waar archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd aanwezig zijn. De noordelijke begrenzing van deze zone is niet in overeenstemming met de op basis van historische gegevens te verwachten ligging van de stad Tholen tijdens de late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. De begrenzing van het AMK-terrein ligt ten zuiden van toenmalige begrenzing van de stad. Het meest noordelijke deel van de stad, zoals deze in de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd aanwezig was, valt daardoor ten onrechte buiten het AMK-terrein. Hetzelfde geldt voor de begrenzing van het AMK- terrein op de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Tholen (deel B: Toelichting beleidskaart, Kaartbijlage 8-10, Inventarisatie dorpskernen Tholen). Wel is op deze kaart te zien dat het plangebied valt binnen de begrenzing van de (stads)kern in 1550 en in 1830.

Ter plaatse van het plangebied is nog geen geregistreerd archeologisch onderzoek uitgevoerd. In Archis2 en het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) zijn geen archeologische vindplaatsen geregistreerd die binnen de begrenzing van het plangebied zijn aangetroffen. Er zijn geen waarnemingen of vondstmeldingen bekend die het plangebied betreffen, behalve Waarneming nr.

20.737. Dit betreft de melding uit 1986 van het aantreffen van resten van de in de 19de eeuw afgebroken Vossemeersepoort (stadspoort), circa 130 meter ten noordwesten van het plangebied. Dit ter plaatse van de huidige straat de ‘Vossemeersepoort’. De overige in de omgeving van het plangebied gelegen waarnemingen zijn gerelateerd aan de middeleeuwse stadskern van Tholen.

(20)

Afbeelding 12. De ligging van het plangebied (groen gemarkeerd), geprojecteerd op een uitsnede van de Archis2-kaart. De plangebieden waar al eerder archeologisch onderzoek is uitgevoerd zijn blauw gemarkeerd.

3.3 Historische gegevens

Voor het verzamelen van gegevens over de geschiedenis van Tholen zijn onder meer de archieven van de Gemeente Tholen, de Archeologische Beleidsnota van de Gemeente Tholen (Alkemade et al, 2011), de SCEZ (ZAA) en de Atlas van historische vestingwerken in Nederland (Kruif, et al., 2004) geraadpleegd. In het kader van de analyse van oude kaarten zijn onder meer de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560 A.D, kaarten uit de zestiende, de zeventiende en de achttiende eeuw, het Kadastrale Minuutplan uit 1811 - 1832, de Topografische Kaart uit 1856 - 1858 en de Topografische Kaart uit 1913 en 1928 en het Gemeentearchief van de Gemeente Tholen geraadpleegd.

De stad Tholen ontstond aan het begin van de 13de eeuw, direct na de aanleg van de zeedijk op de westelijke oever van de Rivier de Eendracht en de inpoldering van de Vijftienhonderdgemeten Polder.

Er werd tol geheven (door de Hertog van Brabant) voor de scheepsvaart over de Eendracht, wat een verklaring voor de naam Tholen vormt. De eerste vermelding van Tholen stamt uit een charter uit 1290 A.D., waarin de naam Tholen (of ook Hardestock) wordt vermeld.

De stad Tholen werd vermoedelijk direct na 1366 voor het eerst versterkt, door middel van vestingwerken (een omwalling met poorten, omgeven door een buitengracht), volgend op de verlening van stadsrechten in dat jaar. Het plangebied ligt ter plaatse van het meest noordelijke deel van de oude binnenstad, direct ten westen van de voormalige stadspoort (de Oud Vossemeersepoort).

Op 16 mei 1452 woedde er in Tholen een grote stadsbrand, waarbij naar schatting 5/6 van de stad en ook de poorten afbrandden. In de decennia daarna vond de herbouw van de stad plaats, waarbij ook de poorten werden hersteld.

(21)

Afbeelding 13. De globale ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560 A.D.

De geraadpleegde oude kaarten hebben een grote schaal en hebben ook geen betrouwbare kaartschaal.

Toch kunnen op basis van deze kaarten een aantal conclusies worden getrokken ten aanzien van het plangebied. Dit geldt met name voor de kaarten die zijn vervaardigd na de aanleg van de nieuwe vestingwerken, tijdens het laatste deel van de 16de eeuw.

Op de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560 A.D. (zie Afbeelding 13) is te zien dat toen, ongeveer ter plaatse van het plangebied, de in de 14de eeuw aangelegde noordelijke stadswal (en mogelijk ook de ten noorden daarvan gelegen gracht) was gelegen. Ten zuiden daarvan wordt een hoog gebouw weergegeven. Dit betreft waarschijnlijk de van oorsprong uit de Late Middeleeuwen daterende kruittoren, die aan de stadszijde bijna of geheel direct aansloot op de Oud Vossemaerse Poort. De ten zuiden hiervan gelegen straat was een directe voortzetting van de huidige Dalemseweg/

Kruittoren, toen de noordoostelijke uitvalsweg van Tholen.

Op de kaart van F. M. Feset uit 1595 is te zien dat er ter plaatse van het plangebied een bastion was aangelegd (zie Afbeelding 14 en 15), als onderdeel van de na 1580 aangelegde vestingwerken. De (Oude) Vossemeersepoort wordt ook op deze kaart, met de kruittoren aan de oostzijde, weergegeven.

