• No results found

‘Hoe beïnvloedt de komst van een asielzoekerscentrum de place attachment van de inwoners van een klein dorp?’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Hoe beïnvloedt de komst van een asielzoekerscentrum de place attachment van de inwoners van een klein dorp?’"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Hoe beïnvloedt de komst van een asielzoekerscentrum de place attachment van de inwoners van een klein dorp?’

De ingang van het asielzoekerscentrum in het Groningse plaatsje Onnen (Haren de Krant, 2015)

Begeleiders: Mevr. Laura Kapinga/ Dhr. Gijs van Campenhout

Naam: Wesley de Best S2060914

Studiejaar: 2015/2016

(2)

2 Inhoudsopgave

Samenvatting Pag. 3

1. Inleiding

§1.1: Aanleiding Pag. 4

§1.2: Probleemstelling Pag. 5

§1.3: Opbouw scriptie Pag. 5

2. Theoretisch kader

§2.1: Place attachment Pag. 6

§2.2: Het drie - dimensionale model Pag. 6

§2.3: Conceptueel model Pag. 8

3. Methode van dataverzameling

§3.1: Casestudy: Onderzoek in Onnen Pag. 10

§3.2: Kwantitatief onderzoek met enquêtes Pag. 11

§3.3: Data – analyse Pag. 13

§3.4: Ethiek Pag. 14

4. Resultaten

§4.1: Steekproef en houding inwoners tegenover

asielzoekers in het dorp Pag. 15

§4.2: ‘Person dimension’ Pag. 16

§4.3: ‘Place dimension’ Pag. 17

§4.4: ‘Proces dimension’ Pag. 17

5. Conclusies en reflectie

§5.1: Conclusies Pag. 20

§5.2: Reflectie Pag. 21

6. Literatuurlijst Pag. 22

Bijlagen

Bijlage 1: Onderzoeksenquête Pag. 25

Bijlage 2: Statistische tabellen Pag. 28

(3)

3 Samenvatting

Hoe de komst van een asielzoekerscentrum de place attachment van inwoners van een klein dorp beïnvloed, wordt in de scriptie onderzocht. Hierbij is het dorp Onnen gekozen als casestudie. Onnen wordt in de media wel aangehaald als een voorbeeld van hoe vluchtelingen opgevangen zouden moeten worden. Onnen is een klein dorp met 470 inwoners en ligt in de gemeente Haren in de provincie Groningen. In Onnen is in 2014 een asielzoekerscentrum gevestigd, met 215 tot maximaal 480 opgevangen asielzoekers (Harener Weekblad, 2014). Uit het onderzoek is gebleken dat de place attachment van de inwoners van het dorp Onnen niet of nauwelijks beïnvloed is door de komst van het

asielzoekerscentrum. De aspecten ‘person’ en ‘place’ van het Scannell en Gifford model zijn in het geheel niet beïnvloed, terwijl het aspect ‘proces’ slechts licht negatief beïnvloed is.

Een meerderheid van de inwoners van Onnen stond van tevoren al redelijk positief

tegenover de komst van asielzoekers in het dorp. Mogelijk is hierdoor de place attachment van inwoners van het kleine dorp nauwelijks beïnvloed.

(4)

4 1. Inleiding

§1.1: Aanleiding

Het onderzoek focust zich op hoe de komst van een asielzoekerscentrum de place

attachment van de inwoners van een klein dorp beïnvloedt.

Sinds 1980 is de interesse in de affectieve relaties tussen mensen en de omgeving sterk gegroeid (Giuliani, 2003). In de afgelopen veertig jaar zijn bijna 400 papers gepubliceerd in meer dan 120 verschillende wetenschappelijke tijdschriften (Lewicka, 2011). Place

attachment wordt door Rollero en De Piccoli (2010) omschreven als de affectieve

verbondenheid die mensen ontwikkelen met een specifieke plaats. Gevoelens als privacy, veiligheid en rust zijn belangrijk voor het creëren van een affectieve band met een plaats (Rollero & De Piccoli, 2010).

De komst van asielzoekers in Nederland is een maatschappelijk gevoelig onderwerp. In de jaren ’90 van de 20e eeuw heeft de mogelijke komst van asielzoekers bij inwoners van rurale gebieden voor onrust gezorgd. In het Friese Kollum ontstond zelfs een vechtpartij op een informatieavond (Lubbers et al., 2006). In Vught werd een gebouw waar asielzoekers gevestigd zouden worden opgekocht door rijke burgers (Lubbers et al., 2006). Rijke burgers kochten het gebouw op om te voorkomen dat asielzoekers hier gevestigd zouden worden.

Lubbers et al. (2006) noemen een aantal argumenten van inwoners tegen de komst van een asielzoekerscentrum. Een eerste argument is de sociale lasten van sommige relatief grote asielzoekerscentra in een kleine rurale bevolking. Daarnaast ontstaat bij sommige burgers angst voor meer criminaliteit. Verder vrezen huiseigenaren een vermindering van de waarde van de grond waarop het huis staat. De gevoelens die onder sommige bevolkingsgroepen leven, vormen een strijd met gevoelens van privacy, veiligheid en rust (Rollero & De Piccoli, 2010). De angstige gevoelens zijn ook in strijd met het gevoel van tevredenheid over een plaats. Deze tevredenheid over een plaats is volgens Rollero en De Piccoli van belang voor place attachment. Binding van inwoners met een dorp ontstaat namelijk doordat de

inwoners tevreden zijn met een plaats.

Verder komt in het artikel van Verkuyten (2005) komt naar voren dat multiculturalisme in Nederland soms wordt gezien als een bedreiging voor de identiteit van de

meerderheidsgroep van de samenleving. Ook wordt multiculturalisme gezien als een ondersteuning van de minderheidsgroepen in de Nederlandse samenleving. De komst van een asielzoekerscentrum in een relatief klein dorp kan door de inwoners van een dorp als een bedreiging van de identiteit worden gezien. Inwoners van een dorp kunnen zich

onveiliger voelen in het dorp. Hierdoor wordt place attachment van inwoners met het dorp negatief beïnvloed. Als zodanig kan de komst van een asielzoekerscentrum een belangrijk maatschappelijk onderwerp zijn.

(5)

5

§1.2: Probleemstelling

Het is interessant om te onderzoeken hoe de komst van een asielzoekerscentrum de place attachment van de inwoners van een klein dorp beïnvloedt. Zowel place attachment als de komst van asielzoekerscentra is namelijk een onderwerp waar een groeiende belangstelling voor is. De Europese Unie verwacht dat er tot het einde van 2016 drie miljoen extra

vluchtelingen naar Europa komen. Pas in 2017 zal de vluchtelingenstroom minder worden (Nu.nl, 2015). De komst van de vluchtelingen betekent dat er extra opvangplaatsen moeten komen. Hier is het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) verantwoordelijk voor (COA,

datum onbekend).

Om te onderzoeken hoe de place attachment van inwoners van een klein dorp beïnvloed wordt door de komst van een asielzoekerscentrum, is een hoofdvraag opgesteld. De hoofdvraag is als volgt geformuleerd: Hoe beïnvloedt de komst van een

asielzoekerscentrum de place attachment van de inwoners van een klein dorp? Als case geldt het Groningse dorp Onnen, waar in 2014 een asielzoekerscentrum gevestigd is.

Om een antwoord op de hoofdvraag te kunnen geven, zijn een aantal deelvragen geformuleerd:

 Hoe staan de inwoners van het dorp tegenover de komst van asielzoekers in het dorp?

Welke aspecten van place attachment worden positief beïnvloed door de komst van een asielzoekerscentrum?

Welke aspecten van place attachment worden negatief beïnvloed door de komst van een asielzoekerscentrum?

