FYSISCHE 6OGRAFIE EN BODEMKUNDE RIJKSUNIVERSJIEIT GRONINGEN
Kerklaan 30
9751 NN HAREN (Gr.)
The NetherlandsInhoud
1 •
Inleiding.
. . . . . .2.
hlimatologische paranieters...2.1. Zonne5traling en temperatuur.
2.2. '\rerdamplng. . . . .
. ••... . .
2.3. Wind... .
... ...
3. Do1te11i.xi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Li. 'iateriaal en methode...1O
6. Discusie enconclusje . 34
6.1 •
Ilet
vergelijken van de verchi11ende methodesvan verdamping.. .
. ... ... . . .. . .. •... .. .
. . . .. • .34 6.2. Ilet nagaan van de verschillen in verdamping inde verschillende micro—orngevingen....
.... .. ... . .35 6.3.
net nagaan van de mate, waarin de klimaten vande verschilleride microomgevingen van elkaar
verschjllen 36
7 •
Lit
eratuur • . • • • • • • . . . . . . . . . . . • • . . . . . . .38—1—
-
2
• .• . ,
... ... .
... . ..
.56
1,1
5 •
Resultaten.
• • . • . . . . . . . • . . . . . .5.1.1.
Verdamping in A—pan 1e periode. ....•..
...i616
5.1.2.VerdampingPichemeters leperiode ....16
5.1 .3. Verdamping Penman methode 1e periode..
. ..
. . . . .175.2.1. Verdamping in de A—pan 2e periode.
5.2.2.
Verdamplng Piche
meter5 2e periode 215.2.3. Verdamping Penman rnethode
2eperiode
225.3.1. De temperatuur. . . . . . . • . . .
.27
5 .3 • 2• D e s t r a 1 1 ng . •. • . • . . . • . . . • 2 7
5.3.3.
De wind.... ....••
• . 283 . 4. D e v e r d amp1 ng. . .28
( -i—.
'( I
8. ppend_ix . . . • . • • • . . . . . . . • . . . .
p;h';he : BioIocih C,
rflKerklaafl 30 —
'tJUS 14
9750 AA HAREN
.39
/r !rrF t"'r
•tJi,&J1 Y U..i. J .i'.
r•cr rv Jie
ora eJc rnu.de
1—
e
SJIP.K DE GROOT
Versiag
van doctoraalonderzoekuitgevoerd in de periode september 1979 —
juni
1980Fysische Geografie Groningen 1980
—2—
1. Inleiding.
De atmosfeer kan in een aantal lagen worden verdeeld.
1-let weer speelt zich vrijwel uitsluitend in de onderste lagen, de troposfeer af. Deze troposfeer reikt tot eengemiddelde hoogte van 11 km.
Afhankelijk van de ;rootteschaal, waarop men de weers—
verschijnselen bestudeert, spreekt men van macro—, meso—, of micrometeorologie (i). De micrometeorologie beperkt zich wat de hoogte betreft tot de grenslaag (boundary layer) van de atmosfeer. De grenslaag is de luchtlaag, waarin de invloed van het aardoppervlak op de luchtstroming merkbaar is en be—
perkt zich meestal tot de onderste 100 meter. Wat de horizon—
tale afmeting betreft heeft de micrometeorologie betrekking op gebieden van 0.1 — 1 ha., bij voorkeur bepaald door de aard van het opperviak (bos, weiland, water).
De grenslaag wordt aan de onderzijde begrensd door het aardoppervlak, wat
in
de micrometeorologie cen belang—rijke rol speelt, omdat zich hier vele fysische transforma—
ties afspelen, zoals de omzetting van kortgolvige zonnestra—
len in langgolvige straling en in voelbare en latente warmte
(
dit
laatste door de verdamping van water).De microklimatologie moet dan gezien worden als een extrapolatie in de tijd van de micrometeorologie, waarin de algemene karaktertrekken van de verschillende micro—omgeving—
en tot uitdrukking komen.
S
2. Klimatologische parameters.
2.1. Zonnestr1ing en temperatuiir.
De oorzaak van de klimaatverschillen is de straling van de zon en de beweging van luchtmassa's. De horizontale beweging, de zgn. advectie, zorgt voor het transport van warmte en speelt
een belangrijke rol bij het ontstaan van weerverschijnselen.
De gemiddelde inkomende hoevee1heid kortgolvige straling aan de buitenkant van de atrnosfeer bedraagt '3:38 Wcm2. Eon groot deel hiervan wordt in de atmosfeer gereulecteerci of
geabsorbeerd. Gemiddeld 50% van de kortgolvige straking bereikt het aardoppervlak, waartegen ook weer een deel gereflecteerd wordt (2). Ret resterende deel wordt door het aardoppervlak
/
geabsorbeerd.
Het proces1eidt er toe, dat een deel van de kortgolvige straling in warrnte wordt orugezet. Een deel van deze warmte—energie gaat verloren, doordat het aardoppervlak zeif uitstraalt, de rest door verdamping of'afgifte
aan delucht (geleiding).
Ret deel dat door het aardoppervlak gereflecteerd wordt, is evenredig met de oppervlakte-albedo (o):
= K
.,(K't =
door
aardoppervlak gereflecteerde kortgolvige straling K1= inkomende kortgolvige stralingHoe groter dec , hoe minder er overblijft voor de absorptie, dus
dat
deel, dat gebruikt kan worden voor de verdamping, de geleiding of de uitstraiing:K* = (i—v()icJ,
=
netto
geabsorheerde kortgolvige stralingOp de indeling van microkiirnaten heeft de 0L een 1rote invloed.