De op deze kaart als ‘de Vossemaers Poorte’ aangeduide bebouwing lag ten zuiden van het plangebied, als de zuidelijke begrenzing van het bastion. Ten noorden van deze poort lag het terrein van het bastion (het ‘terreplein’). Door middel van een doorgang (een waterpoort) door de oostelijke wal van het bastion was de stad via een ophaalbrug verbonden met het ten noorden van Tholen gelegen gebied. Er wordt op deze kaart ook een damlichaam (beer) in de vestinggracht weergegeven.

De op de kaart van Jacob van Deventer weergegeven noordoostelijke uitvalsweg, door - en ten noorden van - de Vossemeersepoort, wordt op deze kaart niet meer weergegeven.

(22)

Een ‘beer’ betreft een dam in de vestinggracht, als onderdeel van de zeewaterkering.

Dergelijke ‘beren’ hebben een puntige bovenzijde en zijn voorzien van zogenaamde ‘monniken’, om de toegang tot de vesting via de beer te bemoeilijken.

De op de kaart weergegeven beer liep vanaf de noordelijke punt van het bastion (de saillant) naar de noordoever van de vestinggracht. Op de saillant wordt, evenals op het damlichaam zelf, een torentje weergegeven. Dit betreft vermoedelijk zogenaamde ‘monniken’, die de doorgang naar de stad moesten bemoeilijken.

Afbeelding 14.De globale ligging van het plangebied (rode stip en rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de plattegrond van de stad Tholen uit 1595, opgesteld door F. M. Feset. De letter ‘F.’, bij de ten zuiden van het plangebied weergegeven stadspoort met toren, wordt in de legenda omschreven als ‘de Vossemaers Poorte’. Op de kaart wordt vermeld:

“Nota, alhier stonden de wapens van de Prinsen des Orangnen, de Provincie van Zeelandt en der Stadt Tholen”. Bron:

Stadsarchief Gemeente Tholen, 2012.

(23)

Afbeelding 15. De globale ligging van het plangebied (rode stip en rood omkaderd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van de plattegrond van de stad Tholen uit 1595, opgesteld door F. M. Feset. Bron: Stadsarchief Gemeente Tholen, 2012.

In het begin van de zeventiende eeuw werd de aanleg van de nieuwe vestingwerken afgerond. De op de oudere kaarten ter plaatse van het plangebied weergegeven toren werd vanaf de zeventiende eeuw op de oude kaarten aangeduid als de “Kruyt thoorn” (Kruittoren). Deze toren werd gebruikt voor de opslag van buskruit.

Ook op de kaart uit het midden van de 17de eeuw wordt ten zuiden van het plangebied de Vossemeersepoort (vermeld als “Oud Vossemaerse Poorte”) weergegeven. De ten noordoosten van dit gebouw gelegen doorgangspoort door de oostelijke wal wordt op deze kaart als een prominent poortgebouw weergegeven en als een onderdeel van het poortcomplex. De op deze poort door de vestingwal aansluitende brug over de vestinggracht wordt, in tegenstelling tot de kaart van 1595, op deze kaart niet meer weergegeven. Wel wordt op deze kaart het damlichaam tussen de punt van het bastion en de noordoever van de vestinggracht weergegeven (zie Afbeelding 16 en 17). Bij dit damlichaam wordt de naam “Beer of Oudam” vermeld. Het op de kaart uit 1595 weergegeven torentje (vermoedelijk een ‘monnik’) ter plaatse van de punt van het bastion ( de saillant) wordt op deze kaart niet meer weergegeven. Dit in tegenstelling tot het torentje ter plaatse van het midden van het

(24)

Afbeelding 16.De globale ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van een plattegrond van de stad Tholen uit het midden van de zeventiende eeuw. Bron: de Kruif et al., 2004. Bij de legenda wordt bij ‘4’ de

‘Vossemaerse Poort’ vermeld. Bij 5, direct ten zuiden van het plangebied, worden de “Oud Vossemaerse poort” en de “Kruyt toorn” vermeld. Bij het damlichaam, dat hier de punt van het bastion, dwars door de vestinggracht, verbond met de noordelijke oever van de vestinggracht, wordt de naam “Beer of Oudam” vermeld

(25)

Afbeelding 17. De globale ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van de plattegrond van de stad Tholen uit het midden van de zeventiende eeuw. Bron: de Kruif et al., 2004.

Op de kaart van Hattinga, uit het midden van de 18de eeuw (zie Afbeelding 18), worden de voortzetting van de Dalemseweg/ Kruittoren en de stadspoort nog steeds weergegeven. Op deze kaart wordt nu wel voor het eerst een straat ten noorden van de poort weergegeven (i.p.v. een open ruimte/

plein). Dit betreft de straat de Kruittoren. De poort door de oostelijke wal van het bastion wordt op deze kaart (evenals de brug over de vestinggracht) niet meer weergegeven. Wel wordt op deze kaart nog steeds het damlichaam (de beer) tussen de noordpunt van het bastion en de noordelijke oever van de vestinggracht weergegeven. Het op de kaart uit de 17de eeuw nog weergegeven torentje op het damlichaam werd op deze kaart niet meer afgebeeld. Tevens wordt op deze kaart bebouwing weergegeven langs de westelijke zijde van de straat de Kruittoren, direct ten zuidwesten van het plangebied.

