Appendix
Bijlage 1: Onderbouwing onderzoeksmodel vanuit de systeemtheorie
In deze bijlage wordt ingegaan op de wijze waarop het onderzoeksmodel tot stand is gekomen die door de onderzoeker is toegepast waarbij ook ingegaan wordt op de relevante aspecten en relaties tussen de aspecten. Hiervoor is de systeemtheorie gebruikt die door De Leeuw(2000) en in ’t Veld (2002) zijn beschreven.
De Leeuw typeert het model als volgt(2000, p.125): “Een model is een systeem, dat (gedurende een tijdsperiode) een afbeelding is van aspecten van een ander systeem, dat in een bepaalde situatie wordt gebruikt en waarvan de gelijkenis juist betrekking heeft op die aspecten die, gezien het gebruiksdoel, relevant zijn”.
De modelleringbeslissingen die hierbij zijn genomen hebben geleid tot het hieronder weergegeven onderzoeksmodel, opgebouwd uit die aspecten die reeds in hoofdstuk 4 als kernbegrippen zijn geoperationaliseerd en toegelicht, namelijk:
• Medewerkers
• Proces van beleidsplanning
• Voorwaarden aan het proces
• Participatiegraad
• Draagvlak
Schematisch zijn de begrippen opgenomen in figuur 1 op pagina 12.
Modelleringbeslissingen zijn de noodzakelijke beslissingen die men, na te hebben beslist over de representaties , altijd moet nemen om tot een verantwoord model te komen.
Volgens De Leeuw (2000, p. 133 e.v.) zijn er een zevental beslissingen te nemen om tot een verantwoord model te komen, namelijk:
1. Doel van het model
2. Afbakenings- of grensbeslissing 3. Aggregatieniveaus kiezen 4. Keuze van deelsystemen 5. Soort model
6. Keuze van de modeltaal 7. Model- en systeemreticulatie
Deze beslissingen worden hieronder verder uitgewerkt:
Ad. 1: doel
Het doel van het model is het antwoord op de vraag waartoe je dat model maakt. In dit geval is het doel van het model nagaan of er relaties liggen tussen participatiegraad van medewerkers bij het beleidsplanningsproces, de voorwaarden die door medewerkers aan het proces worden gesteld en het draagvlak voor het beleidsplan en het beleidsplanningsproces.
Ad. 2: afbakenings- of grensbeslissing
Het model gaat alleen in op het proces van beleidsplanning binnen de Rabobank Zuid-Groningen. De systeemgrens ligt niet alleen bij de organisatie maar ook bij uitsluitend dit ene proces. Alle overige zich binnen de organisaties afspelende dagelijkse en periodieke processen bevinden zich ook buiten het model. Ook bevinden de beheerscolleges van de bank, de ondernemingsraad en Rabobank Nederland zich in de omgeving van het model m.b.t. die aspecten die geen raakvlak hebben met het beleidsplanningsproces. Verder wordt uitsluitend de theoretische invalshoek beschouwd m.b.t.
participatiegraad, draagvlak en voorwaarden aan het beleidsplanningsproces. Alle overige aspecten die
op een of andere wijze van invloed kunnen zijn op de te onderzoeken relaties worden buiten
Ad. 3 Aggregatieniveaus kiezen
In het onderzoek worden de volgende aggregatieniveaus toegepast:
• Op organisatieniveau om organisatiebrede uitspraken te kunnen doen
• Op niveau van MT +. Deze groep is betrokken geweest bij de heisessie voor het beleidsplan
• Op niveau van overige medewerkers; deze groep is niet betrokken geweest bij de heisessie.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen MT+ en overige medewerkers om te kunnen beoordelen of een verschil in het moment van participatie ook leidt tot verschillende uitkomsten.