§1.3: Opbouw scriptie

In het volgende hoofdstuk worden de belangrijkste theorieën en concepten over place attachment behandeld. In hoofdstuk drie wordt de gebruikte methode voor het onderzoek toegelicht. Hoofdstuk vier behandelt de resultaten van het onderzoek en in hoofdstuk vijf worden de belangrijkste conclusies toegelicht. Daarna volgen de lijst met gebruikte literatuur voor het onderzoek en de bijlagen.

(6)

6 2. Theoretisch kader

§2.1: Place attachment

Place attachment kan gedefinieerd worden als de affectieve verbondenheid tussen mensen en een specifieke plaats waar mensen zich tot aangetrokken voelen (Giuliani, 2003; Low &

Altman, 1992). Mensen hebben een emotionele band met een specifieke plaats. Hierdoor voelen mensen zich sterk verbonden met een specifieke plaats. Attachment wordt gezien als een fundamentele menselijke behoefte. Deze behoefte is steeds moeilijker te vervullen door toenemende mobiliteit en een steeds groter wordende functionele binding met een plaats (Giuliani, 2003). Lewicka (2011) geeft echter aan dat places waar mensen zich mee

verbonden voelen juist belangrijker zijn geworden in de huidige tijd. Scannell en Gifford (2010) bespreken place attachment en koppelen place attachment aan een drie -

dimensionaal model. Dit model is het PPP model. In tegenstelling tot andere modellen, bevat het model van Scannell en Gifford (2010) zowel de fysische als sociale aspecten die

meespelen bij de vorming van place attachment. Daarom wordt het model van Scannell en Gifford gebruikt voor het onderzoek. Een nadeel van het artikel van Scannell en Gifford (2010) is dat de invloed van de komst van migranten op de place attachment van de huidige bewoners van het dorp niet wordt behandeld. Scannell en Gifford (2010) kijken vooral naar de place attachment van immigranten op de nieuwe plaats. Lubbers et al (2006) behandelen daarentegen de invloed van asielzoekers op de huidige inwoners van het dorp. Place

attachment wordt echter niet expliciet behandeld. Om het Scannell en Gifford model compleet en geschikt te maken voor het onderzoek wordt het aspect ‘NIMBY gevoelens’

toegevoegd aan het model. Door het aspect NIMBY gevoelens wordt duidelijk hoe de huidige inwoners van het dorp staan tegenover de komst van asielzoekers. Vervolgens wordt het model van Scannell en Gifford (2010) gebruikt voor het onderzoek. Uit het model wordt namelijk duidelijk wie verbonden is met een plaats en hoe het proces van place attachment tot stand komt. Het model bestaat uit drie aspecten, die in de komende paragrafen uitgelicht worden.

§2.2: Het drie – dimensionale model

§2.2.1: ‘Person dimension’

Het eerste aspect is de dimensie person. De dimensie person laat zien wie place attached is.

Het kan gaan om individuele place attachment, maar ook een hele groep mensen kan place attached zijn (Scannell & Gifford, 2010). Bij individuele place attachment draait het om de persoonlijke binding van iemand met een plaats (Scannell & Gifford, 2010). In het geval van het onderzoek wordt onderscheid gemaakt in place attachment voor de groepen mannen en vrouwen. Mogelijk is er een verschil in place attachment tussen mannen en vrouwen.

Daardoor zouden mannen anders kunnen reageren op een ontwikkeling die place

attachment beïnvloed dan vrouwen. Brown et al. (2003) en Lewicka (2005) geven aan dat place attachment tussen mannen en vrouwen niet verschilt in een klein dorp. Hidalgo en

(7)

7 Hernandéz (2001), Mesch en Manor (1998) en Tartaglia (2006) geven echter aan dat

vrouwen een sterkere binding met een plaats hebben dan mannen. Vrouwen zijn relationeel meer gebonden aan de gemeenschap in een dorp, door de sociale rol die de vrouw heeft (Tartaglia, 2006). Doordat vrouwen de taak hebben voor de kinderen en het huishouden te zorgen, blijven vrouwen in de eigen woonplaats. Daardoor hebben vrouwen binding met de lokale gemeenschap. Deze binding uit zich in sociale place attachment van de ‘place

dimension’ in de volgende paragraaf.

§2.2.2: ‘Place dimension’

De tweede dimensie in het PPP model is de dimensie place. Scannell en Gifford (2010) delen de place dimensie in, in sociale place attachment en fysieke place attachment.

Scannell en Gifford (2010) behandelen hier vooral het sociale aspect. Hierbij zijn sociale relaties en het zich kunnen identificeren met een groep belangrijk. Voorbeelden hiervan zijn het zich betrokken voelen bij sociale activiteiten in de buurt en het hebben van sociale contacten in de buurt. Verder kan de omvang van een gemeenschap in een dorp meespelen bij de mate van place attachment. Volgens Lewicka (2005) en Wilson en Baldassare (1996)

hebben inwoners van traditionele rurale dorpen een hogere verbondenheid met elkaar dan inwoners van stedelijke gebieden. Theodori en Luloff (2000) beweren echter dat

verstedelijkte rurale gebieden een hogere mate van place attachment kennen.

De mate waarin inwoners met elkaar en met het dorp verbonden zijn zorgt voor een sociale binding (Scannell & Gifford, 2010). Sociale binding zorgt voor een groter gevoel van

veiligheid, wat een onderdeel is van de derde dimensie proces.

§2.2.3: ‘Proces dimension’

De derde dimensie in het PPP model van Scannell en Gifford (2010) is de dimensie proces.

Deze dimensie verklaart hoe individuen en groepen verbonden zijn geraakt met een plek. De dimensie proces is onder te verdelen in drie subcategorieën. De eerste categorie is emotie.

Mensen voelen zich emotioneel verbonden met een plaats en voelen een bepaalde trots voor een plaats (Scannell & Gifford, 2010). Verder kennen inwoners die positief verbonden zijn met een plaats een groot gevoel van veiligheid (Billig, 2006). Naast emotie, spelen ook cognities van mensen een belangrijke rol in de vorming van place attachment. Inwoners creëren door positieve en negatieve herinneringen, geloof en kennis over een plaats een vorm van betekenis die aan het dorp gegeven wordt (Scannell en Gifford, 2010). De inwoners verbinden de betekenis vervolgens ook aan de eigen persoon, als een soort identificatie (Scannell & Gifford, 2010). Manzo (2005) benoemt dat gebeurtenissen en ervaringen ook een rol spelen in de vorming van place attachment.

Als laatste speelt gedrag een rol. Een manier van gedrag uiten hangt samen met de NIMBY theorie. De NIMBY theorie wordt nergens genoemd in het artikel van Scannell & Gifford (2010). Toch is de NIMBY theorie een interessante theorie om mee te nemen in het onderzoek, omdat het aspect ‘gedrag’ van de dimensie ‘proces’ tot uiting komt en onderzocht kan worden. NIMBY staat voor Not in My Backyard (Lubbers et al., 2006).

(8)

8 Asielzoekers worden in een asielzoekerscentrum in de directe omgeving van mensen

geplaatst. Deze situatie kan voor de mensen een dilemma zijn, zowel sociaal als voor het eigen individu. Inwoners van een dorp vinden namelijk enerzijds dat vluchtelingen geholpen moeten worden. Anderzijds nemen inwoners liever geen vluchtelingen in de eigen omgeving op (Lubbers et al., 2006). Mensen hebben een band met de omgeving waarin ze leven en zijn bang dat de band met de omgeving negatief beïnvloed wordt door de komst van een

asielzoekerscentrum (Lubbers et al., 2006). Wolsink (1994) sluit hierbij aan en verklaart het NIMBY principe als volgt: mensen verdedigen hun eigen omgeving en verliezen hierbij de behoeften voor de samenleving als geheel uit het oog.