Dezelfde situatie wordt weergegeven op de kaart van H. Franz uit 1759 (zie Afbeelding 19). Op deze kaart wordt ook een zuidelijk vervolg van het damlichaam weergegeven, als een pad/ weg door de punt van het bastion (de saillant) en tevens langs de buitenzijde van de oostelijke wal van het bastion.

Ter plaatse van de binnenzijde van de punt van het bastion wordt eveneens als op de kaart van Hattinga, maar duidelijker, een (met een muur ?) afgebakende ruimte weergegeven. Mogelijk was hier en onder de wal een ‘kazemat’(een overdekte bomvrije ruimte) aanwezig.

(26)

Afbeelding 18. De globale ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van een plattegrond van de stad Tholen, vervaardigd door Hattinga in het midden van de achttiende eeuw (Bron: de Kruif et al., 2004).

(27)

Ook op de door het ‘Corps Imperial de Genie’ uit Breda opgestelde kaart uit 1810 (‘Plan van Vestingen’) wordt de kruittoren nog weergegeven en wordt deze ook vermeld (“F”). Op deze kaart worden, evenals op de kaart van Hattinga, langs de westelijke zijde van de straat de Kruittoren een huizenblok en langs de oostelijke zijde van deze straat enkele huizen weergegeven. Ook het damlichaam (de beer) in de vestinggracht wordt nog weergegeven. Dat de vestingwerken toen nog volledig intact waren kan ook worden opgemaakt uit de bij deze kaart behorende dwarsprofielkaarten.

Ter plaatse van het iets ten oosten van het bastion gelegen ‘Dwarsprofiel I – K’ was de vestingwal nog circa 6 meter hoog en bedroeg de breedte van voet tot voet circa 18 meter (zie Afbeelding 20 en 21).

Afbeelding 20. De globale ligging van het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van het

‘Plan van Vestingen’. Deze kaart werd in 1810 opgesteld. Bron: Stadsarchief Gemeente Tholen, 2012.

Afbeelding 21.

(28)

Op de Kadastrale kaart van 1811 - 1832 wordt de kruittoren niet meer weergegeven (zie Afbeelding 22). Deze is dus kennelijk tussen 1810 en 1832 al afgebroken. De straat de Kruittoren was veranderd in een open straat. Voor wat betreft de vestingwal, de dam in de vestinggracht en de bebouwing langs de straat de Kruittoren lijkt er vrijwel niets te zijn veranderd ten opzichte van de kaart van 1810. Wel lijkt de dam in de vestinggracht (de beer) hier breder te zijn weergegeven dan op de voorgaande kaarten. Overigens wordt de stadspoort, die circa 130 meter ten noordwesten van het plangebied was gelegen, op deze kaart aangeduid als “Oudvossemeerse Poort”. Op de kaart uit het midden van de 17de eeuw, waar deze poort voor het eerst op wordt weergegeven, wordt deze poort nog als de

“Vossemeerse Poort” aangeduid en werd de poort bij de Kruittoren nog als de “Oud Vossemeersepoort” aangeduid.

Afbeelding 22. Het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart uit 1811 - 1832.

Bron: website WatWasWaar.

Op de Kadastrale kaart van 1885 (zie Afbeelding 23) wordt ter plaatse van het plangebied nog steeds dezelfde situatie weergegeven als op de kaart uit 1811 - 1832. Wel worden op deze kaart ten zuiden van het plangebied enige woningen weergegeven langs de voet van de oostelijke vestingwal. Deze woningen werden op de kaart van 1811 - 1832 nog niet weergegeven. Ter plaatse van het breed weergegeven damlichaam in de vestinggracht (de beer) wordt op de kaart van 1885 een soort bestratingspatroon weergegeven.

Uit de Schetstekening van 7 september 1896 blijkt dat de situatie ter plaatse van het plangebied en de omgeving daarvan na 1885 snel is veranderd (zie Afbeelding 24). Bij deze kaart was de volgende

(29)

Ter plaatse van Kruittoren nr. 17 was op dat moment nog geen bebouwing of verkaveling aanwezig.

Op deze kaart wordt ook de ligging van het riool (‘van aarden buizingen’) en de zinkput ter plaatse van de zuidoostelijke hoek van het perceel van Kruittoren nr. 25 weergegeven.

Uit deze kaart kan ook worden opgemaakt dat de vestingwerken inmiddels waren gesloopt en geruimd.

Ter plaatse van de voormalige vestinggracht is de aanduiding “Gedemte Vest” opgenomen. Ter plaatse van de voormalige, gedempte vestinggracht, werd de latere Eendrachtsweg voor het eerst weergegeven. Deze weg wordt op deze kaart vermeld als de “Noordbeer”. Dit is een duidelijke verwijzing naar het voormalige damlichaam in de vestinggracht (de beer) dat al op de kaart uit het midden van de 17de eeuw als “Beer of Oudam” werd vermeld.

Afbeelding 23. Het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale kaart van januari 1885.

Schaal 1: 1.250. Bron: Stadsarchief Gemeente Tholen, 2012.

