APRIL 1912 41e JAARGANG, Nr. 2077
WEEKBLAD
VOOR DE ADMINISTRATIE DER DIRECTE BELASTINGEN,
INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN,
TEVENS
VOORTZETTING
VANDE FISCUS
ONDER REDACTIE VAN: M. G. H.
ANDRIESSEN,
C. R.J. BENTFORT
VANVALKENBURG,
H. FEISSER EN K. VAN
SCHOUWEN.
stukken voor de redactie behalve Vraagbus
tezenden aan den Heer
BENTFORT VAN VALKENBURG
te Rotterdam, ’s
Gravendijkwa!
102.Advertentiënenalles wat de administratiebetreft,
aan den Uitgever.
UITGEVER
C N. TEULINGS
’S-HERTOGENBOSCH
DIT BLAD
VERSCHIJNT
ELKEN ZATERDAG.Prijs per kwartaal franco per post f1.20. Voor Klerken en Kommiezen f 0.90. Afzonderlijkenummers fO.IO.
PRIJS
DER ADVERTENTIËN:FAMILIEBERICHTEN I—lo1 —10 regels f0.50, iedereregel meer fO.IO. Aanbiedingen enaanvragen van BETREKKINGENen
BOEKWERKEN
per regel f0.05,doch minstens f 0.50. ALLE ANDERE I—s regels f0.50, iedereregel meerfO.IO.
Plaatsing 3/2 maal.
INHOUD; Bewijzen
van aankomst van gedistilleerd. 11. Uit de Pers. Vraagbus. Ingezondenstukken.Vereenigingen
en Ver- gaderingen. Uit de Staatscourant. Mnisterieelebenoemingen.
Renseignementen.
Administratieve Rechtspraak. Staten-Generaal.Tweede Kamer.
Examen-Vraagstukken. Veeprijzen.
Berichten.Wik en Weeg. Faillissementen.
BEWIJZEN VAN AANKOMST VAN
GEDISTILLEERD IN HET BUITENLAND.
(LANDINGSCERTIFICATEN.)
11.
In het eeiste deel van dit artikel is vooral aandacht
geschonken
aan uitvoer van
gedistilleerd
perpostpakket,
watnatuurlijk
geen hoofdzaak kanzijn
Groote
partijen
zullen in denregel
per spoor oflangs
de rivieren wordenuitgevoerd
engewoonlijk
metafschrijving
en niet met te-ruggaaf
van denaccijns,
ofschoon deze laatstewijze
van uitvoer toch nietmag worden onderschat. Geschiedt dit laatste met ver- voermiddelen in
geregelden
dienst dan kan de Minister, krachtens art. 11 van het K. B. V.1910,
no.41, uitzondering
toelatenop deverplichting
totlevering
van het bekendebewijs
van aankomst.Het is ons niet bekend of de Minister van deze
bevoegdheid
al ee»isgebruik
heeftgemaakt en welke voorwaardenaan de verleen- dedispensatie zijn
verbondengeworden.
Wanneer men leest:„vervoermiddelen in
geregelden dienst”,
dan denkt mennatuurlijk
in deallereersteplaats
aan despoortreinen.
En nu heeft de onder-vinding
onsgeleerd,
dat menjuist bij
uitvoer metspoortreinen
hetmoeilijkst
in het bezit dergevorderde bewijzen
kan komen.In zoo’n douane-station
schijnt
hetpersoneel,
zoowel van de douane als van denspoorweger zich op toe te
leggen
om zooweinig mogelijk
en zooonduidelijk mogelijk
teschrijven, terwijl
óf geenebewijzen
vanaangifte
ofbetaling
wordenafgegeven
óf deze door hetspoorwegpersoneel
alsovertollige
ballast van de hand wordengedaan.
Eenbehoorlijk ingevulde
kwitantie van be- taaldebelasting
in hetbuitenland,
waarop merken en nummers enz. van hetuitgevoerde duidelijk voorkomen,
behoort tot de zeldzaamheden.Maar,
zoo zal men onstoevoegen,
deze bezwarengelden
toch zeker nietmeerbij
uitvoer naar of via Duitschland!'\ls men ten minste het tractaat metDuitschland
(V.
IQll no.72)
en de
daaropvolgende
instructie(V.