Volgens Lubbers et al. (2006) hebben inwoners van een kleinere en hechtere gemeente eerder bezwaar tegen de komst van een asielzoekerscentrum, dan inwoners van een grotere

gemeenschap. Mogelijk bestaat er een eenheid onder de inwoners van een klein dorp ten aanzien van het wel of niet accepteren van de komst van een asielzoekerscentrum. In het

Groningse dorp Kolham worden ook asielzoekers opgevangen. Door inwoners van Kolham werden massaal knuffels, kindertekeningen en kaartjes met ‘Welkom in Kolham’ ingezameld en aan de asielzoekers gegeven (Regiokrant Groningen, 2016). Eenheid kan voor een sociale binding zorgen tussen de bewoners. Sociale binding is positief voor place attachment.

Sociale binding kan namelijk zorgen voor een veilige sociale omgeving, waardoor mensen

zich binden aan een plek (Scannel & Gifford, 2010).

§ 2.3: Conceptueel model

Figuur 1: Het conceptueel model aan de hand van het model van Scannell en Gifford (2010)

(9)

9 Figuur 1 laat het model met betrekking tot place attachment zien, zoals door Scannell en Gifford opgesteld is. In het model is verder ‘Komst azc’ toegevoegd. Het begrip place attachment is onder te delen in drie dimensies, de dimensies person, place en proces. De dimensie person betreft de individuele inwoner of een groep inwoners gezamenlijk, die gebonden zijn aan een plaats (Scannell & Gifford, 2010). In het onderzoek naar de place

attachment in een klein dorp gaat het om de groepen mannen en vrouwen.

De dimensie place bestaat uit het feit dat inwoners sociaal aan een plaats gebonden kunnen zijn. Inwoners kunnen sociaal aan een plaats gebonden zijn door sociale contacten en betrokkenheid bij sociale activiteiten in het dorp (Scannell & Gifford, 2010). De derde dimensie van place attachment is de proces dimensie. De dimensie proces slaat op het proces van vorming van place attachment bij inwoners van een klein dorp. Onderdeel van de procesvorming zijn de emoties van een inwoner. Mogelijk ontstaat een gevoel van trots bij de inwoner ten opzichte van de leefomgeving. De inwoner vindt de eigen plek een fijne plek, met fijne inwoners in het dorp en een grote saamhorigheid in het dorp. Verder speelt de cognitie van een inwoner mee in de procesvorming van place attachment. Een inwoner heeft bepaalde herinneringen aan een plaats waar de inwoner mee verbonden is. Daarnaast kunnen belangrijke gebeurtenissen voor een binding zorgen met een plaats. Ook gedrag speelt een rol in de procesvorming van place attachment. Een vorm van gedrag kan NIMBY gedrag zijn.

(10)

10 3: Manier van dataverzameling

§3.1 Casestudy: Onderzoek in Onnen

In het onderzoek is gekozen voor een casestudie benadering. Het belangrijkste kenmerk van een casestudy is dat bestudering plaats vindt van een verschijnsel bij één specifiek geval (Yin, 2003; in Plochg & van Zwieten). Hieruit kunnen relaties tussen bepaalde aspecten verkregen worden, waardoor enige diepgang in het onderzoek ontstaat. In de case van het onderzoek gaat het specifiek om de invloed van de komst van een asielzoekerscentrum op de place attachment van inwoners van het dorp Onnen. Voor de bestudering van place attachment in

een specifiek klein dorp kan een casestudy uitkomst bieden.

Figuur 2: Kaart van Onnen en omgeving (ArcMap, 2016)

(11)

11 Als case voor het onderzoeksproject is gekozen voor het plaatsje Onnen, in de provincie Groningen. De inwoners van Onnen zijn de respondenten. Er is specifiek voor Onnen gekozen, omdat nog vrij recent (in 2014) een asielzoekerscentrum in Onnen gevestigd is.

Hierdoor is de kans aanwezig is dat de komst van een asielzoekerscentrum meer leeft in het

dorp, dan wanneer er meer tijd over heen gegaan is tussen de komst van een asielzoekerscentrum en het uitvoeren van de scriptie. Volgens de gegevens van het CBS

(2015), woonden er in 2014 470 inwoners in Onnen. In de maand mei van 2014 werd

begonnen met de opvang van minimaal 215 vluchtelingen, tot een maximum aantal van 480 vluchtelingen (Harener Weekblad, 2014). Het aantal van 215 tot 480 vluchtelingen ten opzichte van het aantal inwoners van 470 in Onnen is dus relatief groot. Het

asielzoekerscentrum in Onnen is gevestigd in het voormalige recreatiepark Onnenstaete aan de Dorpsweg 67a in Onnen (COA, geen datum). In het voormalige recreatiepark Onnenstaete is plaats voor maximaal 480 asielzoekers. Figuur 2 geeft een kaart van de omgeving van Onnen en de omringende plaatsen weer. De blauwe stip op de kaart laat zien waar het

asielzoekerscentrum gevestigd is.

§3.2: Kwantitatief onderzoek met enquêtes

Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van kwantitatief onderzoek. Om aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek wat te kunnen zeggen over de place attachment van bewoners van het dorp Onnen, moeten generalisaties gemaakt worden over de

verschillende aspecten van place attachment onder inwoners van Onnen. Kwantitatief onderzoek is gericht op het maken van generalisaties over een populatie(Stokking, 2016).

Daarnaast is het nodig voor het onderzoek om sneller veel gegevens te krijgen over aspecten die bijdragen aan place attachment , zoals ervaringen van inwoners met de plaats waarin de inwoners wonen. Daarom is kwantitatief onderzoek de beste methode voor het onderzoek.

Kwantitatief onderzoek zal plaats vinden in de vorm van enquêtes. Enquêtes zijn geschikt voor het verzamelen van data over mensen en het gedrag van mensen (McGuirk & O’Neill, 2008). Middels enquêtes kan ook data verzameld worden over ervaringen en houdingen van mensen en sociale interacties tussen mensen (McGuirk & O’Neill, 2008). De ervaringen die inwoners opdoen in de plaats waarmee ze verbonden zijn, zijn een onderdeel van de proces – dimensie. Ervaringen vormen de place attachment van inwoners. Doordat in enquêtes ervaringen verzameld kunnen worden van respondenten, zijn enquêtes geschikt om place attachment te meten. Ervaringen van respondenten vormen immers de place attachment

van de respondenten.

De bedoeling was dat 80 tot 100 respondenten de enquête zouden invullen. De steekproef zou aselect bepaald worden. Niet iedereen wilde de enquête echter invullen. Om voldoende enquêtes binnen te halen, is de steekproef uiteindelijk niet helemaal aselect gedaan. De onderzoeker is langs de deuren gegaan. Dit heeft uiteindelijk tot 57 ingevulde enquêtes geleid. Verder hebben twee respondenten de enquête per mail verstuurd en bij twee respondenten is de enquête op een later tijdstip opgehaald. Daarnaast is dezelfde enquête online op internet gezet en heeft de onderzoeker bij 40 inwoners een briefje in de

(12)

12 brievenbus gedaan, met een link naar de enquête. Dit heeft uiteindelijk tot slechts twee ingevulde enquêtes geleid. Een mogelijke oorzaak hiervoor is dat de onderzoeker de briefjes gewoon in de brievenbus gestopt heeft, zonder de inwoners persoonlijk aan te spreken. Dit spreekt inwoners wellicht minder aan. Het kan ook een mogelijkheid zijn dat de

respondenten de enquête even weg gelegd hebben. Mogelijk zijn de respondenten uiteindelijk vergeten de enquête in te vullen. Ook kan het zijn dat de respondenten geen computer hebben.

