• No results found

meer muizen dan spitsmuizen te slaan. En ook veel vogels. Maar de Steenuilis dit juist omgekeerd. Twee halfwas exemplaren van de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "meer muizen dan spitsmuizen te slaan. En ook veel vogels. Maar de Steenuilis dit juist omgekeerd. Twee halfwas exemplaren van de"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

221

Uit andere tijdschriften

boekbesprekingen

proefschriften, nieuwe uitgaven

Lezing

over

vluchttrappen

voorte water

geraakte

dieren

Zie ’Lutra’ deel 25 no. 1 september 1982, bladzijde41-43. Auteur: P.J. Bolt, Slingerlaantje 9, 7722 RWDalfsen.

ProoienvanTorenvalken Steenuil M. Buise schonk bij het controlerenvan di-

verse torenvalk- en steenuilkasten aandacht aandeprooien, diehijerinaantrof. Het be- treft hierspeciaal oostelijk Zeeuwsch-Vlaan- deren.Bij beidevogelsoortenwerden Mollen

aangetroffen. Bij de Torenvalk werden ook pulli vanKievitenWaterhoenaangetroffen.

In de steenuilkasten werden nauwelijks vo-

gelresten aangetroffen. De Torenvalkblijkt

meer muizen dan spitsmuizen teslaan. En ook veelvogels. Maar de Steenuil is ditjuist omgekeerd.Twee halfwasexemplarenvande BruineRatwerdenineensteenuilkast aange- troffen.

M.A. Buise: Prooien vanTorenvalk enSteenuil.

De Steltkluut 12(5): 156-159,oktober 1982. Adres auteur:Julianalaan 11,4561JA Hulst.

Bijhetopfokkenvaneenzieke volwassen manne-

tjesTorenvalk viel mij in de negen maanden op, dat ik dezevogel verzorgde, dathijdode muizen zonder meer accepteerde,maarspitsmuizenvoor hetbelangrijkstedeel geweigerdwerden. Vermoe- delijk proeven spitsmuizen als insekteneters te

’zoet’voorTorenvalken.

J.T.

Rendierenen hun milieu

Erverscheeneenboekjeover eenNederland-

se expeditie naar Spitsbergen,de Reindeer/

EnvironmentExpeditionSvalbard 1977(ook wel REES '11 genoemd), die zich ten doel steldeomop het eilandEdgeOya Rendieren, vegetatieencorrelaties daartussentebestude- ren. Zestien, merendeels biologen, namen deelaandezeexpeditieonderleidingvanPiet Oosterveld.In het boekje'Rendierenenhun milieu een expeditie naar Spitsbergen’

wordt op een populairemanierverslag ge- daan over deze expeditie. Alle belangrijke

rendiergebieden op het eiland werden be- zocht. Hun aantal wordt op ongeveer 1300 dierengeschat. Omdat het grootste deelvan hetjaar het voedselvoor de Rendierengro- tendeels onder desneeuwligt,kennenzetoch een voedselprobleem. Ook kunnen wij de avonturen met de Ijsberen vernemen en de ervaringenmetde Zeehondenenhetvogelle-

ven. Behalve afbeeldingen van Rendieren zijnerook van Beluga’s, Baardrob,Poolvos

enIjsbeerafgebeeld.

Hetboekjeheeft47 bladzijdenmet 10 kleurenfo- to’sen25 zwart-wit foto’s. Deprijsisƒ7,50,tebe- talenoppostgiro 3 682 043 tenname vanArnoud B.vanden Berg, Duinlustparkweg 98, 2082 EG Op 31 oktober 1981 werd teArnhemeenle-

zingover ditonderwerp gehouden.InOver- ijssel enDrenthezijn sinds 1955ersprake is

vanverdrinkingsgevallen, vooralvan Reeën, plaatselijk maatregelen genomen. In het Overijsselse Kanaal (traject Geerdijk—De Haandrik, 18 km) werdenbijvoorbeeldveel verdrinkingsgevallen vastgesteld. Het blijkt dater nog weinigbekend is over het aantal verdrinkingsgevallenonder de verschillende diersoortenende resultatenvan de verschil- lende in het verleden aangebrachte typen vluchttrappen. Erzijn tot nu toe vier typen vluchttrappen gebruikt. Ermoetenenkele al- gemeneeisenaan eenvluchttrap gesteldwor- den.

