• No results found

programma Urgentie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "programma Urgentie"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DOCUMENTAT

N

NEDERLANDSE POLITIE

KE

PARTIJEN

Urgentie

programma

1982

De VVD biedt hierbij haar urgentieprogramma aan. Het bevat een aantal hoofdzaken uit het ver-kiezingsprogramma, zoals de VVD dat vorig jaar vaststelde voor de periode 1981-1985. Dat verkie-zingsprogramma was geschreven voor vier jaar en blijft, behoudens enkele aanpassingen aan de huidi-ge situatie, van kracht.

Ook in het nu voorliggende urgentieprogramma blijft de VVD met beide benen op de grond staan. Wij doen u maar één belofte en dat is dat de VVD zich tot het uiterste zal inspannen om Nederland na 8 september zo snel mogelijk een volwaardig en eensgezind kabinet te geven.

Het afgelopen jaar is voor de broodnodige aanpak van onze sociaal-economische problemen volko-men verloren gegaan.

Door de voortdurende meningsverschillen in het CDA-PvdA-D'66-kabinet is er weinig terecht ge-komen van het nemen van werkelijke maatregelen. Dat is triest. Het is nu immers geen tijd om elkaar in de haren te zitten. Iedere dag uitstel betekent ver-der afglijden van Never-derland naar de economische afgrond.

Het aantal werklozen is ook het laatste jaar fors opgelopen. Door het uitblijven van beleidsmaatre-gelen zijn echter niet alleen diegenen die werk zoe-ken het slachtoffer geworden.

Door de machteloosheid en het onderlinge wan-trouwen in het vorige kabinet is een situatie ont-staan, waardoor burgers zich van de politiek af-wenden. Het vertrouwen in de parlementaire demo-cratie is ernstig aangetast.

De lage opkomst bij de verkiezingen eerder dit jaar voor staten en raden moet iedere politieke partij tot nadenken stemmen.

Regeren is moeilijk, zeker onder de huidige om-

standigheden. De VVD is bereid verantwoordelijk-heid voor een kabinet te dragen. Bereid om met an-dere partijen te zoeken naar oplossingen voor de malaise.

Daarom wil zij de programma's van andere partij-en zonder vooroordeel bestuderpartij-en partij-en op grondslag daarvan nagaan of samenwerking mogelijk is. Dat eist van de VVD, maar ook van andere partij-en, de bereidheid bij de kabinetsformatie zakelijk op grond van de programma's te zoeken naar pun-ten van overeenstemming.

De VVD wil dat.

Dat betekent dat de VVD, zoals zij dat bij het dra-gen van regeringsverantwoordelijkheid altijd heeft getoond, bereid is haar eigen standpunt niet tot het enig zaligmakende te verheffen. Zij is bereid naar compromissen te zoeken, die ook de standpunten van anderen voldoende recht doen.

De VVD gaat geen enkele verantwoordelijkheid uit de weg en maakt geen enkele weg van tevoren on-begaanbaar.

Voorop staat echter wel dat regeren alleen maar mogelijk is met partijen die eenzelfde richting uit willen. Het afgelopen jaar heeft geleerd hoe slecht het is voor het land als politieke partijen proberen het onverenigbare te verenigen.

Het is nu tijd voor beleid.

(2)

I. Mens en welvaart

Het gezond maken van onze economie heeft de hoogste prioriteit in de komende kabinetsperiode. Dit zal ingrijpende maatregelen noodzakelijk maken en van iedereen offers vragen, waarbij een ieder moet be-seffen dat deelbelangen ondergeschikt dienen te zijn aan dit algemeen doel. Zonder dat is het niet mogelijk de werkgelegenheid en het stelsel van sociale zeker-heid veilig te stellen. Het zal er daarbij om gaan gelijk-tijdig en over een breed front samenhangende maatre-gelen te nemen, die elkaar versterken. Het is van veel belang voor zo'n samenhangend geheel de instemming te verkrijgen van de sociale partners.

De som van de overheidsuitgaven en de uitgaven van de sociale fondsen bedraagt meer dan twee derden van ons nationale inkomen. Er moet ecbter meer ruimte komen voor de particuliere sector als belangrijkste bron van werkgelegenheid. Daarom moet er stringent worden bezuinigd in de collectieve sector. Deze bezui-nigingen zijn nodig om economisch herstel te bevorde-ren. Het financieringstekort is op dit moment zo'n 15 miljard gulden te groot en de afhankelijkheid van, op den duur afnemende, aardgasbaten bedraagt jaarlijks 20 miljard gulden (één vijfde van de totale rijksbegro-ting).

Onder deze omstandigheden is de komende jaren een enorme sanering van de overheidsfinanciën onvermij-delijk.

