• No results found

Archeologienota met beperkte samenstelling Aanleg effluentleiding RWZI op de linker Scheldeoever te Antwerpen en Zwijndrecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Archeologienota met beperkte samenstelling Aanleg effluentleiding RWZI op de linker Scheldeoever te Antwerpen en Zwijndrecht"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologienota met beperkte samenstelling Aanleg effluentleiding RWZI op de linker Scheldeoever te Antwerpen en Zwijndrecht

ARCHEOLOGIENOTA VAN DE DIENST ARCHEOLOGIE - STAD ANTWERPEN 17-07-2019

(2)

Inhoud

1 Verslag van de resultaten: beschrijvend gedeelte ... 3

1.1 Administratieve gegevens projectgebied ... 3

1.2 Situering projectgebied ... 4

1.3 Aanleiding van het archeologisch onderzoek ... 6

1.4 Doelstellingen en methodiek van het bureauonderzoek ... 7

1.5 Lokalisatie en beschrijving van de relevante ingrepen ... 8

2 Assessmentrapport ... 9

2.1 Landschappelijke ligging en gekende terreinophogingen ... 9

2.2 Synthese ... 10

2.3 Conclusie ... 10

3 Bibliografie ... 10

4 Overzicht van figuren en bijlagen ... 10

(3)

1 Verslag van de resultaten: beschrijvend gedeelte

1.1 Administratieve gegevens projectgebied

Administratieve gegevens project

Naam onderzoek Archeologienota met beperkte samenstelling. Aanleg effluentleiding RWZI op de linker Scheldeoever te Antwerpen en Zwijndrecht

Datum onderzoek 16 en 17-07-2019 Projectcode Onroerend

Erfgoed Vlaanderen

2019G209

Erkende archeoloog Jef Vansweevelt

Erkenningsnummer: 2015/00080

Auteur Jef Vansweevelt

Relevante termen thesauri Evaluerend onderzoek, bureauonderzoek, assessment

Administratieve gegevens projectgebied

Provincie Antwerpen

Gemeente Antwerpen en Zwijndrecht

Straat Canadastraat te Zwijndrecht

Lambertcoördinaten (‘bounding box’)

NO-hoek X: 148528,47 Y: 214266,873 ZW-hoek X: 147466,1 Y: 213268,998

Kadastrale gegevens Antwerpen afd. 13, sectie N, perceel 489a

Zwijndrecht afd. 1 sectie A, percelen 456y, 456r, 456m, 456n, 456p, 456k, 456l, 456a, 456t, 467e

Zwijndrecht afd. 1 sectie H, percelen 448c, 448d

Oppervlakte projectgebied Circa 1,75 ha (17.644m²). Waarvan 9498,2m² in gebied waar geen archeologie te verwachten valt

Oppervlakte ingreep Talud leiding: 4382m² (lengte leidingtracé circa 1728m; breedte circa 2,5m). Waarvan 2380,1m² in gebied waar geen archeologie te verwachten valt.

(4)

1.2 Situering projectgebied

Figuur 1: Het GRB met het projectgebied (bron: Lantis/GIS stad Antwerpen)

(5)

Figuur 2: Luchtfoto uit 2018 met het projectgebied (bron: Lantis/GIS stad Antwerpen)

(6)

Figuur 3: Het projectgebied met aanduiding van de perceelgrenzen en de betrokken kadastrale perceelnummers (bron: Lantis/GIS stad Antwerpen)

1.3 Aanleiding van het archeologisch onderzoek

Deze archeologienota met beperkte samenstelling is opgesteld in het kader van een aanvraag tot een omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding om het gezuiverde water (effluent) van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) naar de Schelde te transporteren. Deze leiding komt op het maaiveld te liggen en wordt afgedekt met grond, waardoor een talud ontstaat van circa 80cm hoog en circa 2,5m breed aan de basis. De overige zones van het projectgebied worden alleen als werf gebruikt (een strook van circa 3,75m aan weerszijde van

(7)

dit talud). Er zullen geen graafwerken plaatsvinden maar er zal wel werfverkeer plaatsvinden in deze zone (bv. grondtransporten).