(30)
(31)

Afbeelding 25. Het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale kaart uit1904.

Schaal 1: 1.250. Bron: Stadsarchief Gemeente Tholen, 2012.

Op de Kadastrale kaart uit 1904 werden voor het eerst alle vijf woningen van Kruittoren nr. 17 t/m 25 weergegeven (zie Afbeelding 25). Alleen bij Kruittoren nr. 25 was sprake van een langer kavel aan de achterzijde, zoals dat ook al op de kaart uit 1896 werd weergegeven. Op deze kaart werd overigens (vermoedelijk onterecht) de vestinggracht nog weergegeven en werd de Noordbeer/ Eendrachtsweg nog niet weergegeven.

Hetzelfde geldt voor de Kadastrale Kaart van 1928 (zie Afbeelding 26). Wel is op deze kaart zichtbaar dat de achterverkaveling van Kruittoren nr. 17 t/m 23 vrijwel volledig gelijk was getrokken met de achterverkaveling van Kruittoren nr. 25 en dat aan de achterzijde van de percelen van Kruittoren nr. 19 en 21 ook de nu nog bestaande schuurtjes aanwezig waren. Aan de noordoostelijke zijde van het perceel van Kruittoren nr. 25 was sprake van een kleine uitstulping van de percelering. Daarmee komt deze percelering vrijwel volledig overeen met de begrenzing van het huidige plangebied.

De woningen, met de achtergelegen schuurtjes, zijn hier nog aanwezig en zullen in het kader van de planontwikkeling worden afgebroken. De woningen zijn niet onderkelderd, maar hebben wel een souterrain aan de achterzijde (mededeling Gemeente Tholen). Dit vanwege de iets verhoogde ligging van de voorzijde van de huizen aan het aflopend talud van de ter plaatse van de Eendrachtsweg gelegen dijk.

(32)

Afbeelding 26. Het plangebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale kaart uit1928.

Schaal 1: 1.250. Bron: Stadsarchief Gemeente Tholen, 2012.

(33)

Afbeelding 27. Een ‘beer’ in de vestinggracht van de vesting van Naarden. Deze vestingwerken werden in 1580 aangelegd, in dezelfde periode als de vestingwerken in Tholen. De ‘torentjes’ (‘de monniken’) op de wal waren, net als de spitse punt van de wal, bedoeld om de doorgang te bemoeilijken.

3.4 Luchtfoto’s

In het kader van het onderzoek zijn luchtfoto ’s uit 1959 en 2011 geraadpleegd (CHS, Provincie Zeeland). Op de foto’s uit 1959 en 2011 is de huidige bebouwing zichtbaar. Ter plaatse van het onbebouwde deel van het plangebied zijn op deze foto ‘s geen aanwijzingen zichtbaar voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen.

3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland

In het kader van het onderzoek is het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) geraadpleegd (zie Afbeelding 28). Het maaiveld ter plaatse van het plangebied ligt op een hoogte van circa 1.0 meter +NAP. Het maaiveld loopt buiten het plangebied op in oostelijke en zuidelijke richting. Dit in relatie tot de aanwezige dijk ter plaatse van de ten oosten van het plangebied gelegen Eendrachtsweg.

(34)

Afbeelding 28 De globale ligging van het plangebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). De rode, oranje en gele zones betreffen hoger gelegen maaiveldhoogtes. De groene en blauwe zones betreffen lager gelegen maaiveldhoogtes. Bron: www.ahn.nl.

(35)

4. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

4.1 Samenvatting

Het Archeologisch Bureauonderzoek is uitgevoerd in het kader van de vergunningverlening voor de sloop van vijf woningen (Kruittoren 17 - 25) in de binnenstad van Tholen (Gemeente Tholen). Het plangebied is gelegen binnen het zuidelijke deel van Bestemmingsplan Tholen Noord, waarvoor een herinrichtingsplan is opgesteld (zie Afbeelding 5 en Wissing, 2010). Concrete bouwplannen zijn voor het onderzoeksgebied echter nog niet vastgesteld. Het plangebied wordt aan de zuidzijde begrensd door de Kruittoren en aan de oostzijde door de Eendrachtsweg. Het plangebied beslaat een oppervlakte van circa 850 m².

De belangrijkste nieuwe bodemverstoringen zijn te verwachten bij de ondergrondse sloopwerkzaamheden en in een later stadium bij de realisering van nieuwe bebouwing. Afgezien van de heipalen voor de nieuwe bebouwing, wordt daarbij een bodemverstoring verwacht tot een diepte van circa 1.0 meter beneden het maaiveld.

In de Archeologische Beleidsnota van de Gemeente Tholen, Deel B, Kaartbijlagen, wordt op de Maatregelenkaart-in-lagen, Kaartlaag 1 ‘Walcheren’, ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met de aanduiding ‘gewaardeerde stads-/ dorpskern’. Op de Maatregelenkaart-in-lagen, Kaartlaag 2 ‘Hollandveen’ en Kaartlaag 3 ‘Wormer’ wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met de aanduiding ‘Categorie 4, hoge verwachting’.

