Bijlage 1 Topiclijst bij demonstratiesessies
1. Context van het bridgen - voorbereiding
- feitelijke spelen
2. Concurrentie
- Duplimate Mark III en Mark IV
* snelheid van verdelen
* speelkaarten
* goed en slecht
* prijs *overig
- Bridgemate
*handelbaarheid
*goed en slecht *prijs *overig
3. Behoeften en wensen - producteigenschappen - uiterlijk
- PC /software interface
Bijlage 2 Resultaten demonstratiesessies
Voor de demonstratiesessies, waarvan er in totaal 18 zijn gehouden, zijn mensen uitgenodigd uit de drie vooraf genomen segmenten. Hiermee wordt bedoeld dat deze segmenten door ProBridge en ERMA Uitbesteding als segmenten werden betiteld. Tijdens deze 18 demonstratiesessies zijn in totaal 32 mensen aanwezig geweest, aan wie deze topiclijst is voorgehouden en over gepraat is. De verdeling van het aantal mensen over de drie segmenten is als volgt:
- 3 uit het eerste segment (de voorbereiders op bridge-evenementen, waaronder de NBB) - 20 uit het tweede segment (de bridgeclubs aangesloten bij de NBB)
- 28 uit het derde segment (de thuisspelers)
Opgeteld is dit aantal 51. Dit is mogelijk, omdat veel van de gesproken mensen in meerdere segmenten kunnen vallen en ook met verschillende ‘petten op’ de topiclijst met de onderzoeker gesproken hebben.
Verder dient vermeld te worden dat naast het behandelen van deze topics, ook nog gepraat is en er reacties zijn gekomen over het huidige prototype. De informatie die daaruit naar voren is gekomen, is te lezen in § 3.2 waarin het prototype geanalyseerd wordt.
Topics
Uit Bijlage 1 (Topiclijst bij demonstratiesessies) blijkt dat er drie hoofdtopics zijn geformuleerd tijdens de demonstratiesessies. De eerste hoofdtopic behandelt het context van het bridgen. De informatie die hieruit naar voren is gekomen is verwerkt in het tweede hoofdstuk en de tweede stap in het onderzoek; het ontwikkelen van profielen van de segmenten.
De tweede hoofdtopic is het onderwerp van de concurrentie. Ook dit onderwerp is voornamelijk gebruikt om de profielen van de segmenten in beeld te krijgen. De twee functies van het prototype zijn als uitgangspunt genomen. De uitkomsten worden hieronder per segment besproken:
Segment 1 De voorbereiders op bridge-evenementen, waaronder de NBB:
- de snelheid van het verdelen van de Duplimate Mark IV werd door alle drie personen (100%) als goed beschouwd, de Duplimate Mark III werd door alle drie (100%) als te langzaam beschouwd
- het feit dat de Duplimates slechts gebarcodeerde kaarten aankan werd door alle drie personen (100%) als zeer negatief ervaren
- het feit dat de Duplimates de kaarten in een ‘board’ uit kan spuwen werd als een zeer belangrijk punt genoemd door alle drie personen (100%)
- door één persoon (33, 3%) werd de storingsgevoeligheid van de Mark III als een groot gebrek genoemd
- de prijs van de Duplimate Mark III werd door alle drie (100%) als acceptabel ervaren, de prijs van de Mark IV als veel te hoog
- met betrekking tot de Bridgemate werden door de drie personen geen uitspraken gedaan, omdat de functie van het verwerken van scores niet als relevant werd beschouwd.
Segment 2 De bridgeclubs aangesloten bij de NBB:
- door achttien personen (90%) werd de snelheid waarmee de Duplimates kaarten verdelen, als zeer goed beschouwd, de overige twee personen hadden de Duplimates nooit zien verdelen
- door twintig personen (100%) werd het feit dat de Duplimates slechts gebarcodeerde kaarten kan verwerken als zeer slecht gezien, omdat de bridgeclubs zodoende de gratis verkregen kaarten (van sponsoren) niet voor deze Duplimates gebruiken kunnen
- door 11 personen (55%) werd het kunnen uitspuwen in de ‘boards’ als erg goed genoemd - de prijs van de Duplimate Mark III werd door 16 personen (80%) als redelijk acceptabel
beschouwd, door vier personen (20%) als hoog. De prijs voor de Duplimate Mark IV werd door twintig (100%) als veel te hoog beschouwd
Æ Er werd door de zestien personen wel toegevoegd dat de prijs van de Mark III als redelijk acceptabel werd beschouwd, indien deze alle kaarten aan zou kunnen!
- door 15 personen (75%) werd de handelbaarheid (omvang en gemak om mee te werken) van de bridgemate als zeer goed beschouwd, door 5 personen (25%) werd de handelbaarheid wat slechter beschouwd
- door 19 personen (95%) werd als zeer goed beschouwd; het feit dat de Bridgemate eigenlijk precies voldeed aan de behoeften. Het verwerken van scores is vergemakkelijkt door de Bridgemate.
