• No results found

Autorisatie: A. Prent Manager Uitvoering. Datum : 30 november Paraaf :

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Autorisatie: A. Prent Manager Uitvoering. Datum : 30 november Paraaf :"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Omgevingsdienst Regio Arnhem is een samenwerkingsverband van de gemeenten Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal,

Westervoort, Zevenaar en provincie Gelderland.

Zaaknummer:

ODRA21AV0378 Locatie:

Lichtenvoorde, Hamalandhal en Edisonstraat

Projectcode:

IM-21-10 Aan

W. Halfman - ODA Kopie aan

Archief meten en advies Datum

30 november 2021 Auteur

Ing. P. Agelink

Omgevingsdienst Regio Arnhem Eusebiusbuitensingel 53 6828 HZ Arnhem Postbus 3066 6802 DB Arnhem T 026 – 377 1600 E postbus@odra.nl www.odregioarnhem.nl KvK 57137528

IBAN NL92BNGH0285158813 BTW NL 8524.52.998.B.01

Onderzoek naar fijnstof in Lichtenvoorde

mei-juni 2021

Goedgekeurd door:

F.W.T. te Pas

Coördinator meten en advies

Autorisatie:

A. Prent

Manager Uitvoering

Datum : 30 november 2021

Paraaf :

Datum : 30 november 2021

Paraaf :

(2)

rapportnr. IM-21-10 pagina 2 van 10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

INHOUD

Samenvatting 3

1. Inleiding 4

1.1 Algemeen 4

1.2 Doel van het onderzoek 4

2. Opzet en uitvoering van het onderzoek 5

2.1 Onderzoeksgebied 5

2.2 Meetprogramma 5

2.3 Methoden 6

2.3.1 Meetmethode fijnstof (PM10) 6

2.3.2 Visuele beoordeling op roodverkleuring 6

2.3.3 Indicatieve eiwittest (veegtest) 6

2.3.4 Meteo 6

3. Resultaten 7

3.1 Resultaten fijnstof (PM10) 7

3.2 Visuele beoordeling op roodverkleuring van de filters 10

3.3 Resultaten eiwit veegtesten 10

4. Conclusies 10

BIJLAGEN:

Bijlage 1: Achtergrondinformatie over de opbouw van luchtverontreiniging Bijlage 2: Technische beschrijving Klein Filtergerät (KFG) t.b.v. fijn stofmetingen Bijlage 3: Fijnstofconcentraties en windrichtingen

Bijlage 4: Foto’s van bemonsterde filters Lichtenvoorde

(3)

rapportnr. IM-21-10 pagina 3 van 10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

Samenvatting

Team meten en advies van de ODRA heeft in de periode van 22 april tot en met 28 juni 2021, naar aanleiding van het rapport over ‘rood stof’ dat zich afzet op onder andere platte daken en in goten van omwonenden rondom Vitelco Leather / HPT (zie TNO-rapport 2017-0144), een aanvullend immissie-onderzoek uitgevoerd.

Op 2 locaties in de nabijheid van Vitelco Lichtenvoorde is continu de fijnstofconcentratie (PM10) in de buitenlucht gemeten. De verkregen 24-uurs stofmonsters zijn daarnaast visueel op kleur beoordeeld. Ook is op elk van de 24-uurs monster een test uitgevoerd naar de aanwezigheid van eiwitten. De meetresultaten zijn gecombineerd met meteodata om zo mogelijk lokale bronnen van fijnstof te kunnen herkennen.

Uit de resultaten van het fijnstofonderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

 Gedurende de meetperiode is op de 2 meetlocaties in Lichtenvoorde en op het regionale achtergrondpunt in Eibergen een gemiddelde PM10-fijnstofconcentratie gemeten tussen de 15 en 16 µg/m3. Rekening houdend met de meetonzekerheid van de methode, kan worden geconcludeerd dat de concentraties aan PM10-fijnstof in Lichtenvoorde niet afwijken van de gemiddelde concentratie op het achtergrondpunt over de meetperiode;

 De 24-uurs trend in fijnstofconcentratie op de meetlocaties in Lichtenvoorde en op het achtergrondpunt in Eibergen vertonen sterke gelijkenis;

 De gemiddelde PM10-fijnstofconcentraties over de meetperiode wijken niet significant af van de jaargemiddelde PM10-fijnstof concentraties zoals die op het achtergrondpunt over de afgelopen jaren zijn gemeten;

 Rekening houdend met de heersende windrichtingen kunnen geen lokale stofbronnen worden aangewezen die bijdragen aan de fijnstofconcentratie op de 2 meetlocaties in Lichtenvoorde;

 De verkregen stofmonsters op de 2 locaties in Lichtenvoorde vertonen geen roodverkleuring;

 Op 4 van de 67 verkregen 24-uurs stofmonsters is door middel van een indicatieve test een eiwitconcentratie van meer dan 3 µg/m3 vastgesteld. Gezien de heersende

windrichtingen op die dagen, is het niet waarschijnlijk dat lokale bronnen een bijdrage leveren aan deze eiwitconcentratie.