P.J. Boltgeeftdrielitteratuuropgavenwaar- inoverte watergeraakteReeën en wildtrap-

pen wordt gesproken. Eris nog weinigbe- kendover degedragingenvandete waterge- raakte dieren en het aantalverdrinkingsge- vallen onder de verschillende soorten. Ook zijn de resultaten van de inmiddels aange- brachte vluchttrappenvoor Reeën slecht be- kend.

(2)

222

Santpoort-Zuid.Deopbrengsten vande verkoop komen geheeltengoedevande Nederlandse Stich- ting voor Arctisch NatuurwetenschappelijkOn- derzoek teZeist. Hetgeldwordtgebruiktomhui-

digeonkosten (zoalsvoorpublicatiesendergelij- ke)te betalenentoekomstige expeditiestefinan- cieren.

Werkgroep

Pleistocene

Zoogdieren opgericht

Op een bijeenkomst van belangstellenden

voor Pleistocenezoogdierenvan Nederland op 17 april 1982gehoudenin dedierentuin OuwehandteRhenen is besloteneen organi- satieop terichten,die zich bezigzal houden met de bevordering van de belangstelling

voor de Pleistocenezoogdieren.Een van de doelstellingenvandezeorganisatieis dat be- roeps- enamateurpaleontologennauwergaan

samenwerken. Getracht zal wordenomama- teurs testimuleren zelf onderzoekte verrich- ten en deze kunnen dan op steun van debe- roepspaleontologenrekenen.

Veel verzamelaarszijn in het bezit van, vaak zeergroteenbelangrijke, verzamelingfossie- len,waarnaarweinigofgeenonderzoek isge- daan. Men hoopt dat het mogelijk zal zijn dat de beroepspaleontologendeze verzame-

lingeneenskunnen bekijken. Het is uitdruk- kelijk niet debedoelingdat dehobbyistende mooie stukken uit hunverzamelingzullen af-

staan.

Een tweede doelstellingvandeze organisatie is om bijeenkomsten te organiseren met voordrachten diejuistvoor de amateurpale- ontologen belangrijk en eenvoudig zijn, in verband met de herkenning van hun vond- sten. Hetverlenenvanhulp bij hetconserve- ren van vondstenen het documenterenvan deverzamelingen.Zo zijner erallerleimoge-

lijkheden waar deberoeps en amateurs el- kaarkunnenhelpen.

De eerste bijeenkomst in deze zin heeft

plaatsgevondenop 30 oktober 1982 in het In- stituutvoor Aardwetenschappen, Budapest- laan4 teUtrecht(Uithof).

Deorganisatie draagt voorlopigdenaam'Werk-

groep Pleistocene Zoogdieren’; bij de werkgroep hebben zich reeds eenzestigtal beroeps-enama-

teurpalaeontologen aangesloten. De contributie bedraagtvoor 1982ƒ 10,enis bedoeld omorga- nisatorische onkosten te dekken van de bijeen- komsten teRhenen enUtrecht. Hetvoorlopigebe-

stuur van de werkgroep bestaat uit: Thijs van Kolfschoten, Dick Mol, Paul Sondaar, Johan Mulder,Barend vanHarskampen Hans vanEs-

sen.Wiebelangstellingheeft voordezewerkgroep

kan zich wendentothet secretariaat: D.J.Mol,De Tuger 141,7041HJ ’sHeerenberg.

Herinvoering

Bever in Biesbosch?

Op 15september 1982promoveerde dr. H.

de Boois(Zoeterwoudseweg86,2321 GPLei- den) op het proefschrift 'Veranderingenin het milieuen de vegetatie in de Biesbosch door deafsluiting van het Haringvliet’. Het

proefschriftgaatover de veranderde vegeta- tievan de Biesbosch. Doordeafsluitingvan

hetHaringvlietverdween bijnahetgehelemi-

lieutype vanhetzoetwatergetijdengebied,na-

melijk de Biesbosch. Het proefschrift geeft

aan wat er aan vegetatieverdweenenwater nieuw kwam. Deprocessen, die zichafspeel- den werdengeanalyseerd.

