De Wet Terwee: evaluatie van juridische knelpunten
R. Kool, M. Moerings
Willem Pompe Instituut, Utrecht Kenmerk: EWB/99.135
Samenvatting
De aanleiding van het onderzoek door het Pompe-instituut waren enkele problemen die zich in de praktijk voordeden met de oplegging en de tenuitvoerlegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het onderzoek is uitgebreid tot enkele andere gesignaleerde (juridische) knelpunten met betrekking tot de schadevergoeding in het strafproces, in het bijzonder de voegings - en de ad informandum
problematiek. Het blijkt dat vermeende juridische knelpunten over het algemeen te herleiden zijn tot organisatorische problemen. Het rapport is gebaseerd op een vijftiental interviews met leden van het openbaar ministerie en de zittende magistratuur. Hoewel sommige geïnterviewden mede namens hun achterban spreken moeten de getrokken conclusies met de nodige voorzichtigheid gehanteerd worden.
De voornaamste conclusies (kort weergegeven) uit het rapport zijn:
• De vaak gebrekkige schriftelijke onderbouwing van de civiele vordering vormt een belangrijk knelpunt bij de toepassing van de wet Terwee.
• Bij snelrechtprocedures komt de mogelijkheid om zich tijdig te voegen in het stafproces vaak in de knel.
• Het wordt als een probleem ervaren dat slachtoffers wier zaak ad informandum op de tenlastelegging is geplaatst zich niet kunnen voegen in het strafproces.
• Het CJIB ondervindt problemen bij de uitvoering van de hoofdelijk opgelegde
schadevergoedingsmaatregel ten gunste van de benadeelde partij, indien meerder daders door verschillende rechterlijke instanties veroordeeld worden.
• Het openbaar ministerie staat in zijn algemeenheid positiever ten opzichte van de
implementatie van de wet Terwee dan de zittende magistratuur. Slachtofferzorg is nog zeker geen gemeengoed onder de zittende magistratuur.