Een maximale hoeveelheid inkomende straling aan het grondopperviak vindt plaats bij een niet door begroeiing af- geschermde bodem. Bij een dicht begroeid 'os vindt een grote afscherming van het Zoflhicht plaats. Deze afscherrning heeft tot gevoig, dat veel zonlicht aan de top wordt gereflecteerd
— —
en geabsorbeerd, zodat vrijwel geen directe straling het aard—
opperviak bereikt Dit heeft ''atuur1ijk grote invloed op de temperatuur, die bij het aardoppervlak optreedt.
Volgens Griffith (3)
wordt
hij een niet al te dicht plantendek het temperatuurprofiel hoofdzakelijk door de blad- stand bepaald. flij een horizontale hladstand (maar ook bij een zeer sterke bedekking) zal cle maximale temperatuur net boven de top van het plantendek te meten zijn. Bij een verticale bladstand kan de straling dieper binnendringen en de maximale temperatuur ligt diep onder de top en is vaak jets lager ver—geleken met de rnaximale temperatuur bij horizontale bladeren.
De inkomende langgolvige straling (L.L) uitgezonden door de atmosfeer hangt van de emissiefactor en de temperatuur van de atmosfeer af. Volgens de Stefan—Boltzrnan—wet geidt:
uitgezonden energie =
= emissiefactor
= 118 x
1O Wm2IC
T =
absolute
temperatuur inJ)ienovereenkomstig is de langgolvige straling uitgezonden door het aardoppervlak (LI) evenredig met de einisslefactor (tabel i) en de temperatuur van het aardoppervlak.
Ilet verschil L.L.. — LI' is het netto langgolvige stralingsbudget (i]'). De waarde van L' is gewoonlijk negatief.
De som van de geabsorbeerde kortgolvige strafing (Ks) en het netto langgolvige stralingsbudget is het netto stralingsbudget.
H =
K
+ L*Doordat de emissiefactor voor verschillende aardoppervlakken reinig verschilt, zijn het vooral de o( en de T, die de H be—
palen.
Het is Penmar, (Li.) geweest, die empirisch een formule voor het netto stralingsbudget (H) vaststelde.
H = K(1
-do - bV)(0.2
+ 0.8"'/N) (i) e2 =waterdampdruk
op 2 meter ho te in mm/hg.n =
aantal
uren zonneschijnN = maximaal aantal uren zonneschijn
a = 0.L17
b = 0.77
aarde (donker en nat)
1
(licht en droog)
0.75
0.0
0.97 0.97
gras (lang +— 1 m)
(kort 2 cm)
0.16 0.26
0.92 0.95 loofbos (geen bladeren)
(wel bladeren)
0.15 0.20
0.98 0.98
naaldbos 0.05 - 0.15 0.99
sneeu 0.95 0.99
Tabel 1: Stralingswasrden voor vrchillende riicro—omgevinp—
en (ujt Oke, Boundary Layer Climates).
2.2 Verdarnping.
Aannemend dat H positief is, kan de netto straling H gel)ruikt worden voor
i) verdamping = E
2) verwarming van de aangrenzende lucht = K 3)
verwarming
van het water en van de grond = SDus H = E + K + S
0
J3ij
berekening
blijkt, dat de fractie S meestal te verwaarlozen is en dus geldt hij benadering11 = E + K
0
Nu kan de verhouding, waarin H over E en K wordt verdeeld, bepa1d worden op grond van de overweging, dat zowel bij de
verwarniing van de aangrenzende lucht (K) door het bestraalde grensvlak als bij de verdamping (E0) de wind als transport- mechanisme fungeert. Dus op dezelfde wijze als E0 afhangt van
de dampspanningsgradient en windsneiheidsfunctie, hangt K af van de temperatuurgradierit en windsnelheidsfunctie.
—6—
In formule: K// (T2- T,)f(u) E// (e- ed)f'(u)
K_T -,
E e5 — ed
Na substitutie en herleiding (4) komt Penman tot de formule:
LE =4H+i -(2)
0
L =
verdampingsenergie
(59 ,cal/0.lml)=
verhoudingsgetal,
dat nit het functioneel verband tussen T en e volgt en afhangt van T.=
0.485
E4= verdampingssnelheid uit een wateropperv1akdat_een lucht—
temperatuur T heeft.
Ook deze E
is
empirisch door Penman bepaald=
0.35(0.5
+O.54u2)(e5
- e2) mm/dag (3) u2 =windsnelheid
op 2 meter hoogtet
e
=verzadigde
darnpdrukspanning bij T- Wanneer we vergelijking (i) en (3) substitueren in vergelijking
(2) krijgen we voor de verdamping in mm/dag de volgende ver—
gelijking:
E =
c(i--- ) - 118
x1o(273
+t)4(o.47 - 0.77)x
+
0.L85
x (0.2 +
0.8n/N)
+ 0.4R5 x 0.35(0.5 +0.54u)(e—eL
+
0.85
Wesseling
(1960) en faars (1973) hebben voor alle variabelen tabellen uitgewerkt (s). Deze tabellen zijn in de bijgevoegde appendix verm1d. Voor K( -o(),
dus de inkomende kortgolvige straling op het aardoppervlak, worden de gegevens gehruikt van opgestelde solarimeters.2.3. Wind.
Wind is de beweging van de lucht ten opzichte van het aardopDer—
viak en wordt veroorzaakt door drukversci11en in de lucht.
Het windsnelheidsprofiel wordt bepaald door de temper4tuur stratificatie, de ruwheid van bet aardoppervlak en de snel—
heid van de luchtstromingen. Boven een zekere minimum snel- heid ontstaan kielne wervelingen, als gevoig van bet met on—
gelijke sneiheid langs elkaar bewegen van de luchtdeeltjes..(
6
+ 7). Dit
effekt, dat bekend staat als turbulentie is bijna altijd aanwezig, maar niet plaats gebonden, dit in tegenstellingtot wervels, die wel plaatsgebonden zijn.