Ineen van destellingen wordt de herinvoe-

ring van de Bever in de Biesbosch bepleit:

'Het verdient aanbeveling om in de Bies- bosch een experimentuitte voerenmet Be- vers als hulpkrachten voor het natuurbe- heer’.

S.O.K.

Mededelingen

Onderdeze titel is de Studiegroep Onder- aardseKalksteengroevengestartmet eenpe- riodiek waarvan in oktober 1982 heteerste nummer is verschenen. Het doel van deze

Mededelingenis meerledig. Allereerst dient hetomde resultatenvande werkzaamheden vandeStudiegroepvastteleggen,óók diere- sultaten die—bijvoorbeeldomdatze te ge- specialiseerd zijn om eenbreed lezerspubliek teinteresseren— nietvoorpublicatieelders in

aanmerkingkomen. Op deze wijze hooptde Studiegroeptot eenbundelingtekomen van alle mogelijkegegevens die de onderaardse kalksteengroeven betreffen. Hoewel de Lim- burgse kalksteengroeven het hoofdonder- werp van de studiegroepvormen, zullenre-

gelmatig ook artikelen over vergelijkbare buitenlandse groeven worden opgenomen.

Tekening: JohanvanDijk.

(3)

223 Een ander doelvan deze publicaties is het

biedenvan een mogelijkheidtotcommunica- tieaan alle geïnteresseerden waarbij vooral wordtgedachtaanhetleger ’berglopers’, dat elke keerweergroterblijkt te zijndan ieder- een had gedacht. Het ligt in debedoeling

voor hen en met hen contactavondente be- leggendie in ditperiodiek ook zullen worden aangekondigd.

De frequentievanverschijnenkan heelonre-

gelmatig zijn. Steeds alser voldoendekopij is, zal een mededelingwordensamengesteld

en aande 'abonnees’ worden verzonden.

De eerste aflevering van deze SOK Medede-

lingen bevat artikelen over het onderaardse landschapals cultuurmonumenten overhet groevenbeheerinNoord-Frankrijk.

Deze SOK Mededeling is verkrijgbaar bij de receptievanhet Natuurhistorisch Museum Maas- trichtvoordeprijsvan/6,00oftebestellenbijde administrateurvanhetGenootschapdooroverma-

king vanƒ 7,60 (inclusief porto)op gironummer 1036366 ten namevanNatuurhistorisch Genoot- schap Limburg te Maastricht onder vermelding

vanSOK Mededelingno. 1. Voorabonnees be-

draagtdeprijs ƒ5,00 (inclusief porto); inlichtingen

overeenabonnement worden verstrekt door de ad-

ministrateur van het Natuurhistorisch Genoot- schap.

De

verspreiding

vandeHamster in

Midden-Limburg

InhetkadervandeTweede-Graadsopleiding

vande NieuweLerarenopleidingteTilburgis

in 1981 een onderzoek ingesteld naar het voorkomen van deHamster aan de noord- grensvan zijn verspreidingsgebiedin Neder- land.Het centrumvanditgebied ligt in Mid-

den-Limburg.Hetonderzoek isuitgevoerdin Munstergeleen, Susteren, Urmond, Lim- bricht, Nieuwstadt, Born,Obbicht, Greven- bicht, Roosteren, Echt, Ohé enLaak, Ste- vensweert enMaasbracht.A.Lenders onder- zocht inde zelfdeperiodede Roerstreek (zie 'Huiden Haar’ 1 (1) :41-42& zieook blad- zijde 44). Bovendien iser een reconstructie gemaaktvan de verspreiding van de Ham- ster vóór 1949 en tussen 1950 en 1961. Bo- vendien is aandacht geschonkenaan facto- ren,dievaninvloedkunnen zijnophetvoor- komen vande Hamster,zoals bodemsamen- stelling, grondwaterstand en aanwezigheid

vanvoedingsgewassen.