Twee respondenten hebben te veel vragen van de enquête (respectievelijk 6 en 9 vragen) niet ingevuld, waardoor te veel bruikbare informatie voor de enquête niet naar voren kwam.

Deze twee respondenten zijn daarom uit het onderzoek gelaten. In totaal hebben 63 inwoners van Onnen de enquête ingevuld. Verder wilden 25 respondenten de enquête niet invullen. De respondenten die niet mee wilden werken, gaven aan dat de tijd of behoefte ontbrak om de enquête in te vullen. Een andere mogelijkheid dat de respondenten niet mee wilden werken zou kunnen zijn dat het onderwerp van de enquête te gevoelig lag. Het feit dat deze respondenten niet mee wilden werken aan de enquête, zou invloed kunnen hebben op de resultaten. Mogelijk hadden de respondenten een sterke mening over één of meerdere vragen , wat van belang had kunnen zijn voor de uitkomsten van het onderzoek.

Sterke meningen hadden in de resultaten mogelijk een iets ander beeld gegeven. Mogelijk is het beeld van de resultaten hierdoor enigszins vertekenend. Het feit dat er eigenlijk te

weinig enquêtes zijn opgehaald kan om dezelfde reden ook invloed hebben op de resultaten.

§3.2.1: Opbouw van de enquête

In de enquête (zie bijlage 1) wordt gebruik gemaakt van gesloten vragen . Gesloten gaan over houdingen en gedrag van mensen en laten zien hoe sterk een mening van een respondent is over een onderwerp (McGuirk & O’Neill, 2008). Het voordeel van gesloten vragen is dat gesloten vragen eenvoudig te analyseren zijn. Er kunnen namelijk minder verschillende antwoorden gegeven worden. Bij open vragen zijn veel meer diverse antwoorden mogelijk (McGuirk & O’Neill, 2008). In de enquête van het onderzoek is meestentijds gekozen voor vragen in de vorm van een stelling. De respondent kan dan aangeven in hoeverre de respondent het eens is met de stelling. Bij de meeste stellingen is gebruik gemaakt van 4 punten op de Likert Scale. Een voordeel hiervan is dat een meting met meerdere keuzemogelijkheden veel beter op een complex theoretisch concept aansluit (Gliem & Gliem, 2003). De antwoordcategorie bestaat uit de keuzes ‘zeer mee eens’, ‘mee eens’, ‘oneens’ en ‘zeer mee oneens’. Om te voorkomen dat veel respondenten automatisch voor een neutrale antwoordkeuze ‘neutraal’ kiezen, is de keuze ‘neutraal’ in eerste instantie weggelaten. Respondenten kunnen namelijk geneigd zijn om gemakkelijk de categorie

‘neutraal’ aan te kruisen. Hierdoor komt mogelijkerwijs niet naar voren hoe respondenten daadwerkelijk over een stelling denken. Daardoor kan een vertekenend beeld ontstaan in de resultaten.

(13)

13 Respondenten hadden echter de neiging om vervolgens een kruisje in het midden van 2 hokjes te zetten en sommige respondenten gaven aan dat ze een categorie ‘niet mee eens, niet mee oneens’ misten. Uiteindelijk heeft de onderzoeker later aan respondenten aangegeven dat de respondenten eventueel een kruisje in het midden van twee hokjes konden zetten. Dit heeft uiteraard wel invloed op de resultaten, omdat in eerste instantie respondenten de mogelijkheid niet hadden om een kruisje tussen twee hokjes te zetten.

Hierdoor hebben meerdere respondenten een kruisje gezet in het hokje waar de respondenten het meest mee eens waren. In SPSS heeft de onderzoeker later wél een

neutrale categorie toegevoegd, om de resultaten niet verloren te laten gaan.

Drie vragen in de enquête zijn gesloten vragen over kenmerken van de respondent. Deze vragen zijn aan het einde geplaatst, zodat de respondenten eerst bij de vragen over de enquête zelf komen en het onderwerp van de enquête meteen duidelijk wordt voor de respondenten.

§3.3: Data – analyse

Uit het onderzoek moet naar voren komen hoe de place attachment bij de inwoners van een klein dorp mogelijk beïnvloed wordt door de komst van een asielzoekerscentrum. Aan de hand van gevonden theorie heb ik er voor gekozen om bij het aspect person een

onderscheid te maken tussen hoe place attachment voor mannen en voor vrouwen

beïnvloed wordt. Hierbij is de afhankelijke variabele ‘geslacht’. De onafhankelijke variabelen zijn de huidige binding van de inwoners met het dorp en de binding van de inwoners met het dorp vóór de komst van een asielzoekerscentrum, de herinneringen van inwoners aan het dorp, belangrijke gebeurtenissen van inwoners in het dorp, het gevoel van veiligheid, het gevoel van betrokkenheid bij sociale activiteiten in het dorp, of inwoners in meer of mindere mate positief stonden tegenover de komst van asielzoekers in het dorp en het gevoel van eenheid in het dorp. De onafhankelijke variabelen zijn aan de hand van enquête

vragen/stellingen meetbaar gemaakt, aan de hand van in welke mate inwoners het eens of niet eens zijn met de stellingen.

De afhankelijke variabele is een binaire variabele, namelijk ‘man’ of ‘vrouw’. De variabele

kan als een nominale variabele beschouwd worden. De onafhankelijke variabelen leverden uiteindelijk ordinale variabelen op. Eerst heeft de onderzoeker de gegevens van de enquête

ingevoerd in het programma SPSS en vervolgens is er een toets op losgelaten. Onderzocht is hoe de place attachment voor mannen en voor vrouwen beïnvloed is. Hierbij is gekozen voor een non- parametrische toets, namelijk de Mann Whitney toets. Twee groepen, mannen en vrouwen, worden met elkaar vergeleken. Er zijn te weinig enquêtes binnen gekomen om een T – toets voor twee onafhankelijke steekproeven te doen. De Mann Whitney toets is het

geschikte alternatief voor de T- toets voor twee onafhankelijke steekproeven.

Bij de aspecten place en proces zal gebruik gemaakt worden van beschrijvende statistiek, omdat uit beschrijvende statistiek voldoende bruikbare informatie voor het beantwoorden

van de deelvragen te halen valt. Gebruik wordt gemaakt van de modus en het gemiddelde.

(14)

14

§3.4: Ethiek

Benadrukt is dat de onderzoeker als student van de Rijksuniversiteit in Groningen kwam.

Respondenten wisten dan dat het onderzoek niet vanuit een organisatie komt die ze

eventueel niet vertrouwden. Respondenten werden op deze manier niet misleid. Boven aan de enquête stond een introductie. Hierin stelde de enquêteur zich voor en werd het doel van de enquête benoemd. Verder stond in de introductie dat de gegevens van de respondenten anoniem bleven. Er diende voorzichtig te worden omgegaan met de gegevens van de

respondenten (confidentialiteit) (Tolich, 2004). Ook werd in de introductie aangegeven waar de gegevens van het onderzoek voor gebruikt werden.

Aan de respondenten werd gevraagd of de respondenten belang hebben bij de eindversie van de scriptie. Wanneer de respondenten belangstelling hadden, dan konden de

respondenten een e-mail adres noteren.

Verder was positionality van belang. Positionality heeft betrekking op de invloed die een onderzoeker op de resultaten heeft, door een positie in te nemen. De onderzoeker heeft een

‘outsider’ positie ingenomen. Hierdoor stond de onderzoeker neutraler ten opzichte van respondenten in het onderzoeksveld (Chavez, 2008). Respondenten wisten niet of de onderzoeker vóór of tegen de komst van asielzoekers was. Hierdoor konden de respondenten niet beïnvloed worden met betrekking tot het invullen van de vragen.