In het onroerend erfgoed decreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 staat dat bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning een archeologienota wordt toegevoegd wanneer “de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 1000 m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en waarbij de percelen volledig gelegen zijn buiten archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones”. Het projectgebied ligt niet in een archeologische zone en de geplande ingrepen overschrijden deze oppervlakten.

In deze archeologienota wordt nagegaan of de geplande werkzaamheden mogelijk archeologische sites zullen verstoren.

De wijzigingen doorgevoerd vanaf 1 april 2019 in de Code van Goede Praktijk versie 4.0 houden onder andere in dat een archeologienota met een beperkte samenstelling opgesteld mag worden “Indien de confrontatie tussen de toekomstige werken en een beperkt aantal doorslaggevende aspecten uit de beschrijving van de landschappelijke ligging van het onderzochte gebied, de historische beschrijving, of de bespreking van het onderzochte gebied in zijn archeologische kader aantoont dat:

1° met hoge waarschijnlijkheid geen archeologisch erfgoed aanwezig is op het onderzochte terrein, of;

2° de toekomstige werken met hoge waarschijnlijkheid geen verstoring zullen veroorzaken aan het eventueel aanwezige archeologische erfgoed, of;

3° verder onderzoek van het terrein in het kader van de toekomstige werken met hoge waarschijnlijkheid niet zou leiden tot nuttige kenniswinst;” (Code van Goede Praktijk versie 4.0, p.108)

Voor onderhavig projectgebied kan met één doorslaggevend argument worden aangetoond dat geen in situ archeologische resten of sporen verstoord zullen worden door de geplande werken.

Daarom kan een archeologienota met beperkte samenstelling worden opgesteld.

1.4 Doelstellingen en methodiek van het bureauonderzoek

Tijdens het bureauonderzoek worden alle geplande bodemingrepen en hun impact op het bodemarchief geanalyseerd. Zoals vermeld in § 1.3, dienen in deze nota met beperkte samenstelling de betrokken terreinen niet integraal onderzocht te worden.

Een groot deel van het projectgebied ligt in terrein dat op het geoportaal van onroerend erfgoed is aangeduid als gebied ‘waar geen archeologie meer te verwachten valt’ (Figuur 4;

www.geoportaal.be). Deze zone beslaat 9498,2m² en wordt verder buiten beschouwing gelaten.

De overige delen van het projectgebied beslaan een oppervlakte van 8145,8m².

Voor het terrein en de omgeving zijn al verschillende archeologienota’s voorhanden waarvan akte is genomen.Er is dan ook gebruik gemaakt van relevante informatie uit deze nota’s. Met namen is informatie overgenomen uit de archeologienota ID7251, opgemaakt door de stedelijke dienst archeologie van Antwerpen (Vansweevelt 2018).

Volgende onderzoeksvragen worden behandeld:

- Welke bodemingrepen zijn gepland in het projectgebied?

- Wat is de bodemopbouw in het projectgebied?

- Welke impact hebben de geplande ingrepen op eventueel aanwezige archeologische waarden in het projectgebied?

(8)

1.5 Lokalisatie en beschrijving van de relevante ingrepen

Er wordt een effluentleiding op het bestaande maaiveld aangelegd vanuit een RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie) naar de Schelde (Figuur 4). De leiding wordt afgedekt met aangevoerde aarde, zodat een talud ontstaat met een hoogte tot circa 80cm en een breedte aan de basis van circa 2,5m. Gezien de beperkte hoogte van deze talud zal de ingreep hoogstens een oppervlakkige verstoring aan het maaiveld veroorzaken. De grootste verstoring zal gebeuren bij het egaliseren van het terrein, maar gezien het huidige maaiveld al nagenoeg vlak is, zal ook deze verstoring beperkt blijven.