(4)

rapportnr. IM-21-10 pagina 4 van 10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

1. Inleiding

1.1 Algemeen

In 2017 is in Lichtenvoorde een onderzoek uitgevoerd naar aanleiding van klachten over ‘rood stof’ dat zich afzet op onder andere platte daken en in goten van omwonenden rondom Vitelco Leather/HPT Lichtenvoorde (hierna Vitelco), TNO-rapport 2017-0144. Op basis van de

resultaten van dit onderzoek is geconcludeerd dat de rode aanslag voornamelijk van (micro)biologische oorsprong blijkt te zijn, waarschijnlijk algen. Het rode stof toonde geen gelijkenis met het contra-monster afkomstig van Vitelco.

Omdat bewoners na dit stofonderzoek toch bezorgd zijn gebleven over de herkomst van het rode stof, heeft de gemeente Oost Gelre aan team meten en advies van de ODRA opdracht gegeven om aanvullend een immissie-onderzoek uit te voeren naar fijnstof in de omgeving van Vitelco.

Dit fijnstof onderzoek is in de periode van 22 april tot 28 juni 2021 uitgevoerd. Op 2 locaties in de nabijheid van Vitelco is continu de fijnstofconcentratie (PM10) in de buitenlucht

bemonsterd. De beladen filters (24-uurs stofmonsters) zijn visueel op kleur beoordeeld. Ook is op elke beladen filter een test uitgevoerd naar de aanwezigheid van eiwitten. Eiwitten zijn een voedingsbodem voor algen. Eiwithoudend (fijn)stof kan daardoor bijdragen aan

algengroei op plekken waar zich fijnstof verzamelt zoals daken, goten etc.

In de directe omgeving waar zich de klachten over het rode stof voordoen, zijn op voorhand 2 bedrijven die mogelijk eiwithoudend stof kunnen emitteren. Dit zijn Vitelco (HPT) en

Gunnewick Mengvoeders.

1.2 Doel van het onderzoek Doel van het onderzoek is:

- vaststellen van fijnstofconcentratie (PM10) in de buitenlucht in de omgeving van Vitelco;

- vergelijken van de fijnstofconcentratie met de regionale achtergrondconcentratie;

- nagaan of er bronnen in de directe omgeving zijn die invloed hebben op de fijnstofconcentratie in de buitenlucht;

- vaststellen of het fijnstof in de omgeving van Vitelco rood van kleur is;

- vaststellen of het fijnstof een mogelijke voedingsbron is voor algen.

(5)

rapportnr. IM-21-10 pagina 5 van 10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

2. Opzet en uitvoering van het onderzoek

2.1 Onderzoeksgebied

Het fijnstofonderzoek richt zich op de omgeving rondom Vitelco. Op 2 locaties in

Lichtenvoorde worden hiertoe fijnstofsamplers geplaatst. Één locatie bevindt zich aan de achterzijde van de Hamalandhal, aan de zijde van Vitelco/HPT. De tweede meetlocatie bevindt zich aan de Edisonstraat, ter hoogte van de achteringang van Mariënhof. De meetlocaties zijn in onderstaande plattegrond weergegeven

Figuur 2.1. Meetlocaties fijnstofmetingen Lichtenvoorde

2.2 Meetprogramma

In de periode van 22 april tot en met 28 juni 2021 is op bovenstaande meetlocaties de fijnstofconcentratie (PM10) in de buitenlucht continu bemonsterd met behulp van een fijnstofsampler.

De meetresultaten van de fijnstofmetingen worden gecombineerd met meteodata van het KNMI, meteostation Hupsel. Op deze wijze kan vastgesteld worden wat de invloed van de windrichting is op de fijnstofconcentratie.

Ook worden de gemeten fijnstofconcentraties vergeleken met data van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML).

