• No results found

HET NIEUWE REKENEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "HET NIEUWE REKENEN"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET NIEUWE REKENEN

Bij het afscheid van Rainer Kaenders van de Radboud Universiteit

27 september 2007

Jan van de Craats

Universiteit van Amsterdam, Open Universiteit

(2)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Martijn heeft 200 vragenlijsten verstuurd. 52 vragenlijsten kwamen ingevuld terug. Hoeveel procent is dat?

I Koen heeft autopech op de snelweg. Hij staat bij het bordje 36,4 km. Bij het bordje 37,0 km kan hij om hulp bellen. Hoeveel meter moet hij lopen tot het bordje 37,0 km?

I 1 cm2=. . .mm2

I In een krat zitten 24 flesjes limonade. Elk flesje heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel liter limonade is dat in totaal?

I Moeder koopt 300 gram rundergehakt van€4,00 per kg. Hoeveel moet zij betalen?

I 99×99=

(3)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Martijn heeft 200 vragenlijsten verstuurd. 52 vragenlijsten kwamen ingevuld terug. Hoeveel procent is dat?

I Koen heeft autopech op de snelweg. Hij staat bij het bordje 36,4 km. Bij het bordje 37,0 km kan hij om hulp bellen. Hoeveel meter moet hij lopen tot het bordje 37,0 km?

I 1 cm2=. . .mm2

I In een krat zitten 24 flesjes limonade. Elk flesje heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel liter limonade is dat in totaal?

I Moeder koopt 300 gram rundergehakt van€4,00 per kg. Hoeveel moet zij betalen?

I 99×99=

(4)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Martijn heeft 200 vragenlijsten verstuurd. 52 vragenlijsten kwamen ingevuld terug. Hoeveel procent is dat?

I Koen heeft autopech op de snelweg. Hij staat bij het bordje 36,4 km. Bij het bordje 37,0 km kan hij om hulp bellen.

Hoeveel meter moet hij lopen tot het bordje 37,0 km?

I 1 cm2=. . .mm2

I In een krat zitten 24 flesjes limonade. Elk flesje heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel liter limonade is dat in totaal?

I Moeder koopt 300 gram rundergehakt van€4,00 per kg. Hoeveel moet zij betalen?

I 99×99=

(5)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Martijn heeft 200 vragenlijsten verstuurd. 52 vragenlijsten kwamen ingevuld terug. Hoeveel procent is dat?

I Koen heeft autopech op de snelweg. Hij staat bij het bordje 36,4 km. Bij het bordje 37,0 km kan hij om hulp bellen.

Hoeveel meter moet hij lopen tot het bordje 37,0 km?

I 1 cm2=. . .mm2

I In een krat zitten 24 flesjes limonade. Elk flesje heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel liter limonade is dat in totaal?

I Moeder koopt 300 gram rundergehakt van€4,00 per kg. Hoeveel moet zij betalen?

I 99×99=

(6)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Martijn heeft 200 vragenlijsten verstuurd. 52 vragenlijsten kwamen ingevuld terug. Hoeveel procent is dat?

I Koen heeft autopech op de snelweg. Hij staat bij het bordje 36,4 km. Bij het bordje 37,0 km kan hij om hulp bellen.

Hoeveel meter moet hij lopen tot het bordje 37,0 km?

I 1 cm2=. . .mm2

I In een krat zitten 24 flesjes limonade. Elk flesje heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel liter limonade is dat in totaal?

I Moeder koopt 300 gram rundergehakt van€4,00 per kg. Hoeveel moet zij betalen?

I 99×99=

(7)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Martijn heeft 200 vragenlijsten verstuurd. 52 vragenlijsten kwamen ingevuld terug. Hoeveel procent is dat?

I Koen heeft autopech op de snelweg. Hij staat bij het bordje 36,4 km. Bij het bordje 37,0 km kan hij om hulp bellen.

Hoeveel meter moet hij lopen tot het bordje 37,0 km?

I 1 cm2=. . .mm2

I In een krat zitten 24 flesjes limonade. Elk flesje heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel liter limonade is dat in totaal?

I Moeder koopt 300 gram rundergehakt van€4,00 per kg.

Hoeveel moet zij betalen?

I 99×99=

(8)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Martijn heeft 200 vragenlijsten verstuurd. 52 vragenlijsten kwamen ingevuld terug. Hoeveel procent is dat?

I Koen heeft autopech op de snelweg. Hij staat bij het bordje 36,4 km. Bij het bordje 37,0 km kan hij om hulp bellen.

Hoeveel meter moet hij lopen tot het bordje 37,0 km?