- door vier personen (20%) werd als slecht ervaren; het feit dat aan het eind van een zitting de Bridgemate aan een centrale computer moet worden gekoppeld voor de einduitslag
- De prijs werd door 14 personen (70%) als (zeer) hoog beschouwd, door de overige zeven (30%) werd de prijs als redelijk en van ondergeschikt belang beschouwd, omdat het product zo goed aan hun behoefte voldeed.
- Er werd door 6 personen (30%) gezegd dat een nieuw product, dat de functie van scores verwerken zou gaan bezitten, compatibel zou moeten zijn met bestaande uitrekenprogramma’s
Segment 3 De thuisspelers:
NB: de personen die al eens kennis hadden gemaakt met een van de Duplimates of de Bridgemate, hadden dit via hun bridgeclubs gedaan!
- door vijf personen (18%) werd de snelheid waarmee de Duplimates kaarten verdelen als zeer snel beschouwd, door achttien personen (64%) als snel beschouwd. De overige vijf personen (18%) hadden de Duplimates nooit zien verdelen.
- Door zestien personen (57%) werd gesteld dat het feit dat de Duplimates slechts gebarcodeerde kaarten kan verwerken als zeer slecht gezien, omdat de consument hiermee zo afhankelijk wordt van de leverancier van de gebarcodeerde kaarten. De overige twaalf personen (43%) maakte het niet veel uit, omdat ze toch speelkaarten moesten aanschaffen.
- Er kwamen geen duidelijke goede of slechte punten naar voren in de demonstratiesessies in dit segment.
- Door alle achtentwintig personen (100%) werd gezegd dat de prijzen die worden gevraagd, voor zowel de Duplimate III als de Duplimate IV, veel en veel te hoog zijn.
- De handelbaarheid is door zeven personen (25%) beoordeeld als erg goed, de overige eenentwintig personen (75%) hadden nog nooit gewerkt met de Bridgemate.
- De zeven personen die de Bridgemate kenden, konden niet expliciet goede of slechte punten aangeven.
- De prijs van de Bridgemate werd door twee van de zeven personen (29%) als te hoog beschouwd en door de ander vijf personen (71%) als ondergeschikt beschouwd, omdat het apparaat ´zelfs niet voor € 5,- ´ zou worden aangeschaft: er is geen behoefte aan.
De derde hoofdtopic is het onderwerp van de behoeften en wensen. Hieronder worden de uitkomsten van de demonstratiesessies wederom per segment uiteengezet. Deze uitkomsten worden
voornamelijk gebruikt bij de keuze voor het target segment en de ontwikkeling van de marketingstrategie.
Segment 1 De voorbereiders op bridge-evenementen, waaronder de NBB:
- de behoefte van alle drie personen (100%) met betrekking tot producteigenschappen, lag in het kunnen dupliceren, met een snelheid, dat concurreert met de Duplimate Mark IV.
Daarnaast zou het ideaal zijn als het apparaat met alle gangbare kaarten (m.b.t. afmeting, dikte, symbolen) kon werken.
- De behoefte aan een product met de eigenschap dat het ook scores kan verwerken, is in dit segment niet te onderkennen. Sterker, door alle drie personen (100%) werd de functie van scores verwerken als ‘compleet overbodig’ beschouwd.
- Door twee van de drie personen (66,7%) werd gezegd dat het product makkelijk te vervoeren moest zijn.
- Geen van de drie personen (100%) heeft de behoefte aan een andere functie (anders dan het kunnen verdelen en het kunnen verwerken van scores) onderkend.
- Het uiterlijk van het product werd door alle drie personen (100%) als niet belangrijk beschouwd. Wel vonden twee personen (66,7%) dat het weinig kleine onderdelen aan de buitenkant diende te hebben.
- Door alle drie personen (100%) werd gesteld dat elk bridgeproduct PBN (Portable Bridge Notation) software interface dient te hebben, de standaard die in de bridgesport.
Segment 2 De bridgeclubs aangesloten bij de NBB:
- door zeventien personen (85%) werd de behoefte onderkend aan een product dat pakjes kaarten snel kon dupliceren. Ongeveer gelijk aan de snelheid van de Duplimate Mark IV (plusminus tien seconden). Allemaal noemden ze daarbij dat het product alle gangbare kaarten (m.b.t. afmeting, dikte en symbolen) moet kunnen verwerken. Van deze zeventien personen noemden weer er veertien (82%) dat het ‘absoluut foutloos’ dient te dupliceren.
- De behoefte aan een product dat eenvoudig en snel scores kan verwerken, is door dertien personen (65%) uitgesproken. Van deze dertien personen vonden er weer zeven personen (54%) dat het product direct (zonder kabels) de scores naar de centrale computer moet kunnen sturen voor de weergave van tussenstanden.
De overige zeven (35%) vonden de huidige manier van scores verwerken – handmatig op papier – het prettigst.
- Door geen van de twintig personen (100%) werd de behoefte aan een andere functie (anders dan het kunnen verdelen en het kunnen verwerken van scores) genoemd.