1911 no.73)
leest zou men zoo zeggen, dat deze zaak tenopzichte
van den uitvoernaar of via dat land thansop afdoende
wijze geregeld
is.Immers, bij
art. 1van dit tractaat is
bepaald,
dat het daarbedoeldebewijs
moetwor- den verstrekt DOOR hetkantoor, waarlangs
de invoergeschiedt
AAN hetkantoor, waarlangs
de uitvoer heeftplaats gehad,
omdatgebleken is,
dat hetvoor den uitvoerder nietaltijd
evengemakke- Uik
was dezebewijzen
over teleggen,
En nubepaalt §
6 dervoor- meldeinstructie,
dat in daartoeleidendegevallen
wat deze laat- ste 4 woorden beteekenen heeft onsnog niemand weten te verkla- ren het
bewijs, ingekomen bij
denontvanger
van hetkantoor, waarlangs
de uitvoerplaats had,
door dezen wordttoegezonden
aan het
kantoor,
waar hetdocument,
waarmede die uitvoer ge-schiedde,
isafgegeven,
ten einde aldaaraan dat document tewor-den
gehecht
entevens te dienen alsbewijs,
bedoeldbij
art.97, §
3, dergedistilleerdwet
of zeer zeker ook alsbewijs,
bedoeld in art. 11 van het K. B. V. 1910,no. 41.Was het
wonder,
dat deontvangers,
die veel consenten tot uit-voer van
gedistilleerd afgeven,
zichverheugden
over dit tractaat en dezeinstructie,
die hen op zooeenvoudige
endegelijke wijze
in het bezit zouden stellen van denoodige bewijzen
vanaankomst,
waarop dan eenespoedige
envlugge
restitutievan denaccijns
zou kunnenvolgen?
Hoe ontnuchterendwas hetechter voor ons toen enkele weken na deverschijning
dezer nieuwe voorschriften nog geen enkelbewijs
werdontvangen! Wij
wenddenons daarom tot de drieambtgenooten
van dekantoren, waarlangs
de uitvoer ge-woonlijk plaats heeft,
met het beleefd verzoek debij
hen inkomen- debewijzen
te willendoorzenden,
omdatwij
ons niet kondenvoorstellen,
dat dezebewijzen
op die kantoren nogvaneenig
nut kondenzijn.
Het resultaat was echter zeerpover. Van een dier
ambtgenooten
vernamen weniets,
van nommer tweeontvingen
we iii den eersten
tijd
een paar maal hetgewenschte bewijs
en de derde schreefons, dat
hij natuurlijk
diebewijzen
zoudoorzenden,
omdatzij
opzijn
kantoor nergensvoor konden dienen. Maar degewenschte bewijzen zijn
niet verschenen enzoo bleek dan datzij
niet inkwamenbij
decntvangers
derkantoren, waarlangs
de uilvoerplaats had;
degevolgtrekking ligt
dus voor dehand,
dat deontvangers
der kantoren van invoer in Duitschland de voor- schriften van het tractaat nietopvolgen.
Dat pu achten
wij
inhooge
mate tebetreuren,
zoowel voor den173
handel als voor de administratieen hetzou
werkelijk
te wenschenzijn,
dat onzeRegeering
eens op denaleving
van het tractaatbi]
de Duitsche
Regeering aandrong,
want werd aan dit tractaat be-hoorlijk
de handgehouden,
dan zouden ookbij
uitvoer van ge- distilleerd naarDuitschland,
anders dan perpost,
demoeilijkhe- den,
aan het leveren dergevorderde bewijzen verbonden, spoedig
tot degeschiedenis
behooren en zoudenzij
alleen maar overblij-
ven
bij
den uitvoer naar of viaBelgië? Gelukkig
ook niet meer, want nadat het vorenstaande reeds tenpapiere
was ge-bracht,
is door ons land ook met datRijk
een tractaatgesloten
van
gelijke strekking
en vangelijken
inhoud als het tractaat metDuitschland, zoodat, bij
eenebehoorlijke uitvoering,
deze zaak thans af doende is of kan wordengeregeld.
Wanneer de betrokken
Regeeringen
nu maar willen zorgen, dat hare ambtenaren de gegeven voorschriftenstiptelijk uitvoeren,
dan zullen degevorderde bewijzen
voortaan steeds en in den vereisch-ten vorm
inkomen,
waar zenoodig zijn,
n.l. op de kantorenwaar debetrekkelijke
consentenzijn afgegeven, terwijl
dan de ontvan-gers van die kantoren veel
spoediger
dan thans zullen kunnen over- gaan tot derestitutie,
zonder dat dezevereffening
te veeltijd
zal eischen of aan den handel overtolligen last zal veroorzaken.Handel enadministratie zullen met eene
zoodanige regeling
af- doendezijn gebaat, terwijl
voor debelangen
van hetRijk
nog be- ter zal wordengewaakt
danthans,
omdat dan nietanders dan opambtelijke verklaringen
tot deafschrijving
of restitutie zal wor- den besloten.UIT DE PERS.