(6)

rapportnr. IM-21-10 pagina 6 van 10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

Omdat variaties in fijnstofconcentraties niet alleen veroorzaakt worden door lokale factoren, maar bijvoorbeeld ook afhankelijk zijn van meteorologische en regionale omstandigheden, is gebruik gemaakt van de meetgegevens van het RIVM-meetstation Eibergen dat deel uitmaakt van het LML.

De meetgegevens van het station Eibergen kunnen worden beschouwd als regionale achtergrond. Door de regionale achtergrond te betrekken bij de meetresultaten, kan een uitspraak worden gedaan over de achtergrondconcentratie en de bijdrage op twee meetlocaties in Lichtenvoorde. Voor meer uitleg over de opbouw van luchtverontreiniging in het algemeen wordt verwezen naar bijlage 1.

2.3 Methoden

2.3.1 Meetmethode fijnstof (PM10)

De methode voor het bemonsteren van PM10 staat beschreven in de NEN-EN 12341 en is de genormaliseerde referentie meetmethode voor het bemonsteren van PM10 in buitenlucht.

De NEN-EN 12341 beschrijft de monsterneming van PM10 met behulp van een low-volume sampler. In dit onderzoek is als low-volume sampler gekozen voor het Klein Filtergerät van het merk Sven Leckel Ingenieurbüro, type SEQ 47/50 (uitgerust met een PM10 monsternamekop).

Met deze methode wordt fijnstof met een diameter kleiner dan 10 micron bemonsterd op een filter. De filters zijn voor- en na monsterneming gewogen door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) te Amsterdam. Zij zijn voor het wegen van filters (conform de NEN- EN 14907) geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie (RvA). De beschrijving van de referentiemethode voor de bepaling van fijnstof is opgenomen in bijlage 2.

2.3.2 Visuele beoordeling op roodverkleuring

Na terug weging zijn de filters visueel beoordeeld op roodverkleuring.

2.3.3 Indicatieve eiwittest (veegtest)

Na terug weging van de filters en de visuele beoordeling op roodverkleuring, wordt op elk filter een test gedaan op eiwitresiduen door middel van veegtest op het filter. Door het veegmonster te laten reageren met een reagens treedt een kleurreactie op. Aan de hand van de verkleuring kan indicatief een totaal eiwitconcentratie worden aangetoond vanaf een immissieconcentratie van 3 µg/m3. De testen zijn uitgevoerd met Flash Allergen-Indicator Protein tests van Millipore.

2.3.4 Meteo

De meteogegevens tijdens de duur van de metingen zijn verkregen van het dichtstbijzijnde KNMI- meteostation in Hupsel.

(7)

rapportnr. IM-21-10 pagina 7 van 10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

3. Resultaten

3.1 Resultaten fijnstof (PM10)

In figuur 3.1 zijn de meetresultaten van de fijnstofmetingen bij de Hamalandhal, aan de Edisonstraat en het regionale achtergrondpunt grafisch weergegeven. Ook is in de grafiek ter indicatie:

- de jaargemiddelde grenswaarde voor PM10 aangegeven (rode doorgetrokken lijn);

- de 24 uursgemiddelde grenswaarde voor PM10 aangegeven (rode stippellijn).

De wettelijke norm is een jaargemiddelde van 40 μg/m3 (rode doorgetrokken lijn). Daarnaast mag het daggemiddelde jaarlijks maximaal 35 keer hoger zijn dan 50 μg/m3 (rode stippellijn).

De gemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) over de meetperiode bedraagt bij de Hamalandhal 15,6 μg/m3, aan de Edisonstraat 15,2 μg/m3. Op het regionale achtergrondpunt in Eibergen is de gemiddelde PM10 concentratie 15,3 μg/m3. Statistisch gezien is er hiermee geen verschil in de gemiddelde concentratie bij de Hamalandhal en aan de Edisonstraat. Uit figuur 3.1 valt af te leiden dat de verschillen per etmaal ook gering zijn. Dit duidt erop dat de gemeten fijnstofconcentraties voornamelijk door de (regionale) achtergrond worden bepaald en niet door lokale bronnen.

In bijlage 3 zijn de daggemiddelde fijnstofconcentraties en windrichtingen op de drie meetlocaties in tabelvorm weergegeven.

(8)

rapportnr. IM-21-10 pagina 8 van 10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

De fijnstofconcentraties bij de Hamalandhal en aan de Edisonstraat zijn in figuur 3.2 en figuur 3.3 in de vorm van een windroos weergegeven. Met behulp van de windroos wordt de

fijnstofconcentratie als functie van de windrichting weergegeven. Als achtergrond is een kaartlaag van de omgeving gebruikt, met als middelpunt de meetlocatie.