- Vier personen (20%) vonden het belangrijk dat het apparaat er leuk uitzag, de overige achttien (80%) vonden het uiterlijk niet van belang, als het product maar deed wat hij moest doen.
- Met betrekking tot de software interface noemden achttien personen (90%) dat het
makkelijk en duidelijk diende te zijn. Van deze achttien noemden er weer negen (50%) dat het in het Nederlands diende te zijn.
De overige twee (10%) maakte het niets uit hoe de software interface geregeld was.
- Het product dient wel te kunnen werken met bestaande uitrekenprogramma’s, zo stelden zeven personen (35%). Dit geldt wanneer het product de functie van scores verwerken bezit.
- Er werd door zestien personen (80%) nogmaals gesteld dat het hun wens was dat er een product op de markt zou verschijnen dat ‘niet te duur’ voor hen was.
Segment 3 De thuisspelers:
- Door vijf personen (18%) werd gesteld dat de behoefte bestond aan een product dat het verdelen met de hand kon vervangen; ‘voor het gemak’.
- Drieëntwintig personen (82%) vonden een product dat snel kaarten kan dupliceren overbodig, men bridget voor de gezelligheid en niet in toernooivorm.
- Door negen personen (32%) werd wel eens scores bijgehouden, maar geen van deze personen (0%) had een product nodig om dit bij te houden; ‘met pen en papier is dit het makkelijkst’.
- Er werd door zes personen (21%) gezegd dat ze wel eens een oefenboek gebruikten om beter te leren bridgen. Er bestaat volgens deze personen ‘voldoende aanbod’ van lesmateriaal.
- Door tien mensen (36%) werd gezegd dat het waarde zou hechten aan een ‘kabelvrij product’. Ze vonden het aansluiten van allerlei snoeren erg irritant.
- Het uiterlijk werd door twintig personen (71%) als belangrijk beschouwt; hiervan vonden zestien personen (80%) de grootte en de kleur belangrijk en de andere vier (20%) vonden de uitstraling (‘mooi en strakke vorm’) van belang.
- Met betrekking tot de software interface vonden twaalf personen (43%) dat ‘het eruit moest zien als Windows’, vonden zeven personen (25%)dat het wel leuk als het een eigen karakter had (‘konden ze iets leren’) en vonden de overige negen personen (32%) het onbelangrijk hoe dit eruit zag.
Bijlage 3 Onderzoek nieuw-product-ontwikkel strategie
Aan de hand van het onderstaande figuur uit het boek ‘Organisatie rond de productinnovatie’ onder redactie van Botter is de ontwikkelstrategie in deze praktijksituatie getoetst. In het model staan in de meest rechterkolom een cijfer-letter combinatie. Deze staan voor een aantal zaken die in de onderstaan vragenlijst vet gedrukt staan. Wanneer aan (een groot deel van) deze zaken invulling zijn gegeven (elke situatie is verschillend), dan kan gesteld worden dat er een nieuw-product- ontwikkel strategie is geformuleerd.
Vragen die gesteld zijn aan de hoofdontwikkelaars van het prototype, de heren Koene en Wessels, (ProBridge). Erachter staat het korte antwoord dat door de heren is gegeven.
Vragen Antwoorden
1 a: Is er een crossfunctioneel team samengesteld? Nee
1 b: Is er een team leider geweest? Nee
1 c: Is er aan teamontwikkeling (opleiding en training) gedaan)? Nee
1 d: Is er een beloning en erkenning systeem? Nee
1 e :Is er gebruik gemaakt van co-locaties? Ja
2 a: Is er sprake geweest van project management? Nee
2 b: Zijn er formele NPO procedures op gesteld? Nee
2 c: Zijn klanten en/of leveranciers bij de ontwikkeling betrokken geweest? Ja (leveranciers)
2 d: Zijn er formele teambijeenkomsten geweest? Nee
2 e: Is er ooit een organisatie herontwerp gekomen? Nee
3 a: Is er gebruik gemaakt van computers / netwerken (gezamenlijke database)? Nee 3 b: Is er gebruik gemaakt van computer aided design (cad)? Nee 3 c: Is er gebruik gemaakt van computer aided engineering (cae) ? Ja
3 d: Simulatie N.v.t.
4 a: Quality function deployment N.v.t.
4 b: Is er een ontwerp van experimenten met het prototype gemaakt? Ja
4 c: Is er een productie-ontwerp gemaakt? Nee
Nieuw-product- ontwikkel strategie
‘Zachte’ NPO activiteit en
‘Harde’ NPO activiteiten
Mensen
Processen
Formele methoden
‘Gereedschappen’ en technieken
1 a 1c 1 b 1d 1 e
2 a 2c 2 b 2d 2 e
3 a 3c 3 b 3d
4 a 4c 4 b 4d
The New-product-development activities model
4 d: Is er een foutenanalyse en -gevolg uitgevoerd? Nee
Conclusie
In twaalf van de zestien gevallen (75 %) is het antwoord Nee op de gestelde vraag. Er mag geconcludeerd dat er niet of nauwelijks een nieuw-product-ontwikkel strategie is geformuleerd in deze praktijksituatie.