Wanneer de respondenten wisten wat het standpunt van de onderzoeker was ten opzichte van asielzoekers, dan hadden respondenten mogelijk niet willen meewerken. Een andere mogelijkheid was geweest dat respondenten dan een sociaal wenselijk antwoord hadden

gegeven.

(15)

15

4. Resultaten

§4.1: Steekproef en houding inwoners tegenover asielzoekers in het dorp

In totaal hebben 63 respondenten de enquête ingevuld. In totaal hebben 33 mannen de enquête ingevuld en 30 vrouwen. Dit beeld is niet geheel conform de verdeling van het aantal mannen en vrouwen in Onnen in 2014. In 2014 waren 240 inwoners van Onnen van het vrouwelijke geslacht en 230 inwoners van Onnen van het mannelijke geslacht (CBS, 2015). De enquêtegegevens zijn ingevoerd in SPSS, waarbij het antwoord ‘zeer oneens’ als code een ‘1’ heeft gekregen en ‘zeer mee eens’ de code ‘5’. Hieruit is beschrijvende en analyserende statistiek naar voren gekomen, waarmee de deelvragen beantwoord kunnen worden.

De eerste deelvraag is als volgt geformuleerd: Hoe staan de inwoners van het dorp tegenover de komst van asielzoekers in het dorp? Uit figuur 3 blijkt dat een kleine

meerderheid van de respondenten positief stond tegenover de komst van asielzoekers. Dit is tegenstrijdig met de NIMBY theorie van Lubbers et al. (2006). Volgens de NIMBY theorie staan inwoners van een dorp afwijzend tegenover een bepaalde ontwikkeling in het dorp. De NIMBY theorie gaat in Onnen dus niet op. Inwoners van Onnen stonden over het algemeen redelijk positief tegenover de komst van asielzoekers. Daarmee is de eerste deelvraag beantwoord. In de volgende paragrafen worden de verschillende en mogelijk beïnvloede aspecten van place attachment toegelicht.

Figuur 3: ‘Ik stond positief tegenover de komst van een asielzoekerscentrum’

6

19

3

24

11

0 5 10 15 20 25 30

zeer mee oneens

oneens neutraal eens zeer mee eens Aantal

respondenten

Mate van eens/oneens met de stelling

Ik stond positief tegenover de komst van een asielzoekerscentrum

Respondenten Onnen

(16)

16

§4.2: ‘Person’ dimension

In het model van Scannell en Gifford (2010) wordt in de person dimension duidelijk wie verbonden is met een plaats. Onderscheid is gemaakt tussen verandering in place

attachment voor mannen en vrouwen. Uit de resultaten van de Mann Whitney toets blijkt dat er geen significant verschil in verandering van place attachment tussen mannen en vrouwen in Onnen plaats heeft gevonden. Place attachment is zowel voor mannen als voor vrouwen niet of nauwelijks beïnvloed door de komst van het asielzoekerscentrum. Het ontbreken van een significant verschil in verandering van place attachment geldt voor zowel

‘gevoel van veiligheid’, ‘trots op het dorp’, ‘fijn dorp om te wonen’, als voor sociale

contacten en het zich betrokken voelen bij sociale activiteiten in het dorp. De p-waarden van de uitkomsten van de Mann Whitney toets zijn allen hoger dan 0,05. Daarmee zijn de p- waarden niet significant. Een voorbeeld hiervan is te zien in figuur 4, voor ‘gevoel van veiligheid’ (p = 0,818). Volgens Tartaglia (2006) hebben vrouwen een sterkere binding met een plaats, door de sociale rol die vrouwen hebben. Aan de hand hiervan zou verwacht kunnen worden dat een ongewenste ontwikkeling meer invloed zou hebben op de place attachment van vrouwen. In Onnen blijkt echter niet dat vrouwen een sterkere binding met het dorp hebben.

Test Statisticsa

Ik voel me veiliger in het dorp sinds de komst van het asielzoekers

centrum

Mann-Whitney U 479,500

Wilcoxon W 944,500

Z -,230

Asymp. Sig. (2-tailed) ,818 a. Grouping Variable: Bent u een man of

een vrouw?

Figuur 4: Uitkomst Mann Whitney toets voor de stelling ‘Ik voel me veiliger in het dorp sinds de komst van het asielzoekerscentrum.’

(17)

17

§4.3: ‘Place dimension’

Het tweede aspect van het model van Scannell en Gifford is de place dimension. Sociale contacten en betrokkenheid bij activiteiten in het dorp spelen bij vorming van place attachment een rol (Scannell en Gifford, 2010). Een meerderheid van de respondenten gaf aan veel sociale contacten te hebben. Een meerderheid gaf ook aan zich betrokken te voelen bij activiteiten in het dorp. Het gemiddelde voor ‘sociale contacten’ ligt op 3,92 met een modus van 4 (zie tabel 1 in bijlage 2). Een modus van 4 geeft aan dat de meeste

respondenten gekozen hebben voor de antwoordmogelijkheid ‘eens’ op de stelling over veel sociale contacten. Veel respondenten hebben veel sociale contacten. Ook voor de

betrokkenheid bij sociale activiteiten in het dorp ligt de modus op 4, met een gemiddelde van 3,70. Een ruime meerderheid van de respondenten geeft aan zich betrokken te voelen bij activiteiten in het dorp. De komst van een asielzoekerscentrum in het dorp lijkt geen invloed te hebben op sociale contacten en betrokkenheid bij activiteiten in het dorp. De aspecten zijn gemeten op het moment dat het asielzoekerscentrum al twee jaar aanwezig was. De gemiddelden en modus voor ‘sociale contacten’ en ‘betrokkenheid bij activiteiten in het dorp’ liggen hoog. Wanneer de komst van het asielzoekerscentrum invloed had gehad, hadden de modus en het gemiddelde van beide aspecten vermoedelijk een lagere waarde gehad.

§4.4: ‘Proces dimension’

Het derde aspect van het model van Scannell en Gifford is de proces dimension. Gedrag, emotie en cognitie spelen een rol in de vorming van place attachment. Gedrag is onder het hoofdstuk ‘Algemeen’ al besproken, aan de hand van houding van respondenten ten opzichte van asielzoekers.

Onderdeel van cognitie vormen belangrijke herinneringen aan een plaats (Scannell en Gifford, 2010) en bepaalde ervaringen en gebeurtenissen (Manzo, 2005). Alle respondenten geven aan fijne herinneringen te hebben aan het dorp Onnen. De modus is 5 (zie tabel 1 in bijlage 2), wat aangeeft dat de meeste respondenten het zeer eens zijn met de stelling ‘Ik heb fijne herinneringen aan het dorp Onnen.’ Het gemiddelde van 4,60 ligt ook tegen 5 aan.

Ook geeft een meerderheid van de respondenten aan veel bijzondere gebeurtenissen te hebben meegemaakt in Onnen. De modus is 4 en het gemiddelde 3,68 (zie tabel 1 in bijlage 2). De meeste respondenten hebben veel bijzondere gebeurtenissen meegemaakt. De gebeurtenissen en herinneringen zorgen er samen voor dat de inwoners van Onnen een

grote vorm van place attachment met het dorp hebben.