I 1 cm2=. . .mm2

I In een krat zitten 24 flesjes limonade. Elk flesje heeft een inhoud van 30 cl. Hoeveel liter limonade is dat in totaal?

I Moeder koopt 300 gram rundergehakt van€4,00 per kg.

Hoeveel moet zij betalen?

I 99×99=

(9)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Wilco verdient€2000, −. Hij krijgt€200, −loonsverhoging.

Ron verdient€1500. Hij krijgt in verhouding dezelfde loonsverhoging als Wilco. Hoeveel is dat?

I Eén ton is 1000 kg. Een tram weegt 2815 ton. Hoeveel kg weegt de tram?

I Oma verdeelt 12 liter vanillevla eerlijk over drie bakjes. Hoeveel vanillevla komt er in elk bakje?

I In 1990 zijn 12,03 miljoen mensen door de lucht vervoerd. In 1989 waren er dat 10,34 miljoen. Met hoeveel miljoen is het aantal luchtreizigers toegenomen?

I Wilma en haar twee zussen verdelen€8,85. Hoeveel krijgt ieder?

(10)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Wilco verdient€2000, −. Hij krijgt€200, −loonsverhoging.

Ron verdient€1500. Hij krijgt in verhouding dezelfde loonsverhoging als Wilco. Hoeveel is dat?

I Eén ton is 1000 kg. Een tram weegt 2815 ton. Hoeveel kg weegt de tram?

I Oma verdeelt 12 liter vanillevla eerlijk over drie bakjes. Hoeveel vanillevla komt er in elk bakje?

I In 1990 zijn 12,03 miljoen mensen door de lucht vervoerd. In 1989 waren er dat 10,34 miljoen. Met hoeveel miljoen is het aantal luchtreizigers toegenomen?

I Wilma en haar twee zussen verdelen€8,85. Hoeveel krijgt ieder?

(11)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Wilco verdient€2000, −. Hij krijgt€200, −loonsverhoging.

Ron verdient€1500. Hij krijgt in verhouding dezelfde loonsverhoging als Wilco. Hoeveel is dat?

I Eén ton is 1000 kg. Een tram weegt 2815 ton. Hoeveel kg weegt de tram?

I Oma verdeelt 12 liter vanillevla eerlijk over drie bakjes.

Hoeveel vanillevla komt er in elk bakje?

I In 1990 zijn 12,03 miljoen mensen door de lucht vervoerd. In 1989 waren er dat 10,34 miljoen. Met hoeveel miljoen is het aantal luchtreizigers toegenomen?

I Wilma en haar twee zussen verdelen€8,85. Hoeveel krijgt ieder?

(12)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Wilco verdient€2000, −. Hij krijgt€200, −loonsverhoging.

Ron verdient€1500. Hij krijgt in verhouding dezelfde loonsverhoging als Wilco. Hoeveel is dat?

I Eén ton is 1000 kg. Een tram weegt 2815 ton. Hoeveel kg weegt de tram?

I Oma verdeelt 12 liter vanillevla eerlijk over drie bakjes.

Hoeveel vanillevla komt er in elk bakje?

I In 1990 zijn 12,03 miljoen mensen door de lucht vervoerd.

In 1989 waren er dat 10,34 miljoen. Met hoeveel miljoen is het aantal luchtreizigers toegenomen?

I Wilma en haar twee zussen verdelen€8,85. Hoeveel krijgt ieder?

(13)

Reken mee (pen en papier toegestaan)

I Wilco verdient€2000, −. Hij krijgt€200, −loonsverhoging.

Ron verdient€1500. Hij krijgt in verhouding dezelfde loonsverhoging als Wilco. Hoeveel is dat?

I Eén ton is 1000 kg. Een tram weegt 2815 ton. Hoeveel kg weegt de tram?

I Oma verdeelt 12 liter vanillevla eerlijk over drie bakjes.

Hoeveel vanillevla komt er in elk bakje?

I In 1990 zijn 12,03 miljoen mensen door de lucht vervoerd.

In 1989 waren er dat 10,34 miljoen. Met hoeveel miljoen is het aantal luchtreizigers toegenomen?

I Wilma en haar twee zussen verdelen€8,85. Hoeveel krijgt ieder?

(14)

Wat hebben al deze opgaven gemeen?

I Ze komen uit PPON 2004

I Ze zijn te moeilijk voor Daan en Sanne

Wie zijn Daan en Sanne?

Daan en Sanne zijn ‘gemiddelde’ leerlingen van groep 8 van de basisschool.

(15)

Wat hebben al deze opgaven gemeen?