Op basis van het in 2012 vastgestelde archeologiebeleid van de Gemeente Tholen (Alkemade, van Heeringen en Hessing, 2011 en Brugman, van Heeringen en Schrijvers, 2011) geldt voor een dergelijke zone een verplichting tot archeologisch onderzoek bij bodemingrepen dieper dan 0.4 meter beneden het maaiveld en een oppervlakte van meer dan 50 m². De Gemeente Tholen heeft dan ook, mede op basis van het advies van haar archeologisch adviseur, de SCEZ, besloten dat in het kader van de voorbereiding van de vergunningprocedure in eerste instantie een Archeologisch Bureauonderzoek moest worden uitgevoerd, als voorbereiding op de Archeologische Begeleiding van de ondergrondse sloopwerkzaamheden. Hierbij is vanwege de bestaande civieltechnische beperkingen (de aanwezigheid van bebouwing) afgeweken van de door de Provincie Zeeland vastgestelde

‘Aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de Provincie Zeeland’(2009), waarbij is voorgeschreven dat er bij een Archeologisch Bureauonderzoek ook minimaal 4 controleboringen moeten worden uitgevoerd.

Op basis van het door SOB Research opgestelde Plan van Aanpak (Archeologisch Bureauonderzoek en PvE Archeologische Begeleiding Kruittoren 17 - 25, Tholen, Gemeente Tholen; d.d. 1 oktober 2012) heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Tholen aan SOB Research opdracht verleend om het Archeologisch Bureauonderzoek uit te voeren.

Het doel van het Archeologisch Bureauonderzoek was om voor het plangebied een gespecificeerd Archeologisch Verwachtingsmodel op te stellen en vast te stellen of - en zo ja op welke wijze - archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is. Bij het Archeologisch Bureauonderzoek is ook gebruik gemaakt van de gegevens van het door Rasenberg Milieutechniek uitgevoerde booronderzoek ter plaatse van het plangebied, in het kader het van milieuonderzoek.

In eerste instantie is het Archeologisch Bureauonderzoek uitgevoerd en vervolgens is het daarop gebaseerde, gespecificeerde Archeologisch Verwachtingsmodel opgesteld. Daarnaast zijn de voorgenomen uitvoeringswerkzaamheden geïnventariseerd.

De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies, alsook de op basis hiervan tot stand gekomen adviezen zijn uitgewerkt in het nu voorliggende eindrapport.

(36)

Op basis van de verkregen informatie moet worden geconcludeerd dat binnen het plangebied - en binnen de verwachte verstoringsdiepte van de sloop- en inrichtingswerkzaamheden (tot een diepte van circa 1.0 meter beneden het maaiveld) - archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en/of de Nieuwe Tijd kunnen worden aangesneden bij de voorgenomen ondergrondse sloopwerkzaamheden.

4.2 Archeologisch Verwachtingsmodel

Ter plaatse van het plangebied is waarschijnlijk sprake van een bodemopbouw met antropogene ophooglagen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd, op Afzettingen van Duinkerke IIIa, op Afzettingen van Duinkerke II, op Hollandveen, op Afzettingen van Calais. Deze laatstgenoemde afzettingen zijn hier ingesneden in het dekzand van de Afzettingen van de Formatie van Twente.

Omdat het plangebied vanaf de 13de eeuw was gelegen binnen een bedijkt gebied, wordt de kans op de aanwezigheid van Afzettingen van Duinkerke IIIb klein geacht.

Naast de natuurlijke bodemopbouw moet hier ook rekening worden gehouden met de aanwezigheid van antropogene ophoogpakketten, gerelateerd aan de ligging binnen de oude binnenstad, de aanleg van de verdedigingswerken in de 14de eeuw en de aanleg van de vestingwerken in de periode 1580 - 1607. Deze antropogene ophoogpakketten kunnen overigens (gedeeltelijk) weer zijn afgegraven, tijdens de ontmanteling van de vestingwerken in de tachtiger jaren van de negentiende eeuw en de daarop volgende bouw van de woningen aan de Kruittoren nr. 17 t/m 25.

Op basis van het Actueel Hoogtebestand Nederland kan worden aangenomen dat het maaiveld ter plaatse van het plangebied is gelegen op een hoogte van circa 1.0 - 2.0 meter +NAP. Op basis van het Archeologisch Bureauonderzoek kan worden geconcludeerd dat:

1. De top van de Afzettingen van Calais kan hier worden verwacht op een diepte van circa 3.0 - 4.0 meter beneden NAP. Op en in deze top kunnen archeologische resten uit het Laat Neolithicum worden aangetroffen.

2. De top van de het Hollandveen kan hier worden verwacht op een diepte van circa 1.5 - 3.0 meter beneden NAP. Op en in deze top kunnen archeologische resten uit de IJzertijd en de Romeinse Tijd worden aangetroffen.

3. De top van de Afzettingen van Duinkerke II en/of IIIa kan hier worden verwacht op een diepte van circa 0.0 NAP. Op en in de top van de Afzettingen van Duinkerke II kunnen archeologische resten uit de Vroege Middeleeuwen worden aangetroffen. Op en in de top van de Afzettingen van Duinkerke IIIa kunnen archeologische resten uit de eerste helft van de Late Middeleeuwen (van voor de bedijking uit het begin van de 13de eeuw) worden aangetroffen.