Ontvangers
der directebelastingen
enz.Men verzocht ons, naar
aanleiding
van onzemededeeling,
datwij
van oordeelzijn,
dat voorshands depositie
derontvangers
voldoende in deze rubriek isbesproken,
nog eeneuitzondering
te willen maken voor de discussie in„de Telegraaf”,
omdat dezenu slechts ten halve is
medegedeeld.
Aan dat verzoek willenwij
gaarne voldoen. Allereerst is dan„ontvanger”
aan het woord in een stukgedateerd
19-3-12.Wij
nemendaar hetvolgende
uitover;Sedert het in
werking
treden van de gewijzigde organieke bepa-lingen,
in1869,
en trouwens reeds véél vroeger, is steeds eenbelangrijk percentage
van hetontvangerscorps
uit niet-oud-sumu- merairsvoortgekomen.
Totmijn spijt
kan ik slechtsputten
uit ge- gevens,loopende
van 1897 tot en met 1911. Daaruitblijkt
mi)echter,
dat op 1Januari 1897,
dus 7jaren
vóór het fatalejaar
1904, van de 342 in dienstzijnde ontvangers
98 niet als surnu- merair waren in dienstgetreden,
dus 28.6%.
Als men nu weet, dat voor 1Januari
1912 diecijfers zijn
resp.380,
98 en23.4%,
dan zal men moeten toegeven, dat menbij
het zoeken naar dc oorzaken der bestaandepromotie-grieven
op een verkeerd spoor is.Ik kan hier nog aan
toevoegen, dat,
vóór1897,
het doormi]
bedoelde
percentage
in denregel
zeer zeker nietlager
was.„Amarus”
wil ’t doenvoorkomen,
alsof o.a. verificateurs en kommiezen-verificateursaanspraak
zouden hebben op benoembaar- heid totontvanger,
met voorkeur boven de surnumerairs.Hij vergist
zich. Kommies-verificateurszijn,
opgrond
van deovergangsbepalingen
van1904,
absoluut niet benoem- baar. En debenoeming
der verificateurs die intus- schen slechts solliciteeren kunnen voor zooverzij
in 1904 ais verificateur of alsaspirant-verificateur
in dienst waren ge- schiedtgeenszins
met voorkeur boven anderen. Zelfsgeldt
vooihen nog de
beperking,
dat alleen de verificateurs, die aisaspirant-verificateur
in diensttraden, bij
sollicitatie al hun dienst-jaren
inrekening
ziengebracht,
evenals datbij
de oud-surnume- rairsgeschiedt, terwijl
dedienstjaren
deroverige
verificateurs siechts tot een bepaald maximumgelden.
Naar
aanleiding
van dit en het reeds eerdermedegedeelde
stukvan
„Veritas” schrijft „Amarus”,
nadat eerst door hem in het licht isgesteld,
datvolgens
art. 12 O. B. 1904 tot ontvanger benoem- baarzijn:
a. Surnumerairs en gewezen Surnumerairs en b ver dere ambtenarenbij
de administratie derbelastingen
met mins- tens 12dienstjaren
en naafgelegd
examen, dat men dusblijkbaai
heeft willen breken met den toestand, die bestond onder het tot 1April
1904gevigeerd
hebbend K. B. van 1869, krachtens welksbepalingen,
behalve de surnumerairs, ook andere ambtenaren zon- der examen totontvanger
benoembaarwaren.Voor den overgang van den ouden naar den nieuwen toestana
zijn
degebruikelijke overgangsbepalingen gemaakt.
Een der be-langrijkste
bevat art. 136 van hetgenoemde organisatiebesluit.
Dit artikel
wijst
verschillendecategorieën
ambtenaren aan(op
iApril
1904 in dienstzijnde),
diena 12jaren
dienst zonder examen tot ontvanger kunnen wordenbenoemd,
mitszij geacht
worder, daartoegeschikt
en bekwaam tezijn.
Al deze ambtenaren kunnen zonder examen en zonder ooit op
een
ontvangkantoor
werkzaam tezijn geweest,
evenveel aanspraak maken op eenontvangkantoor,
als een oud-sumumerair met de meestvolledige vakopleiding
endikwijls jarenlange
werkzaam- heid als ontvanger.Ja,
sterker nog, de in art. 136genoemde
ambtenaren kunnendadelijk
op een kantoor van de 3e ofhoogere
klasse worden be-noemd, terwijl
de surnumerairs met een 4e moetenIjeginnen
en naettelijke jaren
te hebbenbeheerd,
eerstbevoegd
en bekwaam worden
geacht
voor een 3e klasse-kantoor.Art.