Figuur 3.2 Windroos fijnstofconcentratie (PM10 in µg/m3) Hamalandhal.

(9)

rapportnr. IM-21-10 pagina 9 van 10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

Figuur 3.3 Windroos fijnstofconcentratie (PM10 in µg/m3) Edisonstraat.

Uit de gezamenlijke windrozen kan worden afgeleid dat de fijnstofconcentratie niet duidelijk afhankelijk is van de windrichting en dus van een mogelijke bron. Op beide locaties is bij een windrichting van 60o (noordoosten wind) gemiddeld de hoogste fijnstofconcentratie gemeten.

De laagste fijnstofconcentratie wordt op beide locaties bij 2200 (zuidwesten wind) gemeten.

Opgemerkt wordt dat de hoeveelheid data (67 etmaalgemiddelden per locatie) voor dergelijke onderzoeken beperkt is. Zoals in de windrozen is te zien, zijn bepaalde windrichtingen niet voorgekomen in de meetperiode.

(10)

rapportnr. IM-21-10 pagina 10 van 10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

3.2 Visuele beoordeling op roodverkleuring van de filters

Geen van de filters blijkt rood verkleurd te zijn. Alle filters laten in min of meerdere mate een grijsverkleuring zien. Dit is bij fijnstof bemonstering de gebruikelijke verkleuring van de filters. Foto’s van de bemonsterde filters zijn weergegeven in bijlage 4.

3.3 Resultaten eiwit veegtesten

Uit de veegtesten van de filters bleek, dat op 28 april 2021 op beide locaties Hamalandhal en Edisonstraat de eiwitconcentratie hoger was dan 3 µg/m3. Dit was bij noordoosten wind.

Daarna is op 19 mei 2021 (zuidwesten wind) aan de Edisonstraat en op 21 mei 2021 (zuidwesten wind) bij de Hamalandhal de eiwitconcentratie hoger dan 3 µg/m3. Op alle overige filters werden geen eiwitresten aangetoond (resultaten <3 µg/m3).

Een relatie met mogelijke lokale bronnen van eiwithoudend stof, zoals Vitelco of Gunnewick, is hiermee niet aangetoond. Het is goed mogelijk dat verhoogde concentraties pollen in de buitenlucht verantwoordelijk zijn voor de licht verhoogde eiwitconcentraties. Dit is, gezien de tijd van het jaar dat is gemeten, goed mogelijk. Pollen zijn eiwithoudend en vallen qua deeltjesgrootte binnen de bemonsterde stofcategorie (PM10).

4. Conclusies

Uit de resultaten van het fijnstofonderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

 Gedurende de meetperiode is op de 2 meetlocaties in Lichtenvoorde en op het regionale achtergrondpunt in Eibergen een gemiddelde PM10-fijnstofconcentratie gemeten tussen de 15 en 16 µg/m3. Rekening houdend met de meetonzekerheid van de methode, kan worden geconcludeerd dat de concentraties aan PM10-fijnstof in Lichtenvoorde niet afwijken van de gemiddelde concentratie op het achtergrondpunt over de meetperiode;

 De 24-uurs trend in fijnstofconcentratie op de meetlocaties in Lichtenvoorde en op het achtergrondpunt in Eibergen vertonen sterke gelijkenis;

 De gemiddelde PM10-fijnstofconcentraties over de meetperiode wijken niet significant af van de jaargemiddelde PM10-fijnstof concentraties zoals die op het achtergrondpunt over de afgelopen jaren zijn gemeten;

 Rekening houdend met de heersende windrichtingen kunnen geen lokale stofbronnen worden aangewezen die bijdragen aan de fijnstofconcentratie op de 2 meetlocaties in Lichtenvoorde;

 De verkregen stofmonsters op de 2 locaties in Lichtenvoorde vertonen geen roodverkleuring;

 Op 4 van de 67 verkregen 24-uurs stofmonsters is door middel van een indicatieve test een eiwitconcentratie van meer dan 3 µg/m3 vastgesteld. Gezien de heersende

windrichtingen op die dagen, is het niet waarschijnlijk dat lokale bronnen een bijdrage leveren aan deze eiwitconcentratie.