Zo zal het profiel boven een plantendek of boven een bos verschii—
len als gevoig van de verschillen in ruwheid binnen de ye—
getatie zeif wordt door de wrijving de windstroming danig ge- reduceerd.
In open plekken tussen bomen zullen gernakkelijk wevels optreden, een verschijnsel dat erg afhangt van de grootte van de plek
en de hoogte van de bomen (8)
-0-
i-;:---
A A/ - I -
II ti)II1II - - -
1 1t - . 'tLLL1J
• 4 sFig. 1. Luchtstromingen in bossen
In dicht begroeide hossen wordt de windsnelheid vaak zo sterk gereduceerd, dat het bij het grondopperviak bijna windstil is. Dit heeft tot gevoig, dat ook de verdamping aan het grond—
opperviak afneemt. Dit effekt komt het sterkst tot uitng in de zomer bij loobossen en jonge naaldbosen.
Op het grensgebied van een bos en een weiland treedt vaak het zgn. grooglijn effekt op. Beweegt de wind van het weiland
naar het bos dan is deze relatief droog en zal de bosrand meer verdamping ondergaan dan diepere delen van het bos,
Omdat de dichtheid van warmere lucht kleiner is dan koude lucht, kan verwarming van het aardoppervlak gemakkelijk tot drukverschillen leiden. Zo zal het temperatuur verschil tussen een hos en een weiland al voldoende zijn om een luchtstroom in de grenslaag te veroorzaken. Dit effekt kan het zgn. droog—
—8—
lijneffekt (9)nog eens versterken. Overdag is de windstroom van het koele bos naar het .rei1and gericht en heeft soms een lengte van een paar honderd meters. 's Nachts treedt het om—
gekeerde op, alleen is de lengte van de windstroom korter.
Het rsu1taat is, dat do verdampinirssnelheid in het grensgebied bos/wejiand aanzienlijk kan toenemen. i -
3.
Doelstelling.
Ilet doel van het onderzoek, dat uitgevoerd werd op het landgoed de Voshergen (gemeente Eelde..Paterswolde) was:
i) het uitvoeren en vergelijken van verschillende methoden om verdamping te bepalen.
2) met behuip van Piche—meters (atmometers) verschillen nagaan in verdampen in diverse micro—omgevingen (open plek, struik—
gewas, naaldbos) en op verschillende hoogtes.
3)
het
nagaan van de mate, waarin de klimaten, en dan in de eerste plaats de temperatuur, van de verschillende micro—omgevingen in de Vosbergen van elkaar afwijken en van het mesoklimaat op het nabijgelegen vliegveld Eelde.
—1 fl_
4.
Materiaal
en niethode.Ilet onderzoek op het landgoed de Vosbergen (fig. 2) is in twee tijdsfasen onder te verdelen.
1e fase: deze loopt van 17.9.79 —
16.12.79.
Gedurejde r'-z- ricde
is
voornarnelijk naar de verschil—lende
methoden van verdamping gekeken.
-2e
fase: deze loopt van 17.3.80 - 20.6,8c'
Gedurende
deze periode is deverdamping in verschil—
lende
hoogtes gemeten en tevens naar de temperatuur in de verschillende micro—omgevingen.Door de winter kon tussen deze periodes niet naar de verdamping worden gekeken, wel is steeds de temperatuur en vochtigheid
op de open plek op het landgoed gemeten.
Voor de uitvoering van het projekt is op de open piek (fIg. 2; c11t85) op het landgoed de Voshergen een meteostation ingericht, waar de volgende apparatuur staat:
i) A-pan
2) Piche—meters
3)
regenmeter
4)
weerhut
5)
windschrijver
6)
solarimeter
7) max—mm thermometers
8) .ternperatuur schrijvers
i) A-tan (fig.3; r = 60 cm; opp. 1.1,3
Deze A—pan staat middenin de open plek. Door rekening te houden met de hoeveelheid neersiag, die in de A—pan valt
en door de waterspiegel in de A—pan steeds weer op een konstant niveau te brengen kan de verdamping in de A—pan berekend
w or den.
2) Piche meters (fig.4)
Dit zijn d:ars doorr-esneden buretten, die gevuld worden met aqua dest. \an de onderkant zit een filtreepapiertje geklemd, waar de verdamping optreedt.
Opstelling Piche meters:
e .. -
1 tijdsfase: a) open plek 10 cm hoote b) open plek 30 cm ,, 2e tijdsfase: a) open plek 150 cm ,,
b) open plek 30 cm
c) A—pan net boven waterspiegel d) struiken 150 cm hoogte
e) struiken 30 cm f) naaldbos 150 cm g) naaldbos 30 cm
De Piche meter in de A-pan wordt gebruikt omde Piche meting- en te ijken aan de verdainpingsbak.
3) Regenmeter (fig.5)
Een bijbehorende glazen maatcilinder is geijkt op doze regen—
meter, waardoor direkt kan worden afgezen in mm neersiag.
Li.) Weerhut
In de weerhut staat opgesteld een stationsthermometer, een max—mm thermometer en een thermohygrograaf. Tijdens de tweede tijdsfase is de thermohygrograaf vervangen door een aparte temperatuurvoeler en vochtigheidsvoeler, die bei.de aangesloten zijn op de Joensrecorder.
Voor het ijken van de max—mm thermometer en de thermohygro—
graaf is steeds de stationsthermorneter gebruikt.
Voor het berekenen van de verdamping met de Penman formule is het noodzakelijk de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde vochtigheid te weten. Net als Penman zeif, heb ik voor het temperatuur gemiddelde de halve som van de maximum em minimum temperatuur genomen --(tmax +
t
mm. )De gemiddelde vochtigheid heb ik berekend door het gemiddelde van de aflezingen van 8, itt, 19 uur te nemen
Een methode, die ook door Kramer (4)
is
toegepast. Het vlieg—veld Eelde berekent echter de gemiddelde vochtigheid door het gemiddelde van 24 uursvakken te nemen.