1. De stijging van de collectieve uitgaven is deels gefi-nancierd via verhoging van belastingen en premies en via vermeerderde aardgasbaten; deels zijn de uitgaven ongedekt gebleven en hebben gezorgd voor het thans enorm grote financieringstekort. Zowel verlaging van de collectieve lastendruk met zo'n 1/ % per jaar als

vermindering van het financieringstekort met tenmin-ste 1 % per jaar tot 5 % van het nationale inkomen is essentieel om voldoende financieringsmiddelen vrij te maken voor investeringen in de marktsector. 2. De aardgasbaten zijn naar hun aard tijdelijk en worden meer dan verantwoord is gebruikt ter dekking van permanente consumptieve uitgaven. Er moet een begrotingsopzet komen waarbij deze manier van dek-king geleidelijk wordt teruggebracht. De gasbaten moeten worden aangewend ter financiering van inves-teringen zowel bij de overheid als door het bedrijfsle-ven. Zo wordt onze natuurlijke rijkdom omgezet in in-vesteringen die zorgen voor toekomstige welvaart. 3. Vooral de overdrachtsuitgaven zijn in ons land uit de pas gaan lopen. Daar zal dan ook het zwaartepunt van de sanering moeten liggen. Bij de te nemen beslis-singen moeten die maatregelen de voorkeur krijgen die de beheersbaarheid van het uitgavenniveau verbete-ren. Regelingen die automatisch leiden tot grotere uit-gaven (koppelingsmechanisme) moeten worden her-overwogen in het licht van de verslechterde economi-sche situatie.

4. Er is een praktische en principiële heroverweging

van ons sociale verzekerings- en voorzieningenstelsel nodig. Verantwoorde beperkingen zijn noodzakelijk, omdat er alleen dan uitzicht komt op blijvende werk-gelegenheid. Die beperkingen zijn nodig om een nog grotere structurele werkloosheid te voorkomen als ook om de uitkeringen veilig te stellen voor hen die er echt op aangewezen zijn. Het handhaven van het ver-zekeringskarakter en het verder doorvoeren van dein-dividualisering zijn bij de heroverweging uitgangspun-ten. Een betere beheersing van de uitgaven is noodza-kelijk. Het aantal mensen dat aangewezen is op socia-le uitkeringen dient te worden teruggebracht (volume-beleid). Fraude en misbruik moeten nu echt worden aangepakt. De koppelingsmechanismen moeten wor-den herzien. Het is niet juist als het inkomen bijna on-afhankelijk is van het feit of men werkt of niet. Er zal niet te ontkomen zijn aan een nominale aanpassing van de sociale uitkeringen d.m.v. een koppeling op grotere afstand dan de huidige. Daarbij valt te denken aan verlaging van het netto-niveau van circa 5 %. De AOW-uitkering en de inkomens van de echte minima (mcl: de kleine zelfstandigen) wordt daarbij ontzien. 5. De hoogte van de kinderbijslaguitkering wordt leeftijdsafhankelijk gemaakt. De bestaande leeftijdsli-miet wordt verlaagd tot 18 jaar. Er komt een stelsel van studiefinanciering, dat onafhankelijk is van het in-komen van de ouders.

6. De ziektewetuitkering moet worden bijgesteld. Be-houdens nauwkeurig te omschrijven uitzonderingen zullen er één of twee onbetaalde wachtdagen moeten komen. Bovendien zal er premie moeten worden gehe-ven over het ziektegeld.

7. De overheid dient met haar subsidiebeleid ten op-zichte van personen, instellingen en bedrijven zeer kri-tisch te zijn. Er zal op een aantal punten moeten wor-den teruggetrewor-den. Het aantal voorschriften moet tot het hoognodige worden beperkt. Bij het gebruik van collectieve voorzieningen zal in meer gevallen een gro-tere bijdrage in rekening moeten worden gebracht. Er moet weer een redelijke verhouding komen tussen de prijs en de kosten van de beschikbare collectieve goe-deren (profijtbeginsel). Het profijtbeginsel mag niet worden gebruikt als bron van extra inkomsten voor de overheid.

8. Activiteiten die door het particuliere bedrijfsleven kunnen worden verricht moeten door de overheid worden afgestoten (privatisering).

9. Ten aanzien van de taken die de overheid zal blij-ven verrichten, moet op gezette tijden worden afgewo-gen of die nog langer nuttig zijn (sunsetprincipe). 10. De looninkomens zijnde afgelopen 10 jaar meer gestegen dan in relatie tot de economische groei en de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit verant-woord was. Het ,,teveel" van de verhoging is ten laste gekomen van de rendementen van de ondernemingen. Hieraan moet zo spoedig mogelijk een einde worden gemaakt. Alleen indien dit proces kan worden gestopt,

Is het mogelijk de veel te hoge arbeids te laten dalen.

11. Loonmatiging blijft voor de kome] zakelijk. Deze zal zo mogelijk moeten via maatschappelijke overeenstemmii eenstemming kan worden bevorderd I

sing van de loon- en inkomstenbelastir uitmaken (en de binnenlandse inflatie drongen). De noodzaak het financierin kleinen blijft onverminderd bestaan. De overheid zal door middel van een be

van de collectieve uitgaven zelf afwent op de particuliere sector moeten teger Ook mag van de sociale partners wc dat zij op gelijke manier orde op zak 12. De belastingheffing moet voor de pelijk zijn. In plaats van de incidentel belastingwetten, dient te worden gestre gemene herziening en vereenvoudigin tingwetgeving, waarbij ook de aftrek orde kunnen komen. In dit verband 1

wegnemen van de belastingheffing vai als het verminderen van de dubbele dr schap en aandeelhouder, bijvoorbeell verhoging van de bestaande vermoge] teit te hebben. Ook overigens dienen d ten zoveel mogelijk infiatieneutraal te dige toepassing van inflatiecorrecties bi vrijstellingen.

13. Met betrekking tot de ambtenare mogelijk gelijkwaardigheid in de arbeil nagestreefd met vergelijkbaar werker drjfsleven. Er dient een nettopakketvei men tussen ambtenarensalarissen en s bedrijfsleven. Het trendbeleid blijft maar moet worden geschoond van ver] ken uit de pakketvergelijking.