Uit dit onderzoek werd de conclusie getrok- ken dat de Hamsters inMidden-Limburgniet

ernstig inaantalachteruitgaan.Wel werdeen

bepaalde populatienietmeerteruggevonden

en ook op een andere plaats werden geen burchtenmeeraangetroffen.

Bij deomzetting van bouwland ingrasland verdwijnt de Hamster. Ook verdwijnt de Hamsterwaarbebouwingkomt. In veel ak-

kerbouwgebieden komen geen Hamsters voor. Deze gebieden hebben of een zand- grondofeenhoge grondwaterstand.Uitbrei- dingvan industrieterreinenen wegennetvor- men belangrijke bedreigingen voor deze soort. Het aantal geschikte landbouwgron- denverdwijnt hierdoorook snel. Sterke uit- breidingvande bebouwdekomiseenaanslag ophethamsterbiotoopgeweest,bijvoorbeeld bij Guttecoven-EinighausenenSittard-Kolle- berg. Bij het inzaaien van gras op akkers blijkt deHamster ook definitiefte verdwij-

nen. Door veranderingenin grondgebruik vermindert deruimte,diegeschiktis als ham-

sterbiotoop. Hamsterpopulatieswordenvan elkaargescheidenenzijn gedwongenopklei- nereruimtente gaanleven. Hetgevaar van inteeltdegeneratieis nietondenkbeeldig,als er geen migratie meer optreedt. Bij verhui- zingmoetenvaak wegen worden overgesto- ken waardoor de kans op een aanrijding wordt vergroot. Hondenenkatten vormen ook een wezenlijk gevaar voor de Hamster.

Deinvloedvanpesticiden, stroperij, de scha-

ren van de ploeg, uitgierendoor de boer en

dergelijkeis nietbekend. Niet de landbouw- mechanisatie is volgensauteur het grotege-

vaar,maarvooral deveranderingvangrond- gebruik; het omzetten van graanvelden in weiden, industrieterreinen, woongebiedenen wegen.

In 'Grasduinen’ van april 1982 (bladzijden

22-23) wordt dit rapport aangehaalden ge- zegd dat deauteur concludeert dat in Lim- burg de Hamster tegen deverdrukking in- groeiten zich thans sterk heeft uitgebreid.

Dit wordt door deauteurechter niet beweerd

enhetrapport wordt in dit blad dan ookon-

nauwkeurig aangehaald.Zo’nweinigtenden- tieus bericht moet vooral geen eigen leven gaanlijden.

E. Pelzers: Deverspreidingvande hamster(Crice- tuscrisetusL.)in Midden-Limburg.31gestencilde bladzijden,6figuren,3 tabellen(z.j.).

Eindredactie drs. A. Lenders. UitgaveHeemkun-

devereniging Roerstreek, Kerkplein 10,6077 AA SintOdiliënberg.Adresvandeauteur:Schouten- straat19,6151 BG Munstergeleen.

(4)

224

Wasbeer in

Noord-Limburg

Eindapril 1982 werd door J. vander Coelen een dode Wasbeer inverregaandestaat van

ontbinding gevonden langsde Maasoever bij Wellerlooi.Het is demeestnoordelijkewaar-

nemingvan eenWasbeerinLimburg.

Bart Knols: EenWasbeer inNoord-Limburg.Na- tuurhistorisch Maandblad 71 (9) : 158, september

1982. Adres vande berichtgever: Proost Falco- straat5,6231 CX Meerssen.

Wintervondstenvan

Mopsvleermuis

en

Grijze

Grootoorvleermuis buiten

Zuid-Limburg

Inde keldersvan eenruïne,evenbuiten Sluis

(Z.),werdenop 10december1981 twee enop 16maart 1982één Mopsvleermuis aangetrof- fen. Op 11 december 1981 werd even ten noordenvanHoogerheide (N.-B.) eenGrijze Grootoorvleermuis ineen oude steenfabriek vastgesteld. Van de Mopsvleermuisis het de vijfde waarneming en het eerste overwinte- rendexemplaarbuiten demergelgrottenvan

Zuid-Limburg, terwijldewaarnemingvande GrijzeGrootoorvleermuis de tweedewaarne-

ming vandeze soort in de wintermaanden is buitende grottenvanZuid-Limburg.