4. De onder 1 t/m 3 vermelde archeologische verwachtingen zijn niet van toepassing voor het meest noordelijke deel van het plangebied, waar in de 14de eeuw de stadsgracht en in de 16de eeuw de vestinggracht tot op grote diepte werden ingegraven.

5. Ter plaatse van het plangebied is kort na 1366 (na de verlening van de stadsrechten) de stadswal aangelegd en was toen ook de noordelijke uitvalsweg van de stad gelegen. Hiermee samenhangende bestratingsniveau ’s en wellicht funderingen van de waterpoort in de wal zouden nog aanwezig kunnen zijn. Ter plaatse van de voormalige stadsgracht zouden nog resten van de toenmalige brug aanwezig kunnen zijn.

6. Ter plaatse van het plangebied is tussen 1580 en 1595 een bastion aangelegd, als onderdeel van de toen aangelegde nieuwe vestingwerken rond de stad. Het meest zuidelijke deel van het plangebied (ter plaatse van de huidige bebouwing) is gelegen ter plaatse van het binnenterrein

(37)

Ter plaatse van het meest noordoostelijke deel van het plangebied zouden resten van het zuidelijke deel de voormalige stenen beer in de vestinggracht aanwezig kunnen zijn.

7. De onder 5 vermelde archeologische verwachting is afhankelijk van de mate van verstoring die is veroorzaakt tijdens de grote stadsbrand van 16 mei 1452, tijdens de daarop volgende herstelwerkzaamheden in de tweede helft van de 15de eeuw en tijdens de aanleg van het bastion in de periode 1580 - 1595.

8. De onder 5 en 6 vermelde archeologische verwachting is afhankelijk van de mate van verstoring die is veroorzaakt tijdens de afbraak, in de periode tussen 1885 en 1896, van de vestingwerken uit het einde van de 16de eeuw. De onder 5 en 6 vermelde archeologische verwachting is ook afhankelijk van de mate van verstoring die is veroorzaakt tijdens de bouw van de huidige woningen. Kruittoren nr. 19 en 21 werden gebouwd in de periode tussen 1885 en 1896. Kruittoren nr. 17, 23 en 25 werden gebouwd in de periode tussen 1896 en 1904. Het is evident dat de funderingen van deze van oorsprong meer dan 100 jaar oude huizen nog in de ondergrond aanwezig zijn.

4.3 Conclusies en aanbevelingen

Naar verwachting zullen bij de ondergrondse sloopwerkzaamheden alleen de antropogene ophoogpakketten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd - en mogelijk ook de top van de Afzettingen van Duinkerke II/ IIIa - worden aangesneden. Op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van het plangebied de kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd in voornoemde horizonten zeer groot is.

De kans dat bij de voorgenomen graafwerkzaamheden significante schade aan het bodemarchief zal worden toegebracht is dan ook aanzienlijk. Daarom wordt geadviseerd om alle uit te voeren graafwerkzaamheden in het kader van de sloop van de huidige bebouwing onder Archeologische Begeleiding te doen uitvoeren.

Ten aanzien van de uitvoering van nieuwbouwwerkzaamheden geldt dat op het moment dat de plannen hiervoor nader zijn geconcretiseerd, op basis van die plannen - en op basis van de resultaten van de Archeologische Begeleiding van de ondergrondse sloopwerkzaamheden - moet worden vastgesteld of archeologisch vervolgonderzoek in dat kader noodzakelijk is.

(38)
(39)

Literatuur

- Alkemade, M., R. M. van Heeringen en W. A. M. Hessing: Archeologiebeleid gemeente Tholen Deel A: Beleidsnota Archeologie; Vestigia, Amersfoort: 2011

- Brugman, B. A. R. M. van Heeringen en R. Schrijvers: Archeologiebeleid gemeente Tholen Deel B: Toelichting beleidskaart; Vestigia, Amersfoort: 2011

- Kruif, T. de, et al.: Atlas van historische vestingwerken in Nederland, Zeeland; Utrecht: 2004 - Mulder, E. F. J. de, M. C. Geluk, I. L. Ritsema, W. E. Westerhof en T. E. Wong: De

ondergrond van Nederland; Groningen: 2003

- Provincie Zeeland: aanvullende richtlijnen voor archeologisch onderzoek in de provincie Zeeland: bladnummer 32: 2009; Provincie Zeeland, Middelburg: 2009

- Robas Producties: Historische Atlas Zeeland, Chromotopografische Kaart des Rijks 1 : 25.000; Landsmeer: 1989

- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Archeologisch Informatie Systeem (Archis2);

Amersfoort, 2012

- Wissing stedenbouw en ruimtelijke vormgeving: Stedenbouwkundig Plan Tholen Noord, maart 2010; Barendrecht: 2010

- Wolters-Noordhoff Atlasprodukties: Grote Historische Provincie Atlas, Zeeland 1856 - 1858, 1: 25.000; Groningen: 1992

Geraadpleegde internetsites:

- www.watwaswaar.nl - www.ahn.nl

- www.archis2.nl

- www.zeeland/geoweb.nl

(40)
(41)