IL Mens en werk

(3)

verzekerings- en voorzieningenstelsel voorde beperkingen zijn noodzakelijk, dan uitzicht komt op blijvende werk-ie beperkingen zijn nodig om een nog

rele werkloosheid te voorkomen als :eringen veilig te stellen voor hen die er vezen zijn. Het handhaven van het ver-:ter en het verder doorvoeren van

dein-zijn bij de heroverweging uitgangspun-beheersing van de uitgaven is noodza-tal mensen dat aangewezen is op socia-lient te worden teruggebracht

(volume-en misbruik moet(volume-en nu echt word(volume-en koppelingsmechanismen moeten

wor-t is niet juist als het inkomen bijna on-an het feit of men werkt of niet. Er zal en zijn aan een nominale aanpassing uitkeringen d.m.v. een koppeling op dan de huidige. Daarbij valt te denken ran het netto-niveau van circa 5 %. De en de inkomens van de echte minima zelfstandigen) wordt daarbij ontzien. van de kinderbijslaguitkering wordt -lijk gemaakt. De bestaande leeftijdsli-iaagd tot 18 jaar. Er komt een stelsel ciering, dat onafhankelijk is van het in-ouders.

luitkering moet worden bijgesteld. Be-keurig te omschrijven uitzonderingen

twee onbetaalde wachtdagen moeten lien zal er premie moeten worden gehe-ektegeld.

I dient met haar subsidiebeleid ten op-:men, instellingen en bedrijven zeer

kri-zal op een aantal punten moeten wor-len. Het aantal voorschriften moet tot

worden beperkt. Bij het gebruik van zieningen zal in meer gevallen een gro-rekening moeten worden gebracht. Er redelijke verhouding komen tussen de en van de beschikbare collectieve

goe-ginsel). Het profijtbeginsel mag niet

t als bron van extra inkomsten voor de

die door het particuliere bedrijfsleven s verricht moeten door de overheid ten (privatisering).

van de taken die de overheid zal blij-moet op gezette tijden worden afgewo-langer nuttig zijn (sunsetprincipe). omens zijn de afgelopen 10 jaar meer

relatie tot de economische groei en de 'an de arbeidsproductiviteit verant- t ,,teveel" van de verhoging is ten laste

rendementen van de ondernemingen. o spoedig mogelijk een einde worden indien dit proces kan worden gestopt,

Is het mogelijk de veel te hoge arbeidsinkomensquôte te laten dalen.

II. Loonmatiging blijft voor de komende jaren nood-zakelijk. Deze zal zo mogelijk moeten worden bereikt via maatschappelijke overeenstemming. Deze over-eenstemming kan worden bevorderd als ook aanpas-sing van de loon- en inkomstenbelasting daarvan deel uitmaken (en de binnenlandse inflatie wordt terugge-drongen). De noodzaak het financieringstekort te ver-kleinen blijft onverminderd bestaan.

De overheid zal door middel van een betere beheersing van de collectieve uitgaven zelf afwenteling van lasten op de particuliere sector moeten tegengaan. Ook mag van de sociale partners worden verwacht dat zij op gelijke manier orde op zaken stellen. 12. De belastingheffing moet voor de burgers begrij-pelijk zijn. In plaats van de incidentele reparatie van belastingwetten, dient te worden gestreefd naar een al-gemene herziening en vereenvoudiging van de belas-tingwetgeving, waarbij ook de aftrekposten aan de orde kunnen komen. In dit verband dient zowel het wegnemen van de belastingheffing van schijnwinsten als het verminderen van de dubbele druk op vennoot-schap en aandeelhouder, bijvoorbeeld door verdere verhoging van de bestaande vermogensaftrek priori-teit te hebben. Ook overigens dienen de belastingwet-ten zoveel mogelijk infiatieneutraal te zijn door volle-dige toepassing van inflatiecorrecties bij de tarieven en vrijstellingen.

13. Met betrekking tot de ambtenaren wordt zoveel mogelijk gelijkwaardigheid in de arbeidsvoorwaarden nagestreefd met vergelijkbaar werkenden in het be-drijfsleven. Er dient een nettopakketvergeljking te ko-men tussen ambtenarensalarissen en salarissen in het bedrijfsleven. Het trendbeleid blijft gehandhaafd, maar moet worden geschoond van verschillen die blij-ken uit de pakketvergelijking.

II.

Mens en werk

Versterking van de marktsector en herstel van de ren-tabiliteit van het bedrijfsleven zijn de belangrijkste on-derdelen van een economisch gezonde werkgelegen-heidspolitiek. De door bezuiniging vrijgemaakte mid-delen zullen hiertoe moeten worden aangewend. Het gaat om overheveling van de collectieve bestedin-gen naar particuliere investerinbestedin-gen. De rentabiliteit van de bedrijven zal moeten verbeteren om te komen tot herstel van de vermogenspositie van de bedrijven, zodat er weer wordt geïnvesteerd.

Juist investeringen door het particuliere bedrijfsleven zijn wezenlijk voor een toeneming van de productieve werkgelegenheid in de marktsector. Alleen langs deze weg is herstel van onze economie, en daarmee toena-me van de werkgelegenheid, bereikbaar. In het kader van de versterking van de marktsector dient de export zoveel mogelijk bevorderd te worden.