Naast cognitie spelen ook emoties een rol in place attachment. Volgens Billig (2006) en Rollero en De Piccoli (2010) speelt het gevoel van veiligheid een rol in hoe mensen met een plaats verbonden zijn. Een ruime meerderheid van de respondenten gaf aan zich niet veiliger te voelen sinds de komst van het asielzoekerscentrum. Het gemiddelde ligt op 2,43 en de modus is 2 (zie tabel 5 in bijlage 2). Een nuance moet hierbij gemaakt worden. Sommige

(18)

18 respondenten die oneens invulden gaven namelijk aan dat het gevoel van veiligheid niet veranderd was.

Naast gevoel van veiligheid speelt ook trots op het dorp mee (Scannell en Gifford, 2010).

Een meerderheid van de respondenten gaf aan niet trotser te zijn geworden op het dorp sinds de komst van het asielzoekerscentrum. Het gemiddelde ligt op 2,86 en de modus op 2 (zie tabel 5 in bijlage 2), wat aangeeft dat de meeste respondenten het ‘oneens’ waren met de stelling ‘Ik voel me trotser op het dorp sinds de komst van het asielzoekerscentrum.’ Ook bij deze stelling gaven sommige respondenten die ‘oneens’ invulden aan dat de trots op het

dorp niet veranderd was.

Als laatste kan gekeken worden of respondenten zowel voor als na de komst van het asielzoekerscentrum Onnen een fijn dorp om te wonen vinden. Het blijkt dat een ruime meerderheid van de respondenten Onnen zowel voor als na de komst van het

asielzoekerscentrum een fijn dorp om te wonen vindt (zie figuur 5 en 6). De modus ligt zowel voor als na de komst van het asielzoekerscentrum op 4. Het gemiddelde is licht gedaald van 4,29 voor de komst van het asielzoekerscentrum naar 4,02 na de komst van het

asielzoekerscentrum. De komst van het asielzoekerscentrum heeft niet of nauwelijks invloed gehad op het aspect ‘fijn dorp om te wonen’.

(19)

19 Figuur 5: ‘Voor de komst van het asielzoekerscentrum was Onnen een fijn dorp om te wonen.’

Figuur 6: ‘Na de komst van het asielzoekerscentrum is Onnen een fijn dorp om in te wonen’

2 0 0

37

24

0 5 10 15 20 25 30 35 40

zeer mee oneens

oneens neutraal mee eens

zeer mee eens Aantal

respondenten

Mate van eens/oneens met de stelling

Voor de komst van het asielzoekerscentrum was Onnen een fijn dorp om in te wonen

Respondenten Onnen

3 3

1

39

17

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45

zeer mee oneens

oneens neutraal eens zeer mee eens Aantal

respondenten

Mate van eens/oneens met de stelling

Na de komst van het asielzoekerscentrum is Onnen een fijn dorp om in te wonen

Respondenten Onnen

(20)

20 5. Conclusies en reflectie

§5.1: Conclusies

Een meerderheid van de respondenten in Onnen stond van tevoren positief tegenover de komst van asielzoekers in het dorp. Hiermee is de eerste deelvraag beantwoord. De uitkomst is tegenstrijdig met de NIMBY theorie, die door Lubbers et al. (2006) aangehaald wordt.

De aspecten ‘person’ en ‘place’ van het Scannell en Gifford model worden niet positief en niet negatief beïnvloed door de komst van het asielzoekerscentrum. Bij het aspect ‘person’ is er geen significant verschil in hoe place attachment voor de groep mannen en voor de groep vrouwen verandert. De uitkomst van het aspect ‘person’ is tegenstrijdig met wat Tartaglia (2006) beweert. Volgens Tartaglia (2006) hebben vrouwen een sterkere binding met een plaats door de sociale rol die vrouwen hebben. Hieruit zou verwacht kunnen worden dat een mogelijk ongewenste ontwikkeling in het dorp place attachment voor vrouwen sterker

aantast. De uitkomsten van het onderzoek laten echter anders zien.

Van de drie aspecten van het Scannell en Gifford model is alleen het aspect ‘proces’ licht negatief beïnvloed. Gevoel van veiligheid speelt hierin een rol. Volgens Billig (2006) en Rollero en De Piccoli (2010) speelt gevoel van veiligheid een belangrijke rol in de vorming van place attachment. Een ruime meerderheid van de respondenten gaf aan zich niet veiliger te voelen sinds de komst van het asielzoekerscentrum in het dorp. Meerdere respondenten gaven echter aan dat het gevoel van veiligheid niet verandert is.

Na het beantwoorden van de deelvragen kan de hoofdvraag beantwoord worden. De hoofdvraag is als volgt geformuleerd: Hoe beïnvloedt de komst van een asielzoekerscentrum de place attachment van inwoners van een klein dorp? In Onnen wordt de place attachment van inwoners niet tot nauwelijks beïnvloed door de komst van het asielzoekerscentrum. Wat hieraan mogelijk bijdraagt, is het feit dat inwoners van tevoren al redelijk positief tegenover

de komst van asielzoekers in het dorp stonden.

Gezien het feit dat Onnen als landelijk positief voorbeeld wordt gezien voor het opvangen van asielzoekers, is het twijfelachtig of de resultaten van het onderzoek representatief zijn voor andere kleine dorpen. In Onnen wordt vrij positief gereageerd op de komst van asielzoekers in het dorp, maar niet in elk klein dorp zal positief gereageerd worden op asielzoekers. In kleinere dorpen dan Onnen zou mogelijk meer weerstand tegen asielzoekers kunnen zijn. Hierdoor wordt place attachment van inwoners in kleinere dorpen dan Onnen mogelijk negatiever beïnvloed. De uitkomsten van het onderzoek in Onnen kunnen daarom niet echt gegeneraliseerd worden op andere kleine dorpen.

Hoewel er voldoende literatuur over de vorming van place attachment te vinden is, is er weinig literatuur aanwezig over de verschillen van verandering van place attachment tussen mannen en vrouwen en de reden hiervan. Dit zou een interessant onderwerp voor een vervolgonderzoek kunnen zijn.

(21)

21

§5.2: Reflectie

In het onderzoeksproces is een aantal punten naar voren gekomen, die de resultaten van het onderzoek mogelijk beïnvloed hebben. Deze punten moeten een volgende keer beter

gedaan worden. Als eerste heb ik wat weinig enquêtes binnen gekregen. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat de verdeling tussen respondenten die tegen een asielzoekerscentrum zijn en respondenten die voor een asielzoekerscentrum zijn niet helemaal representatief is voor het dorp Onnen. Dit geeft mogelijk een vertekenend beeld van de resultaten. Verder kon de statistische toets die ik eerst wilde uitvoeren, niet uitgevoerd worden. Hierdoor moest ik gebruik maken van een non-parametrische toets. Daarnaast wilden ongeveer 25 respondenten de enquête niet invullen. Dit kan er toe geleid hebben dat mogelijke

tegenstanders van een asielzoekerscentrum de enquête niet hebben ingevuld. Dit kan de resultaten flink beïnvloed hebben, waardoor de uiteindelijke resultaten misschien een vertekenend beeld geven.

In de enquête heb ik 4 antwoordmogelijkheden gegeven en de optie ‘neutraal’ weggelaten.

Uiteindelijk wilden in het begin van het onderzoek sommige respondenten een kruisje zetten tussen de vakjes ‘mee eens’ en ‘mee oneens’. Ik heb uiteindelijk later in het onderzoek tegen respondenten gezegd dat ze eventueel een kruisje tussen twee hokjes konden zetten, maar

die mogelijkheid hadden respondenten in het begin niet. Hierdoor hebben deze respondenten een hokje aangekruist, terwijl ze het daar wellicht niet helemaal mee eens

waren. Dit geeft ook een vertekend beeld van de resultaten. Een volgende keer zou ik van tevoren toch een optie ‘neutraal’ in de enquête doen.

