St. Canisiussingel 19f 6511 TE Nijmegen www.pvdb.nl
Postbus 1126
6501 BC Nijmegen T +31 (O)24 381 08 10 F +31 (O)24 381 08 20
vawdzhByoel
ADVOCATEN
1 3SRRDT9646900 l
AANGETEKEND (10404) Gemeente Tilburgt.a.v. de raad
Postbus 90155 5000 LH Tilburg
Tevens per e-mail : raadsqriffie@tilburg . nl
datum : onze referentie : documentnum mer : uw referentie :
behandeld door:
T rechtstreeks : F rechtstreeks : e-mail :
5 november 2020
073426 - SCP 14/Koningshoeven 21815363
GOGRILE 15409919
, advocaat
ZIENSWIJZE (GRONDEN)
Geachte leden van de raad,
Namens cliënte, (hierna: ), gevestigd aan de te ( )
Oisterwijk, is bij brief van 23 oktober 2020 een (pro forma) zienswijze gegeven op het ontwerp- bestemmingsplan 'Leijpark-Koningshoeven 2008, le herziening (bedrijventerrein Kempenbaan Oost)’ (hierna: het ontwerpplan). Bij brief van 27 oktober 2020 is gelegenheid gegeven de zienswijze inhoudelijk aan te vullen. Van die gelegenheid wordt hierbij gebruik gemaakt.
Het ontwerpplan voorziet in een beperking van de gebruiksmogelijkheden van het plangebied. Zo beperkt het ontwerpplan de toegestane milieucategorie van bedrijfsactiviteiten tot milieucategorie 2, terwijl het vigerende bestemmingsplan 'Leijpark Koningshoeven 2008’ voor een groot deel van het plangebied milieucategorie 3.1 toestaat. Ook zijn veel bedrijfscategorieën uit de bij de
planregels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten geschrapt. Datzelfde geldt voor de mogelijkheid zelfstandige kantoren en horeca te realiseren. Voorts zijn aanvullende regels met betrekking tot waterberging opgenomen en zijn in het plangebied twee veiligheidszones aangewezen.
kan zich met deze beperkingen en aanvullende regels niet verenigen. Onder meer is ten onrechte geen rekening gehouden met vergunde bouwplannen en concrete initiatieven. Ten tweede
is niet onderbouwd dat sprake is van een te groot aantal verkeersbewegingen dat moet afnemen.
Voor zover dat al het geval is, zorgt het ontwerpplan er niet voor dat dat het aantal
verkeersbewegingen afneemt, maar juist toeneemt, zeker bezien vanuit de concrete initiatieven en vergunde bouwplannen voor het plangebied. Deze en andere bezwaren licht hierna nader toe
1. Vergunde bouwplannen en concrete initiatieven
Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (hierna: het college) heeft op 4 augustus 2020 een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een (klein)
distributiecentrum in het plangebied. Hoewel deze omgevingsvergunning nog niet onherroepelijk is, vormt deze wel een zwaarwegend belang dat de raad moet betrekken bij zijn besluitvorming over het bestemmingsplan1. Uw raad moet bij de vaststelling van een plan rekening houden met verleende omgevingsvergunning en afwegen of er uit het oogpunt van een goede ruimtelijke 1 AbRS 8 februari 2017, ECLI :NL: RVS:2017:329, r.o. 4.2.
PcMmann van den Brak N. V. is een naaïk)ze wnrmtsch4 naar Nededands recht statutär gevestigd in Nijmegen en ingeschreven in het handelsregister onder numrrer 09166891. Op dIe dknsten erVof (andere) wrkzaaïtwbn äjn bepasnt# cb äpqere mwaaïkn vai FRdawn va ckn BInk N.V., wuin un beperking van aalgyMheidbq®mïen. tha mwaarien zIn b únckn cp www.pvdb.nl.
vawdzhBroel
ADVOCATEN
ordening redenen zijn om de vergunning al dan niet in het bestemmingsplan in te passen. Van een dergelijke afweging geeft het ontwerpptan geen blijk.