I. In de komende periode is het urgenter dan Ooit de werkgelegenheidsproblematiek structureel aan te pak-ken zoals hierboven uiteengezet. Korte-termijn-ar-beidsplaatsenplannen die elders in de economie weer werkgelegenheid kosten bieden geen soelaas. 2. De jeugdwerkloosheid en vooral de langdurige component daarvan vraagt om snel en adequaat han-delen. Daarom dient het vorig jaar gepresenteerde VVD-jeugdwerkplan zo snel mogelijk te worden uit-gevoerd.

3. Een efficiënt georganiseerd arbeidsvoorzieningsbe-leid moet zorgen voor het goed functioneren van dear-beidsmarkt, zodat een juiste aansluiting tussen de vraag naar en het aanbod van arbeid tot stand komt. De omscholingscapaciteit wordt aanzienlijk uitge-breid; de instrumenten voor her- en bijscholing moe-ten moe-ten volle worden ingezet. Onnodige belemmerin-gen, als gevolg van: lange en ingewikkelde geografi-sche afstanden, overtrokken selectie-eisen, ontslag-procedures, geslacht en leeftijd, moeten worden weg-genomen.

Ook dient in de komende kabinetsperiode een regeling tot stand te komen die de negatieve gevolgen op de ar-beidsmobiliteit van de bij wijziging van werkkring veelal optredende pensioenbreuk beperkt.

4. Verdere maatregelen die in de komende periode moeten zorgen voor nieuwe werkgelegenheid zijn:

- matiging van loonontwikkeling, met gedeeltelijke

compensatie via verlaging van loon- en inkomstenbe-lasting met ca. 2 % per jaar;

- vermindering van de werkgeverslasten in de

belas-ting- en premiesfeer;

- verlaging van electriciteitstarieven voor

grootver-bruikers;

- handhaving van het huidige

woningbouwprogram-ma;

- tijdelijke invoering van de aftrek van de kosten

groot onderhoud van de eigen woning;

- opvoering van de overheidsinvesteringen ten

behoe-ve van infrastructuur, energiebesparing en milieubehoe-ver- milieuver-betering;

- stimulering van kleinschalige activiteiten; - snelle invoering van de Maatschappij voor

Indu-striële Projecten (MIP).

(4)

III.

Mens en toekomst

Het takenpakket van het ministerie van Economische Zaken moet worden uitgebreid met de coördinatie van het technologie- en informatiseringsbeleid. Het gaat hier in het bijzonder om het bevorderen van de ont-wikkeling en toepassing van nieuwe technologieën met het doel te komen tot industriële vernieuwing en ver-breding van onze industriële basis.

In nauwe samenwerking met de minister van 0. en W. die verantwoordelijk blijft voor het onderzoek dat aan universiteiten en hogescholen geschiedt, zal met be-trekking tot het technisch en toegepast wetenschappe-lijk onderzoek een mede op de belangen van de indus-trie gericht beleid tot stand moeten worden gebracht. 1. Vernieuwing is nodig voor versterking van de posi-tie van ons bedrijfsleven en herstel van de werkgele-genheid. Innovatiebeleid dient kabinetsbeleid te zijn en meer te omvatten dan technologie en dient vooral weer ruimte te bieden aan het individu.

Het moet daarom omvatten:

- verbetering van het algemeen klimaat;

- een duidelijk, consistent en samenhangend

over-heidsbeleid dat toekomstgericht is;

- een goede taakverdeling tussen overheid en

bedrijfs-leven (privatisering);

- sociale innovatie, waaronder een op mobiliteit en

flexibiliteit gericht beloningsstelsel (denivellering), een versterking van de eigen verantwoordelijkheid en rui-mere inschakeling van kennis en ervaring van de werknemers (decentralisatie van het overleg);

- een fiscaal systeem dat ruimte biedt aan

zelffinan-ciering.

Speciale aandacht dient gericht te zijn op de beginnen-de onbeginnen-dernemer en het midbeginnen-den- en kleinbedrijf. 2. Bij de ontwikkeling en toepassing van nieuwe tech-nologieën (micro-elektronica, bio-technologie, enz.) ten behoeve van de industriële vernieuwing, zal bijzon-dere aandacht worden gegeven aan de sociale aspec-ten, de veiligheid en volksgezondheid en de bescher-ming van het milieu.

3. De overheid blijft de toepassing van micro-elektro-nica voor produkt- en procesvernieuwing stimuleren met speciale aandacht voor apparatuur voor energie-besparing, milieubewaking, verbetering verkeersvei-ligheid, voorkomen van zwaar, ongezond, gevaarlijk of onaangenaam werk, verbetering gezondheidszorg, en om het gehandicapten beter mogelijk te maken in de samenleving te functioneren.

4. De Nederlandse industrie en uitgeverij krijgen rui-me mogelijkheden om aan bestaande en nieuwe rui-media deel te nemen. De omroepwetgeving wordt hiertoe aangepast en het telecommunicatiemonopolie van. de PTT wordt beperkt tot wat uit een oogpunt van alge-meen belang werkelijk noodzakelijk is.

5. Informatica en het leren omgaan met informatie krijgen meer aandacht in onderwijsprogramma's, ter-

wijl toepassing van door de computer begeleid onder-wijs wordt gestimuleerd teneinde de leerkrachten meer tijd te geven om aandacht te schenken aan de indivi-duele leerling.

