• No results found

HALFJAARLIJKSE VOORTGANGSRAPPORTAGE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "HALFJAARLIJKSE VOORTGANGSRAPPORTAGE"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

rps.nl

HALFJAARLIJKSE VOORTGANGSRAPPORTAGE

CO

2

Prestatieladder niveau 5

1800161A00-R21-...

Versie 2020 – 1.0 21 januari 2021

(2)

1800161A00-R21-... | Halfjaarlijkse voortgangsrapportage CO2-Prestatieladder | Versie 2020 – 1.0 | 21 januari 2021

rps.nl Pagina 1

Documentstatus

Versie Doel van het document Geschreven door Beoordeeld door Goedgekeurd door

Beoordelings datum

2021 - 1.0 Kiran Schoemaker Sander de jong Edith Sweep 19-2-2021

Paraaf voor akkoord

Edith Sweep 23 February 2021

This report was prepared by RPS within the terms of RPS’ engagement with its client and in direct response to a scope of services. This report is supplied for the sole and specific purpose for use by RPS’ client. The report does not account for any changes relating the subject matter of the report, or any legislative or regulatory changes that have occurred since the report was produced and that may affect the report. RPS does not accept any responsibility or liability for loss whatsoever to any third party caused by, related to or arising out of any use or reliance on the report.

Gemaakt door:

RPS

PO Box 5094 2600 GB Delft The Netherlands Elektronicaweg 2 2628 XG Delft T +31 88 99 04 500 E info@rps.nl

(3)

Inhoud

1 INLEIDING ... 3

2 BASISGEGEVENS ... 4

2.1 Beschrijving van de organisatie ... 4

2.2 Verantwoordelijkheden ... 4

2.3 Basisjaar ... 5

2.4 Rapportageperiode ... 5

2.5 Verificatie ... 5

3 AFBAKENING ... 6

3.1 Organisatorische grenzen ... 6

3.2 Operationele grenzen ... 6

3.3 Projecten met gunningsvoordeel... 7

4 BEREKENINGSMETHODIEK ... 8

4.1 Actuele berekeningsmethodiek & conversiefactoren ... 8

4.2 Berekening / allocatie van emissies binnen projecten met gunningvoordeel ... 8

4.3 Wijzigingen berekeningsmethodiek ... 8

4.4 Herberekening basisjaar & historische gegevens ... 8

4.5 Uitsluitingen ... 8

4.6 Opname van CO2 ... 8

4.7 Biomassa ... 8

5 ANALYSE VAN DE VOORTGANG ... 9

5.1 Voortgang ... 9

5.2 Herberekening basisjaar & historische gegevens ...10

5.3 Directe & Indirecte emissies 2020...10

5.4 Trends ...11

5.5 Voortgang reductiedoelstellingen ...11

5.5.1 Doelstellingen Scope 1, 2 en 3 ...11

5.5.2 Voortgang Scope 1 en 2 ...12

5.5.3 Scope 3 ...13

5.6 Onzekerheden ...14

5.7 Medewerker bijdrage ...14

Bijlagen

1. Projectenoverzicht autonome reductiestrategie

(4)

1800161A00-R21-... | Halfjaarlijkse voortgangsrapportage CO2-Prestatieladder | Versie 2020 – 1.0 | 21 januari 2021

rps.nl Pagina 3

1 INLEIDING

Als onderdeel van haar implementatie van de CO2-Prestatieladder rapporteert RPS elk halfjaar over haar CO2-uitstoot, maatregelen en voortgang op de reductiedoelstellingen.

Deze periodieke rapportage beschrijft de volgende aspecten:

• Een analyse van de CO2-uitstoot van heel 2020 (1 januari 2020 t/m 31 dec 2020);

• De voortgang op reductiedoelstellingen door analyse van trends;

• Eventuele wijzigingen in de berekeningsmethode.

Het opstellen van de Periodieke rapportage is onderdeel van de stuurcyclus binnen het

Energiemanagementsysteem dat in het kader van de CO2-prestatieladder is ingevoerd. Deze stuurcyclus staat beschreven in het Kwaliteitsmanagementplan.

Deze Periodieke rapportage beschrijft alle zaken zoals beschreven in § 7.3 uit de ISO 14064-1. Een koppelingstabel vindt u hieronder.

