• No results found

Waarnemen, doel matig optreden en rapporteren. Lesboek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Waarnemen, doel matig optreden en rapporteren. Lesboek"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lesboek

Waarnemen, doel matig

optreden en rapporteren

(2)

3

Inhoud

Inhoud

Algemeen 6

1. Waarnemen 10

1.1 De zintuigen 10

1.2 Feit of interpretatie? 12

1.3 Gefocust waarnemen 14

1.4 Aantekeningen maken 19

2. Doelmatig optreden basis 22

2.1 Algemene aandachtspunten bij het praktijkexamen 23

2.2 Proeve 1: Voert preventieve werkzaamheden uit ten behoeve van

veiligheid en beveiliging 37

2.3 Proeve 2: Voert repressieve werkzaamheden uit ten behoeve van

veiligheid en beveiliging 52

2.4 Proeve 3: Biedt service en faciliterende ondersteuning 70

3. Specifiek rapporteren basis 80

3.1 Informatie verzamelen 80

3.2 De opgave op het examen 81

3.3 Indeling van het rapport 85

3.4 De inhoud van het rapport 89

Bronvermelding 96

(3)

H1

Waarnemen

(4)

10

Waarnemen

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:

ĵ Visueel en auditief waarnemen

ĵ Notities maken aan de hand van visuele en auditieve waarnemingen en vragen beantwoorden op basis van deze notities

Inleiding

Opmerken dat er iets gebeurt of dat er iets aan de hand is, hoort bij het vak van de beveiliger.

Je waarnemingen moeten betrouwbaar zijn. Op basis van die waarnemingen worden beslissingen genomen. Dat is niet alleen belangrijk voor jou, maar ook voor degene aan wie je de informatie overdraagt, zoals aan een collega, de politie, de centrale post, je werkgever of de opdrachtgever. Zij moeten erop kunnen vertrouwen dat:

ĵ je alert bent en bijzonderheden waarneemt;

ĵ de door jou verstrekte informatie juist is.

We behandelen om die reden als eerste de zintuigen en daarna het verschil tussen feiten en interpretaties. We geven tips voor het gefocust waarnemen, en sluiten af bij de

aantekeningen die je maakt van de waarneming. Dit laatste is niet alleen belangrijk voor je examen, maar vooral als voorbereiding op eventuele rapportages en het beantwoorden van vragen.

Goed waarnemen vereist veel focus en oefening. Om deze reden is het dan ook een apart examenvak.

1.1 De zintuigen

Hoewel je op het examen Waarnemen vooral gebruikmaakt van je ogen en oren, staan we ook stil bij de andere zintuigen.

Het gebruik van de zintuigen levert de zintuiglijke waarnemingen op en die zijn nodig voor je rapport en helpen helder

H1

(5)

11

H1

Waarnemen

te krijgen wat er feitelijk aan de hand is. Je zintuigen moeten de feiten van de situatie opleveren.

De zintuiglijke waarnemingen zijn: zien, voelen, proeven, horen en ruiken.

Voorbeelden:

Zintuig Zintuiglijke waarneming

Ogen Ik zag dat de man met zijn hand tegen de ruit sloeg, ik zag het glas op de grond vallen.

Oren Ik hoorde het glas breken en op de grond vallen.

Neus Ik rook een brandlucht; ik rook de geur van een parfum.

Voelen Ik voelde aan de verwarming, ik voelde dat hij koud was.

Proeven Ik dronk de koffie, ik proefde dat hij naar mosterd smaakte.

Zintuigen kunnen beperkingen hebben. Deze kunnen fysiek zijn of er kunnen omstandigheden zijn die een rol spelen.

Zintuig Fysieke beperking Beperkende omstandigheden Ogen Slechtziendheid, vermoeidheid Fel licht, donkerte, mist en andere

weersomstandigheden

Oren Doofheid Overheersende andere geluiden

Neus Verkoudheid Overheersende andere geuren

Voelen Beschadigde zenuwen Extreme warmte of kou

Proeven Verkoudheid Overheersende smaken maken dat andere smaken niet meer worden waargenomen

Er kunnen invloeden en/of omstandigheden zijn waarbij waarnemen moeilijker is of waarbij de waarneming misleid kan worden. Hierdoor kan de waarneming zelfs verkeerde informatie opleveren. Het is daarom belangrijk dat je tijdens je examen gefocust waarneemt vanuit een fitte, alerte houding.

€

Onder visuele waarneming wordt verstaan: het verwerken van zichtbare prikkels in de hersenen. Alles wat je ziet.

(6)

H2

Doelmatig

optreden basis

(7)

22

Doelmatig optreden basis

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:

ĵ Preventieve werkzaamheden ten behoeve van veiligheid en beveiliging uitvoeren (kerntaak 1)

ĵ Repressieve werkzaamheden ten behoeve van veiligheid en beveiliging uitvoeren (kerntaak 2)

ĵ Service en faciliterende ondersteuning bieden (kerntaak 3)

Inleiding

Wat kan je verwachten bij het examen:

Je zit achter een balie en ontvangt de instructies van de examinator. Het is belangrijk dat je de instructies goed doorneemt. Tijdens het examen loop je een dienst als beveiliger.