I Ze komen uit PPON 2004

I Ze zijn te moeilijk voor Daan en Sanne

Wie zijn Daan en Sanne?

Daan en Sanne zijn ‘gemiddelde’ leerlingen van groep 8 van de basisschool.

(16)

Wat hebben al deze opgaven gemeen?

I Ze komen uit PPON 2004

I Ze zijn te moeilijk voor Daan en Sanne

Wie zijn Daan en Sanne?

Daan en Sanne zijn ‘gemiddelde’ leerlingen van groep 8 van de basisschool.

(17)

Wat hebben al deze opgaven gemeen?

I Ze komen uit PPON 2004

I Ze zijn te moeilijk voor Daan en Sanne

Wie zijn Daan en Sanne?

Daan en Sanne zijn ‘gemiddelde’ leerlingen van groep 8 van de basisschool.

(18)

Wat hebben al deze opgaven gemeen?

I Ze komen uit PPON 2004

I Ze zijn te moeilijk voor Daan en Sanne

Wie zijn Daan en Sanne?

Daan en Sanne zijn ‘gemiddelde’ leerlingen van groep 8 van de basisschool.

(19)

Wat is PPON 2004 ?

PPON 2004: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau rekenen en wiskunde in 2004 (Verslag: Cito, 2005)

I Uitvoering: mei/juni 2004. Opdracht: Ministerie OCW.

I Omvat een gedetailleerd onderzoek naar rekenvaardigheid groep 8 basisschool

I Eerdere peilingen: 1987, 1992, 1997

I Steekproefomvang: 122 basisscholen, 3078 leerlingen

I Drie domeinen, 22 onderwerpen

I Vooraf vaststelling standaardniveausMinimum, Voldoende, Gevorderdbij elk onderwerp door deskundigenpanels

I Verslag bevatvoorbeeldopgaven(maximaal 30 per onderwerp)

(20)

Wat is PPON 2004 ?

PPON 2004: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau rekenen en wiskunde in 2004 (Verslag: Cito, 2005)

I Uitvoering: mei/juni 2004. Opdracht: Ministerie OCW.

I Omvat een gedetailleerd onderzoek naar rekenvaardigheid groep 8 basisschool

I Eerdere peilingen: 1987, 1992, 1997

I Steekproefomvang: 122 basisscholen, 3078 leerlingen

I Drie domeinen, 22 onderwerpen

I Vooraf vaststelling standaardniveausMinimum, Voldoende, Gevorderdbij elk onderwerp door deskundigenpanels

I Verslag bevatvoorbeeldopgaven(maximaal 30 per onderwerp)

(21)

Wat is PPON 2004 ?

PPON 2004: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau rekenen en wiskunde in 2004 (Verslag: Cito, 2005)

I Uitvoering: mei/juni 2004. Opdracht: Ministerie OCW.

I Omvat een gedetailleerd onderzoek naar rekenvaardigheid groep 8 basisschool

I Eerdere peilingen: 1987, 1992, 1997

I Steekproefomvang: 122 basisscholen, 3078 leerlingen

I Drie domeinen, 22 onderwerpen

I Vooraf vaststelling standaardniveausMinimum, Voldoende, Gevorderdbij elk onderwerp door deskundigenpanels

I Verslag bevatvoorbeeldopgaven(maximaal 30 per onderwerp)

(22)

Wat is PPON 2004 ?

PPON 2004: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau rekenen en wiskunde in 2004 (Verslag: Cito, 2005)

I Uitvoering: mei/juni 2004. Opdracht: Ministerie OCW.

I Omvat een gedetailleerd onderzoek naar rekenvaardigheid groep 8 basisschool

I Eerdere peilingen: 1987, 1992, 1997

I Steekproefomvang: 122 basisscholen, 3078 leerlingen

I Drie domeinen, 22 onderwerpen

I Vooraf vaststelling standaardniveausMinimum, Voldoende, Gevorderdbij elk onderwerp door deskundigenpanels

I Verslag bevatvoorbeeldopgaven(maximaal 30 per onderwerp)

(23)

Wat is PPON 2004 ?

PPON 2004: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau rekenen en wiskunde in 2004 (Verslag: Cito, 2005)

I Uitvoering: mei/juni 2004. Opdracht: Ministerie OCW.

I Omvat een gedetailleerd onderzoek naar rekenvaardigheid groep 8 basisschool

I Eerdere peilingen: 1987, 1992, 1997

I Steekproefomvang: 122 basisscholen, 3078 leerlingen

I Drie domeinen, 22 onderwerpen

I Vooraf vaststelling standaardniveausMinimum, Voldoende, Gevorderdbij elk onderwerp door deskundigenpanels

I Verslag bevatvoorbeeldopgaven(maximaal 30 per onderwerp)

(24)

Wat is PPON 2004 ?