Tabel 1.1: Koppelingstabel Periodieke Rapportage en § 7.3 uit de ISO 14064-1

§ 7.3 ISO 14064-1 Periodieke rapportage

a § 1.1

b § 1.2

c § 1.4

d § 2.1

e § 4.2

f § 3.7

g § 3.6

h § 3.5

i § 4.2

j § 1.3 + § 4.1

k § 3.4 + § 4.1

l § 3.1

m § 3.3

n § 3.1

o § 4.5

p Inleiding

q § 1.5

(5)

2 BASISGEGEVENS

2.1 Beschrijving van de organisatie

RPS is een onafhankelijk advies- en ingenieursbureau. Met een team van 380 specialisten werken we dagelijks, vanuit verschillende disciplines, aan een mooier, veiliger en gezonder Nederland. We zijn een onderdeel van de RPS Group Plc, een Engels beursgenoteerd adviesbureau.

RPS Nederland is actief in de werkvelden ‘Gebouwen, Gebiedsinrichting & Infrastructuur’ en ‘Milieu &

Veiligheid en Laboratoria’ en actief vanuit vijf vestigingen in Nederland.

De vijf verschillende vestigingen van RPS hebben ieder hun eigen energiestomen. Deze zijn gesplitst in scope 1, en scope 2 energiestromen. In tabel 2.1 zijn de verschillende energiestromen weergegeven voor de verschillende locaties. De vliegreizen zijn gerelateerd aan alle locaties, maar in de berekeningen zijn deze allemaal meegenomen voor de hoofdlocatie Delft.

tabel 2.1: energiestromen van de verschillende vier vestigingen

Vestiging Scope 1 Scope 2 Business travel

Delft Gas Elektriciteit Zakelijk privéauto

Auto’s Vliegverkeer Zakelijk OV

Breda Gas Elektriciteit Zakelijk privéauto

Auto’s Vliegverkeer Zakelijk OV

Leerdam Gas Elektriciteit Zakelijk privéauto

Auto’s Vliegverkeer Zakelijk OV

Zwolle Gas Elektriciteit Zakelijk privéauto

Auto’s Vliegverkeer Zakelijk OV

Ouderkerk a/d Amstel Gas Elektriciteit Zakelijk privéauto

Auto’s Vliegverkeer Zakelijk OV

Momenteel bestaat het bedrijf uit twee verschillende werkmaatschappijen:

• RPS advies- en ingenieursbureau bv.

• RPS analyse bv.

Voor de dagelijkse bedrijfsvoering beschikt RPS over diverse kwaliteitsaccreditaties en -certificaten, zoals de NEN-EN-ISO 9001 voor kwaliteitsmanagement en de NEN-EN-ISO 14001 voor milieuzorgsystemen.

2.2 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheid voor het vastleggen en rapporteren van de emissie-inventaris ligt bij de SHEQ manager (en kwaliteitsdirecteur) van RPS. Het bepalen, continueren en borgen van het CO2 reductiebeleid ligt bij de stuurgroep CO2 Prestatieladder, bestaande uit directie RPS bv, DOD PIE, Finance manager en SHEQ manager.

Voor de emissie-inventaris kan er contact opgenomen worden met het CO2 Prestatieladder team, bestaande uit DOD PIE, de SHEQ manager, adviseur duurzaamheid en projectondersteuner.

Voor de verschillende emissiestromen kan er contact worden opgenomen met:

Emissiestroom Functie Naam

CO2 uitstoot Auto's Wagenparkbeheerder Elianne van der Sanden Energieverbruik van alle RPS locaties

(Elektra, Gas, Warmte).

Adviseur Huisvesting &

Vastgoed

Marco van der Waal KM gebruik van privéauto en declaraties

aan openbaar vervoer

Assistent Controller Theo Haag

Aantal vluchten en gemaakte kilometers Financiële administratie Jurre Nomen Inzicht in projecten met een CO2

prestatieladder behaald voordeel

Tenderdesk coördinator Jeroen Cauwels

Aantal FTE gemiddeld HR directeur Angelica van Burgeler

tabel 2.2: Contactpersonen per emissiestroom

(6)

1800161A00-R21-... | Halfjaarlijkse voortgangsrapportage CO2-Prestatieladder | Versie 2020 – 1.0 | 21 januari 2021

rps.nl Pagina 5

2.3 Basisjaar

Het basisjaar is 2015.