Voorts is sprake van een concreet initiatief van in het plangebied waaraan in het ontwerpplan geen aandacht is besteed, te weten de bouw van een (ander, groot)
distributiecentrum. De aanvraag omgevingsvergunning daarvoor dateert van 4 februari 2020.
Omdat op die aanvraag de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, had daarop binnen acht weken moeten worden beslist. Dat is niet gebeurd, zodat de omgevingsvergunning voor het grote distributiecentrum van rechtswege is verleend. Ook met deze omgevingsvergunning is in het ontwerpplan geen rekening gehouden, terwijl dat gelet op het voorgaande wel had moeten
gebeuren
Het college stelt zich op het standpunt stelt dat de omgevingsvergunning voor het grote distributiecentrum niet van rechtswege is verleend. heeft zich derhalve genoodzaakt gezien beroep in te stellen bij de rechtbank om die van rechtswege verlening in rechte te laten vaststellen. Echter ook als de omgevingsvergunning niet van rechtswege zou zijn verleend, dan nog dient uw raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met een initiatief voor een ruimtelijke ontwikkeling, voor zover dat initiatief voldoende concreet is, tijdig kenbaar is gemaakt en ten tijde van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan worden beoordeeld2.
Zoals gezegd dateert de aanvraag voor het grote distributiecentrum al van 4 februari 2020. Deze is vergezeld van een ruimtelijke onderbouwing en verschillende (verkeers)onderzoeken, zodat het initiatief niet alleen voldoende concreet is, maar ook de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan worden beoordeeld. Indien dat al niet het geval is, ligt het op de weg van uw raad aan te geven welke informatie ontbreekt om die beoordeling alsnog te kunnen maken. In het ontwerpplan is over dit initiatief echter geen enkele ruimtelijke afweging gemaakt. Dat had te meer voor de hand gelegen nu het initiatief voorziet in de zo gewenste ontsluiting van het bedrijventerrein vanaf de Kempenbaan, waarover hierna meer. Het initiatief zorgt er op die manier voor dat het aantal verkeersbewegingen op de Koningshoeven zo beperkt mogelijk blijft, zonder dat afwaardering van de ter plaatse mogelijke bedrijfscategorieën nodig is. heeft ook al aangegeven dat dit initiatief zo is ingericht of ingericht kan worden dan ook het vertrekkende vrachtverkeer via de Kempenbaan kan worden afgewikkeld. Zoals hierna verder wordt toegelicht, voorziet het initiatief hiermee in een betere oplossing voor de Koningshoeven dan dat het ontwerpplan doet, hetgeen niet is onderkend.
gaat ervan uit dat u ten behoeve van de aldus nog te maken ruimtelijke afweging kunt beschikken over de bij uw gemeente ingediende stukken met betrekking tot zowel het grote als het kleine distributiecentrum. Uiteraard is om eventuele vragen te beantwoorden en
onduidelijkheden toe te lichten. Ook indien een nadere onderbouwing is gewenst op een bepaald ruimtelijk aspect is bereid deze aan te leveren.
2.
Verkeer2.1. Verkeersqeneratie neemt niet af, maar toe
Aanleiding voor het beperken van de gebruiksmogelijkheden lijkt vooral te zijn gelegen in het beperken van het aantal verkeersbewegingen op de Koningshoeven. Ieder inzicht in de noodzaak van het terugbrengen van het aantal verkeersbewegingen ontbreekt echter. In de plantoelichting wordt volstaan met de constatering dat3 :
"Het wegnemen van potentieel verkeersaantrekkende functies [...] voor de Koningshoeven als positief [is] aan te merken. Met het vervallen van milieucategorie 3.1 wordt met name zwaar vrachtverkeer verminderd ."