G.H. Glas: WintervondstenvanMopsvleermuisen Grijze Grootoorvleermuis in Nederland buiten Zuid-Limburg.Lutra 25 (1) : 15-16, september

1982.

Het voorkomenvan

Myotis

brandtii in Nederland

Vroeger werd Myotis brandtii (Eversmann 1845) gewoonlijkals een subspeciesvan de Baardvleermuis ((Myotis mystacinus) be- schouwd. De laatste jaren heeft men deze meningmoetenherzien enhet alseen afzon- derlijk soort aanmerken. Uit museumcollec- ties is geblekendat desoortvooral is vastge- steld zowel overwinterend alsin dezomerin demergelgrottenvanZuid-Limburgengedu- rende de zomermaanden(april-september)in

Limburg, BilthovenenGoes.Deverspreiding inBelgiëstrekt zich voornamelijkuitoverde Ardennenenvandaartot in hetgrensgebied

van Nederlands Zuid-Limburg. Het enige exemplaardat buitenditgebiedwerd aange- troffen,kwam uitKalmthout.Deauteurgaat verder inopde verschillenvan beidezeerop elkaargelijkendevleermuissoorten.

W.Hoogenboezem:Het voorkomen vanMyotis brandtii (Eversmann, 1845) in Nederland. Lutra 25(1): 1-14, september1982.

Foto rechtsboven:

Foto onder:

GroteHoefijzerneus (geringd)ingrot.

De Studiegroep Onderaardse Kalksteengroeven

(SOK) wil gegevensoverdeLimburgsekalksteengroe-

venbundelen.IngangvandeBemelerberg.

Foto’s: J.vanEijk.

(5)

225 Nieuwe vondstvan

Grote

Hoefijzerneus

en

Langoorvleermuis

in Nederland Tijdensinventarisatiesinhet noordelijkgan- genstelsel vande SintPietersberg werdop 16 januari 1982een GroteHoefijzerneusaange- troffen. Hoewelaan het eind van dejaren dertigde soort nog in grote aantallen in de SintPietersberg voorkwam,gavende resulta- ten vantellingenlatertenaanzien van deze soorteen sterke dalendelijntezien. Desoort werdin 1974daarvoorhet laatstgezien. Op 30januari en 16 maart 1982 bleek het dier nog terplaatse aanwezig.

Een tweedeopmerkelijke vondstwas die in één van de drie vleermuisreservatenvan de

StudiegroepOnderaardseKalksteengroeven, namelijk de Apostelgroeve bij Maastricht

van eenLangoorvleermuis tijdensdejaarlijk-

sewintertellingop 12januari1982.DeLang- oorvleermuiswerd in 1938voorhet eerst in Nederland ontdekten isinonze groeven ui- terst zeldzaam.

Inde winter 1980-1981 werd in het gangen-

stelselSlavantevan de Sint

Pietersberg,

gele- gen onder de hoeve Lichtenberg, op 12

februari 1981voorheteersteenvrij grote ko-

lonieDwergvleermuizenontdekt. Hetaantal werd minimaalop 70stuksgeschat. Op 13 fe- bruari 1982was hun aantal beduidend min- der,namelijk29stuks. Waarschijnlijk zijner nog nimmer zo veel exemplaren van deze soort in een kalksteengroeve in Nederland aangetroffen.Deze soort komtvrij algemeen

voorenoverwintertgraag inspouwmuren en dergelijke. Herhaaldelijkworden ze hier en daar ook inkolonies aangetroffen.Alleen in

een periode van winterse kou wordt deze soortweleensinde kalksteengroevenaange- troffenen dan alleennogmaarinhet directe ingangsgebied.

J.M.M. Cobben (1982): Onverwachte gasten in kalksteengroeven.Natuurhistorisch Maandblad71 (10) : 172-173. Adresauteur:Cajersborg 18,6228 AZMaastricht.