De vochtigheidspercentages op de drie bovenstaande tijds—
stippen werden afgelezen op de thermohygrogra.af, die geijkt werd met een slinger psychrometer.
—1?—
5)
Windschrijver,
(fig.6)De windschrijver is op de open plek opgesteld or' een hoogte van 130 cm. Zol?ei de windrichting ais de windsnelheid worden
continu geregistreerd.
Voor de f'orrnuie van Penman Is
het
noodzakelijk de ge—middeide windsneiheid op 2 meter hoogte te berekenen. Voor de gemiddelde windsnelheid heb ik het gemiddelde van 21
uurvakken
genomen.De omrekening van de windsnelheid van 130 cm naar 200 cm gaat voigens de formule ):
in
150 + 2V150 2 —
v200 -
in
200+ 2V200 = 1.08 x v150
V200 =
windsnelheid
op 200 cm hoogte V150 =windsneiheid
op 150 cm hoogte 6) Solarimeter (fig.7)1)e inkomende straling op het aardoppervlak wordt op de open piek gemeten met een Kipp—soiarimeter.
Gedurende tijdsfase 1 is type CN no. 763110 gebruikt, die aangesloten is op een Rustrak recorder. Bij dit typenummer komt 1
Wcm2
overeen met 122 mV. Vanaf' 8 mei is type CM6 no. 796L1.23 gebruikt, waarbij 1 Wcm2 overeenkomt met 113iV.Deze solarirrieter is aangesloten op de Joens recorder.
(7,8) tax—min thermometers en temperatuurvoeiers (fig.8)
Voor het vergeiijken van de temperatuur van de verschiilende micro—omgevingen zijn op een aantai plaatsen temperatuur—
voelers, die aangesioten zijn op de joens recorder en of max—mm
thermoireters opgeltangen, die geijkt werden met een
draagbare digitaie thermometer.
De max—nm
thermometers zijn
opgehangen op 150 cm hoogte1) in
het naaidbos
naast de open piek (fig.2 Ml) 2) opde open
pick in deweer1-iut (fig.2 '12)
3) in
het ioofbos (fig.2 M3)
.4
Li.) in het loofbos aan het water (rig.2 MLi.)
5)
in
het loofbos aan het water (fig.2 '15)De vier temperatuurvoelers, die beschut waren door wit ge—
verfde haarkrulspelden, zijn geplaatst:
i) in de weerhut
2) op de open plek op 150 cm (fig.2 '16)
3) op de open plek op 30 cm
L) in de struiken ot 150 cm (fig.2 '17)
_iLi_
Fig.2 Plattegrond landgoed de Vosbergen.
• là
,,I.
:•
, •Fig.3 i-pan
Fig.14 Piche meter
'I--.
1-
Fig. 6 Winds chr ver
5 Regenmeter
Pig. 8 Temp. voeler
rn
•, - Fig.
7 Solarime
k-er—16—
5.
Resultaten.
5.1. 1e tijdsfase. Verschillende methoden van verdamping.
5.1.1. Verdamping in A-pan.
Gedurende de periode 1.9.79 —
9.12.79
is er 193.0 mm neersiaggeval len.
Oppervlakte A-pan = 1.13 m
193 mm neersiag geeft 193 x 1.13 = 218 1. neersiag in de A—pan.
Er is gedurende deze periode 197.3 1 water uitgehaald om de waterspiegel op constant niveau te houden. Dit betekent, dat
er 218 - 197.3 =
20.7
liter water in de A-pan verdampt is.Verdamping A—pan =
20.7
1/1.13 m4= 18.3
= 1F.3 mm 5.1.2. Verdamping Piche meters.
Om de precieze verdamping van een Piche mater te bereken, moet deze geijkt worden.
Dit is tijdens de tweede tijdsfase gebeurd. Hiervoor stond een Pichr meter in de A-pan, waarbij het filtreerpapiertje net boven de waterspiegel geplaatst is.
Het resultaat van deze ijking is vermeld in tabel 2.
[Tjgevuld Neersla Neersiag Netto ver- Verdamp1nin1
in A—pan in A—pan damping Piche—ineter
_
60610 ml 111.5 128260 ml 197870 ml 201 ml
Tabel 2: Gegevens voor ijking Piche meter (periode 1.1I.80 20.6.80.)
Netto verdamping = 197870 ml/1.13m2
= 175106
m1m2
Dus 1 ml Piche verdamping = 175106 = 871 m1m2
201 = 0.871 mm A-pan
verd ampi ng
De verdamping, die opgetreden is in de vier Piche eters,
staat verrneld in tabel 3,
waarbij
in de laatste kolom de exacte verdamping staat, door het aantal ml met de factor 0.871 te vermenigvuldigen.Plaats lloogte ml Verdamping ml
open plek open plek naaldbos naaldbos
150 cm 30 cm 4I.3 15C) cm 6.0
31) cm 52.0
73.
3S.6
!O1 4.3
Tabel 3: Verdamring Piche—nteters (periode 17.9.79. — 9.12.79.)
5.1.3. Verdamping Penman rnethode
Urn de verdamping ()
volgens
de methode van Penman te bere—kenen, heb ik gebruik gernaakt van de formule, die beschreven staat in 2.1.
A
E0
=id
118 x 10(273 + t
x(0.47
—0.77 ej
x+ 0.45
x (0.2
+ 0.8n/\T) + 0.485 x 0.35(0.5 + 0,uj_(e_
—e,)
•t.
0.'83
Appendix
tabel A: waarden vanA zijn gerubriceerd als een functie van t.-9
14••
Appendix
tabel B: waarden voor 118 x 10 (273 + t) zijn ge—rubriceerd als een functie van t.