(11)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

Bijlage 1: Achtergrondinformatie over de opbouw van luchtverontreiniging De concentratie aan fijnstof (en stikstofdioxide, NO2) in de Nederlandse buitenlucht is schematisch als volgt opgebouwd, gebaseerd op de herkomst (geografisch) van de verontreiniging (zie figuur 1).

1. Regionale achtergrondconcentratie: dit is de “basislast” aan verontreiniging die aanwezig is in een bepaalde regio, exclusief de bijdrage van lokale bronnen. Deze

“basislast” is afkomstig uit de Europese landen om ons heen, vermeerderd met de bijdrage van bronnen in Nederland buiten het stedelijke gebied;

2. Stadsachtergrondconcentratie: alle activiteiten in de stad leiden tot verhoogde

concentraties van verontreiniging. Dit is de zogenaamde stedelijke achtergrond. Deze vertoont een sterke gradiënt aan de rand van de rand van de stad en vlakt af verder naar het centrum. Voor fijnstof is de gradiënt veel minder groot dan voor NO2 of roet;

3. Bijdrage van lokaal (weg-)verkeer: in de directe nabijheid van een drukke weg, zijn concentraties van verkeersgebonden emissies sterk verhoogd. Dit is vooral het geval voor NO2 en roet, en in mindere mate voor fijnstof.

Figuur 1 — Schematische opbouw van luchtverontreinigingsconcentraties voor NO2

en fijnstof in Nederland

(12)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

Bijlage 2: Technische beschrijving Klein Filtergerät (KFG) t.b.v. fijn stofmetingen Het principe van scheiding vindt plaats op verschil in aerodynamische diameter van de deeltjes.

Voor de deeltjesscheiding wordt lucht met een vastgestelde snelheid aangezogen en vervolgens door acht speciaal gevormde nozzles geleid. Door deze nozzles wordt de lucht versneld. Na de nozzle zijn pijpjes aangebracht die vlak boven een ingevette impactorplaat uitkomen. Deze impactorplaat is voorzien van een opening in het midden. Het principe berust op het gedrag van deeltjes met een grotere AED dan 10 µm. Deze deeltjes komen als gevolg van de massatraagheid bij deze snelheid rechtdoor tegen de impactorplaat aan waar deze deeltjes blijven kleven. Kleinere deeltjes volgen de luchtstroom door de opening in de impactorplaat naar het filter.

Een KFG is voorzien van een constant flow pomp met een debiet van 2,3 m3/h. Tevens is de KFG voorzien van een data uitlees unit. Filters worden over een etmaal (24 uur, 00:00 uur tot en met 23:59 uur) beladen, waarna het apparaat automatisch een nieuw filter plaatst en het beladen filter opslaat, hiervoor wordt gebruik gemaakt van een automatisch cassette wisselsysteem. De cassette filtercapaciteit van een Leckel bedraagt 15 filters. Dat betekent, dat elke 14 dagen filters dienen gewisseld te worden. De filters zijn uniek gecodeerd en aan elke set filters wordt een blanco filter toegevoegd, daarmee wordt de volledige capaciteit van de filterwisselcassette benut.

Het gehalte aan fijnstof wordt bepaald volgens de NEN-EN 14907. Verondersteld wordt dat de eisen aan de monstername en weegkamer uit de NEN-EN 14907 in de toekomst door de NEN-EN 12341 worden overgenomen. De preparatie, analyse en weging van de filters wordt uitgevoerd door de GGD van Amsterdam afdeling Luchtonderzoek. Afdeling Luchtonderzoek van de GGD van Amsterdam is geaccrediteerd voor deze verrichtingen door de Raad voor Accreditatie.

(13)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

Bijlage 3: Fijnstofconcentraties en windrichtingen

Datum windrichting (o)

(Hupsel) Hamalandhal Edisonstraat Eibergen

(regionaal achtergrondpunt) verhoogd eiwit (>3 ug/m3)