Geneticsand

Hereditary

Diseases of thePrzewalski Horse

Mede dank zij degastvrijheid van hetBur- gers Dierenparkis de Studieconferentievan deStichting tot Behouden terBescherming

vanhetPrzewalskipaardop 16en17 oktober 1978een succesgeworden.Behalve deNeder-

landse enEngelse onderzoekers kwam ook dr. O.A.Ryder van de SanDiego Zoological Society.

De eerstedagwerd besteedaanhetbespreken

vande genetischeaspectenvanhet Przewals- ki-Paard in vergelijking met verschillende

huispaardrassen en het Mongoolse Huis- paard,de tweededagaan de effectenvan in- teelten enkele ziekten die mogelijk erfelijk kunnen zijn.

Alle achttien voordrachtenvandestudiecon- ferentie werden in dit boek gepubliceerdmet de daarnagehoudendiscussies. Hetboek dat totstand isgekomenmetsteun vande Stich-

tingFondsNederlandseVeefokkerij, is in de Engelse taal uitgegeven. Hierdoor wordt te tekstleesbaarvooralle fokkersvanPrzewals- ki-Paarden enwetenschappelijke instituten, die zichmetdeze materiebezighouden.

LeobertE.M. deBoer,Jan &IngeBouman (edi- tors): Genetics and HereditaryDiseases of the Przewalski Horse.Proceedingof the Arnhem Stu- dy-Conferenceheldonthe 16th and 17th of Octo- ber 1978 at Burger’s Zoo. 176 bladzijden, vele tafels, figurenenzwart-wit foto’s (1979). Prijs ƒ 25,-- (inclusief verzendkosten). Dit bedrag kan overgeraaaktworden opgironummer3808754 ten namevanDe StichtingtotBehouden terBesche-

mingvanhet Przewalski paard, Nicolaas Beets- straat11a.,3027 AM Rotterdam.

(6)

226

Breeding

Przewalski Horses in

captivity

forrelease into the wild Opbasis van degegevens, opgeslagenin het stamboekinventarisatie-systeemvandeStich- ting tot Behouden ter Beschermingvan het Przewalski-Paard, hebben twee studenten diergeneeskunde hun doctoraal scriptie ge-

schreven over de Przewalski-Paarden. Van- uit depopulatiegeneticaendemographie zijn

eenaantalsuggesties gedaanvoordefokkerij

vanPrzewalski-Paarden. Ze geven duidelijk aan,dat defokkerij vanwilde diersoorten in gevangenschapslechts deinzinvolkanzijnals degroep dieren als ééngrotefokgroepwordt

beheerd. Dit kanalleen bereikt worden door eeninternationalesamenwerkingvande fok- kers. Totop heden isdeze samenwerkinger nietenzalook slechtsmoeilijk totstand kun- nenwordengebracht.Problemen,alsdester- ke inteeltenhet afnemenvan de genetische variatie kunnendan ookbijnaniet bestreden worden.Uitgebreidis verderingegaanophet

natuurlijkesociaalgedragvande Przewalski- Paardenendeleefomstandighedenvanwilde enverwilderdepaardenin devrije natuur.

Deze studie was voor het bestuur van de

stichtingeen stimulansom zelfook een aan- tal artikelente schrijven, omnog meerinfor- matiete geven over dehuidigestandvan het houden enfokken van Przewalski-Paarden in dierentuinenenprivé parken. Eén van de artikelen gaatover de leefruimtevoor Prze- walski-Paarden in gevangenschap. Aan de handvan de inventarisatievan de grootteen de inrichtingvan de ruimten, waarin Prze- walski-Paarden gehouden worden, komt

naarvorendatruim de helftvande Przewals- ki-Paarden in ruimten leven,waarvande in-

richtingzokleinenzodanig is, datzeweinig ofgeen afleidingen variatie hebben. Slechts enkele ruimtenzijn metgras begroeidenzó groot daterpaardenin kuddenverbandleven kunnen. Verbeteringvan de leefomstandig- heden is in vele dierentuinennoodzakelijk.

Hetruimtegebrekende financiëleproblemen

bijvelegevallengeven eensomber beeldvoor de toekomst van de Przewalski-Paarden in gevangenschap.