PPON 2004: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau rekenen en wiskunde in 2004 (Verslag: Cito, 2005)

I Uitvoering: mei/juni 2004. Opdracht: Ministerie OCW.

I Omvat een gedetailleerd onderzoek naar rekenvaardigheid groep 8 basisschool

I Eerdere peilingen: 1987, 1992, 1997

I Steekproefomvang: 122 basisscholen, 3078 leerlingen

I Drie domeinen, 22 onderwerpen

I Vooraf vaststelling standaardniveausMinimum, Voldoende, Gevorderdbij elk onderwerp door deskundigenpanels

I Verslag bevatvoorbeeldopgaven(maximaal 30 per onderwerp)

(25)

Wat is PPON 2004 ?

PPON 2004: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau rekenen en wiskunde in 2004 (Verslag: Cito, 2005)

I Uitvoering: mei/juni 2004. Opdracht: Ministerie OCW.

I Omvat een gedetailleerd onderzoek naar rekenvaardigheid groep 8 basisschool

I Eerdere peilingen: 1987, 1992, 1997

I Steekproefomvang: 122 basisscholen, 3078 leerlingen

I Drie domeinen, 22 onderwerpen

I Vooraf vaststelling standaardniveausMinimum, Voldoende, Gevorderdbij elk onderwerp door deskundigenpanels

I Verslag bevatvoorbeeldopgaven(maximaal 30 per onderwerp)

(26)

Wat is PPON 2004 ?

PPON 2004: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau rekenen en wiskunde in 2004 (Verslag: Cito, 2005)

I Uitvoering: mei/juni 2004. Opdracht: Ministerie OCW.

I Omvat een gedetailleerd onderzoek naar rekenvaardigheid groep 8 basisschool

I Eerdere peilingen: 1987, 1992, 1997

I Steekproefomvang: 122 basisscholen, 3078 leerlingen

I Drie domeinen, 22 onderwerpen

I Vooraf vaststelling standaardniveausMinimum, Voldoende, Gevorderdbij elk onderwerp door deskundigenpanels

I Verslag bevatvoorbeeldopgaven(maximaal 30 per onderwerp)

(27)

Wat is PPON 2004 ?

PPON 2004: Periodieke Peiling van het OnderwijsNiveau rekenen en wiskunde in 2004 (Verslag: Cito, 2005)

I Uitvoering: mei/juni 2004. Opdracht: Ministerie OCW.

I Omvat een gedetailleerd onderzoek naar rekenvaardigheid groep 8 basisschool

I Eerdere peilingen: 1987, 1992, 1997

I Steekproefomvang: 122 basisscholen, 3078 leerlingen

I Drie domeinen, 22 onderwerpen

I Vooraf vaststelling standaardniveausMinimum, Voldoende, Gevorderdbij elk onderwerp door deskundigenpanels

I Verslag bevatvoorbeeldopgaven(maximaal 30 per onderwerp)

(28)

Wat is PPON 2004 ?

Twee deskundigenpanels:

Panel 1: 24 beoordelaars, waarvan 16 ervaren leraren uit groep acht, 6 pabodocenten, 1 schoolbegeleider, 1 onderzoeker Panel 2: 25 beoordelaars, waarvan 19 ervaren leraren uit groep acht, 4 pabodocenten, 2 schoolbegeleiders

StandaardniveauMinimumzou volgens de panels door 90 tot 95 procent van de leerlingen gehaald moeten worden

StandaardniveauVoldoendezou volgens de panels door 70 tot 75 procent van de leerlingen gehaald moeten worden

(29)

Wat is PPON 2004 ?

Twee deskundigenpanels:

Panel 1: 24 beoordelaars, waarvan 16 ervaren leraren uit groep acht, 6 pabodocenten, 1 schoolbegeleider, 1 onderzoeker Panel 2: 25 beoordelaars, waarvan 19 ervaren leraren uit groep acht, 4 pabodocenten, 2 schoolbegeleiders

StandaardniveauMinimumzou volgens de panels door 90 tot 95 procent van de leerlingen gehaald moeten worden

StandaardniveauVoldoendezou volgens de panels door 70 tot 75 procent van de leerlingen gehaald moeten worden

(30)

Wat is PPON 2004 ?