Verklarende woordenlijst

antropogeen door menselijk handelen

C14 datering bepaling van het gehalte aan radioactieve koolstof (C14) van organisch materiaal (hout, houtskool, schelpen, etc.) waaruit de ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven in jaren voor 1950 A.D.

dekzand fijn zand, voornamelijk afgezet door wind

differentiële klink verschijnsel waarbij relatief hoog of laag liggende gebieden door geologische of fysische processen laag of hoog (andersom) komen te liggen. Ook wel omgekeerde klink of reliëfinversie genoemd

dy organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken

erosie verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend water

estuarium een min of meer trechtervormige monding van een rivier die binnen het bereik van getijdestromingen ligt

eutroof veen veen dat in een voedselrijk milieu ontstaan is fluviatiel onder invloed van een rivier

geul rivier- of kreekbedding

gorzenlandschap gebied dat boven gemiddeld hoogwater ligt en pas bij de hoogste vloeden onderloopt

gyttja organische afzetting, bestaande uit fijn verdeelde afgestorven plantenresten, in stilstaand water bezonken

Hollandveen Alle veenpakketten die gedurende het Holoceen zijn ontstaan met uitzondering van het basisveen. De definitie van ‘Hollandveen’ betreft dus in feite bijna alle veenpakketten die gedurende de afgelopen 8000 jaar zijn ontstaan

Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar voor Chr.

tot heden)

in situ bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten

klink maaivelddaling van veen- en kleigronden door ontwatering, oxidatie van organisch materiaal en krimp

lagunair, lagune ondiepe baai, beschermd tegen open zee door een strandwal of haf

marien het milieu waar sedimentatie plaatsvindt die direct wordt beïnvloed door de

(42)

meanderen zich bochtig door het landschap slingeren (van waterlopen) mesotroof veen veen, dat in matig voedselrijk milieu is ontstaan

modderklei afzettingen in het perimariene gebied, bestaande uit kleiige venen en venige kleien

moernering veenafgraving, hoofdzakelijk ten behoeve van zoutwinning en de winning van brandstof (turf)

oligotroof veen veen, dat in voedselarm milieu is ontstaan

oxidatie (traag) verbrandingsproces van organisch materiaal in reactie met zuurstof perimarien het milieu, waarin de sedimentatie wordt beïnvloed door de zee (via het rivier-

en kreekstelsel), maar waar mariene afzettingen van betekenis ontbreken Pleistoceen geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De tijd van de

IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen

pollenanalyse statistische studie van stuifmeelkorrels en sporen, die in sedimenten gevonden worden. Doel is onder meer milieureconstructie

regressiefase periode waarin het water zich terugtrekt (als gevolg van een daling van de zeespiegel of als gevolg van sluiting van strandwallencomplex) na een transgressiefase

sediment afzetting gevormd door bezinksel of neerslag

transgressiefase fase waarin de invloed van de zee zich over het land uitbreidt (als gevolg van stijging van de zeespiegel of als gevolg van erosie van het

strandwallencomplex)

verlandingsklei klei die aan het einde van een transgressiefase wordt afgezet

(43)

Bijlage 1

Administratieve gegevens

Projectnaam: Archeologisch Bureauonderzoek Kruittoren 17 - 25, Tholen, Gemeente Tholen

Project nr. 2020-1210

Opdrachtgever: het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Tholen

Contactpersoon: de heer drs. ing. G. H. Kooiker Hof van Tholen 2,. 4691 DZ Tholen

Tel: 0166 - 668302 Fax: 0166 - 663553 E-mail: kooiker.g@tholen.nl

Uitvoerder: SOB Research

Hofweg 13, Heinenoord

Postbus 5060, 3274 ZK Heinenoord Tel.: 0186 - 604 432

Fax: 0575 - 476 139 E-mail: sobresearch@wxs.nl

Bevoegde overheid: College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Tholen

Contactpersoon: de heer P. Quist Hof van Tholen 2, 4691 DZ Tholen Tel: 0166 - 668200

Fax: 0166 - 663553 E-mail: quist.p@tholen.nl Archeologisch adviseur van de

bevoegde overheid:

Mevrouw drs. I. M. Haas

Adviseur Archeologie, Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Postbus 49, 4330 AA Middelburg

Tel.: 0118 - 670613 Fax: 0118 - 670880 Mob.: 06 - 20436477 E-mail: im.haas@scez.nl

Datum opdracht: 4 oktober 2012

Datum conceptrapport: 10 november 2012 Datum definitief rapport: 31 december 2012

Plaats: Tholen

Gemeente: Gemeente Tholen

Provincie: Zeeland

Toponiem: Kruittoren 17 - 25

Huidig grondgebruik: Bebouwing, tuin.

Kadastrale gegevens: Kadastrale Gemeente Tholen, Sectie N, nr. 46, 47, 48, 174, 175, 1175.

Toekomstige situatie: Onbekend.

Kaartblad: 49BN

Geologie: Antropogene ophoogpakketten, op Afzettingen van

Duinkerke IIIa, op Afzettingen van Duinkerke II, op Hollandveen, op Afzettingen van Calais.

Geomorfologie: Bebouwing/ oppervlaktewater.

Bodemtype: Bebouwing/ oppervlaktewater.

(44)

NAP-hoogte maaiveld: Circa 1.0 - 2.0 meter +NAP.