Erzullenoplossingen gezochtmoeten wor- denvoordeteverwachten200tot 300Prze- walski-Paarden,diein de komenden tienjaar geborenzullenworden. Alserinternationaal nietsgebeurt,is te verwachten,dater steeds

meer Przewalski-Paardenin kleine groepjes, in kleineruimten, wantde dierentuinenmet groteruimten hebben reeds Przewalski-Paar- den,versnipperdzullen worden. Dit zalop- nieuw dezogewensteennoodzakelijkeinter- nationalesamenwerkingnogmeerbemoeilij- ken. In het boek worden veel thema’s voor discussie aangedragen,dievoor defokkerij

vanbelang zijn.

Aan de handvan informatieover het wisse- lende verloop van de invloed van de tien voorouders in defokkerij kanduidelijkwor- den wat er gebeurenmoet om een zo even-

wichtig mogelijke verdelingen een zo groot mogelijke genetischevariatie tekunnenge- bruiken.

Tot slot wordener vele vragen aande orde

gesteld, zoals degevaren van sluipende do- mesticatie door hettelanghouden van wilde diersoorten in gevangenschap. In het boek komt opnieuw naar voren, dat er nietlang gewacht kan worden met het voorbereiden vanserieuzeplannenomPrzewalski-Paarden in hetwild vrij telaten enhet opzettenvan semi-reservatenonderinternatiönaalbeheer.

Deze nieuwepublicatie vraagt zich afwater in detoekomstvan het Przewalski-Paardte- recht zal komen.Dezevraag isvoorallen,die metditbedreigdediersoorttemakenhebben,

een essentiële vraag. Een belangrijke poging

omop dezevraag antwoordtegevenis in dit boekgedaan.Hierin wordt onderzocht:

hoe het huidige Przewalski-paardenbe- stand isopgebouwd

hoeertotnutoeisgefokt

hoeergefoktzou moetenwordeninaan-

merking nemende, inteelt, gedrag, geneti- sche-, demografische-, sociale- enecolo- gischefacetten

hoe gekomenkan worden totsemi-reser-

vaten

hoe dieingerichtzouden kunnen worden.

Het boek is voor een iedervan belang, die met Przewalski-Paardente maken heeft of daarin isgeïnteresseerd.

Jan & Inge Bonman, AnnetteGroeneveld (edi-

tors): BreedingPrzewalski Horsesincaptivity for release into the wild. 243 bladzijden, velezwart- witfoto’s, figurenentabellen(1982). Uitg.Foun- dationfor the Preservation and Protection of the Przewalski Horse, Rotterdam. Prijs ƒ32,50 (inclu- siefverzendkosten). Ditbedragkan overgemaakt worden opgironummer3 808 754tenname vanDe StichtingtotBehoud enterBeschermingvanhet Przewalski paard,Nicolaas Beetsstraat 11 a.,3027 AM Rotterdam,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

These workshops should not only empower people with knowledge and understanding of relational well-being and relational qualities and the impact thereof on a school community,

Deze tutorial is geschreven met als voornaamste spraakpathologie dysartrie, maar een aantal van de besproken methodologieën zou gebruikt kunnen worden bij het evalueren van de

Voor zover er wel werd geadviseerd door de ouders, werden de ambachtelijke beroepen het meest aangeraden (31%)« Het landarbeidersberoep werd veel min- der vaak aangeraden (11%).

Toelichting van begrippen • Arbeidsopbrengst ondernemer = de vergoeding voor de arbeid die de ondernemer levert inclusief leidinggeven en het door hem gedragen ondernemersrisico in

The key question is, “to what extent are mass media and new technologies used to contextualize the growth of the churches in the DRC?” The study focussed on the

Op basis van mogelijke aanwezigheid van gevaren in diervoedergrondstoffen en diervoeders, mogelijke overdracht van deze gevaren naar dierlijke producten én toxiciteit van de gevaren

Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de evolutie van de uitgaven op het niveau van de 9 grote budgettaire rubrieken in de documenten C (waarbij C1 verder wordt uitgesplitst)

‘We kun- nen best een aardige productie ha- len in Nederland en de kwaliteit is goed, maar we kunnen niet concur- reren tegen de bulkproductie uit Latijns-Amerika.’ Timmer ziet