Verderf bijvoorbeeld door werfverkeer of het egaliseren van het terrein. geen invloed hebben op onderliggende bodemlagen

In de overige delen van het projectgebied zijn geen graafwerken gepland. We zal hier werfverkeer doorrijden, wat een oppervlakkige verstoring van de bodem kan veroorzaken.

Figuur 4: De GRB kaart met het projectgebied, het leidingtracé, gebieden geen archeologie en de zones waarvoor een archeologienota geschreven is. (bron: Lantis/GIS stad Antwerpen)

(9)

2 Assessmentrapport

2.1 Landschappelijke ligging en gekende terreinophogingen

Oorspronkelijk ligt het projectgebied in de Scheldepolders. Een 200-tal meter ten zuiden van het projectgebied starten de uitlopers van de zgn. ‘Wase cuesta’, een natuurlijke hoogte in het landschap waarop bijvoorbeeld ook het historisch centrum van Zwijndrecht ligt. Deze Wase cuesta is de verderzetting van de zgn. ‘Boomse cuesta’ die verder oostwaarts loopt aan de overzijde van de Schelde.

Vanaf de late 19de eeuw en (vooral) in de loop van de 20ste eeuw, zijn de meeste delen van de Scheldepolders ter hoogte van Antwerpen en de haven opgehoogd. Ook het projectgebied maakt deel uit van een opgehoogde zone tussen de snelweg E34 en de Schelde. De kunstmatige ophogingen met veelal rechte grenzen zijn op het DTM duidelijk te onderscheiden van het natuurlijke reliëf aan de Wase cuesta ten zuiden van de snelweg (Figuur 5)

Op basis van de gegeven maaiveldhoogten van het DTM is een inschatting mogelijk van de dikte van het opgebrachte pakket binnen het projectgebied. De maaivelhoogte van niet opgehoogde poldergronden in de omgeving bedraagt 2,5 á 3m TAW. Het

is aannemelijk dat de oorspronkelijke maaiveldhoogte binnen het projectgebied gelijkaardig is.

De huidige maaiveldhoogte voor het projectgebied bedraagt 6m tot meer dan 7m TAW. Hieruit valt af te leiden dat de dikte van het opgebrachte pakket minimaal een 2,5 meter bedraagt en kan oplopen tot 5 á 6m.

In de Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV) zijn voor het projectgebied en omgeving verschillende boorresultaten voorhanden. Het merendeel van deze gegevens is echter niet bruikbaar voor het bepalen van de dikte van het opgebrachte pakket. Veel boringen zijn niet diep en vaak is in de beschrijving geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen opgebrachte en natuurlijke lagen. Een ander deel van de boringen is – lang geleden – uitgevoerd voordat het terrein werd opgehoogd. Om deze redenen bevat geen enkele boorbeschrijving binnen het projectgebied bruikbare informatie.

Voor de ruime omgeving zijn wel enkele boringen met relevante informatie voorhanden. Zo wordt bij een boring circa 900m ten westen van het projectgebied aangegeven dat de ophoging er minstens 6m dik is (boring GEO-74/319-b1). Circa 600m ten westen van het projectgebied wordt een ophoging van 7m dik opgegeven (boring GEO-62/3145/1-BXIXB). Deze gegevens liggen in de lijn van de inschattingen op basis van het DTM.

Figuur 5: DTM met aanduiding van het

projectgebied (bron: www.geopunt.be, GIS stad Antwerpen)

(10)

2.2 Synthese

Voor de aanleg van een effluentenleiding wordt op het maaiveld een talud aangelegd van 80cm hoog en 2,5m breed aan de basis. Verder zijn geen bodemingrepen gepland. Wel zullen in beperkte mate terreinegalisaties plaatsvinden die verstoringen kunnen veroorzaken. Ook kan enige verstoring veroorzaakt worden door het verwijderen van begroeiing en het passeren van (zwaar) werfverkeer.