136,
zooschrijft „Amarus”,
bedoelt eenovergangsmaat- regel
tezijn
en daarom had eentermijn
moeten wordengesteld
binnen welken de daarin
genoemde
ambtenaren hunaanspraken
voor
benoeming
totontvanger
moeten doengelden.
Het artikel is in vage termengesteld
en eenvaste, bepaalde maatstaf,
waarnaargeschiktheid
en bekwaamheid wordenbeoordeeld,
ontbreekt.Gewenscht komt het A.
voor, dat
eindelijk
eens bekendgemaakt
wordt hoeveel ambtenaren opgrond
van art. 136 nog tot ont- vanger zullen worden benoemd.Naar
aanleiding
van dit stuk van„Amarus” schrijft „Veritas
’ nogeen laatstewoord,
waarmede de redactie van„de Telegraaf”
de discussie sluit. V. doet hierin
uitkomen,
datjuist
omdat na 1887 méér surnumerairs werdenaangesteld
en minder andere aiTibtenarenontvanger werden,
dit thans een der voornaamste oorzaken is van de slechtepromotiekans
derjongere ontvangers.
Vóór 1887 kwamen meer ambtenaren in het ontvangerscorps
op ouderen
leeftijd
en traden dusspoediger
weeruit;
er warei:minder surnumerairs
noodig
enhetgevolg
daarvan zien we nu nog in de Ie en 2de klas-kantoren.Ér
zijn
dus in laterejaren
beslist te veel surnumerairstoegc- laten en het vooruitzicht in de 4e en 3e klasse-kantoren is thanozoo slecht
geworden,
dat deregeering
welverplicht
zalzijn maatregelen
te nemen,opdat
hetorganisatiebesluit
1904 totzijn
recht komt. Nu zou het welgemakkelijk zijn,
ombevoegde
ambtcnaren in ’tontvangerscorps te weren, ten bate van
andere,
die als surnumerairsbegonnen,
maar niemand zal dit rech tva ai d i g noemen, en daartoe kan deregeering
ook niet overgaan. lets anders ishet,
of er geen kans zou bestaan eentermijn
tebepalen,
waaropzij,
dievolgens
de„overgangsbepalingen” bevoegd zijn,
van hun recht kunnen
gebruik
maken.Verlies van Kiesrecht.
In het
„Algemeen
Handelsblad”van 29-2-12 lezenwij
hierom- trent hetvolgende:
Hoewel er geen
zwaargewichtig staatsbelang
medegemoeid
is, komt het tochgewenscht
voor, eens de aandacht tevestigen
0,- enkelegevallen,
waarin menzijn
kiesrecht kanverliezen,
terwid dit door eenevluggere ambtelijke behandeling
of dooreenigc toegeeflijkheid
kon worden voorkomen.Het betreft hier belastingkiezers.
Volgens
art. 1 der Kieswet kan men kiezerzijn,
indien men isaangeslagen
naar een of meer dervijf
eerstegrondslagen
van dopersoneele belasting,
mits men denaanslag
heeft voldaan voor Ciop den Isten Maart.
Nu doet ’t verleenen van
ontheffing
vanbelasting volgens
de artt. 63 en65 der wet niet te kort aan dezekiesbevoegdheid.
Zoodat,
al heeft men op eenaanslag
zelf nietsbetaald,
doch eenealge
heeleontheffing
(men kan ook eengedeelte
hebben betaald eneene
gedeelteelijke ontheffing verkrijgen) gekregen,
b.v. wegens’t verkeeren in
omstandigheden (ziekte
endergel.)
alsgenoemd
ii;art. 65
§
3 der wet, men toch op dekiezerslijst geplaatst
word:, mits en hierligt
het door ons bedoeldgeval
de beschik-king
door den Directeur der belastingen zóótijdig
is genomei:dat de
ontvanger
de ordonnantie, waarbij deontheffing
word'verleend,
voor 1 Eebr. of tenminste voor of op 1 Maart heeft on;vangen, zoodat de
post
nog door ditbetalingsstuk tijdig
kan wordenaangezuiverd.In de
praktijk
nugebeurt
tietmeermalen,
dat debeschikking
e:i ordonnantie te laat komen, zoodat de betrokken persoon van d>kiezerslijst geschrapt
wordt wegenswanbetaling.