Om een goede vergelijkingsbasis tussen het gerapporteerde jaar en het basisjaar te kunnen blijven

garanderen wordt bij een wijziging van de conversiefactoren het basisjaar herberekend. Als er een wijziging in conversiefactoren optreedt die invloed heeft op het basisjaar of andere historische gegevens dan wordt dit beschreven in § 2.3. Het herberekende basisjaar wordt in dat geval beschreven in § 4.1.

2.4 Rapportageperiode

Deze Periodieke rapportage beschrijft de CO2-emissies in heel 2020.

2.5 Verificatie

De emissie inventaris is niet geverifieerd.

(7)

3 AFBAKENING

3.1 Organisatorische grenzen

Voor de CO2-prestatieladder worden de volgende organisatieonderdelen meegenomen binnen de

organisatorische grenzen RPS bv, RPS advies- en ingenieursbureau en RPS Analyse. De organisatorische grenzen zijn uitgebreid beschreven in het Energiemanagement Actieplan (paragraaf 1.3). De CO2-emissie- inventaris wordt bepaald voor RPS Nederland en gerapporteerd aan RPS Nederland en RPS Group.

Na afloop van elke inventarisatie wordt er een halfjaarlijks rapportage opgesteld, waarin besproken wordt of de organisatorische grenzen zijn aangepast.

3.2 Operationele grenzen

Bij het bepalen van de operationele grenzen wordt onderscheid gemaakt tussen Scope 1, 2 & 3 categorieën.

In de scope-indeling van de CO2- Prestatieladder houdt dit het volgende in:

• Scope 1 is alle directe CO2-uitstoot van het bedrijf, namelijk uitstoot door gas voor verwarming en brandstofverbruik leaseauto’s.

• Scope 2 is alle indirecte CO2-uitstoot die direct te beïnvloeden is, namelijk uitstoot door elektriciteit, vliegreizen en zakelijke kilometers met privéauto’s.

• Scope 3 is alle overige indirecte uitstoot.

Als onderdeel van het energiemanagementsysteem wordt een Energiebeoordeling actueel gehouden dat de energiegebruikers binnen de organisatie beschrijft en een overzicht geeft van de emissiebronnen. Als er binnen de organisatie door veranderde organisatiegrenzen of de aankoop van nieuwe kapitale goederen sprake is van nieuwe emissiestromen dan worden de Energiebeoordeling en de emissie-inventaris aangepast.

De wijzigingen binnen de emissiestromen in de afgelopen periode zijn:

• N.v.t.

De Actuele emissiestromen binnen de operationele grenzen zijn:

• Scope 1

– Verwarming kantoor;

– Brandstofverbruik wagenpark (leaseauto’s en bedrijfswagens);

• Scope 2

Sc op e 1 Sc op

e 1 Sc op

e 2 Sc op

e 2

Sc op e 3 Sc op

e 3

Woon- werkverkeer

Woon- werkverkeer

Zakelijke km’s met openbaar vervoer Zakelijke km’s met openbaar vervoer

Afvalverwerking Afvalverwerking Productie van

ingekochte materialen Productie van

ingekochte materialen

Winning van ingekochte grondstoffen Winning van ingekochte grondstoffen

Gebruik van verkochte producten

Gebruik van verkochte producten

Elektriciteit op klantlocatie Elektriciteit op

klantlocatie Brandstof in

eigen materieel en voertuigen

Brandstof in eigen materieel

en voertuigen Gas voor verwarming

Gas voor verwarming

Elektriciteit Elektriciteit

Zakelijke km’s met privé-auto Zakelijke km’s met privé-auto Vliegreizen

Vliegreizen

(8)

1800161A00-R21-... | Halfjaarlijkse voortgangsrapportage CO2-Prestatieladder | Versie 2020 – 1.0 | 21 januari 2021

rps.nl Pagina 7

– Elektriciteit kantoor;

– Gedeclareerde zakelijke kilometers privéauto’s – Openbaar vervoer;

– Vliegkilometers;

3.3 Projecten met gunningsvoordeel

In de periode 2020 zijn de volgende projecten met gunningsvoordeel actief en vormen onderdeel van deze rapportage:

• Raamovereenkomst Waterschap Hollandse Delta (ITA) – WSHD - DO verbetering regionale kering Dirksland – WSHD - Vervolg toetsing RK Dirksland

• Raamovereenkomst Brabantse Delta (ITA) – Bepalen leggerafmetingen WBD

• Raamovereenkomst Schieland (ITA) – Beoordeling Voorlanden 15-2 – Monitoring Vlietkade

– Monitoring Rottekade

• Raamovereenkomst Hoogheemraadschap Delfland (ITA) – Project Lombokstraat

• Raamovereenkomst Aa en Maas (ITA) – Geen projecten aangenomen in 2020.