Appendix tabel C: waarden voor 0.47 -
0.77
e2 zijn gerubriceerd als een fuctie van e2.Appendix tabel D: waarden voor 0.2 + 0.8 n/ zijn gerubriceerd als een functie van n/N.
Appendix tabel E: waarden voor 0.35(0.5 + 0.514u2) zijn geru- briceerd als een functie van u2.
Appendix tabel F: icaarden voor de verzadigde dampdruk (e5) als een functie van t.
In tabel 4
staan
de weergegevens van de 1e tijdsfase. De damp—spanning e2 is berekend door e met het vochtigheidspercentage
1
te
vermenigvuldigen.De hoeveelheid inkomende strafing (in cal dagcrn) is hier de straling, die op het vliegveld Eelde is gemeten, dit omdat de verschillen in
gemeten
inkomende straling tussen de open plek op de Voshergen en het vliegveld Eelde zo groot en on—regelmatig waren (tabel 5).
aarschijnlijk
lag dit aan het niet goed noteren van het aantal mV door de Rustrak recorder.—1 S—
Deze was
narnelijk
erg spanningsgevoe1i. Daar de recorder op een accu liep, ':as van een constante spanning geen sprake.In de laatste kolorn van tabel !
staat
dan de verdaniping (ic) in mm per dag, berekend volgens de forniule van Penman.De totale verdamping, gedurende 17.9 —
9.12
is dan 41.7 mm.(1a5 t 1,,id,Jeld.t vochi .3'1 (ctt'. v.rza'It,;':e 3, n"1 5tra11-1r
cij ( i.o
°C
,
os 1!,; e, (ig msec' colda cc1 T17.11 ('5.3 -5.7 90.1)2
II.)
0.59 0.30 201 1.5718.9 (5.1 99.' 11.31) 2.06 0.75 0 L49 0.25
19.9 97•3 15.3) '.53 0.52 0 157 l.2
20. Z,, 5').) 11.13 ).'6 0.62 0.30 551 2.95
)99 11.1 77.7 7.01) 10.25 0.70 0.-5 527 1.73
22.? 10.3 7'.'.7 9.5') 0.1.2 0.70 292 1.oO
25.0 (0.5 31.3 7.77 9.', 3.11 0.53 202 1.76
25.9 12.3 87.) 1.15 10.52 0.36 0.55 179 1.0'
25.9 11.5 79.2 3.02 10.11 0.)) 0.7t) 311 1,1
26.9 13.t 91.? 12.11. 13.2) 0.73 0.05 7) 0.59
27.9 14.1 90.7 10.93 12.35 0.37 0.15 125 0.95
23.9 ('3.3 95.7 7.05 9.59 0.06 0.515 2)9 (.5'?
29.9 10.2 '0.'7 7.3:- '.2', 0.16 0.95 557 1.57
50.9 10.2 75.0 7.23 9.j) 0.2o 0.Q0 527 1.57
1.10 10.) 711.6 .54 5.55 0.55 o.5 295 1.28
2.10 9.7 ('.4 5.1.0 9.02 0.76 0.90 295 1.37
3.10 9. 69.7 6.33 9.00 0.60 0.55 165 0.62
4.10 13.1 55.7 9.37 11.79 0.39 0.20 175 l.S
5.10 11.7 96.0 9.90 10.51 0.55 0 38 0.07
6.10 11.9 77.3 3.08 10.-.3 0.37 0.10 25 0.97
7.10 (2.), 52.7 9.05 lC.'. 0.0 0.10 139 1.02
S.l0 5." 93.2 10.3) 11.99 0.12 0.50 210 1.23
9.10 16. 4. 12.25 15.29 0.2) 0.50 227 i.5
10.10 (6.9 55.5 12.51 1.55 0.26 0.55 195 1.14
11.10 16.0 9J.7 13.1 l)•4'1 0.12 0.10 127 0.97
12.10 ('.5 9..5
(
11.53 0.10 6) 0.515.(0 13.5 07.0 ('.03 11.60 0.26 0.10 32 o.y
14.10 9).') 02.') 10.33 11.23 0.5) 0.03 30 0.45
15.1') 11.2 '1•" 9.77 9.90 0.15 0 2 0
lo.0 (5) (13.5 10.50 11.21 0.0" 0.10 95 0.52
17.19 11.7 '5. 5.7, 90.3: 0.00 0.35 176 0.53
(S.(0 H).? -5.3 ,/0 1•77 o.6 0.59 ' 96) 0.9:
19.13 10.') 92.) ,'.9,? ').7 0.2 0.'0 II.) o.s
20.10 0') 90.5 .2) i5 0.17 196 n."7
21.10 (5 57.0 7.5 0.22 17) '3.25
22. 1,) 5.2 - .7 7.'( '1 0.39 216 0.51
25.10 5.0 7.2 5."-' 0."5 0.50 209 o5
25.10 5.7 75.1 5.') 6.7 0.7t' 1).-.: (5; 0.75
25.10 :.5 69.? 5;— ..—7 o5 0.75 5 '75,5
26.13 3.3-)
2.
1.05 0.93 2-35 o.527.10 2.5 7•7 35.') 3.59 165 3.2
25.10 1.9 75.5 .94 3.27 0.55 0.77 i5 ".22
29.10 7.5 95.3 5.12 5.1.3 0.2: 0 23 (1
73.10 5.3 96.6 6.Si '..,: o.is 0.20 112 ).3
'(I. 1)) 0.7 93.7 5.91 ".57 0.62 0 21 -3
1.1) 7.2 96.) 7.32 7.62 0.2: 0.'5 90 0.23
2.11 3.5 6.2 5.Oi, ".7 0.16 ((•117 15'• 0.22
5.11 5.6 95.0 5.°'
.