Een ander
geval
betreft de oninbaarheidvanbelasting. Eindigt
174
No. 2077
«ne
ingestelde vervolging
met eeneverklaring
of een procesver- baal van onvermogen, enblijft
de post dusonbetaald,
dan wordt de betreffendepersoon
geschrapt
als kiezer. Dit is regelmatig, üe statentoch,
waarop deaanslagen
van zulke personen als onin- baar wordenvoorgedragen,
wordenvolgens
administratief voor- schrittpas eenige maanden na
afloop
van hetdienstjaar
opge- maakt, zoodat deordonnanties,
welke ter aanzuivering; dezerkunneii
ff” aanslagen dienen,
pas in ’tlaatst van hetjaar
gereea—j**'
Nu komt het echter de laatste
jaren,
naaraanleiding
eener mmisteneeleaanschrijving, herhaaldelijk
voor, datiemand,
dieontheffing vraagt
naar art. 65§
3 derwet, eenebeschikking
thuiskrijgt,
waaringezegd wordt,
dathij
ter zake vanzijn aanslag
niet zal wordenbemoeilijkt.
Zulk eenebeschikking
heeft het- zelfde effect als de vroeger genoemdeoninbaarverklaringen.
De betreffendeaanslag
wordt op den gewonen staat van oninbare postengebracht
en depersoonbijgevolg geschrapt
van de kiezers- lijst,terwijl,
mdienzijn verzoek omontheffing tijdig
ware beant- woord met eengunstige beschikking
en ordonnantie tot onthef-tmg, hij
zijn kiesrecht had kunnen behouden.En tenslotte de
quaestie, genoemd
in art. 32§
3 der wet op de persbelasting,
nl debeslissing
door denInspecteur,
welk lid van het gezin als het hoofd wordtaangemerkt.
Dit betreft vooral gezinnen,waar eengehuwde
zoonbij zijn
vader inwoont of een vader intrek heeft genomenbij
een getrouwden zoon. Heeft de vader het huis ineigendom,
dan ishij
doorzijn aanslag
in degrondbelasting kiesgerechtigd.
De zoon kan dit kiesrecht danverkrijgen,
door hem als hoofd van het gezin te beschouwen en denaanslag
m de person.belasting
tezijnen
name te stellen Vult hij zelf tbeschrijvmgsbiljet
in en onderteekenthij
het met zijn naam, dan is er geenquaestie
op telossen. Met enkele uitzonde- ringen worden debiljetten
echteringevuld
door denbeschrijver,
clie dan, zoo
noodig
en zonder opkiesbevoegdheid
te letten denvader,
alsoudste,
als hoofd van hetgezin
laat teekenen.Inhoud van Vakbladen:
„De
Rechtstoestand” van QApril 1912,
no. 121:De van het
dienstvergrijp’
door Mr. N. de Bene- ditty.Corrapondenten
en medewerkers. Moeten straffen in de wet vermeld. —De Ned. Bond vanGemeente-ambtenaren Medezeggenschap,
door W. F.Detiger.
- Eenstaking
van Ge- meente-werkheden.Correspondenheblad
y. d. Bond van Ambtenaren
bij
’sRijks opChristelijken grondslag
van 1April
1912 no 61 Uittreksel uit hetemolumenten-rapport.
Gedistilleerd dat metvrijdom
voor invoerrecht hier te lande wordtbewerkt en weer uit-Orgaan
V. h. Fondsvan Eerde vanApril
1912no.7.~
propagandaboekje
voor hetHpr®! !
~ zoonpropagandist
werd voor onsHerstellingsoord.
- ’nGlimlach. ’tGaatLangzaam.
- Lii- denswee.Mededeelingen
en berichten.VRAAGBUS.
Alle vragen te zenden
aan den Heer A. L.
BOOT, Inspecteur
der directebelastingen
enz. teSCHIEDAM, Lange
Nieuwstraat 81.Art. 128
Gedistilleerdwet.
Vy
1. Is de aanwezigheid indistilleerderiien
van voor de be-reiding
van likeurengebezigd
wordendezetmeelstroop,
in ver-Gedistilleerdwet, uitgave
’S
geschikt
om zonder nadereR.
.V.
Antw. Art. 128 voornocmd verbiedtom in
distilleerderijen:
le. eene voor de
wijngisting geschikte grondstof
tebereiden;
2e.
beslagen, bereide, gistende of uitgegiste grondstoffen, gesch'M
distillatie eengeestrijk
vocht op televeren,
voorhanden\
te hebben
of af
te stoken.aanwezig zijn
vanzetmeelstroop
valt daaronderniet;
sub 1 wordt toch alleen hetvervaardigen
niethet voorhandenhebbendaar- vanverboden;
onder het verbod sub 2 is hetfeit
niet te rang-I
schikken,
daarbedoeldestroop
nietgeschikt is om door distillatieeen
geestrijk
vocht op te leveren.Wij
beantwoorden uwe vraag dus ontkennend.Art. 213 A. W.
consent tot
netto-weging,
aangevraagd insfevolge art. 11 derTariefwet,
wordt eeneandere soortgoederen
bevondenof? netto-weging
isgevraagd.