(9)

4 BEREKENINGSMETHODIEK

Het opstellen van de Periodieke rapportage is onderdeel van het Energiemanagementsysteem dat in het kader van de CO2-prestatieladder is ingevoerd. Om deze reden is het meest recente Handboek CO2- prestatieladder zoals uitgegeven door de Stichting Klimaatneutraal Aanbesteden & Ondernemen (SKAO) leidend binnen de berekeningsmethodiek.

4.1 Actuele berekeningsmethodiek & conversiefactoren

Het meest recente Handboek CO2-prestatieladder zoals uitgegeven door de SKAO vormt de basis voor de berekeningen binnen elke Periodieke Rapportage. De conversiefactoren zoals daar genoemd worden aangehouden. Voor een lijst met gebruikte conversiefactoren binnen deze Periodieke rapportage zie www.co2emissiefactoren.nl.

4.2 Berekening / allocatie van emissies binnen projecten met gunningvoordeel

De CO2 footprint van projecten met gunningsvoordeel wordt berekend op basis van een verdeelsleutel op basis van omzet. De formule is als volgt: Omzet project met gunningsvoordeel / omzet organisatie * 100%

4.3 Wijzigingen berekeningsmethodiek

Er zijn geen wijzigingen in de berekeningsmethodiek.

4.4 Herberekening basisjaar & historische gegevens

Er heeft een herberekening plaatsgevonden op basis van aanpassingen kengetallen uit

www.co2emissiefactoren.nl. Hierbij gaat het om elektriciteit, gasverbruik voor verwarmen en privéauto’s.

Uiteindelijk effect is gering (2.684 ton CO2 aangepast naar 2.615 ton CO2, -2,5%).

4.5 Uitsluitingen

CO2 emissies voortkomend uit airconditioning worden niet meegenomen binnen de CO2-rapportage, omdat deze verwaarloosbaar zijn ten opzichte van de andere emissiestromen.

Er zijn geen overige uitsluitingen.

4.6 Opname van CO

2

Er heeft in de afgelopen periode geen opname van CO2 plaatsgevonden binnen de bedrijfsactiviteiten.

4.7 Biomassa

Er is in de afgelopen periode geen gebruik gemaakt van biomassaverbranding.

(10)

1800161A00-R21-... | Halfjaarlijkse voortgangsrapportage CO2-Prestatieladder | Versie 2020 – 1.0 | 21 januari 2021

rps.nl Pagina 9

5 ANALYSE VAN DE VOORTGANG

5.1 Voortgang

Ondanks het COVID-19 effect is de grootste uitstoot te herleiden naar brandstofverbruik van de leaseauto’s en gasverbruik voor verwarmen van de huisvesting, dit samen geeft in totaal 98% van de CO2-uitstoot.

Indien het COVID-19 effect wordt gecorrigeerd, dan komt de CO2 footprint uit op 1.718 ton CO2 ten opzichte van 1.480 ton CO2. Hierin is de afname in medewerkers (22,3 fte) niet meegenomen. In onderstaande grafiek zijn de procentuele verschillen per jaar te zien ten opzichte van het basisjaar, vooral vliegkilometers vallen hierin negatief op. De reductie is vooral gemaakt binnen de leaseauto’s.

Uit de CO2-footprint is het volgende te herleiden, namelijk:

• Zwolle heeft weer normale elektra verbruiken laten zien, in 2019 was hier nog een onverklaarbare piek zichtbaar.

• Ondanks dat op verschillende vestigingen LED verlichting is opgehangen is dit effect nog niet geheel zichtbaar.

• Breda heeft een afname in gasverbruik doordat hier een nieuwe ketel is geplaatst

• Er is door COVID-19 minder gereden met leaseauto’s, alleen elektrische auto’s hebben meer uitstoot gegeven. Dit komt door de toename in aantal elektrische auto’s.