0.52 o.o 5; 0.015.11 9.5 95.1 3.'' ".') 0.67 Q 0
31) I'. '(.5 11."' 7.St 0.23 0.1 102 21.12
6.it 11.5 5.4 (,."l ?'.25 0.55 (1.15 7; .23
7.11 2.2 93.6 6.51 '.rO 0.21 0.511 110 0.22
8.11 7.2 99.2 6.73 7.02 0.52 0.35 11) 0.26
9.11 9.2 95.5 6.15 ".5 0.23 0.1) 7 0
10.11 j.5 9?.5 5.? 5.s5 0.13 9.-.' 13) 0
11.11 5.5 93.21 5.11. 6.27 0.30 0.sO 1)5 0.i
(2.1) 5.; 97) 5111 .3; 0
.
'113.11 3.1 07..? 5.1: ."s 0.10 ("I (1
i4.n 1.5 oS•5 5.11) 5.11 0.27 0 ".21
17,11 '(.9 39. 5.2' 6.20 .22 1•5) 92)) .1'
H.(1 'l 9.5 5.7.'
.."
3.12 4097.11 2.1 "r 7.12 1.3) 325
'
6 0•1 2.' o.9 s. 3.53 .2.55 " 13 2..
19•1! 5.3 91.0 6.5 6.59 ''.0) 0.10 8 1)
05.') 5.21 95.1 11.11. 6. o•j, 0.'o S 0.03
21.11 56.d 9.77 A.2' O.3 :13 0.08
22.1) .1 9. 5 .0) 7." 0.34' 9' 0.01
5.7 '0,5• 7.0 6.5.1 0.5 0
i
0. 5.7 95.. 5.17 .. . 0.10 Id. ,'.os
23.11 :,•) 93.- j.7" 6.25 0.3 0.05 '8 L'.'.,
-20-
da t .. .::.111n1 (1'':!7!1, Ver7a'i '2
Von 11lndroi de VOer0Cn (9tralj7'. V(j(,.fl5 vLi.,-.e1d
.1).1-
27.71 .'6 -. -
.19.ii
9.:; -.:;o
6.92 25. 1
•
9.2
30.ii -.:;
1.l 70.1 7.2 . 6
2.12 1Q 9.7)
3.12 97 5.-I)
1.l2 3.2i
5.72 1o.I 7•')
'4'
6.12 5.5 .ie 9.i
7.12 9.9
"•
6.o (.——12 70.6 .2 .'.':
9.72 ". ().5
'!.-'-',: L:'1:
— IL-a —1
7.72 0.39
0. "4
.
0. '0 0.59 0.5..
0.56 9.22
0.32 0 0 70
0
0
0.15
0 (7. 5
0.20
0 0.03
0 0
(.7
0
9.
2'.' 0
76 19
42 0
C'
66
0 0 0
15 0
32 0
do ".'o'—I'"en vLo".jd ,'-l'i
J
cd1
J cr,in,'17.9 359 837
200
10..? 85 65
20.9 297 1420
27.9 765 1362
22') 5'3 1215
21.9 567 1216
25.9 375 752
23.9 703 1295
25.') 79: 304
32-1 527
5:9 09,5
2'1.9 539 SoS
1.70 959 1321225
2.10 571 7229
I.i6 6R7
0 729
5.70 311$
317
7. 1912 579
9.19 2712
et 'oo'-.-n
rjj,- ,
0,,,' r"r 'r h-I VlLv.,37 -
5.2.
2e tijdsf'ase. Verschillende methoden van verdamping.Voor het vergelijken van de verschillende methodes van ver—
damping is de neriode van 1.4.80 -
20.6.80.
genomen. De Piche meters konden door het optreden van nachtvorst niet eerder buiten geplaatst worden.Voor het nagaan van de temperatuurverschillen in de verschil—
lende micro—omgevirigen is de periode 17.3.80 —
20.6.80.
ge—nomen.
5.2.1. Verdamping in de A-pan.
Gedurende de periode van 1.4.80. —
20.6.80.
is er 113.5 mm neerslag gevallen.Dit geeft 113.5 x 1.13 = 128.3 liter neersiag in de A—pan.
Er is gedurende deze periode 69.6 liter water bijgevuld om de watersiegel op constantniveau.te houden. Dit betekent, dat er 128.3 + 69.6 = 197.9 liter water in de A-pan verdampt
is.
Verdamping A-pan = 197.7 1/1.13 m2
= 175.1
1m2
= 175.1 mm 5.2.2. Verdamping Piche meters.
De verdamping, die opgetreden is in de Piche meters staat vermeld in tabel 6. Tabel 6 is nog eens opgesplitst in twee
tabellen van een kleiner aantal dagen. Tabel 6a is van
1.4.80. —
7.5.80,
omstreeks de 7e mel kwamen de bladeren aan de struiken,Pas op de 28e mel zijn door omstandigheden twee Piche meters op de open plek komen te staan. Om deze met de andere Piche meters te vergelijken is de tijdsperiode van 28.5.80. —
20.6.80
afzonderlijk vermeld in tabel
11 ,.s Uoo -te ml \Terdririr,i rig ml
trij ken 150 cri 206.!, 1O.0 str:iken 50 cm V32.J 115.2
naaldbos 150 cm 177.1 15;.5
nlhos
0
cm 20!i.8 178.Tabel 6: Verdariping Piche meters (1.4.80. — 2O.6.O.)
—22—
Piaats iToogte \rerdamI)i ru
strui!en 150 cm 90.7
struiken 30 cm. 80.0 naaldbos 150 cm 67.1 nnaldhos 50 cm 30.1
Tabel 6a: Verdamping Piche meters (i.Z.80 — 7.5..O.)