2 Bijv. AbRS 30 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1779, r.o. 4.2.
3 Plantoelichting, par. 3.5.4.
vaKdtm/och
ADVOCATEN
De constatering dat met het vervallen van milieucategorie 3.1 met name zwaar vrachtverkeer wordt verminderd, is echter onjuist. Zoals hierna nog zal worden toegelicht, is de gecumuleerde verkeersgeneratie van de in het ontwerpplan toegestane bedrijven veel hoger dan wat bijvoorbeeld een distributiecentrum aan verkeer genereert. Uit tabel A8 van CROW-publicatie 381 (zie hierna) volgt vervolgens dat juist bij zwaardere industrie (een hogere milieucategorie) niet alleen de verkeersgeneratie in zijn aïgemeenheid afneemt, maar ook het aandeel van 'zwaar vrachtverkeer’
in die verkeersbewegingen afneemt.
Ook voorts is er geen aanleiding om de categorieën bedrijfsactiviteiten te beperken vanwege het aantal verkeersbewegingen. Uitgaande van de laatste kengetallen van het CROW voor
werkgebieden, is het onderscheid tussen die werkgebieden wat betreft het aantal
verkeersbewegingen per hectare marginaal. Het verschil tussen een hectare gemengd terrein en een distributieterrein is bijvoorbeeld maar twaalf motorvoertuigbewegingen per etmaal 1
Tabel A8. Gemiddeld aantal motorvoertuigbewegingen per netta ha bedrijventerrein per weekdagetrnaall naar werkmilieutype en vervoerswijze
Type werkmilieu Personenauto
128
Vrachtauto Totaal 158 208 170
1 Gemengd terrein 30
34 35
II Hoogwaardig bedrijvenpark 174
III Discributieterrein 135
\N Zwaar industrieterrein 59 14 73
V Zeehaventerrein 23 7 30
Bron: CROW-publicatie 381, Toekomstbestendig parkeren - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’.
Anderzijds is de verkeersgeneratie voor bedrijven zoals nu toegestaan (arbeidsintensief/
bezoekersextensief (industrie, laboratorium, werkplaats)) per 100 m2 bvo veel groter dan
bijvoorbeeld de verkeersgeneratie van arbeidsextensieve en bezoekersextensieve bedrijven (loods, opslag, transportbedrijf of het door gewenste distributiecentrum) :
VerkeeHgeneratie (per 1 00 m 1 b'.'o)
Centrum
Schil centrum Res;: bebouwdekom Buitengebied bezoekers Aandeel mine max. rnin. max.
5,2 7,0 6.4
8.1min 8 max.
7,5 9.2
min . 9. 1
fTia Xa
Zeer sterk stedelijk 10.9 Sterk stedelijk Matig stedelijk
5.8 7.5 7,0 6,3 8,0 7.7
8,8 9,4
8.3 9. 1
10.1
9.110,g 9, 1
10,9 10.9
Weinig stedelijk 6.3 8,0 7,7 9,4 9, 1 1 0,9 9, 1
10.9Niel stedelijk
6,3 18,o 17.7 19.4 19,1 1lo,9
19,1 10.9Tabel verkeersgeneratie voor Bedrijf arbeidsintensief/bezoekersextensief (industrie, laboratorium, werkplaats) . Bron: CROW-publicatie 381, 'Toekomstbestendig parkeren - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'.
21815363 3 van 7
vaK,dIk%roel
ADVOCATEN
Verkeersgeneratie ( per 100 m : bva }
Centrum
Schil centrum Rest bebouwdekom Buitengebied bezoekers
rninB maxB min. max.
2.2 3.9 2,7 4.4
mine max.
3,2 4,9
min . 3,9
rriax.
Zeer sterk stedelijk 5,7
Sterk stedelijk 2,4 4.1 3,0 4,7 3,6 5.3 3.9 5,7
Matig stedelijk 2.6 4,4 3,3 5.0 3.9 5.7 3,9 5,7
Weinig stedelijk 2,6 4.4 3,3 5,0 3,9 5,7 3,9 5,7
Nie: stedelijk
2,6 l 4.4 l 3,3 l 5.o l 3.9 l 5.7
3.9 5,7Tabel verkeersgeneratie voor Bedrijf arbeidsextensief/bezoekersextensief (loods, opslag, transportbedrijf).