Is op dezebevinding
art.213 A.w. van
toepassing?
qAntw.
Ja.
Tekort ineen
depot
vanvermengden azijn.
Vr. 3. Bij
aanpeil
van eendepot
vanvermengden azijn
wordt bevonden 50 H.L. ad 35 gramwatervrij azijnzuur
per liter Se- dert devorige opneming was 80 H.L. ad
37‘/.
gramingeslagen
S hÏ aanwezig); uitgeslagen 4s
Welk is het
bedrag
aanbelasting,
dat moet wordeningevorderd
?G.
Antw. Het
schijnt
onstoe,
dat U ons in deze voor eene vraag stelt, die zich in depraktijk bezwaarlijk
zalkunnen voordoen.Lindens
§lB
der instr. V. 1911 no. 189 moet toch alsregel
alleende hoeveelheid worden
opgenomen en wordt het
gehalte
slechtsbepaald,
indien daartoe eenebijzondere aanleiding
bestaat.Of
is deze in hetgeringe
verschil tusschen hetgehalte
van deningeslagen
azijn en dat van denaanwezigen azijn
te zoeken?De berekening van het
verschuldigde
zou ons Inziens op devolgende wijze
kunnengeschieden:
De voorraad
bedraagt
50 H.L. ad 35 gram =46.665 H L ad 37.5 gram. Ermoestaanwezig zijn
60 H.L. ad 37.5gram; het tekortbedraagt
dus 13.335 H.L. ad 37.5 gram. Het invoerrechtvan azijn van die sterkte
bedraagt f
3. perH.L; ingevolge
art. 19 van het Kon. besluit V. 1911 no. 188 moet dus wordeningevorderd een
bedrag
van 13.34Xƒ
3. =f
40 02Logementen.
Vr. 4. Een huis moet voor de
berekening
der pers. belasting wordengesplitst
m tweeperceelen,
n.l. woning enlogement.
Bc>ven zijn er acht
slaapkamers,
die alledienen,
uitsluitend voor lo- gies van reizigers enlogé’s. Beneden,
behalve hetgedeelte
bestemdvoor woning, een kamer uitsluitend dienende als eetzaal voor de
loges
Verder is er beneden eenkamer, ingericht
als café. Van het café maken deloges gebruik
voor hunne vertering (er is ver- gunning voorlogement),
dochhoofdzakelijk
wordt het bezochtgeregeld
hunneconsumptie
Wat moet nu worden
geschat
ondergedeelte logement?
Behoort onder de
uitoefening
van hetlogementhoudersbedrijf
ook het schenken van bier envan sterken drank aan nietlogeereii-
de personen? ®
Wanneer het café en de eetzaal niet
bestonden,
konden dan deslaapkamers
hetgedeelte logement
uitmakenOmtrent deze vragen bestaat hier
verschil
van meening-zou- den we uwe
meening
er over mogenhooren’’
M.
p Antw. Tot het
logement
kunnengeacht
worden te behooren de achtslaapkarners
en deeetzaal;
hetcafé
is daartoeniet te rekenen omdat het niet uitsluitend dient totuitoefening
van hetiogement- houdersbedrijf
De tweede vraag beantwoorden
wif ontkennend,
de laatste be-vestigend.
§
121Geslachtwetten.
Vr. 5. Een
slager geeft
aan de ambtenaren of ten kantoreken- nis van eenenoodslachting.
Vóórdataangifte
op den voet vanS4
IS
gedaan,
visiteeren deambtenaren deslachtplaats
en constateeren deslachting
van eenegezonde
koe of deaanwezigheid
van onafse- hakt vleesch van eenegezonde
koe.Bekeuring
wordtingesteld res-pectievelijk
op grond van§
2 of§
19.Kan nu bovendien worden bekeurd
op
grond
van de laatste zinsnede van§
12 m. a. w. wordt met het woord „aangifte” in die zinsnede bedoeld de valscheaangifte
ten kantoreof de valschekennisgeving
?M. i. het laatste.
S.
No. 2077
Antw. Naar onze
meening
is met„de aangifte”
in hetvijfde
lid van art. 2 der wet van 1822 bedoeld dekennisgeving
vandenontvanger of
aan een anderambtenaar,
waarvan de vierde zinsnedespreekt.
INGEZONDEN STUKKEN.