Plaats Hoojte Verdsmpin ml
struiken 150 cm 30.0
struiken 30 cm 16.3 naaldbos 150 cm 37.1 naaldbos 30 cm 11.2 open plek 150 cm 55.6
O1)'jfl pick 50 cm 61.6
Tahel 6b: \rerdaping Fiche meters (23.5.80 — 20.6.0.) 5.2.3. Verdamping Penman methode.
Intabel 7
staan
de gegevens van de klimatologische parameters met in de laatste kolom de daaruit voortvloeiende verdamping, volgens de formule van Penman.Toelichting bij deze weergegevens:
i) temperatuur gemiddelde. Tussen 21.l —
8.5
en de dagen6.Li en 7Z is door een storing aan de Joens recorder geen temperatuur gemeten. Voor deze dagen is de gemiddelde
temperatuur van liet vliegveld Eelde ingevuld.
2) vochtigheidspercentage. Tijdens de 2e tijdsfase was een vochtigheidsvoeler in de weerhut op de Joens aangesloten en stond de thermohygrograaf in het naaldbos. In tabel 8 worden de geregistreerde vochtigheidspercentages onderling en met het vliegveld Eelde vergeleken. Omdat er geen direkt verband is aan te wijzen tussen de vochtigheidspercentages gemeten met de voeler en de percentages gemeten met de thermohygrograaf, maar wel tussen de percentages van de thermohygrograaf en het vliegveld Eelde, heb ik voor de Penman formule de vochtigheidspercentages gebruikt, die met de therniohygrograaf in het naaldbos gemeten zijn.
3)
straling.
Vanaf 8.5.is
de i.nkomende straling gemetenmet een nieuwe solarimeter, die aangesloten is op de Joens recorder. Deze geregistreerde hoeveelheid straling op de
open plek in de Vosbergen heb ik vergeleken met de hoe—
veelheid straling, die op het vliegveld Eelde is gemeten (
tabel
9). Gemiddeld werd er 11.8 °minder
straling op de Vosbergen geregistreerd dan op het vliegveld Eelde, Omdater tussen 1.4.80. —
8.5.80.
geen solarimeter was opgesteld, heb ik voor deze periode alle stralingsgetallen var. hetvliegveld Eelde met een factor 0.118 verminderd. De uit—
komsten hiervan staan in tabel 7 verrrield en gebruikt voor de formule van Penman.
De totale verdamping volgens Penman in de periode 1.4.80. —
20A5.80. is 220 mm,
Sarnenvatting verdamping 1.4.80. -
20.6.80.:
A-pan 175.1 miii
struiken 150 cm 180.0 ,,
struiken 30 cm 115.2 ,,
naaldbos 150 cm 154.3 ,,
naaldbos 30 cm 178.4 ,,
Penman 220.0 ,,
s'OC::ti '•,.I .L...:'op,:.i.;:-;--r-.',,-,,-".. ,-':
1;j"
',r -r' ('y1.5 7; 9-' 7.51 7A7 0.32 o
5• ..00 c.' 0.1fj 206
5..-• r- (I.'; I5. fl
0.—9 'J. -)
5.7 6.27 .61 (1.70 5'S 1.70
0.25 7.'S 1•29 -.35 553
t.15 0. 0 12
5.-; 73 .12 .,.'5 0.-7 '5. -j 2'-. 1.;
6.9 3') é. 1 .-.c 0.53 0.0 25' 1.-
11.5 7.-. 77 .T'. 0.72 0.10 '1 17: 1.5,;
9.9 .2 ;.:o 1. ' 0.37 0. -o 2.1)
3.1. 1.7 61 '.29 1.'. 0.33 ".;-2 '.54 7. '7
2.) 33 5.f' .".. 0.2) 21.05 2.6')
15.-. 13.'. 55 O.30 1 0.37 0.5
13.6 7.01
1
0.56 (1.05 1e075.51. 0.79 0.: 3; . -I')
1.'. .4 97 (-.53 Ô.5 0.42 o 0.1,6
17.1 76 5.9 6.( 1.6 '-,
5.5; 7.— 0.7 -..5 2-I
21.1. 4.1 73 5,•7-T 6.10 ).74-.)-) 5(5 1.3,
22.-'. -..-. 5.:; c.2' (1. 1.27
23.. 4.'.; .9 '2.49 07' 57
2-..-. 6.°' -12 6.2 —.5-. '.5" ('.5.2 '-'0 2. '1)
2;.'. 7._' 7.6 7.- 2 .-15 0 '-;.17
6. ". 0. s-S
'5 (1.60
0.5-) Q 1.1. 1.2)
- 7.1 05 7.9 7.57 0.55 o ,-- 1.5-5
7.40 - 0.5'? 2. 2$ '5'1 2.
;.r8 1-'.:l .'l •- 5',
2.5 '.5W
5.
- .' . -1. '1 -;,' 'l -,3.3 .'.5 61 4.- .'J! 1.5' 0.'-'.
'.3 -.'. '.- :..7 .5i -'.-
5.3
.
' .L-- S..;. ,.._.. ''15.0.1 -.21 c'.'. ;-; '1'
-- S.6o 2.57 .'5-. .5') 2")
$1 .1 1.' 0.-.5 (2 3)
9.5 .:.9 ''. .5,1 7. ' 3.7.') 0.70 532
10.5 7.5 63 4.73 7.77 3.1.9 ').?3 602
11.3 12.0 "1 10.32 -'.57 0.9.2 5'ó 5.53
12.5 1..Q 6.56 12.7-7 0.61 0.93 ss
15.5 11.0 30 5.62 11.23 1.11 1.00 57-3 4.)c
11.6 1.-) 3.02 12.25 1.02 1.30 391
5.) 9.5 ('.7 5.-: 73 0.53 (1.95 371 3.22
16.3 11.5 6: 13.'5 3.53 0.-,) .55
17.5 '2.7 6 i.-,)- 0.6 9.53 0.70 !,6 3.501
"3 10.0-. 5.91 3.-;9 -3.55 51.5
57 7.-S '5.2 3.52 0.-')
27.; 13.9 '.2 7.55 11.01 0.1-2 '.55 50 5. 2
21.5 12.5 .39 7.5) 1')." 1 15 0.53 565
22.) 7.7 6. .-;. 7.6 1.35 ".23 57-1.