Twee deskundigenpanels:

Panel 1: 24 beoordelaars, waarvan 16 ervaren leraren uit groep acht, 6 pabodocenten, 1 schoolbegeleider, 1 onderzoeker Panel 2: 25 beoordelaars, waarvan 19 ervaren leraren uit groep acht, 4 pabodocenten, 2 schoolbegeleiders

StandaardniveauMinimumzou volgens de panels door 90 tot 95 procent van de leerlingen gehaald moeten worden

StandaardniveauVoldoendezou volgens de panels door 70 tot 75 procent van de leerlingen gehaald moeten worden

(31)

1. getallen en getalrelaties 2. rekendictee: opt. en aftrekken 3. rekendictee: verm. en delen 4. hoofdrekenen: opt. en aftrekken 5. hoofdrekenen: verm. en delen 6. hoofdrekenen: schatten 7. rekenen: optellen en aftrekken 8. rekenen: verm. en delen 9. rekenen: samengest. bew.

10. rekenen met zakrekenmachine

door de expertpanels verwachte percentage

Percentage leerlingen dat de standaard Voldoende haalt, per onderwerp Domein I: Getallen en bewerkingen

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

(32)

11. verhoudingen 12. breuken 13. procenten

14. tabellen en grafieken

door de expertpanels verwachte percentage

Percentage leerlingen dat de standaard Voldoende haalt, per onderwerp Domein II: Verhoudingen, breuken en procenten

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

(33)

15. meten: lengte 16. meten: oppervlakte 17. meten: inhoud 18. meten: gewicht 19. meten: toepassingen 20. meetkunde 21. tijd 22. geld

door de expertpanels verwachte percentage

Percentage leerlingen dat de standaard Voldoende haalt, per onderwerp Domein III: Meten en meetkunde

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

(34)

1. getallen en getalrelaties 2. rekendictee: opt. en aftrekken 3. rekendictee: verm. en delen 4. hoofdrekenen: opt. en aftrekken 5. hoofdrekenen: verm. en delen 6. hoofdrekenen: schatten 7. rekenen: optellen en aftrekken 8. rekenen: verm. en delen 9. rekenen: samengest. bew.

10. rekenen met zakrekenmachine

voorbeeldopgaven die de gemiddelde leerling goed of nagenoeg goed beheerst voorbeeldopgaven die de gemiddelde leerling matig beheerst voorbeeldopgaven die de gemiddelde leerling onvoldoende beheerst Wat kan de gemiddelde leerling in groep acht?

Domein I: Getallen en bewerkingen

1 5 10 15 20 25 30

(35)

11. verhoudingen 12. breuken 13. procenten 14. tabellen en grafieken

voorbeeldopgaven die de gemiddelde leerling goed of nagenoeg goed beheerst voorbeeldopgaven die de gemiddelde leerling matig beheerst

voorbeeldopgaven die de gemiddelde leerling onvoldoende beheerst Wat kan de gemiddelde leerling in groep acht?

Domein II: Verhoudingen, breuken en procenten

1 5 10 15 20 25 30

(36)

15. meten: lengte 16. meten: oppervlakte 17. meten: inhoud 18. meten: gewicht 19. meten: toepassingen 20. meetkunde 21. tijd 22. geld

voorbeeldopgaven die de gemiddelde leerling goed of nagenoeg goed beheerst voorbeeldopgaven die de gemiddelde leerling matig beheerst

voorbeeldopgaven die de gemiddelde leerling onvoldoende beheerst Wat kan de gemiddelde leerling in groep acht?

Domein III: Meten en meetkunde

1 5 10 15 20 25 30

(37)

Uit het PPON-rapport (p. 4):

De vaardigheid van leerlingen op het gebied van de bewerkingen is er sinds 1987 over de gehele linie sterk op achteruitgegaan. Dat geldt zowel voor optellen en aftrekken als voor vermenigvuldigen en delen en de samengestelde

bewerkingen.

(38)

Uit het PPON-rapport (p. 4):

De vaardigheid van leerlingen op het gebied van de bewerkingen is er sinds 1987 over de gehele linie sterk op achteruitgegaan. Dat geldt zowel voor optellen en aftrekken als voor vermenigvuldigen en delen en de samengestelde

bewerkingen.

(39)

Dr. C.M. van Putten (Universiteit Leiden):

(Uit de samenvatting van zijn voordracht in Amsterdam, NWO-manifestatie Bessensap, 22 mei 2007)

De continue achteruitgang van het rekenpeil van de

basisschoolleerlingen in groep 8 sinds 1987 gaat samen met veranderingen van de oplossingsstrategieën die kinderen gebruiken. Het succesvolle traditionele cijferen is

teruggedrongen en vervangen door riskante realistische strategieën zoals hoofdrekenen zonder opschrijven.