Op basis van bodemkundige gegevens en het DTM blijkt dat het opgebracht pakket in het projectgebied een minimale dikte heeft van ca. 2,5m; in de meeste zones wordt echter verwacht dat het pakket substantieel dikker is (tot 6m dik). Eventueel aanwezige archeologische sites kunnen voorkomen vanaf de top van het oorspronkelijke maaiveld onder dit opgebracht pakket.

De ondiepe en beperkte verstoringen zullen geheel beperkt zijn tot de top van het opgebracht pakket en vormen daarom geen bedreiging voor archeologische waarden in het projectgebied.

2.3 Conclusie

Voor de vergunningaanvraag van geplande werken in het projectgebied werd, conform de geldende regelgeving, een archeologienota opgesteld. Na analyse van de geplande bodemingrepen en beschikbare gegevens, is een archeologienota met beperkte samenstelling opgemaakt. Hieruit blijkt dat de geplande ingrepen geen archeologische sites zullen verstoren.

Met deze bevindingen zijn de doelstellingen van het bureauonderzoek bereikt en kan een Programma van Maatregelen worden opgesteld.

3 Bibliografie

Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen, 2019 Code van Goede Praktijk voor de uitvoering van en rapportering over archeologisch vooronderzoek en archeologische opgravingen en het gebruik van metaaldetectoren, versie 4.0, Brussel.

Vansweevelt, J. 2018. Archeologienota met beperkte samenstelling. Terreinen 3M linker Scheldeoever te Zwijndrecht en Antwerpen. Stadsdienst archeologie Antwerpen,

Archeologienota ID7215.

Geoportaal Onroerend Erfgoed. Opgehaald van https://geo.onroerenderfgoed.be/

Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV). https://www.dov.vlaanderen.be/

Geopunt vlaanderen. http://www.geopunt.be/

4 Overzicht van figuren en bijlagen

Figurenlijst

Figuur 1: Het GRB met het projectgebied (bron: Lantis/GIS stad Antwerpen)

Figuur 2: Luchtfoto uit 2018 met het projectgebied (bron: Lantis/GIS stad Antwerpen)

Figuur 3: Het projectgebied met aanduiding van de perceelgrenzen en de betrokken kadastrale perceelnummers (bron: Lantis/GIS stad Antwerpen)

Figuur 4: De GRB kaart met het projectgebied, het leidingtracé, gebieden geen archeologie en de zones waarvoor een archeologienota geschreven is. (bron: Lantis/GIS stad Antwerpen) Figuur 5: DTM met aanduiding van het projectgebied (bron: www.geopunt.be, GIS stad Antwerpen)

Bijlagen

Bijlage 1: Programma van Maatregelen

(11)

Bijlage 2: Privacy fiche

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De aard van de werken, de bestaande toestand, de bodemopbouw en de archeologische voorkennis maakt dat een archeologisch onderzoek weinig zinvol is. Voor het overgrote deel omdat

Hierin zullen de geplande werkzaamheden worden besproken en zal worden aangetoond dat het eventueel aanwezige archeologische niveau wordt afgedekt en beschermd door een

Een archeologienota met beperkte samenstelling mag worden opgesteld omdat de confrontatie tussen de toekomstige werken en een beperkt aantal doorslaggevende aspecten

Echter, gezien er uit het booronderzoek is gebleken dat er minimaal een verstoringslaag van 4,5 m dik aanwezig is, zal de beperkte nieuwe bodemingreep ter hoogte van de

Op basis van de beschikbare bodemkundige, historische en cartografische gegevens over het projectgebied en zijn ruimere omgeving kan gesteld worden dat het projectgebied

Hierdoor worden alle minimum en maximum gegevens terug gesteld op de huidige tijd, datum, temperatuur en vochtigheid.. De geregistreerde tijdstippen zijn gerelateerd aan

Wanneer archeologische resten worden aangetroffen loopt het onderzoek verder tot alle archeologische waarden onderzocht zijn.. In het ander geval loopt het onderzoek

Ten noorden van het onderzoeksgebied bevindt zich de vzw Priorij Terbank, waar sporen zijn gevonden van de vroegere Priorij en het oude klooster (CAI 5207)4.