Gaarne wensch ik op het
navolgende
het licht te laten vallen.In een adres van de Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam
aan de Tweede Kamer in zake de
instelling
van Raden van Be- roep voor de directebelastingen,
komt devolgende
zinsnedevoor:
„dat
zeer zeker geenparticuliere werkgever
zoo tegenover„zijn
werknemers zou durven handelenen van dezengeheel
ander„werk
dan dat waarvoorzij
in dienst tradenverlangden,
den„werkman
daarover zouraadplegen
en alshij
tot het verrichten„daarvan
bereidbleek,
daarvoor ook extra zoubezoldigen”.
Dit
zijn gulden woorden,
die wel waardzijn
overdacht te worden.Ook het corps
Ontvangers
der D. B. heeft wel moeten ervaren, datmaatregelen
wordentoegepast,
die een gewoon arbeider zich niet zou behoeven te latenwelgevallen.
De
invordering
derOngevallenpremie
is denOntvangers
toe-bedeeld,
zonder dat tot hetbewijzen
van dezeonvergolden
dien- sten huntoestemming
isgevraagd, terwijl zij
toch tot verrich-ting
daarvan nimmer werdenaangesteld.
Een
Ontvanger.
Het fonds van Eerde.
Op Zondag
den 14eApril
1.1. was er een kunstavondgeorgani-
seerd ten bate van hetstichtingskapitaal
voor eenherstellingsoord
voor
Burgerlijke
ambtenaren en beambten in ’sRijks dienst,
in hetgebouw
van den heer H. E. B. vanDungen
teLobith,
met de welwillendemedewerking
van deechtgenoote
van den heer In-specteur
van ’sRijks belastingen
teLobith:
Mevrouw CorSchip- pers-Hol, Mezzo-Sopraan,
de heeren W. Buschhammer van Ze- venaar, violoncel en Arn.Wagenaar
vanArnhem, piano.
Uit een
oogpunt
vankunstgenot
en beschouwd voor het edeledoel,
waarvoor dezen kunstavond wasgeorganiseerd,
was ze een schitterend succes.Nadat de heer
Crabbendam, Ontvanger
teLobith,
meteenige
waardeerende woorden de medewerkenden enaanwezigen
het welkom hadtoegeroepen
en het doel van dezen avond nog kor-telijk
hadgememoreerd,
werd een aanvanggemaakt
met het pro- gramma.Het was een
genot
te luisteren naar deheerlijke,
harmonische muziek van hettrio;
hoegevoelvol
en volexpressie
zong de zangeres het Ave Maria van Gesar Franck en hoe wistzij
deaanwezigen
te ontroeren door het schoone lied van Schumann„Widmung”.
HoeGoddelijk
klonk hetDu bist die
Ruh,
du bist der Frieden.Het
glanspunt
van den avond was naar onze bescheiden mee-ning
het lied ChantHindou,
van H.Bemberg,
voor zang, cello enpiano.
Thans
kregen
we iets tehooren,
dat al hetvorige overtrof,
met welk eenmeesterschap
werd depiano bespeeld,
welk een mooieopvatting
vanzijn
taak had depianist
en hoezwaarmoedig
klonken de toonen van de cello enmengden
zich tot een harmo- nicieusgeheel
met denheerlijken
zang der kunstenares.Het was als voelde het trio de
melancholie,
dedroefheid,
de smart van denBramaan, zijn onuitsprekelijk verlangen.
Wat ontwikkelde mevrouw Cor
Schippers
hier een kracht en hoe toondezij
meesteres tezijn
over haar vol enomvangrijk
ge- luid.Hoe zoet klonk het
Maimant que
je
I’aimais.Het
gemengde publiek
kwamgeheel
onder debekoring,
onder den indruk en wist het genotene te waardeeren.Bloemen werden de zangeres
aangeboden,
als eeneeerbiedige
hulde voor haar en hare accompagneurs, voordatgene,
datzij
zoo vol
opoffering
enbelangeloos
voor hetkorps
ambtenaren en beambten in ’sRijks dienst hebben willen doen.De kunst dienares der humaniteit.
Wij zijn
haar daar zeer dankbaar voor. Het is onzeinnige wensch,
dat indien hetzelfde trio voor hetzelfde doel te Zevenaar wederombelangeloos
zaloptreden
het succes niet mindergroot
zalzijn.
Lobith,
16April
1912. A.J.
K. K.VEREENIGINGEN EN VERGADERINGEN.
BOND VAN KOMMIEZEN-VERIFICATEURS.