Er vinden een aantal voorvallen plaats die je moet oplossen op basis van de ontvangen instructies. Tijdens het examen is het niet toegestaan om vragen te stellen. Als er onduidelijkheden zijn, moet je je vragen voor de start van het examen stellen aan de examinator.

We behandelen in dit hoofdstuk de onderwerpen die volgens de exameneisen naar voren kunnen komen, verdeeld over de drie kerntaken.

Kerntaak 1: Je voert preventieve werkzaamheden uit ten behoeve van veiligheid en beveiliging.

Kerntaak 2: Je voert repressieve werkzaamheden uit ten behoeve van veiligheid en beveiliging.

Kerntaak 3: Je biedt service en faciliterende ondersteuning.

We behandelen eerst een aantal algemene aandachtspunten bij dit examen, aangevuld met de beroepshouding waarop je beoordeeld wordt. De beroepshouding wordt beoordeeld op basis van je houding tijdens de drie praktijkopdrachten. Bij elke praktijkopdracht wordt een van de drie genoemde kerntaken beoordeeld.

H2

(8)

23

H2

Doelmatig optreden basis

2.1 Algemene aandachtspunten bij het praktijkexamen

Stress

Voor veel mensen betekent examen doen stress. Spanning zorgt ervoor dat je ademhaling van de buik naar de borst gaat. Het gevolg is dat er minder zuurstof naar je hersenen gaat. Dat betekent dat wat je geleerd hebt even niet ‘uit de laatjes’ in je hoofd komt. Dat zou zonde zijn voor alle moeite die je hebt gedaan.

Het lezen van de instructies

Tijdens het examen krijg je van de examinatoren per kerntaak instructies op papier. Per kerntaak lees je de instructies vooraf goed door. Zorg dat je de instructies goed begrijpt. Uit de instructies kan je informatie ophalen over het examen, zoals:

ĵ Wat er mogelijk gaat gebeuren. Als het een instructie is over visitatie, dan zal er

waarschijnlijk gevisiteerd moeten worden. Als er een omschrijving is over het omgaan met strafbare feiten, dan is de kans groot dat je met een strafbaar feit te maken krijgt.

Het is niet altijd herleidbaar, want soms is de instructie alleen dat je op ronde gaat.

ĵ Hoe je met bepaalde situaties om moet gaan. Een beveiliger kan in een werkweek te maken krijgen met verschillende situaties en klanten en dus ook met verschillende instructies. Dat betekent dat er per situatie verschillende instructies kunnen zijn.

Bijvoorbeeld: Object A heeft als instructie: als je iemand betrapt bij het plegen van een misdrijf moet je het hoofd beveiliging waarschuwen. De organisatie wil dan niet dat je aanhoudt. Bij object B staat: bij een ontdekking op heterdaad moet je aanhouden, dus daar wordt het dan wel verwacht.

Leer de instructies zoveel mogelijk uit je hoofd. Tijdens de proeve mag je de instructies houden.

Voorbeeld:

Mohammed gaat naar het praktijkexamen toe. Hij heeft goed geoefend. Hij neemt plaats aan de receptie om examen te doen. Hij krijgt de instructies uitgereikt. Hij staat bol van de zenuwen. Hoewel hij de tekst leest, lijkt het niet in zijn hoofd te worden opgeslagen.

Als hij vervolgens tijdens het examen een situatie voorgelegd krijgt, lijkt hij niet meer te weten wat hij moet doen. De examinator beëindigt uiteindelijk de opdracht. Mohammed gaat weer zitten om de volgende instructie te lezen en opeens weet hij weer wat hij had moeten doen. Hij baalt.

(9)

Specifiek rapporteren

basis H3

(10)

80

Specifiek rapporteren basis

Leerdoelen

Na het bestuderen van dit hoofdstuk kun je:

ĵ Informatie verzamelen voor het specifieke rapport ĵ Een specifiek rapport opstellen

ĵ De inhoud van een specifiek rapport benoemen

Inleiding

Stel je voor, tijdens je dienst heeft er een ongewenste gebeurtenis plaatsgevonden. Je hebt hierop actie ondernomen. Je leidinggevende wil over het voorval en de genomen actie worden geïnformeerd. Op verzoek van hem maak je een verslag van de gebeurtenis, zodat hij inzicht heeft in wat is voorgevallen. Zo’n verslag noemen we een rapport. Je kunt ook op eigen initiatief het rapport maken.

Het rapporteren is het doen van een verslag van een gebeurtenis, waarna de lezer

geïnformeerd is en eventueel actie(s) kan ondernemen. Hoewel rapporteren zowel schriftelijk als mondeling kan gebeuren wordt het examen alleen in de schriftelijke vorm afgenomen.