Bron: CROW-publicatie 381, 'Toekomstbestendig parkeren - Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’.
De VNG-indices voor verkeer kunnen dan ook niet dienen als onderbouwing van het beperken van verkeersbewegingen, nu die indices afhankelijk zijn van de bedrijfsactiviteit in zijn gebruikelijke omvang. Er is met andere woorden niet onderkend dat het plangebied ruimte biedt voor evenveel bvo aan bedrijfsactiviteiten met verkeersindex IG, die bij elkaar veel meer verkeer genereren dan - bijvoorbeeld - indien dat bvo wordt ingezet voor één distributiecentrum.
Voor hotels en kantoren is ook geen inventarisatie gemaakt van de gevolgen voor het aantal verkeerbewegingen in relatie tot het aantal verkeersbewegingen dat nog steeds mogelijk is op basis van de in het ontwerpplan toegestane bedrijfsactiviteiten. Iedere concrete onderbouwing van zowel de gestelde (verkeers)problemen als de in het ontwerpplan daarvoor aangedragen oplossing ontbreekt dan ook.
2.2. Ontsluitinq Kempenbaan beoordelen
Bovendien acht het enkele feit dat het wegnemen van verkeersaantrekkende functies
"positief’ zou zijn voor de Koningshoeven - hetgeen dus niet eens het geval is - een onvoldoende motivering voor het wegbestemmen van bestaande bedrijfsfuncties. Zoals namelijk eveneens uit de plantoelichting blijkt, is er4:
'’Naar de toekomst bezien [...] de wens om het bedrijventerrein direct te laten ontsluiten op de Kempenbaan. Dit is nu (financieel en verkeerstechnisch) nog niet aangetoond."
Ook uit de inleiding van de plantoelichting blijkt deze wens:
"Voor een volwaardige herontwikkeling van het terrein is een volwaardige
verkeersaansluiting op de Kempenbaan nodig. Dit is in dit plan niet opgenomen omdat dit verkeerstechnisch en financieel nog niet uitgewerkt is. Zodra er een ontwikkeling is die onder andere landschappelijk, stedenbouwkundig, verkeerskundig en financieel
verantwoord is, zal voor die ontwikkeling een nieuwe pIanologische procedure gevolgd worden
Gelet op deze wens en het feit dat in het stelsel van de Wro een bestemmingsplan juist het ruimtelijke instrument is waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt neergelegd, had over een dergelijke ontsluiting in het ontwerpplan een inhoudelijke afweging moeten plaatsvinden. Het kennelijke doel van het ontwerppïan staat echter haaks op dit wettelijke uitgangspunt5 :
4 Plantoelichting, par. 3.5.4.
5 Plantoelichtíng, hst. 7.
(PaêOM,aaM va%dzhqyCIel
ADVOCATEN
"Dit plan heeft alleen ten doel om de voorbereidingsbescherming van het genomen voorbereidingsbesluit te continueren. "
Het enkel laten voortduren van de voorbereidingsbescherming is geen reden om enerzijds bestaande mogelijkheden weg te bestemmen en anderzijds concrete initiatieven niet in
ogenschouw te nemen. Dat geldt te meer nu het eerste voorbereidingsbesluit al is genomen op 28 november 2018, aldus twee jaar geleden. Er is dus al twee jaar de gelegenheid om te onderzoeken onder welke voorwaarden een directe ontsluiting van het bedrijventerrein op de Kempenbaan kan worden gerealiseerd. Uit het ontwerpplan blijkt op geen enkele wijze dat die directe ontsluiting ruimtelijk niet zou zijn in te passen, terwijl de ambitie daartoe onomwonden wordt uitgesproken.
Daarbij komt dat dus een concreet initiatief heeft waardoor het bedrijventerrein aan de Koningshoeven daadwerkelijk op de Kempenbaan wordt ontsloten. Het initiatief van
voorziet dus in deze felbegeerde ontsluiting die hoe dan ook zal zorgen voor een afname van het aantal verkeersbewegingen op de Koningshoeven, en daarmee in de oplossing voor het in het ontwerpplan gestelde probleem.