(11)

5.2 Herberekening basisjaar & historische gegevens

Zoals opgegeven in paragraaf 4.4 is het basisjaar herberekend op basis van nieuwe CO2 emissiefactoren.

Hierbij gaat het om elektriciteit, gasverbruik voor verwarmen en privéauto’s. Uiteindelijk effect is gering (2.684 ton CO2 aangepast naar 2.615 ton CO2, -2,5%). Het effect is minimaal en heeft verder een vergelijkbare invloed op de historische CO2-footprints.

5.3 Directe & Indirecte emissies 2020

In 2020 bedroeg de CO2-footprint van RPS 1.480 ton CO2, dit is ten opzichte van het basisjaar een afname van 43%. Deels te onderbouwen met het ‘COVID-19 effect’ gezien we genoodzaakt zijn thuis te werken en dus minder brandstof verbruiken en minder vliegen. Wanneer we dit effect corrigeren is de verwachting dat de CO2-footprint uitkomt op 1.718 ton CO2, nog steeds een aanzienlijke reductie van 34% ten opzichte van het basisjaar.

Deze uitstoot wordt vooral veroorzaakt door leaseauto’s (91% van het totaal) en gasverbruik voor

verwarmen (7%). De overige onderdelen (2% van het totaal) hebben een verwaarloosbaar effect op de CO2

footprint. Echter zien we hierin ook het ‘COVID-19 effect’ gezien we na maart 2020 niet meer gevlogen hebben binnen Europa. Afgelopen jaren was hierin een flinke stijging in het aantal vliegkilometers zichtbaar.

Verwachting is dat dit zonder COVID-19 afgevlakt (meer videobellen) doorgezet zou zijn.

Projecten met gunningsvoordeel

In 2020 werd er 578 ton CO2 uitgestoten in de projecten met gunningsvoordeel genoemd in paragraaf 3.3.

Dit is 0,39% van de totale CO2-uitstoot in 2020. Het project Bepalen leggerafmetingen WBD voor Brabantse Delta heeft de meeste CO2 uitgestoten op basis van de omzet, namelijk 0,13%. Maar voor Brabantse Delta is er maar 1 opdracht uitgevoerd. Op basis van raamovereenkomsten heeft RPS voor haar opdrachtgever Schieland de meeste CO2 uitgestoten, namelijk 0,19%. De genoemde projecten zijn voornamelijk op kantoor uitgevoerd, de meeste uitstoot komt dan door het gebruik van de verwarming.

(12)

1800161A00-R21-... | Halfjaarlijkse voortgangsrapportage CO2-Prestatieladder | Versie 2020 – 1.0 | 21 januari 2021

rps.nl Pagina 11

5.4 Trends

Ten opzichte van het basisjaar (2015) is de uitstoot in 2020 met 34% gedaald na COVID-19 correctie. Ten opzichte van 2019 is de verwachte uitstoot iets toegenomen. Dit is te verklaren door de verwachte toename van gasverbruik voor verwarmen, brandstofverbruik leaseauto’s en vliegkilometers.

5.5 Voortgang reductiedoelstellingen

5.5.1 Doelstellingen Scope 1, 2 en 3

In 2015 zijn onderstaande doelstellingen vastgesteld door RPS over het jaar 2020.

tabel 5.1: Doelstellingen Scope 1 en 2

Scope Reductiedoelstelling

op CO2PI’s per jaar

Reductiedoelstelling op CO2PI’s in 2020

CO2 vermindering CO2 PI’s

Scope 1

Gas 3% 14% 18% (15,49 kg CO2/fte)

Wagenpark 5% 23% 30% (1.811,80 kg CO2/fte)

Scope 2

Elektriciteit 0% - -

Business travel

Vluchten 0% - -

Kilometerdeclaraties 0% - -

Groene energie

Gecertificeerde groene stroom 100% - 98,8%

Gecertificeerd groen gas 0% - -

(13)

In 2020 zijn de onderstaande doelstellingen voor Scope 3 gedefinieerd.

tabel 5.2: Doelstellingen Scope 3

Scope Doelstelling Doelstelling voor 2020

Scope 3

Eis 4.B.1 Ketenanalyse:

Hergebruik grond in baggerwerkzaamheden

Tot eind 2021, bij 4 projecten per jaar onderzoeken of er reductiemogelijkheden kunnen worden gerealiseerd door extra onderzoek uit te voeren en daarmee de baggerwerkzaamheden te verminderen en/of afzetmogelijkheden te vergroten;

bij 1 klant per jaar het extra onderzoek daadwerkelijk uitvoeren.