6. Hoofdpunten van het energiebeleid zijn:

- energiebesparing (isolatie, zuiniger motoren,

benut-ten afvalwarmte, warmte/kracht-koppeling);

- diversificatie van energiedragers, waardoor een te

sterke afhankelijkheid van het buitenland wordt voor-komen;

- zoveel mogelijk behouden van het Slochterengas als

strategische reserve.

Binnen de EG wordt gestreefd naar een zo goed moge-lijke coördinatie van het energiebeleid.

7. Er dient een grondige en eerlijke afweging plaats te vinden van het gebruik van kolen, kernenergie en alle overige energiebronnen voor electriciteitsopwekking. De belangrijkste factoren zijn:

- de gevolgen voor het milieu op korte en lange

ter-mijn;

- de veiligheidsaspecten en de met de betreffende

energiedrager verbonden risico's, waarbij onderzoek en proefnemingen op dit gebied voortgang moeten vinden;

- de te verwachten elektriciteitsprijs onder diverse

aannamen mede in het licht van onze internationale concurrentiepositie;

- de afhankelijkheid van import uit het buitenland.

Op grond van deze afweging en gehoord de resultaten van de maatschappelijke discussie moet zo snel moge-lijk een beslissing worden genomen over het al dan niet uitbreiden van het aantal kerncentrales.

In de komende jaren zal meer dan ooit voorrang gege-ven moeten worden aan de bevordering van het zelf-standig ondernemerschap.

De ondernemingen vormen de ruggegraat van onze economie en de voedingsbodem voor productieve werkgelegenheid.

Herstel van het welvaartscheppende vermogen van onze ondernemingen verdient eerste prioriteit. Initia-tief en creativiteit dienen te worden aangemoedigd. Beginnende ondernemers dienen zo weinig mogelijk belemmeringen te ontmoeten van de overheid. Aan jongeren dienen aantrekkelijke voorwaarden te worden geboden voor een zelfstandig ondernemer-schap.

1. Met globale stimuleringsmaatregelen dient de overheid de ondernemingen in staat te stellen zelf de eigen vermogenspositie te versterken en de nodige in-vesteringsbeslissingen te nemen. Individuele bedrijfs-steun dient tot strikt omschreven uitzonderingsgeval-len beperkt te blijven.

2. Het land- en tuinbouwbeleid moet gericht blijven op het voortbestaan van een levensvatbare, zelfstandi-

ge sector met een modern en goed prod die een met andere sectoren vergelijkbs de markt kan verwerven.

Nederland dient zich mede in te zetten bestaan van een EG-landbouwbeleid. 3. De levensvatbaarheid van het midd drijf (en de zelfstandige land- en tuinboi worden versterkt met financiële, onder voorschriften-beperkende maatregelen met betrokkenen tot stand worden g doel hebben de knelpunten in de oni deze bedrijven op te lossen. Hiertoe b manent maken van de zeifstandigenaft deren van algemene fiscale lastenverlic] door locale heffingen teniet gedaan ii een vergoedingsregeling voor het innel gen en sociale premies en een herover voorschriften ingevolge de Prijzenwet currentie in voldoende mate voor een prijsstelling zorgt. De Winkelsluitings danig gewijzigd dat deze beter aanslui derde leefpatronen.

4. Een aanvullend beleid is nodig voor en sectoren die met bijzondere structu worstelen.

Indien deze sectoren voldoende toekoi den hebben voert de overheid een zod denverbeterend beleid dat de betrokke verloop van tijd weer op eigen kracht De internationale subsidiewedloop vol voor het herstel van de Nederlandse eec in internationaal verband bestreden te 5. De achterstand van landelijke ret Noorden, Twente, Brabant en Limburg tijd van economische teruggang extra de centrale overheid vragen. Door m richt op versterking van de socia structuur dient deze achterstand, die zi in omvangrijke, bijzonder hardnekk werkloosheid, te worden weggewerkt. Op door vorige kabinetten gedane to niet mogen worden teruggekomen. 6. Onze grotere steden zijn sociaal-e culturele trekpaarden. Door een opee problemen worden zij sterk geremd de behoren te vervullen.

Een gecoördineerde aanpak van de sp

JJ

men is dan ook noodzakelijk. 7. In de komende kabinetsperiode dies werpen op het gebied van de algemem de consumentenkoop, de vermelding v ke rente bij kredieten en de herziening wet door het parlement afgehandeld t

V. Mens en recht

(5)

van door de computer begeleid onder-Limuleerd teneinde de leerkrachten meer m aandacht te schenken aan de indivi-

en van het energiebeleid zijn: ring (isolatie, zuiniger motoren, benut- te, warmte/kracht-koppeling);

van energiedragers, waardoor een te lijkheid van het buitenland wordt voor- lijk behouden van het Slochterengas als serve.

wordt gestreefd naar een zo goed moge-ie van het energmoge-iebeleid.

igrondige en eerlijke afweging plaats te gebruik van kolen, kernenergie en alle -bronnen voor electriciteitsopwekking.

te factoren zijn:

voor het milieu op korte en lange ter- Isaspecten en de met de betreffende verbonden risico's, waarbij onderzoek

gen op dit gebied voortgang moeten

chten elektriciteitsprijs onder diverse Ie in het licht van onze internationale )sitie;

jkheid van import uit het buitenland. deze afweging en gehoord de resultaten lappeljke discussie moet zo snel moge-ng worden genomen over het al dan niet

het aantal kerncentrales.