Coördinaten: Zuidwest:

Zuidoost:

Noordwest:

Noordoost:

74.286/ 394.540 74.316/ 394.542 74.282/ 394.604 74.324/ 394.570 Oppervlakte plangebied: Circa 1000 vierkante meter.

Kaart plangebied: Zie Afbeelding 4.

CMA/ AMK-status: N.v.t.

CAA -nr.: N.v.t.

CMA -nr.: N.v.t.

ARCHIS-Monument nr.: N.v.t.

ARCHIS-Vondstmelding nr.: N.v.t.

ARCHIS-Waarneming nr.: N.v.t.

ARCHIS-Onderzoeksmelding nr.: 54.510

Deponering documentatie: Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) Postbus 49, 4330 AA Middelburg

Het Schuitvlot

Looierssingel 2, 4331 NK Middelburg Beheerder: de heer J.J.B. Kuipers Tel. : 0118 - 670879

E-mail: jjb.kuipers@scez.nl Beheer vondsten

(na overdracht):

Provinciaal Archeologisch Depot (PAD) Zeeland Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland

Het Schuitvlot

Looierssingel 2, 4331 NK Middelburg Depotbeheerder: de heer H. Hendrikse Tel: 0118 - 670618/ 06 - 57158771 E-mail: h.hendrikse@scez.nl

Deponering digitale documentatie: e-depot (www.edna.nl)

(45)

Bijlage 2

Archeologische en geologische tijdschaal

Op het hierbij geboden overzicht worden de geologische en archeologische hoofdperioden weergegeven. De

(46)
(47)

Bijlage 3

Overzicht voor het Holocene gebied van de gebruikelijke lithostratigrafische indeling en de vertaling naar de

lithostratigrafie naar De Mulder et al., 2003

gebruikelijke terminologie terminologie (naar De Mulder et al., 2003)

Afzettingen van Duinkerke 3(A, B) Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Afzettingen van Duinkerke 2 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Afzettingen van Duinkerke 1 (A, B) Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Afzettingen van Duinkerke O Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Walcheren

Hollandveen Formatie van Nieuwkoop; Hollandveen

Laagpakket

Basisveen Formatie van Nieuwkoop: Basisveen Laag

Afzettingen van Calais 4 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais 3 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais 2 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Afzettingen van Calais 1 Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Wormer Jonge Duin- en Strandafzettingen Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van Schoorl Oude Duin- en Standafzettingen Formatie van Naaldwijk: Laagpakket van

Zandvoort

Formatie van Twente: dekzand Formatie van Boxtel: Laagpakket van Wierden Formatie van Kreftenheye: rivierduinen Formatie van Boxtel: Laagpakket van Delwijnen Formatie van Kreftenheye Formatie van Kreftenheye

Formatie van Kreftenheye: Afzettingen van Wijchen

Formatie van Kreftenheye: Laag van Wijchen

Afzettingen van Tiel 3 Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel 2 Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel 1 (A, B) Formatie van Echteld Afzettingen van Tiel O Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 4 Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 3 Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 2 Formatie van Echteld Afzettingen van Gorkum 1 Formatie van Echteld

(48)
(49)

Bijlage 4

SOB Research: Gegevens

Naam: SOB Research Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek B.V.

Bezoekadres: Hofweg 13, Heinenoord Postadres: Postbus 5060

3274 ZK Heinenoord

Telefoon: 0186 - 604432 (Vestiging Heinenoord)/ 0575 - 476439 (Regio Oost) Fax: 0575 - 476139

E-mail: sobresearch@wxs.nl

Directeur: Jhr. J. E. van den Bosch Raad van Advies: J. van de Erve (Voorzitter)

Prof. dr. ir. J. T. Fokkema (Vice-Voorzitter) J. van Kerchove (Secretaris)

Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam Inschrijvingsnummer Register: 24346983

BTW nummer: NL 8118.55.600.B.01

Bankrelatie: Rabobank Graafschap-Noord Rekeningcourant: Nr.: 3543.43.181

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hier heeft de gemeente echter nog geen bindende afspraken over vastgelegd in beleidsdocumenten voor betrokken voor- en vroegscholen.

Uw zienswijze kunt u tot en met 27 november 2011 schriftelijk kenbaar maken aan het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen, Postbus 1000, 4330 ZW Middelburg.

Uw zienswijze kunt u tot en met 25 november 2012 schriftelijk kenbaar maken aan het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen, Postbus 1000, 4330 ZW Middelburg.

Uw zienswijze kunt u tot en met 20 januari 2013 schriftelijk kenbaar maken aan het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen, Postbus 1000, 4330 ZW Middelburg.

Uw zienswijze kunt u tot en met 22 januari 2012 schriftelijk kenbaar maken aan het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen, Postbus 1000, 4330 ZW Middelburg.

Uw zienswijze kunt u tot en met 17 april 2011 schriftelijk kenbaar maken aan het dagelijks bestuur van waterschap Scheldestromen, Postbus 1000, 4330 ZW Middelburg.

onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als een aan- of uitbouw voor

Om dit defi ni- tief te kunnen vaststellen is het van belang om te weten in hoeverre de artefacten lokaal geremaniëerd (omge- werkt) zouden kunnen zijn. Al deze waar- nemingen