Verder wordt het proces van beleidsplanning nog opgeknipt in drie delen te weten:
1. Processtap 0 het vaststellen van de kaders en de inrichting van het beleidsplanningsproces 2. Processtap 1 Het opstellen van het strategische plan voor de komende drie jaar
3. Processtap 2 Het opstellen van het jaarplan voor het komende jaar Ad. 4 Keuze van deelsystemen
Er zijn drie soorten deelsystemen te onderkennen volgens De Leeuw, te weten subsysteem, aspectsysteem en fasesysteem. Omdat dit onderzoek uitgaat van het beleidsplanningsproces en de gehele objectenverzameling binnen dit deelsysteem beschouwd maar zich verder richt op een gedeelte van de relaties is er sprake van een aspectsysteem. Dit wordt nog verder verfijnd door daarna het aspectsysteem toe te spitsen op enkele subsystemen. Hiermee is er sprake van een subaspectsysteem.
Ad. 5. Soort model
Het systeem waar we in dit onderzoek over praten is een concreet systeem. Het betreft het bestaande proces van beleidsplanning wat zich binnen een bestaande organisatie, Rabobank Zuid-Groningen afspeelt. Het onderzoeksmodel is daarentegen een soort gesimplificeerd schema waarmee een deel van de relaties worden weergegeven c.q. onderzocht. Hiermee is het model abstract te noemen. Het model kan dan ook getypeerd worden als een abstract model van een concreet systeem.
Bij dit onderzoek is er sprake van een verklarend model. Bij dit type model is het vooral te doen om inzicht, om te weten hoe het werkt. Wanneer we weten hoe het werkt, gaan we er iets mee doen om de consequenties van alternatieven in de toekomst te overzien, te voorspellen.
Ad. 6. Keuze van de modeltaal
Omdat er sprake is van een abstract model dient er ook een keus gemaakt te worden voor de modeltaal. Zoals het onderzoeksmodel al weergeeft wordt er gebruik gemaakt van schema’s om de relaties tussen de objecten weer te geven. Ook is er een processchema opgenomen in het model en is er schematisch een BO/BS configuratie verwerkt. Verder worden ook woorden gebruikt als vertaling van de gekozen theoretische invalshoeken m.b.t. strategie, participatie, draagvlak en voorwaarden aan processen.
Ad. 7 Model- en systeemreticulatie
Er is bij dit onderzoek sprake van modelreticulatie omdat uitgegaan wordt van de bestaande
aggregatieniveaus (zie ad. 4) en er meer op basis van veronderstellingen binnen die niveaus onderzoek wordt gedaan. Er wordt o.a. verondersteld dat deelname aan de heisessie (onderdeel processtap 1) andere resultaten oplevert m.b.t. participatie, draagvlak en procesvoorwaarden dan het pas deelnemen van medewerkers aan processtap 2. Eén van de consequenties van modelreticulatie is dat er geen eenduidige verklaring c.q. relatie hoeft te bestaan waardoor het gedrag tussen de variabelen kunnen worden verklaard. De keus voor modelreticulatie betekent derhalve dat er uitsluitend gekeken hoeft te worden naar de variabelen die in het onderzoek zijn betrokken. Dat er ook andere factoren van invloed kunnen zijn op de relatie tussen die gekozen variabelen is daarbij navenant.
Er is bij de modeltaal al melding gemaakt van de BO/BS configuratie. Deze configuratie is een
schematische weergave van het besturingsmodel dat toegepast wordt bij dit deelsysteem. Hierna wordt
verder ingegaan op het besturingsaspect.
Bijlage 2: Organigram Rabobank Zuid-Groningen
Directie
Secretariaat
Segment Particulieren
Segment Bedrijven
Segment Bedrijfsvoering
Planning
&
Control
Risico- manage ment
Fac.
dienst Advies
Adm.