jaren zal meer dan ooit voorrang gege-)rden aan de bevordering van het

zelf-emerschap.

ngen vormen de ruggegraat van onze de voedingsbodem voor productieve id.

et welvaartscheppende vermogen van ringen verdient eerste prioriteit. Initia-iteit dienen te worden aangemoedigd. idernemers dienen zo weinig mogelijk i te ontmoeten van de overheid. dienen aantrekkelijke voorwaarden te en voor een zelfstandig ondernemer-

le stimuleringsmaatregelen dient de dernemingen in staat te stellen zelf de ospositie te versterken en de nodige in-ssingen te nemen. Individuele

bedrijfs-strikt omschreven uitzonderingsgeval-blijven.

n tuinbouwbeleid moet gericht blijven ;taan van een levensvatbare, zelfstandi-

ge sector met een modern en goed productie-apparaat die een met andere sectoren vergelijkbaar inkomen uit de markt kan verwerven.

Nederland dient zich mede in te zetten voor het voort-bestaan van een EG-landbouwbeleid.

3. De levensvatbaarheid van het midden- en kleinbe-drijf(en de zelfstandige land- en tuinbouw) zal moeten worden versterkt met financiële, onderwijskundige en voorschriften-beperkende maatregelen, die in overleg met betrokkenen tot stand worden gebracht en tot doel hebben de knelpunten in de ontwikkeling van deze bedrijven op te lossen. Hiertoe behoren het per-manent maken van de zelfstandigenaftrek, het bevor-deren van algemene fiscale lastenverlichtingen die niet door locale heffingen teniet gedaan mogen worden, een vergoedingsregeling voor het innen van belastin-gen en sociale premies en een heroverweging van de voorschriften ingevolge de Prijzenwet waar de con-currentie in voldoende mate voor een verantwoorde prijsstelling zorgt. De Winkelsluitingswet wordt dus-danig gewijzigd dat deze beter aansluit bij de veran-derde leefpatronen.

4. Een aanvullend beleid is nodig voor bedrijfstakken en sectoren die met bijzondere structurele problemen worstelen.

Indien deze sectoren voldoende toekomstmogelijkhe-den hebben voert de overheid een zodanig voorwaar-denverbeterend beleid dat de betrokken bedrijven na verloop van tijd weer op eigen kracht verder kunnen. De internationale subsidiewedloop vormt een gevaar voor het herstel van de Nederlandse economie en dient in internationaal verband bestreden te worden. 5. De achterstand van landelijke regio's, zoals het Noorden, Twente, Brabant en Limburg, zal juist in een tijd van economische teruggang extra aandacht van de centrale overheid vragen. Door maatregelen, ge-richt op versterking van de sociaal-economische structuur dient deze achterstand, die zich manifesteert in omvangrijke, bijzonder hardnekkige structurele werkloosheid, te worden weggewerkt.

Op door vorige kabinetten gedane toezeggingen zal niet mogen worden teruggekomen.

6. Onze grotere steden zijn sociaal-economische en culturele trekpaarden. Door een opeenstapeling van problemen worden zij sterk geremd deze functie naar behoren te vervullen.

Een gecoördineerde aanpak van de specifieke proble-men is dan ook noodzakelijk.

7. In de komende kabinetsperiode dienen de wetsont-werpen op het gebied van de algemene voorwaarden, de consumentenkoop, de vermelding van de werkelij-ke rente bij kredieten en de herziening van de Waren-wet door het parlement afgehandeld te worden.

V. Mens en recht

De overheid behoort in liberale ogen een terughouden-

de overheid te zijn. Dat geldt op financieel terrein, maar ook voor het maken van nieuwe regels. Onze samenleving is ingewikkeld geworden. Regels worden niet meer begrepen: Er zijn al te veel overheidsvoorschriften en de bureaucratisering grijpt om zich heen.

Het is de taak van de overheid die regels en kaders te scheppen, opdat iedereen zich naar eigen aard en aan-leg kan ontplooien.

Bezinning is noodzakelijk.

1. Die bezinning dient tot uitdrukking te komen in concrete afspraken bij de komende kabinetsformatie over:

- het terugbrengen van het aantal adviesorganen; - doelmatige Organisatie van het binnenlands bestuur,

waaronder naar provincie en gemeente af te stoten ta-ken, inclusief de daarbij behorende financiële midde-len;

- de mogelijkheid nieuwe wetgeving slechts voor een

beperkte duur te laten gelden;

- de noodzaak wetgeving vooraf te beoordelen op

ju-ridische, bestuurlijke en financiële gevolgen voor Over-heid, burger en bedrijfsleven en te voorzien van een kosten-baten-analyse;

- standpuntbepaling binnen een jaar ten aanzien van

de rapporten van de Commissie Vonhoff.

2. Overheidsvoorschriften moeten begrijpelijker en toegankelijker worden gemaakt.

Bestaande voorschriften worden getoetst op hun noodzaak.

Versnelling van procedures is nodig, zowel voor een deugdelijke rechtsbescherming van de burger, als voor een slagvaardig overheidsoptreden. Vergunningenpro-cedures moeten vereenvoudigd en gebundeld worden. 3. Er wordt met kracht gestreefd naar verdere indivi-dualisering en vereenvoudiging op de terreinen van so-ciale zekerheid, belastingrecht, rechtspositie, pen-sioenregelingen en woonruimteverdeling.