Het ontwerpplan voorziet enerzijds in een forse inbreuk op bestaande rechten nu sprake is van het wegbestemmen van bestaande planologische mogelijkheden, terwijl het anderzijds een averechts effect heeft op de in de plantoelichting uitgesproken ambities. Nu sprake is van een concreet initiatief van dat wel aan de verkeerskundige en ruimtelijke ambities tegemoet komt, had juist dat initiatief in het onderhavige plan moeten worden verwerkt.
3. Veiligheidscontouren
Voor het LPG-tankstation aan de Kempenbaan is in het bestemmingsplan een veiligheidscontour opgenomen van 150 meter (’veiligheidszone - aandachtsgebied lpg’). Het is niet duidelijk waarom deze maximale afstand is aangehouden in plaats van de uit het Revi voortvloeiende afstanden tussen LPG-tankstations en (beperkt) kwetsbare objecten. Ook is niet is duidelijk op welke wijze de Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations daarbij is betrokken. Het valt dan ook niet in te zien welk bezwaar er bestaat tegen het oprichten van een (beperkt) kwetsbaar object binnen het plangebied, terwijl deze beperking direct naast het plangebied niet geldt nu het
bestemmingsplan Leijpark-Koningshoeven 2008 niet in een dergelijke aanduiding voorziet.
Ten aanzien van de aanduiding 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen’ is ook niet toegelicht waarom beperkt) kwetsbare objecten enkel na toepassing van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid worden toegestaan. Het naastgelegen bestemmingsplan 'Kempenbaan West 2013’ staat (beperkt) kwetsbare objecten bij recht toe indien aan de verantwoordingsplicht van het Bevi is voldaan.
Voor beide veiligheidszones ziet dan ook niet in welke noodzaak er is om (beperkt) kwetsbare objecten enkel na toepassing van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid toe te staan, in plaats van deze bij recht toe te staan als aan de verantwoordingsplicht van het Bevi is voldaan.
4. Waterberging
Het ontwerpplan bevat een voorwaardelijke verplichting die erin voorziet het bouwen van
bouwwerken op de voor 'Bedrijf aangewezen uitsluitend toe te staan indien voorzien wordt in de aanleg van een waterberging van ten minste 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm). Ter toelichting wordt gewezen op Programma water en riolering 2020-2023 en dat de locatie op watergebied belangrijk en kwetsbaar zou zijn. Die importantie en kwetsbaarheid worden echter
niet toegelicht.
meent dat de gestelde eis buitenproportioneeI is, met name waar het gaat om het voorzien in de waterberging van reeds verharde gronden. Juist bij een bedrijventerrein zoals deze locatie aan de Koningshoeven is per definitie sprake van grote verharde terreinen, ook in de
bestaande situatie. Deze eis maakt het bouwvlak dan ook tot een wassen neus, terwijl de noodzaak daarvan niet is onderbouwd. Niet is gebleken dat zonder deze eis geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
21815363 5 van 7
í'!gyb+l/llilá
va%dzmyoel
ADVOCATEN
Indien uw raad er daadwerkelijk van is overtuigd dat deze waterbergingsopgave noodzakelijk is, dan ligt het voor de hand daarvoor een facetbestemmingsplan vast te stellen, zodat daaraan op iedere locatie binnen de gemeente moet worden voldaan. Zolang uw raad daar niet voor kiest, is sprake van willekeur. verzoekt uw raad dan ook af te zien van de waterbergingsopgave in deze vorm (en te beperken tot nieuwe bebouwing en verharding), zodat Tilburg niet op slot komt te zitten
5. Afwaardering milieucategorieën
Uit het ontwerpplan en de toelichting daarbij blijkt (buiten de gestelde verkeersproblematiek) niet welke ruimtelijke noodzaak er is om de toegestane categorieën van bedrijfsactiviteiten af te
waarderen. Hoewel is gewezen op de nabijgelegen woonbestemmingen, blijkt niet dat het woon- en leefklimaat ter plaatse in het geding was. Bovendien blijkt niet waarom is afgezien van een
inwaartse zonering, waarbij op grotere afstand van de gevoelige bestemmingen de bedrijfscategorie 3.1 kan worden gehandhaafd .