Verder had ik in de enquête eigenlijk een vraag moeten doen in de trend van: ‘Sinds de komst van het asielzoekerscentrum voel ik mij minder verbonden met het dorp’. Ik heb nu in de enquête wel verschillende aspecten van place attachment, maar een overkoepelende vraag had wellicht een duidelijker beeld gegeven van place attachment onder inwoners in Onnen.

(22)

22 Literatuurlijst

Billig, M. (2006). Is my home my castle? Place attachment, risk perception, and religious faith. Environment and Behavior, 38, 248–265.

Brown, B., Perkins, D., & Brown, G. (2003). Place attachment in a revitalizing neighbourhood:

individual and block levels of analysis. Journal of Environmental Psychology, 23, 259–271.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2015). Kerncijfers wijken en buurten 2014. Geraadpleegd op 27-3-2016 via

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=82931NED&D1=3&D2=202&VW=

T

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (?). Over COA. Geraadpleegd op 28-2-2016 via https://www.coa.nl/nl/over-coa

Chavez, C. (2008). Conceptualizing from the Inside: Advantages, Complications and Demands on Insider Positionality. The Qualitative Report, 13 (3), 474-494

Giuliani, M.V. (2003). Theory of attachment and place attachment. In Bonaiuto, M., Bonnes, M., Lee, T. (Red), Psychological theories for environmental issues (p.137-170). Aldershot:

Ashgate.

Gliem, J.A. & Gliem (2003), R.R. Calculating, Interpreting and Reporting Cronbach’s Alpha Reliability Coefficient for Likert – Type Scales. Midwest Research to Practice Conference in Adult, Continuing and Community Education, 82-88

Haren de Krant (2015). Steekincident in azc Onnen. Geraadpleegd op 24-5-2016 via http://www.harendekrant.nl/steekincident-in-azc-onnen/ (afbeelding titelblad)

Harener Weekblad (2014). Gemeente Haren gaat vluchtelingen opvangen. Geraadpleegd op 22-5-2016 via http://www.harenerweekblad.nl/nieuws/25998/gemeente-haren-gaat- vluchtelingen-opvangen/

Harener Weekblad (2016). Het verhaal van AZC Onnen. Geraadpleegd op 9-6-2016 via http://www.harenerweekblad.nl/nieuws/33642/het-succesverhaal-van-azc-onnen/

Hay, I. (2010). Qualitative research methods in human geography. 3e editie. Canada: Oxford University Press Hidalgo, M. C., & Hernández, B. (2001). Place attachment: conceptual and empirical questions. Journal of Environmental Psychology, 21, 273–281.

Lewicka, M. (2005). Ways to make people active: the role of place attachment, cultural capital, and neighbourhood ties. Journal of Environmental Psychology, 25, 381–395.

(23)

23 Lewicka, M. (2011). Place attachment: How far have we come in the last 40 years? . Journal of Environmental Psychology, 31, 207-230

Low, S. M., & Altman, I. (1992). Place attachment: a conceptual inquiry. In I. Altman, & S. M.

Low (Eds.), Place attachment (pp. 1–12). New York: Plenum Press.

Lubbers, M., Coenders, M., Scheepers, P. (2006). Objections to Asylym Seeker Centres:

Individual and Contextual Determinants of Resistance to Small and Large Centres in the

Netherlands. European Sociological Review, 22(3), 243-257 Manzo, L. C. (2005). For better or worse: exploring multiple dimensions of place

meaning. Journal of Environmental Psychology, 25, 67–86.

Mesch, G. S., & Manor, O. (1998). Social ties, environmental perception, and local attachment. Environment and Behavior, 30, 504–519

McGuirk, P.M. & O’Neill, P. (2008). Using Questionnaires in Qualitative Human Geography. In Hay, I. (Red), Qualitative Research Methods in Human Geography (p.191-216). Oxford:

Oxford University Press

Nu.nl (2015). EU voorspelt komst van drie miljoen extra vluchtelingen in 2016. Geraadpleegd op 6-6-2016 via http://www.nu.nl/buitenland/4159075/eu-voorspelt-komst-van-drie- miljoen-extra-vluchtelingen-in-2016.html

Piccoli, N. D & Rollero, C. (2010). Place attachment, identification and environment perception: An empirical study. Journal of Environmental Psychology, 30, 198-205

Plochg, T. & van Zwieten, M.C.B. (?). Kwalitatief onderzoek. Handboek gezondheidsonderzoek, p. 77-93

Regiokrant Groningen (2016). Kolham verwelkomt vluchtelingen. Geraadpleegd op 6-6-2016 via http://www.regiokrantgroningen.nl/kolham-verwelkomt-vluchtelingen/

Scannell, L. & Gifford, R. (2010). Defining place attachment: A tripartite organizing framework. Journal of Environmental Psychology, 30, 1-10.

SPSS Handboek (2016). Multiple Regressie Analyse . Geraadpleegd op 28-3-2016 via http://www.spsshandboek.nl/multiple_regressie_analyse/

Stokking, K. (2016). Bouwstenen voor onderzoek in onderwijs en opleiding. Antwerpen – Apeldoorn: Garant

Tartaglia, S. (2006). A preliminary study for a new model of sense of community. Journal of Community Psychology, 34, 25–36

Theodori, G.L., & Luloff, A.E. (2000). Urbanization and community attachment in rural areas.

Society & Natural Resources, 13, 399-420

(24)

24 Tolich, M. (2004). Internal Confidentiality: When Confidentiality Assurances Fail Relational Informants. Qualitative Sociology, 27 (1), 101-106

Verkuyten, M. (2005). Ethnic Group Identification and Group Evaluation Among Minority and Majority Groups: Testing the Multiculturalism Hypothesis. Journal of Personality and Social Psychology, 88(1), 121-138

Wilson, G., & Baldassare, M. (1996). Overall ‘sense of community’ in a suburban region: Tehe effects of localism, privacy, and urbanization. Environment and behaviour, 28, 27-43

Wolsink, M. (1994). Entanglement of Interests and Motives: Assumptions behind the NIMBY- theory on Facility Siting. Urban Studies, 31 (6), 851-866

(25)

25

Bijlagen Bijlage 1

Onderzoeksenquête: Invloed van de komst van een

asielzoekerscentrum op de betrokkenheid van de inwoners van Onnen met hun dorp

Als eerste hartelijk dank voor het feit dat u de enquête wilt invullen! Mijn naam is Wesley de Best en ik ben 3e jaar student van de opleiding Sociale Geografie en Planologie in Groningen.

In verband met mijn scriptie doe ik een onderzoek naar hoe de komst van een

asielzoekerscentrum invloed heeft op hoe mensen zich betrokken voelen bij een dorp.

Mocht u geïnteresseerd zijn in de uitkomsten van het onderzoek, dan kunt u onderaan uw e- mail adres invullen. Uiteraard zullen deze gegevens niet aan derden worden doorgegeven en blijft u anoniem.

