Vraag nr. 12 van 8 oktober 1998
van de heer CARL DECALUWE
Onderzoek waterbodemkwaliteit – Kortrijk-Roese- lare-Tielt
In reeds eerder gestelde schriftelijke vragen inzake onderzoek naar de bodemkwaliteit van waterlopen (o.m. schriftelijke vraag nr. 188 van 26 februari 1997 ; Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 13 van 18 april 1997, blz. 1186) antwoordde de minis- ter dat bij de afgewerkte campagne 1 in geen enkel monsternemingspunt in het arrondissement Kort- rijk-Roeselare-Tielt werd voorzien. Deze regio zou in hoofdzaak worden opgenomen in de derde en vierde campagne, waarvan de resultaten zouden verwacht zijn in respectievelijk januari 1998 en juni 1998.
1. Kan de minister de resultaten van betrokken studie voor het arrondissement Kortrijk-Roese- lare-Tielt meedelen ?
2. Welke conclusies kunnen hieromtrent worden getrokken en wat is de opvolging van de meet- resultaten ?
3. In welke mate wijken de resultaten van de bodemkwaliteit van de waterlopen in Kortrijk-Roeselare-Tielt af van de resultaten in heel Vlaanderen ?
Antwoord
1. De resultaten van het onderzoek in het arron- dissement Kortrijk-Roeselare-Tielt zijn momen- teel bekend en kunnen worden opgevraagd bij de afdeling Water van Aminal (administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer) of via milieunet www.mina.be.
De locatie van de meetpunten wordt aangege- ven op de kaart als bijlage.
2. De resultaten werden verkregen via de Triade- kwaliteitsbeoordeling. Van de 21 onderzochte locaties in het arrondissement heeft 24 % de hoogste prioriteit voor sanering om ecologische redenen. De fysisch-chemische parameters die het meest afwijken van de referentiewaterbo- dem in dit arrondissement, zijn de apolaire koolwaterstoffen, organochloorpesticiden, poly- aromatische koolwaterstoffen en in mindere mate koper en zink. Daartegenover heeft 14 % van de onderzochte locaties een aanvaardbare waterbodemkwaliteit waar het stand-stillprinci-
pe dient te worden nagestreefd. In 62 % van de onderzochte locaties werd een middelmatige kwaliteit aangetroffen.
De fysisch-chemische gegevens werden getoetst aan de normen van het Vlaams Reglement inza- ke Afvalvoorkoming en -beheer (Vlarea). Hier- uit blijkt dat vrij gebruik van de ruimingsspecie op geen enkele locatie kan worden toegepast. In 17 van de 21 locaties komt de ruimingsspecie in aanmerking voor beperkt gebruik (toepassing binnen gebieden behorend tot Type V van het Vlarebo kan wel). In 4 gevallen (Gaverbeek, Ledebeek, Waalsehoekbeek en Grote Spiere- beek) komt de ruimingsspecie niet in aanmer- king voor gebruik als bodem.
De opvolging van de meetresultaten zal worden geïmplementeerd in het basismeetnet waterbo- demkwaliteit dat in 2000 operationeel zal wor- den.
3. Uit de vergelijking van de waterbodemkwaliteit in het arrondissement Kortrijk-Roeselare-Tielt met die van Vlaanderen blijken geen noemens- waardige verschillen (bijlage).
(Bovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Parlement, dienst Schrif- telijke Vragen – red.)