(40)

Dr. C.M. van Putten (Universiteit Leiden):

(Uit de samenvatting van zijn voordracht in Amsterdam, NWO-manifestatie Bessensap, 22 mei 2007)

De continue achteruitgang van het rekenpeil van de

basisschoolleerlingen in groep 8 sinds 1987 gaat samen met veranderingen van de oplossingsstrategieën die kinderen gebruiken. Het succesvolle traditionele cijferen is

teruggedrongen en vervangen door riskante realistische strategieën zoals hoofdrekenen zonder opschrijven.

(41)

Kenmerken van het ‘nieuwe rekenen’:

I Te weinig systematisch oefenmateriaal

I Rekenen met pen en papier staat in een kwaad daglicht (‘rekenen van opa’)

I (Te) grote nadruk op hoofdrekenen

I ‘Handig rekenen’

I ‘Kolomsgewijs rekenen’

I ‘Happen nemen’ in plaats van staartdelen

(42)

Kenmerken van het ‘nieuwe rekenen’:

I Te weinig systematisch oefenmateriaal

I Rekenen met pen en papier staat in een kwaad daglicht (‘rekenen van opa’)

I (Te) grote nadruk op hoofdrekenen

I ‘Handig rekenen’

I ‘Kolomsgewijs rekenen’

I ‘Happen nemen’ in plaats van staartdelen

(43)

Kenmerken van het ‘nieuwe rekenen’:

I Te weinig systematisch oefenmateriaal

I Rekenen met pen en papier staat in een kwaad daglicht (‘rekenen van opa’)

I (Te) grote nadruk op hoofdrekenen

I ‘Handig rekenen’

I ‘Kolomsgewijs rekenen’

I ‘Happen nemen’ in plaats van staartdelen

(44)

Kenmerken van het ‘nieuwe rekenen’:

I Te weinig systematisch oefenmateriaal

I Rekenen met pen en papier staat in een kwaad daglicht (‘rekenen van opa’)

I (Te) grote nadruk op hoofdrekenen

I ‘Handig rekenen’

I ‘Kolomsgewijs rekenen’

I ‘Happen nemen’ in plaats van staartdelen

(45)

Kenmerken van het ‘nieuwe rekenen’:

I Te weinig systematisch oefenmateriaal

I Rekenen met pen en papier staat in een kwaad daglicht (‘rekenen van opa’)

I (Te) grote nadruk op hoofdrekenen

I ‘Handig rekenen’

I ‘Kolomsgewijs rekenen’

I ‘Happen nemen’ in plaats van staartdelen

(46)

Kenmerken van het ‘nieuwe rekenen’:

I Te weinig systematisch oefenmateriaal

I Rekenen met pen en papier staat in een kwaad daglicht (‘rekenen van opa’)

I (Te) grote nadruk op hoofdrekenen

I ‘Handig rekenen’

I ‘Kolomsgewijs rekenen’

I ‘Happen nemen’ in plaats van staartdelen

(47)

Kenmerken van het ‘nieuwe rekenen’:

I Te weinig systematisch oefenmateriaal

I Rekenen met pen en papier staat in een kwaad daglicht (‘rekenen van opa’)

I (Te) grote nadruk op hoofdrekenen

I ‘Handig rekenen’

I ‘Kolomsgewijs rekenen’

I ‘Happen nemen’ in plaats van staartdelen

(48)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=

12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(49)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(50)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(51)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=

34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(52)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(53)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(54)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=

9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(55)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(56)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(57)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(58)

Voorbeelden van ‘handig rekenen’

I 24×125=12×250=6×500=3000

I maar: 29×123=. . .??

I 34+28+46=34+46+28=80+28=108

I maar: 34+28+44=. . .??

I 27×37=9×3×37=9×111=999

I maar: 27×47=. . .??

I Hoeveel stukken touw van 2,75 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

I maar: Hoeveel stukken touw van 2,57 meter kun je snijden van een bol touw van 80 meter?

(59)

Kolomsgewijs optellen en aftrekken

(60)

Kolomsgewijs vermenigvuldigen

(61)

Happen in plaats van staartdelen

(62)

Happen in plaats van staartdelen

(63)

Het nieuwe rekenen

In hetNieuwe Rekenenwordt leerlingen niet het besef bijgebracht dat

I er voor elk type getallen(gehele getallen, kommagetallen, breuken)en elke rekenbewerking(optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen)één universeel, altijd werkend rekenrecept is

I en dat die recepten niet moeilijk te leren zijn

(dit besef is evenmin aanwezig bij de basisschooldocenten die thans van de pabo komen)

(64)