Bij 2 projecten zal extra onderzoek worden uitgevoerd naar reductiemogelijkheden en worden aangeboden.

Ketenanalyse:

Damwandconstructies

In 2022 bij 50% van de projecten met het ontwerp van een damwandconstructie óók het duurzame alternatieve ontwerp opstellen en aanbieden aan de opdrachtgever.

Bij 25% van de projecten een duurzame alternatief ontwerp opstellen en aanbieden.

Eis 5.B.1 Autonome reductiestrategie:

Duurzaamheidscriteria in aanbestedingen

In 2023 bij 100% van de projecten ter aanbesteding vanuit PIE overleggen met de opdrachtgever om CO2-reductie criteria op te nemen in de eisen van de aanbesteding.

Bij 40% van de projecten ter aanbesteding vanuit PIE overleggen om CO2- reductie criteria op te nemen in de eisen.

5.5.2 Voortgang Scope 1 en 2

De reductiedoelstelling van RPS is genoemd in tabel 5.1. In de periode 2020 ligt de gecorrigeerde CO2-uitstoot opnieuw onder de doelstelling, net als in 2019. De maatregelen lijken te werken. Dit is te zien aan vooral de afname in het brandstofverbruik bij leaseauto’s. In het wagenpark rijden nu 18 auto’s minder dan in 2019.

Grootste verschil wordt veroorzaakt doordat we 50 dieselauto’s minder hebben en 15 elektrische auto’s extra hebben. Daarnaast hebben we 16 medewerkers (22,3 fte) minder in dienst ten opzichte van 2019.

5.5.2.1 Projecten met gunningsvoordeel

Bij RPS advies- en ingenieursbureau bv. is de dienstverlening projectmatig en gericht op gebieden, gebouwen en infrastructuur. De uitvoering van de projecten met gunningsvoordeel zijn hetzelfde als de standaard werkzaamheden die RPS uitvoert. Voor de projecten met gunningsvoordeel gelden dezelfde reductiedoelstellingen en maatregelen als bij Scope 1 en 2.

De opdrachten die zijn uitgevoerd onder de raamcontracten in 2020 hebben een heel klein aandeel in de gehele CO2-uitstoot van RPS. En hebben dan ook weinig invloed op het behalen van de

reductiedoelstellingen.

5.5.2.2 Conclusie

Het resultaat tot nu toe ten opzichte van de doelstelling uit 2015 (17,4% in 2020): 34% reductie, de doelstelling voor 2020 is dus ruim gehaald. De reductie wordt voornamelijk behaald door de leaseauto’s, enerzijds minder auto’s in het wagenpark en anderzijds minder diesel maar meer elektrische auto’s.

Daarnaast is het verbruik aan brandstof afgenomen omdat de auto’s om de vier jaar worden vernieuwd door zuinigere auto’s.

In scope 1 zit veruit de grootste CO2-emissies voor RPS (98% van het totaal). De doelstellingen zijn dan ook van toepassing op scope 1 emissies, namelijk 5% op jaarbasis reduceren op de uitstoot van leaseauto’s en 3% op jaarbasis reduceren op de uitstoot door gasverbruik voor verwarmen van de eigen huisvesting.

(14)

1800161A00-R21-... | Halfjaarlijkse voortgangsrapportage CO2-Prestatieladder | Versie 2020 – 1.0 | 21 januari 2021

rps.nl Pagina 13

Om de doelstelling van 10% reductie (per fte) in de toekomst beter te kunnen realiseren moet er dus voornamelijk stappen gezet worden in Scope 1.

De grootste reductie tussen 2015 – 2020 is bereikt door het inkopen van groene stroom met Nederlandse wind certificaten en de afname in aantal leaseauto’s, maar ook zuinigere leaseauto’s. Zo wordt er sinds 2019 steeds meer elektrisch gereden en leaseauto’s aangeschaft met een lagere CO2-uitstoot.

Naast de CO2-uitstoot van gasverbruik voor het verwarmen van de eigen huisvesting en leaseauto’s zien we een toename in het aantal vliegkilometers door de internationale samenwerking binnen RPS. Hier gaan we het gebruik van video-conferencing stimuleren waar mogelijk.