Onder- steuning
Kredietrisico manage- ment
Verzeke- ringen Financieel
Advies
Cliënten
Advies
Bijlage 3: Achtergronden en procedure Resultaatgericht Sturen
De strategievorming van de Rabobank Groep begint met een schematische weergave van de management-cyclus (fig.1) zoals deze op alle niveaus en bij alle processen worden toegepast en in hoofdlijnen de volgende, iteratieve, stappen omvatten:
1. Het bepalen van de ambitie en maken van plannen 2. Maatregelen nemen binnen de organisatie
3. Plannen uitvoeren
4. Toetsen van de genomen maatregelen en uitvoering van plannen en waar nodig bijsturen.
Doelen stellen,
Toetsen
Bijsturen CONTROL
PLANNING plannen maken
de organisatie Inrichten van
Uitvoeren plannen
Figuur 1 managementcyclus
De Rabobank Groep hanteert hierbij een sturingsmodel deels gebaseerd op het INK-management- model waarbij onderscheid wordt gemaakt in organisatiegebieden en resultaatgebieden (fig. 2). Binnen de organisatiegebieden is een centrale plaats voor Beleid & Strategie ingeruimd wat echter niet los gezien mag worden van de overige organisatiegebieden. Sterker nog, als er geen consistentie is aangebracht in de strategie met de overige organisatiegebieden zullen doelstellingen en resultaten niet gerealiseerd kunnen worden.
Le id e r-
sch a p Pr o ce sse n
M e d e w e r - k e r s
Be le id &
St r a t e g ie
M id d e le n
M e d e w e rk e r s w a a rd e
F in a n cie e l
Kla n t - w a a rd e
O rg a n isa t ie g e b ie d e n Re su lt a a t g e b ie d e n
Le re n e n v e r b e t e re n
Figuur 2 sturingsmodel Rabobank Groep
De resultaatgebieden zijn als Kompassen gedefinieerd en omvatten doelstellingen op het gebied van Klantwaarde, Medewerkerswaarde en (Financiële) Stabiliteit. Deze kompassen dienen in balans te zijn en geven zicht op de belangrijkste resultaatgebieden van de Rabobankorganisatie, namelijk:
♦ Kompas Klantwaarde, omdat het genereren van klantwaarde de hoofdoelstelling is.
♦ Kompas Medewerkerswaarde, omdat het genereren van medewerkerswaarde de kritieke succesfactor is.
♦ Kompas Financiële Stabiliteit, omdat financiële stabiliteit randvoorwaarde is.
Als we in een hiërarchisch schema de totstandkoming van de (strategische) doelen willen weergeven
zoals dit binnen de Rabobank Groep wordt gehanteerd komen we tot het schema zoals weergegeven in
figuur 3. Hierbij wordt ook duidelijk dat de lokale bank aan de hand van de centraal geformuleerde
missie/visie/ambitie zelf invulling geeft aan de (lokale) strategische koers, uitgewerkt in lokale ambities en doelstellingen.
Missie/
visie/ambitie
Strategische koers
Ambitie klant
Ambitie medew.
Ambitie financ.
SBF 1
SBF 2
SBF 3
SBF 1
SBF 1 SBF
2
SBF 2 SBF
3
SBF 3
PI 1
PI 1
PI 1 PI
2
PI 2
PI 2 PI
3
PI 3
PI 3
LOKAAL BEPAALD
Figuur 3 schema totstandkoming doelen
Procedure Resultaatgericht Sturen
Bijgaand figuur toont het proces dat volgens de procedure doorlopen wordt om van missie tot plannen
te komen, mede gebaseerd op de managementcyclus (zie bijlage 2). Het afgebeelde proces is in feite
niet nieuw, iedere lokale bank doorloopt het al jaren. Echter, de intensiteit van de processtappen en de
inhoudelijke invulling kan zeer divers zijn. Links in de figuur staan de processtappen, terwijl rechts de
(output) producten zijn opgenomen.
B epalen sterktes &
zw aktes
B epalen kansen &
bedreigingen
C oncretiseren acties kom end jaar Trekken conclusies Form uleren strategische koers
B undelen & afstem m en deelplannen
M aken begroting + m aken controlafspraken
U itvoeren C ontrol B epalen speerpunten voor 3 jaar
D oorvertalen naar segm enten, staf & projecten (deelplannen)
S tra te gis c h P la n
J a a rp lan
S e gme n t-, s ta f-/p roje c tp la n
B e groting S W O T- Ana lys e
H erijken m issie S tart proces
B epalen do elw aarde n K w aliteit vd o rganisatie
B epalen do elw aarde n K o m passen (K / M /F )