6.9 o ..52 7.5-; 0.31 0.2) 23'
.5 10.' --
'
).5'2 0.25 0 I','.i
II2;.; 11.- 35 3.: 12•5 '1.31 0.10 225 1.'
13.1 77 o.T-3 11.13 0.22 0.5) :- 2.19
27.5 i5- 9.5-? 2 $2 0.36 3.-.-' 2.
12.35 0.5') 0.2(1 276
2'-;.) 3.' ;o.8 's.-s o.;s 9.35 3-1
5 0.. 7.92 6.-') 0.33 9.5-) 3012
5'.) 10. 7.43 ". 0.55 0.-;.) 460 3.10
-5 6.7 0.57 '.7; -o.9
2. 3.1 ) -1.25 -).-.2 29-- 497 3.1.1
1,-' •.3 1.0* :.54 C) l9
- .31 '.3 ).* 632 I.9I
20.2 'l-?S -7.60 46)
1. l.O) .2.35 2.7.1 5.30
1--U 53 401 6.61 o. z -
6.? 767: :O.'.
It
(1.2$ 3.6o 4831010 5.53 ).4 '.30 409 5.01
clag tr.'ii5'.i.e e.;.i.-".i1 daousnl.nr.111;:
'.'ri1:'i
V2 n':. !lri:r.15 erd"n"1r,'10.6 i6.s '1 3,51 .55 0.27 0,53 793 .91
11.
1:
91. :,5i 15,2 1.1) .'; r.i l.Sh12.4 17.0 97 2.3 1.73 '1.74 o,o yin
:0.6 70 ..t ':,27
0.
o.:9 3514 '1555.9 75 Y'.72 2'..2 0.30
,o
17.5 ,l.-.?e r. 1'- ,35 1:6
1o.7 '1 2.' ,. :. 1.-') 5.:)
15.1 n is.
1'
3115,4 92 19,ol 11.5: 1.13 9.10
19.5 1).'; 95 o,;3 1,73 0.52 7.'3 17: 1,71
25.6 12.1. 92 ,'5 0.:-s 0,20 '579
•
iii
: ,,.'r'.'' e:: 3i"i 'u'd .'. ,";\ni'b.'r:. ri e Ide 1 — V E
Ii':)
J.'c:S. 610 .1.2 7.
1.7 250 'S 1:3,11
2 2o12 7.3
17.3 5577 2,i56 9.3
.5 6. 271 1.0
13,5' 23l 2632 9.3
1651. 2133 11.
17.5 2075 22-3
19.: 2770 25o7 6.7
10.3 23 2697 9.5
:5.4 27C1 12,7
21.3 237 26:6 11.9
22.3 .02 277" 13.6
23.: 962 1132 15.0
657 5.3
75.' 9;9 1025 9,0
3 150 122k 13.1
27.1 i653 1092
:.5 1151 1161
21.3 5 1951 11,5
1i. i6j2 1279
3.5 1317
i,6 2331
1, 91) 517 9.6
1221' 71,3
3101'
1.. 271'1 .17.17 iO.t
7."
'1
II.J8.G 204 52' 10.'
.L 1,0" •8Jb 9'..
gsc
fl
'2.3I'.' fl9 '10w
:'.6 ;6&" 2001
I ;,( 1640 i429 10.4
's.L 86)0 11'I
rr.t i6'S
it
:37 332 20.5
16" 176: 10.0
1 ., :11, 1.9
1.6 71(3
-p6-
1 1 -I
IQ•o 11.'.
11.1)
1(.
17.6
.-)
101
d'a,m V,):t1,.;:.iVO''1T.)'\:r1!rP.t %tiervl'
J.'.'o- Ct e
51 V.-,r.I5;ktr.r Vo'L:.t.-p.-rC0rL?.'.5.
93 67
'Ii 92
9:3 95 85 51 79 82 91
92 96 92
;tum voct.t I'-r-o::' r:-:
Jo.yno
..
i1. 1('Q 30 9,
2.- 1' .
t
3.'. 103 '.7 '.
'. 93 0'. 73
3.'. 97 -5 S
1+ — -I 53
7.. — 92 01
S.-. 1'0 67 66
9.. tOO 75 02
10.1+ 100 3'. 57
11.1. 97 7 66
2.:. 61 62 70
15. ci 6' 63
.' +5 1s2
13. 1+9 '13 1
16.-. 60 .30
17.'. 68 So 86
13.-. 100
°
961'I.'. 91 76 55
21.. — 70
22.1.
.
121+.:. 1; 1+
23.'. .1:. 97
:.
'It. 9.-. — .3 3
0. — -'2 3;
1.3 1 71
3.5 3 71
-' 65 6'
'1 — 3
9.5 71 .3 72
7 39 6 72
11.7 '. 59 5j
12.1 32 4 55
15. 3'. 50 5Q
I1+.3 36 :.; t.
13.3 69 (7 72
10.3 3 65
1,.; 65 72
1'..) 72 :. 73
19.3 56 -
'.
20.3 39 66
1:1.5 73 69 76
22.5 65 61, 69
23.5 100
i
to21+.) 101) ..1, ,c
23.3 97 :,
o. 75 $i
27.3 65 7. 55
20.3 95 56 57
2-7.5
s
i.30.3 "1.
31.; 5
1., s6
5.- 0-)