4. Liberalen wijzen discriminatie op grond van gods-dienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, ge-slacht of op welke grond dan ook onvoorwaardelijk af.

De overheid voert een actief beleid om discriminatie tegen te gaan en te voorkomen. In de komende kabi-netsperiode wordt een interdepartementele werkgroep ingesteld, aangevuld met externe deskundigen, die de knelpunten in het overheidsbeleid ten aanzien van mensen met een andere sexuele geaardheid inventari-seert en vervolgens concrete beleidsaanbevelingen doet.

5. De overheid handhaaft, waar nodig met de sterke arm, de rechtsorde.

Rijks- en gemeentepolitie worden samengevoegd tot één organisatie.

(6)

vreemdelingen dienen het land te verlaten.

Tegen werkgevers van illegaal verblijfhoudende vreemdelingen wordt streng opgetreden.

7. De Kieswet wordt ten spoedigste aangepast aan de gewijzigde grondwetsbepaling in die zin dat Nederlan-ders woonachtig buiten Nederland op eenvoudige wij-ze gebruik kunnen maken van het actief kiesrecht voor Tweede Kamer en Europees Parlement.

8. De procedures bij stakingen en de positie van werkwilligen worden wettelijk geregeld.

00

1=

3

3

329=

0

De ook volgens liberalen dringende noodzaak tot ruimtelijke ordening mag niet leiden tot een beleid, dat vrijwel alles wenst te regelen en zijn beperkingen niet kent. Het huidige beleid moet doorzichtiger worden; thans wordt het teveel als een bedreiging ervaren. In beginsel dient er Vrije woonplaatskeuze voor wo-ningzoekenden te zijn.

Bezwaar- en beroepsprocedures moeten aan kortere termijnen worden gebonden.

1. Om het wonen in nieuw gebouwde woningen nog enigszins betaalbaar te laten zijn, moeten de bouwkos-ten worden beperkt door te kappen in het oerwoud van voorschriften en door een verantwoorde vereen-voudiging van het uitvoeringspeil.

Het eigen woningbezit moet worden bevorderd. Zo snel mogelijk moet op het gebied van de huren de marktwerking worden hersteld.

De huurprijs moet meer in overeenstemming zijn met de kwaliteit van de woning.

Het subsidiesysteem moet zowel voor huur- als koop-woningen meer op de omstandigheden van het indivi-du worden afgestemd.

2. Aan de omzetting van huur- in koopwoningen of andersom worden geen belemmeringen in de weg ge-legd.

3. Stads- en dorpsvernieuwing houden hoge prioriteit. Particuliere initiatieven moeten worden aangemoe-digd. De positie van het midden- en kleinbedrijf dient daarbij te worden verbeterd. Het stads- en dorpsver-nieuwingsbeleid wordt vergaand gedecentraliseerd. 4. Bij de bestrijding van milieuverontreiniging dient preventie voorop te staan.

Hiertoe wordt een beleid ontwikkeld dat uitgaat van milïeukwaliteitsdoelstellingen. Er wordt gestreefd naar een beleid met een breed maatschappelijk draag-vlak, waarbij in goed overleg tussen overheid, bedrijfs-leven en lagere overheden per bedrijfstak bestrjdings-programma's worden opgesteld. Indien wenselijk worden ook de consumentenorganisaties hierbij inge-schakeld. Technische uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en internationale afstemming zijn van groot belang. Het oplossen van de problematiek van afvalstoffen en bodemverontreiniging heeft de grootste prioriteit.

Speciale aandacht moet worden besteed aan het op-heffen of voorkomen van onsamenhangende of on-doorzichtige milieuwetgeving.

Regels dienen praktijkgericht en controleerbaar te zijn.

Zo spoedig mogelijk worden de vele milieuvergunnin-gen vervanmilieuvergunnin-gen door één milieuvergunning, uit te geven door één instantie.

5. Het beleid op het gebied van verkeer en vervoer dient vooral gericht te zijn op veiligheid, zekerheid en economische groei. Aandacht voor de directe woon-omgeving en het opheffen van knelpunten in het we-gennet bevorderen veiligheid en zekerheid; het investe-ren in infrastructuur bevordert de economische groei. Het openbaar vervoer en het parkeren in steden zijn onderdeel van samenhangend beleid. Het openbaar vervoer moet worden bevorderd door verbetering van bestaande diensten met een verantwoorde toepassing van het profijtbeginsel.

Het belang van het vervoerend bedrijfsleven (over wa-ter, door de lucht en over de weg) vraagt een behoed-zaam en terughoudend overheidsbeleid.

6. Het onderhoud van wegen en dijken vraagt specia-le aandacht.

IYii

E f.tsJSL!

F!iiflYj

Voor liberalen is onderwijs hét middel bij uitstek om mensen in staat te stellen zich naar eigen aard en in-zicht te ontplooien. Achterstanden moeten dan ook zo vroeg mogelijk onderkend en opgeheven worden, zo-dat ieder kind gelijkwaardige mogelijkheden tot ont-plooiing krijgt.

De kwaliteit van het onderwijs staat centraal, niet de structuur.

1. Naast het verwerven van kennis en vaardigheden, waarin de beheersing van de Nederlandse taal en de rekenvaardigheid een grote plaats innemen, zijn het ontwikkelen van creativiteit, kennis van eigen cultuur en het aanleren van sociale vaardigheid bij het basis-onderwijs van groot belang. Er moet een minimum-pakket aan kennis en vaardigheden worden vastge-steld waaraan iedere leerling aan het eind van de basis-school moet hebben voldaan.