We gaan bij dit onderdeel niet in op de dienst- of dagrapporten en behandelen ook niet een mutatie, een memo of telefoonnotitie. Kijk voor dat onderdeel in het boek Veiligheid en beveiliging basis.

3.1 Informatie verzamelen

Voordat je een specifiek rapport kunt maken heb je informatie nodig. Deze informatie kun je verzamelen door het stellen van vragen aan betrokkenen. Je checkt de correctheid van de gegevens door de ontvangen informatie samen te vatten. Hierdoor heb je enige controle over de correctheid van de gegevens.

Bij het verzamelen van de informatie moet je goed onderscheid maken tussen:

ĵ Een feit dat je zelf hebt waargenomen zonder verdere interpretatie.

ĵ Een mening over een bepaalde situatie of voorval.

ĵ Hoofdzaken: dat zijn de voor het rapport belangrijke zaken.

ĵ Bijzaken: de minder belangrijke zaken, die voor het rapport eigenlijk niet van belang zijn.

H3

(11)

81

H3

Specifiek rapporteren basis

Feit Wat je ruikt, hoort, voelt, proeft en ziet.

Een been dat raar onder een lichaam ligt; een kapotte ruit; een winkelpoortje dat afgaat.

Mening/

interpretatie Alles wat begint met: Volgens mij …

Het been is gebroken, er is een inbraak, er wordt gestolen.

Hoofdzaken Het kenteken van de auto.

Bijzaken Dat de vrouw een mooie jas aanhad. Dat ze twee kinderen heeft.

3.2 De opgave op het examen

Tijdens het examen heb je niet de mogelijkheid om de hierboven genoemde informatie te verzamelen om een rapport te kunnen schrijven. Je moet het dan doen met de opgave die de SVPB je verstrekt en de overige zaken moet je zelf invullen.

Een opgave geeft maar een gedeelte van de informatie over wat er gebeurd is en wie, wat, wanneer heeft gedaan. Lees het rapport meerdere keren goed door. Je krijgt tijdens het examen pen en papier en je kunt voor jezelf een paar aandachtspunten noteren. Je kunt het beste de opdracht benaderen alsof jij degene bent die het voorval als beveiliger heeft meegemaakt.

Om een goed beeld van de opdracht te krijgen is het handig te noteren:

ĵ Waar je in dienst bent, wat je functie is en welke taak je had.

ĵ Aan welk bedrijf en aan wie het rapport moet worden gestuurd. Dit moet namelijk bovenin het rapport worden vermeld.

ĵ Zijn er bijlagen of afschriften?

Het helpt om focus te krijgen op het voorval.

De volgende stap is de situatie in je hoofd nog een keer voorbij te laten komen en de vragen te stellen die je bij waarnemen en praktisch handelen hebt kunnen oefenen. In de praktijk verzamel je de antwoorden ter plaatse. Nu moet je het zelf invullen alsof je er was.

Vragen die je zelf kunt stellen naar aanleiding van bovenstaand voorbeeldrapport:

ĵ Waar reed je precies toen het voorval gebeurde? In welke richting reed je?

ĵ Hoe laat was het toen?

ĵ Van hoeveel afstand zag je het voorval gebeuren?

ĵ Hoe ziet de bromfiets eruit?

ĵ Hoe zagen de bromfietser en zijn passagier eruit?

ĵ Hoe zag de handtas eruit?

ĵ Wat is de vluchtrichting?

ĵ Hoe is het met de mevrouw? Wat neem je waar?

ĵ Wat verklaart de vrouw? Wat zijn haar NAW-gegevens, dus haar naam, adres en woonplaats.

ĵ Hoe laat alarmeer je de hulpdiensten, hoe laat zijn ze er, welke personen waren erbij?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Medoids: een rijvector met de k variabelen die als Medoids zijn gekozen Mclusvector: een kolomvector met de clusterlabels voor elk object DIST: de variabele x variabele matrix.

Hoewel met een beetje goede wil de 'meer wetenschappelijke' artikelen over de geschiedenis van het boek nog wel bestempeld kunnen worden als 'geschiedenis van de media' en op

Public data access Authorship guidelines Results dissemination Ancillary and post-trial care Investigator data set access Conflict of interest Confidentiality Consent

The following chapter, Chapter 2, will present the review of the literature on a developmental state in South Africa, international perspectives on developmental states

Many of the ideas regarding assessment theory and practice (including more authentic ones) have largely been framed within a Western paradigm that disregards the value

Consequently, I argue that democratic citizenship education initiatives in South Africa need to take seriously the notion of expansive patriotism so that students may

In contrast with the normal, turgid epidermal layer of apparently healthy leaves (Fig. 4a & b), the SEM clearly showed that in affected leaves the adaxial

Therefore, the primary purpose of this dissertation was an attempt to provide an answer to what could be the function of using the distressing lexeme σφάζω in the