Verslag
van deAlgemeene Vergadering, gehouden
te Utrecht opVrijdag
5April
1912.De waarnemend Voorzitter de heer
Reijnders opent
iets later dan hetvastgestelde
uur devergadering
en deeltmede,
dathij
totzijn spijt
verhinderd was vroeger tervergadering
tekomen,
doordathij
’s morgens alsgetuige
voor de Rechtbank te Amster- dam had moeten verschijnen.Hij
herinnert er voorts aan, dat de eer, die hem te beurtvalt,
om als waarn. Voorzitter de
aanwezgien
hier welkom te heetenen verder de
bijeenkomst
teleiden,
eengevolg
is van hetverblij-
dendfeit,
dat de oud-Voorzitter de heer de Vries met in- gang van 1 December 1911 is bevorderd totverificateur; terwijl tengevolge
van debevordering
tevens van denpenningmeester
de hee’‘ Glaudemans diens functie sedert dien wordt waar-
genomen door den heer
Verjaal.
Hij wijst
er opdat,
ofschoon hetafgeloopen jaar
eengunstig jaar
voor den Bond isgeweest,
doordat verschillende thans oud-leden werdenbevorderd,
we door dezebevorderingen
twee bestuursleden hebbenverloren,
waaraan de Bond vele en grooceverplichtingen
heeft. Het bestuur heeft dan ook gemeenogoed
te handelen door beide heeren uit tenoodigen
deze verga-dering
met hunnetegenwoordigheid
te willen vereeren. Met debereidwilligheid
huneigen,
hebben de heeren hieraangevolg
ge- geven en hen daaiwoorbedankende,
feliciteert dewaarn. voorzitter hen met hunnebenoeming
tot verificateur. Wenschthij
alle in hetafgeloopen jaartijdperk
tot verificateur benoemde kommiezen- verificateurs van hartegeluk, hij
beschouwt het als een groot voorrecht van deplaats,
waarhij
thansstaat,
den oud-bestuurs- leden de Vries en Glaudemans dewelgemeende gelukwenschen
namens den Bond van komm.-verificateurs aan te bieden.
Hij brengt
inherinnering
hoezij
beiden hebbengewerkt gedurende
dentijd
datzij
bestuursleden waren. De Vries wasbijna
10jaren
bestutirslid waarvan 5jaren Voorzitter, terwijl
Glaudemans nage- noeg 5jaren
de functievanpenningmeester
vervulde. Het succes, dat de Bond in diejaren
te boekstaven had isgrootendeels
aan hun werken en taktischoptreden
te danken.Hij zegt. „mijne
hee-ren
oud-bestuursleden,
veel hebt gegewerkt,
maar het zal vooi U eenjarenlange zelfvoldoening zijn terug
te zien op hettijd- perk,
dat ge medebestuurderen waartvan den Bondvan kommie- zen-verificateurs. Uit naamvan dien Bond kan ik U voorhetgeen
ge voor hemdeedt,
slechts bedanken enhoop
ik, dat wanneer ik straks zal voorstellen omU,
oud-voorzitter, te benoemen tot eere-voorzitter enU,
onzenoud-penningmeester,
toteere-lid,
devergadering
daaraan hare sanctie zalverleenen, opdat
deband,
die onsverbond,
mogeblijven
bestaanzoodanig,
dat we ook later desnoodig
op uwengewaardeerden
steun mogen rekenen”.Nadat de Voorzitter op verzoek
gelegenheid
had gegeven tothuldigng
van de heeren de Vries enGlaudemans,
werdenzij
beiden door devergadering bij
acclamatiebenoemd,
de Vries tot eere-voorzitter en Glaudemans tot eere-lid van den Bond. Onder teekenen vaninstemming
verklaarden beide heeren gaarne hunne benoemingente accepteeren.De voorzitter verzoekt
vervolgens
aan deaanwezigen
ombi]
de
besprekingen
van devoorstellen,
op deagenda geplaatst,
kalmen
zakelijk
tezijn,
waardoor het hem tevensgemakkelijk
wordtgemaakt
en verklaart verder devergadering
voorgeopend. Hij geeft
het woord aan den Secretaris totvoorlezing
van de notulenvan de
vorige jaarvergadering,
welke daarna onveranderd worden goedgekeurd.Uit liet
voorgelezen jaarverslag
mag wordengememoreerd,
datbijna
alle kommiezen-verficateurs lid van den Bondzijn.
Verder dat hetafgeloopen jaar
eenjaar
vanijverig
werken door het bestuur mag wordengenoemd.
Immers niet minder dan 12 maai kwamen dehetzij voltallig
of voor een deelbijeen.
Dat de resultaten tot heden niet
ongunstig
waren, kon wordengeconstateerd
en dehoop uitgesproken,
dat ook het verder stre- ven van den Bond met succes moge worden bekroond.De
ingekomen stukken,
waaronder verschillende brieven, waarinoud-collega’s
onderhartelijke bewoordingen
afscheid van den Bond namen, werden voorkennisneming
aangenomen.Hienia was