5.5.3 Scope 3

In HY2 2020 is RPS voor het eerst van start gegaan de invulling van de scope 3 emissies en bijbehorende doelstellingen, maatregelen en dataverzameling. Wij hebben deze periode dan ook als een pilot beschouwd om onder andere inzichten te krijgen waar er verbetering nodig is.

Voor elke scope 3 doelstellingen kan er dan voor 2020 een globaal beeld worden ingevuld van de voortgang.

Er worden jaarlijks zo’n 6 baggerprojecten uitgevoerd. Daarvan wordt op dit moment bij twee projecten onderzoek gedaan naar reductiemaatregelen. Het gaat hier om de volgende twee projecten:

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

De maatregelen en actiehouders voor het bereiken van de doelstelling 4.B.1 zijn gedefinieerd en gecommuniceerd met de betrokken teamleiders.

In 2020 zijn 6 projecten uitgevoerd waarbij er een damwand is ontworpen. Het gaat hier om de volgende zes projecten:

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

Bij circa 1 op de 3 projecten is er een ontwerp geoptimaliseerd, bijvoorbeeld door staffeling toe te passen. Bij twee projecten was er vanuit de opdrachtgever al een CO2 eis neergelegd, waardoor de optimalisatie ook is toegepast. Indien de situatie het toelaat (maximale kerende hoogte) wordt ook het gesprek gevoerd met opdrachtgevers om een alternatief materiaal toe te passen, zoals kunststof. De ontwerplevensduur is vaak een showstopper voor dit alternatief, aangezien kunststof nog niet aantoonbaar 100 jaar levensduur heeft.

De maatregelen en actiehouders voor het bereiken van de doelstelling 4.B.1 zijn gedefinieerd en gecommuniceerd met de betrokken teamleiders.

Er zijn in 2020 zo’n 60 projecten ter aanbesteding binnen PIE uitgevoerd door RPS. Bij ongeveer 50% van de projecten is er een duurzaamheidseis en/of CO2-reductie criteria opgenomen in de eisen van de

aanbesteding. Het aantal projecten is geëxtrapoleerd omdat niet alle gegevens voor handen waren. Wij gaan er dan ook vanuit dat er een foutmarge is van maximaal 10%. De gegevens zijn opgehaald bij de betrokken teamleiders waardoor we van een betrouwbaarheidsniveau van 99% uitgaan. Rekening gehouden met de foutmarge is de doelstelling gerealiseerd met 42%. Voor het projectenoverzicht, zie bijlage 1.

Bij het ophalen van de data kwam naar voren dat er matig bekend was dat de verschillende teams binnen PIE in 2020 al moesten gaan monitoren. Tijdens het verzamelen van data bleek ook het digitale systeem niet goed ingericht te zijn om de benodigde gegevens snel en efficiënt op te vragen. Alle betrokken teamleiders moesten om die reden de benodigde data voor een groot deel handmatig opleveren, wat tevens een hogere arbeidsintensiteit gaf. Vanwege eerder genoemde redenen zijn de resultaten van de voortgang op een globale wijze beschreven.

(15)

5.5.3.1 Conclusie

De doelstelling voor ketenanalyse baggerwerkzaamheden in 2020 is behaald. Er zijn bij 2 projecten een extra onderzoek uitgevoerd om baggerwerkzaamheden te verminderen en/of de afzetmogelijkheid te verminderen.

De doelstelling voor ketenanalyse damwandconstructies is ook ruim gerealiseerd. Dit komt doordat er bij 2 van de 6 projecten al CO2 eisen waren neergelegd door de opdrachtgever.

Voor 2021 zal er meer aandacht (komen en) zijn voor damwandprojecten waarbij nog geen CO2 eisen zijn gesteld door de opdrachtgever, dit betekent hen een alternatief ontwerp aan te bieden, zodat de doelstelling voor 2021 ook gerealiseerd kan worden.

Voor de autonome reductiestrategie hebben we bij ongeveer 50% (incl. foutmarge 43%) van de projecten ter aanbesteding vanuit PIE overleggen om een duurzaamheidseis en/of CO2-reductie criteria op te nemen en waar deze ook daadwerkelijk zijn toegepast. Rekening gehouden met de foutmarge en

betrouwbaarheidsniveau kunnen we zeggen dat we de doelstelling voor 2020 hebben behaald.

