Vraag nr. 4
van 19 augustus 2004
van de heer STEFAAN SINTOBIN
Ophaling en verwerking dierlijk afval – Tegemoet-koming
Het Vlaamse ministerieel besluit van 22 maart 2004 regelt de financiering van de ophaling en ver-werking van krengen van 1 januari 2004 tot 30 juni 2004. Hierbij werd door de Vlaamse Regering in een tegemoetkoming van 50 % voorzien voor deze periode. De landbouwers ontvingen van Rendac reeds een eerste factuur. Indien de nieuwe Vlaamse Regering geen geld vrijmaakt voor een tegemoet-koming voor de rest van het jaar 2004, zullen de betrokken personen alsnog een tweede factuur toegezonden krijgen.
Wordt er door de nieuwe Vlaamse Regering op-nieuw in een dergelijke tegemoetkoming voorzien en indien ja, zal de tegemoetkoming identiek zijn of ziet de minister ruimte om ze te verhogen ? N.B. Deze vraag werd gesteld aan minister-president
Leterme (vraag nr. 3) en minister Peeters (nr. 4).
Gecoördineerd antwoord
Door het vorige kabinet van Leefmilieu werd de laatste twee jaar beslist om 50% van de totale kos-ten van de krengenophaling en -verwerking van bijdrageplichtige veebedrijven te financieren. Aangezien deze kosten voor de landbouwers, we-gens diverse crisissen en de daaruit voortvloeiende Europese wetgeving, zeer hoog zijn opgelopen, werd eveneens aangegeven om deze bijdrage gedu-rende enkele jaren stabiel te houden. De continuï-teit van een snelle en efficiënte krengenophaling en -verwerking is immers een belangrijk item voor de volks- en dierengezondheid. Daarnaast dient er echter rekening gehouden te worden met het prin-cipe "de vervuiler betaalt". Een tegemoetkoming van 50% leek de gulden middenweg.
Aangezien het uitgetrokken budget slechts de helft van het noodzakelijke bedrag was (nl. 4.500.000 euro), kon de vorige minister zich slechts engage-ren voor de eerste helft van dit jaar.