Het nieuwe rekenen

In hetNieuwe Rekenenwordt leerlingen niet het besef bijgebracht dat

I er voor elk type getallen(gehele getallen, kommagetallen, breuken)en elke rekenbewerking(optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen)één universeel, altijd werkend rekenrecept is

I en dat die recepten niet moeilijk te leren zijn

(dit besef is evenmin aanwezig bij de basisschooldocenten die thans van de pabo komen)

(65)

Het nieuwe rekenen

In hetNieuwe Rekenenwordt leerlingen niet het besef bijgebracht dat

I er voor elk type getallen(gehele getallen, kommagetallen, breuken)en elke rekenbewerking(optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen)één universeel, altijd werkend rekenrecept is

I en dat die recepten niet moeilijk te leren zijn

(dit besef is evenmin aanwezig bij de basisschooldocenten die thans van de pabo komen)

(66)

Het nieuwe rekenen

In hetNieuwe Rekenenwordt leerlingen niet het besef bijgebracht dat

I er voor elk type getallen(gehele getallen, kommagetallen, breuken)en elke rekenbewerking(optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen)één universeel, altijd werkend rekenrecept is

I en dat die recepten niet moeilijk te leren zijn

(dit besef is evenmin aanwezig bij de basisschooldocenten die thans van de pabo komen)

(67)

Stellingen:

I ‘Handig rekenen’ kweekt eerder verwarring dan begrip.

I ‘Handig rekenen’ is een ramp voor matige en zwakke leerlingen.

I ‘Handig rekenen’ geeft geen betere resultaten dan

traditioneel rekenen. Integendeel. Zelfs bij de ‘aangepaste opgaven’ die je met handige trucs zou kunnen oplossen (PPON-opgaven, Cito-toetsen e.d.) zijn de resultaten schokkend slecht.

I ‘Kolomsgewijs rekenen’ en ‘happen in plaats van staartdelen’ zijn didactische blunders.

(68)

Stellingen:

I ‘Handig rekenen’ kweekt eerder verwarring dan begrip.

I ‘Handig rekenen’ is een ramp voor matige en zwakke leerlingen.

I ‘Handig rekenen’ geeft geen betere resultaten dan

traditioneel rekenen. Integendeel. Zelfs bij de ‘aangepaste opgaven’ die je met handige trucs zou kunnen oplossen (PPON-opgaven, Cito-toetsen e.d.) zijn de resultaten schokkend slecht.

I ‘Kolomsgewijs rekenen’ en ‘happen in plaats van staartdelen’ zijn didactische blunders.

(69)

Stellingen:

I ‘Handig rekenen’ kweekt eerder verwarring dan begrip.

I ‘Handig rekenen’ is een ramp voor matige en zwakke leerlingen.

I ‘Handig rekenen’ geeft geen betere resultaten dan

traditioneel rekenen. Integendeel. Zelfs bij de ‘aangepaste opgaven’ die je met handige trucs zou kunnen oplossen (PPON-opgaven, Cito-toetsen e.d.) zijn de resultaten schokkend slecht.

I ‘Kolomsgewijs rekenen’ en ‘happen in plaats van staartdelen’ zijn didactische blunders.

(70)

Stellingen:

I ‘Handig rekenen’ kweekt eerder verwarring dan begrip.

I ‘Handig rekenen’ is een ramp voor matige en zwakke leerlingen.

I ‘Handig rekenen’ geeft geen betere resultaten dan

traditioneel rekenen. Integendeel. Zelfs bij de ‘aangepaste opgaven’ die je met handige trucs zou kunnen oplossen (PPON-opgaven, Cito-toetsen e.d.) zijn de resultaten schokkend slecht.

I ‘Kolomsgewijs rekenen’ en ‘happen in plaats van staartdelen’ zijn didactische blunders.

(71)

Stellingen:

I ‘Handig rekenen’ kweekt eerder verwarring dan begrip.

I ‘Handig rekenen’ is een ramp voor matige en zwakke leerlingen.

I ‘Handig rekenen’ geeft geen betere resultaten dan

traditioneel rekenen. Integendeel. Zelfs bij de ‘aangepaste opgaven’ die je met handige trucs zou kunnen oplossen (PPON-opgaven, Cito-toetsen e.d.) zijn de resultaten schokkend slecht.

I ‘Kolomsgewijs rekenen’ en ‘happen in plaats van staartdelen’ zijn didactische blunders.