De monitoring en dataverzamelingsproces voor het meten van de voortgang vraagt nog wel verbetering door onder andere meer te communiceren met alle teams over hun bijdragen in het proces.

In 2021 worden de maatregelen verder uitgerold en geïmplementeerd binnen alle teams binnen PIE. Dit betreft onder andere het onder de aandacht brengen en houden van de doelstelling via de reguliere

(team)overleggen. Daarnaast zal continu worden gemonitord of de doelstellingen binnen bereik zijn en waar nodig worden bijgestuurd. Dit wordt periodiek gerapporteerd.

5.6 Onzekerheden

Bijna alle gebruikte gegevens voor de berekening van de CO2-footprint zijn gebaseerd op facturen en/of werkelijk gemeten aantallen. Hierdoor is de onzekerheidsmarge zeer gering. Er zijn nog wel een paar kleine onzekerheden, naar onze mening zijn deze echter verwaarloosbaar. De onzekerheden zijn:

• De grootste onzekerheid is het energiegebruik bij het huurkantoor in Ouderkerk a/d Amstel. Hier gaat het om een ‘all-in huur’ waarin dus ook de verbruiken opgenomen zijn. Om alsnog de CO2-uitstoot inzichtelijk te hebben is er uitgegaan van kengetallen volgens de milieubarometer.

• De kilometerdeclaratie OV wordt doorgerekend vanuit vorige jaren gerelateerd aan het aantal

werknemers. Dit geeft een onzekerheid in de analyses. Ook kunnen hierdoor maatregelen genomen op dit onderwerp, niet teruggezien worden in de cijfers.

• Het privégebruik van auto’s is op basis van declaraties opgenomen. Een deel hiervan valt onder scope 3, echter is niet te herleiden welk deel dit is. Hierdoor is de gehele CO2-uitstoot opgenomen bij scope 2.

• De gegevens voor autonome reductiestrategie doelstelling zijn geëxtrapoleerd omdat niet alle gegevens voor handen waren. Dit geeft een onzekerheid in de daadwerkelijke aantallen. Voor de

voortgangsbeschrijving houden we dan ook rekening met een foutmarge.

De maximale afwijking die dit als gevolg kan hebben voor de totale footprint zal minder dan 3% zijn.

5.7 Medewerker bijdrage

RPS maakt het op de volgende manier mogelijk voor medewerkers om bij te dragen aan en mee te denken over CO2-reductie:

• het openen van een SharePoint pagina met alle CO2 prestatieladder gerelateerde documenten en een link naar de ideeënbus.

De medewerkers hebben in deze periode geen ideeën ingebracht.

(16)

1800161A00-R21-... | Halfjaarlijkse voortgangsrapportage CO2-Prestatieladder | Versie 2020 – 1.0 | 21 januari 2021

rps.nl Pagina 15

Bijlage 1. Projectenoverzicht autonome reductiestrategie

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

• “Projectnaam alleen beschikbaar voor intern gebruik”

• Etc.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een nog belangrijkere adder onder het gras is dat CO 2 -compensatie de noodzaak voor gedragsverandering uitstelt en daarmee de echte reductie van CO 2 -emissies ondermijnt.. Weet

In effect, this is equivalent to a two-bracket global progressive carbon tax, with a 0% marginal tax rate on carbon emissions below a threshold, and a positive marginal

Door mensen die in afnemende mate accepteren dat ze risico’s lopen wordt druk op de overheid uit- geoefend om maatregelen te nemen om risico’s te reduceren.. Veel besproken is

Om het programma VPT optimaal in te zetten binnen het onderwijs heeft het ministerie van BZK behoefte aan diepgaand inzicht in welke relaties in het netwerk van

De minister gaat in op de stelling van de Algemene Rekenkamer dat het inzicht in de resultaten van beleidsinspanningen kan verbeteren als de reductie (ten gevolge van maatregelen

Zo stelde een Brits bedrijf drie jaar geleden al zijn Carbon Buster voor, een bak- steen die tijdens de productie meer CO2 in zich opneemt dan er tijdens die

Een econoom meent dat voor de overheid het bepalen van de juiste hoogte van de heffing voor de gewenste reductie van de emissie wordt bemoeilijkt, doordat zij

De overheid (heeft slechts beperkt zicht op de kosten en opbrengsten van bedrijven en) weet niet precies of bedrijven bij een bepaalde hoogte van de heffing zullen investeren