6. Beleid
Hoewel de plantoelichting een paragraaf bevat die het toepasselijke beleid bespreekt, blijkt daaruit niet dat aan dat beleid wordt voldaan.
Ten aanzien van de regionale agenda werken wordt expliciet een passage aangehaald waaruit volgt dat bedrijven zoveel mogelijk moeten worden gefaciliteerd om zich op bestaande
bedrijventerreinen te vestigen. Het afwaarderen van dit bedrijventerrein draagt daar niet aan bij, nu bedrijven die daardoor niet meer zijn toegestaan moeten uitwijken naar nieuwe
bedrijventerreinen .
Wat betreft de Nota Bedrijvigheid op Binnenwijkse Bedrijventerreinen is eigenlijk maar één van de door het college uitgangspunten relevant, namelijk de eerste :
"1. Industrie en logistieke bedrijven optimaal bedienen in hun verkleuringswensen."
Het ontwerpplan staat diametraal op dit uitgangspunt, nu bij de ontwikkeling van een logistieke functie vooral wordt tegengewerkt. Het ontwerpplan is een verdere bestendiging van die tegenwerking.
7. Financiële uitvoerbaarheid
Het wegbestemmen van bestaande rechten leidt tot directe planschade. In de plantoelichting wordt ervan uitgegaan dat eventuele planschade te zijner tijd in natura zal worden gecompenseerd. Zelfs aan een initiatief als dat van dat aan de ambities van een verkeersluwe Koningshoeven en een ontsluiting op de Kempenbaan tegemoet komt, wordt vooralsnog geen medewerking verleend. Bovendien: daargelaten of tot overeenstemming kan worden gekomen over een nieuwe invulling, is bepaald onzeker of die gewenste invulling de juridische eindstreep wel haalt.
Er moet aldus rekening mee worden gehouden dat dIrecte planschade moet worden vergoed. De (in ieder geval aanzienlijke) kosten daarvan zijn niet inzichtelijk gemaakt, zodat ook de financiële uitvoerbaarheid van het plan niet kan worden beoordeeld. Los daarvan moet uw raad moet zich de vraag stellen of de gemeente bereid is die kosten te dragen terwijl daarmee, zoals hiervoor al toegelicht, helemaal niets wordt bereikt: niet voor maar ook niet voor de aanwonenden van de Koningshoeven of de gemeente in zijn algemeenheid.
8.
Tot slot: afsprakenbrief 4 december 2018
Graag herinnert uw raad nog aan de afsprakenbrief van het college aan van 4 december 2018, die eveneens aan uw raad is voorgelegd. Daaruit volgt dat het college een:
vaK,dzmyoel
ADVOCATEN
"maximale inspanning [zal] leveren om dit plan [een distributiecentrum] zowel ruimtelijk als planologisch te optimaliseren door ook de mogelijk door u in de tussentijd te verwerven naastgelegen gronden van Verschuuren te betrekken, waarbij een goed en veilig alternatief
voor de huidige vorm van ontsluiting op de Koningshoeven als voorwaarde geldt.“
(Ook) dit ontwerpplan geeft geen blijk van enige inspanning, laat staan maximale inspanning om het door gewenste distributiecentrum te faciliteren. verzoekt uw raad indachtig deze brief alsnog uitvoering te geven aan deze inspanningsverplichting door het initiatief van
voor een distributiecentrum te faciliteren.
9. Conclusie
Gelet op het voorgaande verzoekt uw raad het bestemmingsplan niet, dan wel gewijzigd vast te stellen, in die zin dat het initiatief van daarin positief wordt bestemd dan wel dat de hiervoor opgenomen afwaarderingen en beperkingen daarin niet langer zijn opgenomen.
Hoogachtend Poelman
.)
21815363 7 van 7