(72)

Waarom Daan en Sanne niet kunnen rekenen

(73)

Dr. C.M. van Putten:

(Uit de samenvatting van zijn voordracht in Amsterdam, NWO-manifestatie Bessensap, 22 mei 2007)

Het wemelt in de media van berichten over het leuke,

realistische rekenonderwijs [. . .] terwijl de signalen genegeerd worden dat de opbrengsten daarvan sterk tegenvallen. De overheid die het rekenpeil op de basisschool door het Cito laat vaststellen, verzuimt hier consequenties aan te verbinden en sust zich in slaap met gunstige internationale vergelijkingen.

(74)

Dr. C.M. van Putten:

(Uit de samenvatting van zijn voordracht in Amsterdam, NWO-manifestatie Bessensap, 22 mei 2007)

Onderzoek van de Universiteit Leiden naar de verschuiving in oplossingsstrategieën laat zien dat de prestatiedaling hiermee direct samenhangt. Op de basisschool is de staartdeling al bijna uitgestorven, alleen ouders en grootouders leren hem nog aan hun kinderen, en ook bij vermenigvuldigen, optellen en aftrekken verminderde het aandeel van de vaste

rekenprocedures en kelderden de prestaties.

(75)

Conclusies

Daan en Sanne kunnen niet rekenen

Na het basisonderwijs moet dus nog veel werk verzet worden om kinderen op een aanvaardbaar peil van rekenvaardigheden te brengen.

Het is de vraag of het voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo) zich dit realiseert.

Zie verder mijn homepage

http://www.science.uva.nl/∼craats

Het PPON-verslag kan worden gedownload vanaf de site van het Cito:

http://www.citogroep.nl/

(76)

Conclusies

Daan en Sanne kunnen niet rekenen

Na het basisonderwijs moet dus nog veel werk verzet worden om kinderen op een aanvaardbaar peil van rekenvaardigheden te brengen.

Het is de vraag of het voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo) zich dit realiseert.

Zie verder mijn homepage

http://www.science.uva.nl/∼craats

Het PPON-verslag kan worden gedownload vanaf de site van het Cito:

http://www.citogroep.nl/

(77)

Conclusies

Daan en Sanne kunnen niet rekenen

Na het basisonderwijs moet dus nog veel werk verzet worden om kinderen op een aanvaardbaar peil van rekenvaardigheden te brengen.

Het is de vraag of het voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo) zich dit realiseert.

Zie verder mijn homepage

http://www.science.uva.nl/∼craats

Het PPON-verslag kan worden gedownload vanaf de site van het Cito:

http://www.citogroep.nl/

(78)

Conclusies

Daan en Sanne kunnen niet rekenen

Na het basisonderwijs moet dus nog veel werk verzet worden om kinderen op een aanvaardbaar peil van rekenvaardigheden te brengen.

Het is de vraag of het voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo) zich dit realiseert.

Zie verder mijn homepage

http://www.science.uva.nl/∼craats

Het PPON-verslag kan worden gedownload vanaf de site van het Cito:

http://www.citogroep.nl/

(79)

Conclusies

Daan en Sanne kunnen niet rekenen

Na het basisonderwijs moet dus nog veel werk verzet worden om kinderen op een aanvaardbaar peil van rekenvaardigheden te brengen.

Het is de vraag of het voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo) zich dit realiseert.

Zie verder mijn homepage

http://www.science.uva.nl/∼craats

Het PPON-verslag kan worden gedownload vanaf de site van het Cito:

http://www.citogroep.nl/

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(Immers als twee driehoeken 2 paar ziiden gelijk hebben, en het derde paar zijden is niet gelijk, dan ligt tegenover de grotere van deze twee zijden een grotere

Om te controleren of zijn metingen in overeenstemming zijn met de theorie maakt Fermi met Excel de grafiek die is afgebeeld in figuur 18. 3p 26 Bepaal de waarde en de eenheid van

[r]

Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt waar mogelijk een minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens voor hoofdgebouwen van 3 meter aan gehouden, en indien de locatie er

Nee, Jezus had zelf heel wat rijke vrienden: zijn vrienden in Bethanië, Jozef van Arimatea, Nikodemus, de vrouwen die Hem bijstonden met financiële hulp, allemaal mensen die Hij

Nog geen twee maanden later werd hij Belgisch kampioen tijdrijden, hij won Dwars door Vlaanderen en toen nóg een keer en toen werd hij Belgisch kampioen.. ik kan u zeggen dat

Wij zullen dan tegen meerprijs, de afvoer als opbouw over de vloer, naar de juiste positie brengen.. Houd er rekening mee met het ontwerp van de keuken, dat er voldoende ruimte in

Vandaag heeft de Raad van State in Delfzijl erkend dat Europese normen van toepassing zijn en dat onze activiteitenbesluit en activiteitenregeling op het niet bindend zijn, die zijn