Zeer mee eens

Eens Oneens Zeer mee

oneens Ik heb fijne herinneringen

aan het dorp Onnen Ik heb veel bijzondere gebeurtenissen in Onnen meegemaakt

Ik heb veel sociale contacten in Onnen Ik voel me betrokken bij activiteiten in het dorp Onnen

Ik voel me een echte

‘Onnenaar’

Ik vind het landschap waar Onnen in ligt een mooi landschap

Ik vind het een goede zaak dat vluchtelingen in Nederland worden opgevangen

(26)

26 Ik vind Onnen een

geschikte locatie voor een asielzoekerscentrum Ik stond positief tegenover de komst van een

asielzoekerscentrum Het asielzoekerscentrum heeft een minder negatieve impact op het dorp dan ik dacht

Voor de komst van het asielzoekerscentrum was Onnen een fijn dorp om te wonen

Na de komst van het asielzoekerscentrum is Onnen een fijn dorp om in te wonen

Voor de komst van het asielzoekerscentrum voelde ik mij thuis in Onnen

Na de komst van het

asielzoekerscentrum voel ik mij thuis in Onnen

Voor de komst van het asielzoekerscentrum dacht ik er wel eens aan om te verhuizen

Na de komst van het asielzoekerscentrum denk ik er wel eens aan om te verhuizen

Ik voel me trotser op het dorp sinds de komst van het asielzoekerscentrum Ik voel me veiliger in het dorp sinds de komst van het asielzoekerscentrum

(27)

27 Vanaf welke generatie woont uw kant van

de familie in het dorp?

o Grootouders en voorgaande generatie

o Ouders

o Ik ben de eerste generatie die in het dorp woont

Hoe lang woont u in uw dorp? o 0-5 jaar

o 5-10 jaar o 10-15 jaar o 15-20 jaar

o Langer dan 20 jaar

Bent u een man of een vrouw? o Man

o Vrouw

Hoe oud bent u? o 0 tot 15 jaar

o 15 tot 25 jaar o 25 tot 45 jaar o 45 tot 65 jaar o Ouder dan 65 jaar

………

(

Op de stippellijn kunt u uw e-mailadres invullen, wanneer u belangstelling heeft voor de resultaten van het onderzoek. Gegevens worden zorgvuldig behandelt en niet aan derden verstrekt. U bent niet verplicht om een e-mail adres in te vullen.)

(28)

28

Bijlage 2: Statistische tabellen

Tabel 1: Statistieken place attachment inwoners Onnen met het dorp (SPSS, 2016)

Ik heb fijne herinneringen

aan het dorp Onnen

Ik heb veel bijzondere gebeurtenissen

in Onnen meegemaakt

Ik heb veel sociale contacten in

Onnen

Ik voel me betrokken bij activiteiten in het

dorp Onnen

Ik voel me een echte Onnenaar

Ik vind het landschap waar Onnen in ligt een

mooi landschap

N Valid 62 63 63 63 63 63

Missing 1 0 0 0 0 0

Mean 4,60 3,68 3,92 3,70 3,51 4,78

Median 5,00 4,00 4,00 4,00 4,00 5,00

Mode 5 4 4 4 4 5

Sum 285 232 247 233 221 301

Tabel 2: Ik vind het een goede zaak dat vluchtelingen in Nederland worden opgevangen (SPSS, 2016)

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Zeer mee oneens 1 1,6 1,6 1,6

Oneens 4 6,3 6,3 7,9

Neutraal 3 4,8 4,8 12,7

Eens 28 44,4 44,4 57,1

Zeer mee eens 27 42,9 42,9 100,0

Total 63 100,0 100,0

(29)

29

Tabel 3: Statistieken standpunt inwoners Onnen ten aanzien van komst van het asielzoekerscentrum (SPSS, 2016)

Ik vind het een goede zaak dat vluchtelingen in

Nederland worden opgevangen

Ik vind Onnen een geschikte locatie voor een

asielzoekers centrum

Ik stond positief tegenover de komst van een

asielzoekers centrum

Het asielzoekers centrum heeft

een minder negatieve impact

op het dorp dan ik dacht

Voor de komst van het asielzoekers centrum was Onnen een fijn

dorp om in te wonen

Na de komst van het asielzoekers

centrum is Onnen een fijn

dorp om in te wonen

N Valid 63 63 63 62 63 63

Missing 0 0 0 1 0 0

Mean 4,21 3,51 3,24 3,65 4,29 4,02

Median 4,00 4,00 4,00 4,00 4,00 4,00

Mode 4 4 4 4 4 4

Sum 265 221 204 226 270 253

Tabel 4: Ik vind Onnen een geschikte locatie voor een asielzoekerscentrum (SPSS, 2016)

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Zeer mee oneens 5 7,9 7,9 7,9

Oneens 14 22,2 22,2 30,2

Neutraal 4 6,3 6,3 36,5

Eens 24 38,1 38,1 74,6

Zeer mee eens 16 25,4 25,4 100,0

Total 63 100,0 100,0

Tabel 5: Statistieken proces dimension place attachment (SPSS, 2016) Voor de komst

van het asielzoekers centrum voelde

ik mij thuis in Onnen

Na de komst van het asielzoekers centrum voel ik mij thuis in Onnen

Voor de komst van het asielzoekers centrum dacht ik er wel eens aan om te verhuizen

Na de komst van het asielzoekers centrum denk ik er wel eens aan om te verhuizen

Ik voel me trotser op het dorp sinds de komst van het

asielzoekers centrum

Ik voel me veiliger in het dorp sinds de komst van het asielzoekers

centrum

N Valid 63 63 63 63 63 63

Missing 0 0 0 0 0 0

Mean 4,32 4,10 1,95 1,90 2,86 2,43

Median 4,00 4,00 2,00 2,00 2,00 2,00

Mode 4 4 2 1a 2 2

Sum 272 258 123 120 180 153

a. Multiple modes exist. The smallest value is shown

(30)

30

Tabel 6: Voor de komst van het asielzoekerscentrum dacht ik er wel eens aan om te verhuizen (SPSS, 2016)

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Zeer mee oneens 25 39,7 39,7 39,7

Oneens 28 44,4 44,4 84,1

Eens 8 12,7 12,7 96,8

Zeer mee eens 2 3,2 3,2 100,0

Total 63 100,0 100,0

Tabel 7: Na de komst van het asielzoekerscentrum denk ik er wel eens aan om te verhuizen (SPSS, 2016)

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Zeer mee oneens 27 42,9 42,9 42,9

Oneens 27 42,9 42,9 85,7

Eens 6 9,5 9,5 95,2

Zeer mee eens 3 4,8 4,8 100,0

Total 63 100,0 100,0

Tabel 8: Ik voel me veiliger in het dorp sinds de komst van het asielzoekerscentrum (SPSS, 2016)

Frequency Percent Valid Percent

Cumulative Percent

Valid Zeer mee oneens 10 15,9 15,9 15,9

Oneens 32 50,8 50,8 66,7

Neutraal 7 11,1 11,1 77,8

Eens 12 19,0 19,0 96,8

2 3,2 3,2 100,0

Total 63 100,0 100,0

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit tabel 3 blijkt dat in het eerste seizoen, het aanloopseizoen, voor beide cultivars geen betrouwbaar effect aanwezig is van de pH-trappen op het aantal geproduceerde takken.. Bij

In acht hoofdstukken, gevat tussen een inleiding en een slotbeschouwing, beschrijft Kloosterman het wetenschappelijke onderzoek naar het paranormale, vanaf de eerste experimenten

Dat een dorpssportvereniging een belangrijke plek voor ontmoeting en sociale interactie is waardoor mensen zich verbonden voelen met deze plek komt in veel onderzoeken

Dat de bevolking ondanks een band met de natuur en ondanks dat men in de enquête aangeeft wel bereid zijn zich in te zetten voor natuurbescherming, toch niet betrokken is bij

Naast de door Scannell en Gifford (2010) genoemde soorten van gedrag worden in onderzoeken in de omgevingspsychologie ook andere soorten gedrag met place attachment in

This model has been used to predict a certain amount of wear for specific loading conditions on a straight track and the results were in good agreement with real wear

In de nieuwe constellatie was kortom de persoonlijke normatieve motivatie dominant en werd deze ondersteund door de economische motivatie (de angst voor meer boetes).. Ook wat

Deze natuurlijke aspecten zijn voor dit onderzoek minder van belang vanwege de verwachting dat de komst van het asielzoekerscentrum in Grootegast weinig tot geen invloed heeft