22-4-2021 320 17,8 17,0 19,7

23-4-2021 330 17,1 14,5 15,4

24-4-2021 9 14,2 14,4 14,5

25-4-2021 0 14,0 13,3 16,1

26-4-2021 15 17,6 15,8 14,4

27-4-2021 70 17,9 18,1 15,8

28-4-2021 44 28,6 28,5 21,8

29-4-2021 267 22,5 22,4 19,4

30-4-2021 257 27,1 27,7 21,2

1-5-2021 266 19,0 18,9 14,3

2-5-2021 287 8,9 8,7 11,7

3-5-2021 210 16,9 16,7 12,0

4-5-2021 223 9,0 8,4 10,1

5-5-2021 254 9,3 8,4 13,3

6-5-2021 241 11,3 10,8 9,6

7-5-2021 262 11,8 11,2 13,4

8-5-2021 160 14,7 15,1 10,8

9-5-2021 173 11,4 13,2 14,9

10-5-2021 180 10,8 11,0 13,6

11-5-2021 112 12,2 11,9 11,7

12-5-2021 269 17,7 17,0 14,9

13-5-2021 34 20,9 20,1 13,4

14-5-2021 345 17,9 17,5 10,7

15-5-2021 183 15,2 15,4 14,1

16-5-2021 197 11,5 11,9 13,1

17-5-2021 224 9,3 8,1 9,4

18-5-2021 256 12,1 12,6 13,5

19-5-2021 237 12,0 12,0 12,1

20-5-2021 212 15,9 15,7 13,2

21-5-2021 212 13,3 13,2 13,6

22-5-2021 222 7,8 7,2 8,0

23-5-2021 213 10,6 9,8 12,5

24-5-2021 184 6,3 6,2 7,6

25-5-2021 224 5,1 6,1 8,6

26-5-2021 238 9,7 9,5 11,2

27-5-2021 279 8,3 7,6 10,1

28-5-2021 320 7,2 7,5 11,6

29-5-2021 26 12,7 12,6 11,7

30-5-2021 44 10,7 9,9 13,9

31-5-2021 49 15,3 13,1 15,9

1-6-2021 84 12,5 14,3 15,9

2-6-2021 98 17,7 19,0 21,5

3-6-2021 211 16,0 15,5 21,2

4-6-2021 350 25,0 20,2 24,3

5-6-2021 286 32,8 32,1 25,8

6-6-2021 315 17,3 14,1 14,6

7-6-2021 11 10,5 9,1 11,4

8-6-2021 29 19,2 14,7 18,1

9-6-2021 320 26,8 25,8 22,8

10-6-2021 257 17,5 17,0 17,4

11-6-2021 270 13,2 12,0 14,7

12-6-2021 280 15,4 12,4 15,7

13-6-2021 292 15,3 15,9 19,0

14-6-2021 210 22,5 22,6 20,8

15-6-2021 10 16,9 15,0 17,5

16-6-2021 98 20,2 22,9 18,7

17-6-2021 173 25,1 27,9 26,5

18-6-2021 39 22,6 23,4 27,6

19-6-2021 240 18,4 16,9 17,9

20-6-2021 216 10,8 10,2 14,0

21-6-2021 360 4,6 3,7 9,3

22-6-2021 11 16,0 15,8 15,7

23-6-2021 4 15,4 15,1 13,0

24-6-2021 350 17,3 16,6 15,0

25-6-2021 237 21,0 21,8 12,9

26-6-2021 61 22,7 21,9 20,4

27-6-2021 78 15,3 14,5 21,8

28-6-2021 62 23,3 23,9 17,3

gemiddeld 15,6 15,2 15,3

Concentratie PM10 (ug/m3)

(14)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

Bijlage 4: Foto’s van bemonsterde filters Lichtenvoorde

(15)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(16)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(17)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(18)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(19)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(20)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(21)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(22)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(23)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(24)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(25)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(26)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(27)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(28)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(29)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(30)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(31)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(32)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(33)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(34)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(35)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

(36)

rapportnr. IM-21-10

Dit rapport mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In figuur 8a is het scherm van de oscilloscoop te zien vlak nadat stemvork A op tijdstip t = 0 in trilling is gebracht.. In figuur 8b zie je het scherm van de oscilloscoop na

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Omdat de partijen samen 13 stemmen hebben, zijn er minstens 7 stemmen nodig voor een meerderheid.. Bij de mogelijkheden I, II en III is er een meerderheid voor

Bij een experiment is van een zonnebloem gedurende twintig weken elke week de lengte gemeten.. Het resultaat van deze metingen is hieronder in figuur 1 met

6p 16 Bereken exact de maximale lengte van AB.. Schrijf je antwoord zo eenvoudig

Tussen twee punten P en S die even ver van O op de x -as liggen, wordt denkbeeldig een touwtje gespannen dat over deze parabool heen gaat.. PQ en RS zijn raaklijnstukken

[r]

Als er geen verontreiniging in dit mengsel wordt aangetroffen, wordt voor elk van de betreffende vijf percelen een schone-grond-verklaring afgegeven.. Als