2. In het voortgezet onderwijs is een grote veelvor-migheid noodzakelijk. Ouders en leerlingen moeten kunnen kiezen uit een breed aanbod van mogelijkhe-den van LBO tot en met het gymnasium. De midmogelijkhe-den- midden-school wordt als enig type van Voortgezet onderwijs afgewezen.

3. Het beroepsonderwijs dient de hoogste prioriteit te hebben en vooral praktijkgericht te zijn.

De aansluiting van het algemeen voortgezet onderwijs op het beroepsonderwijs moet dan ook worden verbe-terd evenals de aansluiting van dit onderwijs op de ar-beidsmarkt.

Geen partiële leerplicht meer, maar een wettelijk gere-

geld leerrecht.

Grote aandacht voor werkloze jongeren mogelijkheden tot scholing en omscho] 4. De behoefte aan openbaar of bijzor mag niet bepaald worden aan de hand uit het bevolkingsregister. De wensen vs de deelnemers zelf dienen bepalend te zi of een te stichten school openbaar of zijn.

5. Voor die kinderen, die door de aard cap niet voldoende opgevangen kunnen reguliere onderwijs moeten voldoende speciaal onderwijs aanwezig zijn. 6. In het wetenschappelijk en hoger ben moet worden gewerkt aan een samenh van onderwijsvoorzieningen, dat beter individuele en maatschappelijke behoef Het ingediende wetsontwerp Wetensc] derwijs 1981 blijft in essentie ongewijzi 7. Ook bij de volwasseneneducatie die richte her- en bijscholing een belangrj] nemen.

8. Welzijn wordt door iedereen op de ei leefd. Een ieder moet dit begrip zelf mc De overheid dient zich te onthouden vai pende activiteiten. Daarnaast zal de ove gelen moeten treffen voor die mensen, di lijk voor zich zelf kunnen opkomen. Het beleid dient de zelfredzaamheid te I ruimte te bieden aan particulier initiatief ligerswerk.

9. Lokale en regionale omroep, het gebr bel en van satellieten dienen in ons land mijn in onderlinge samenhang te worde Bij voorkeur géén invoering van regiona me en géén uitbreiding van STER-reclaj pers niet tot ether en kabel is toegelates 10. Sportbeoefening wordt door de o menwerking met de sportorganisaties I vorm van vrijetijdsbesteding en in het 1 volksgezondheid. Zij stimuleert het tot van een grote verscheidenheid aan reel zieningen op basis van gebleken behoeft het particulier initiatief.

11. Aan het vraagstuk van de culturel minderheden zal ook in de komende ka extra aandacht moeten worden gegev punt van dit beleid is, dat wij de minderl van gelijkwaardigheid in onze gemeen opnemen. Met name op voorlichtings-, huisvestingsgebied zijn hiervoor voorzie 12. Emancipatie dient een integraal 0n van het regeringsbeleid.

(7)

lacht moet worden besteed aan het op-rkomen van onsamenhangende of on-nilieuwetgeving.

t praktijkgericht en controleerbaar te ogelijk worden de vele

milieuvergunnin-door één milieuvergunning, uit te geven Intie.

op het gebied van verkeer en vervoer ericht te zijn op veiligheid, zekerheid en groei. Aandacht voor de directe woon~

let opheffen van knelpunten in het

we-eren veiligheid en zekerheid; het investe-Lictuur bevordert de economische groei.

vervoer en het parkeren in steden zijn

t samenhangend beleid. Het openbaar worden bevorderd door verbetering van Dsten met een verantwoorde toepassing

beginsel.

ri het vervoerend bedrijfsleven (over wa-cht en over de weg) vraagt een

behoed-houdend overheidsbeleid.

oud van wegen en dijken vraagt specia

[;J-iDjst!;

r!InTi1

is onderwijs hét middel bij uitstek om

it te stellen zich naar eigen aard en in-Dien. Achterstanden moeten dan ook zo

onderkend en opgeheven worden, zo-gelijkwaardige mogelijkheden tot ont-

het onderwijs staat centraal, niet de

rerwerven van kennis en vaardigheden, eersing van de Nederlandse taal en de eid een grote plaats innemen, zijn het in creativiteit, kennis van eigen cultuur

van sociale vaardigheid bij het basis~ grootbelang. Er moet een minimum-nnis en vaardigheden worden vastge-iedere leerling aan het eind van de basis-ebben voldaan.

tgezet onderwijs is een grote veelvor-akehk. Ouders en leerlingen moeten uit een breed aanbod van mogelijkhe-:ot en met het gymnasium. De midden-us enig type van Voortgezet onderwijs

tonderwijs dient de hoogste prioriteit te ral praktijkgericht te zijn.

van het algemeen Voortgezet onderwijs onderwijs moet dan ook worden

verbe-aansluiting van dit onderwijs op de ar- erplicht meer, maar een wettelijk gere-

geld leerrecht.

Grote aandacht voor werkloze jongeren wat betreft de mogelijkheden tot scholing en omscholing.

4. De behoefte aan openbaar of bijzonder onderwijs mag niet bepaald worden aan de hand van gegevens uit het bevolkingsregister. De wensen van de ouders of de deelnemers zelf dienen bepalend te zijn bij de vraag of een te stichten school openbaar of bijzonder zal zijn.

5. Voor die kinderen, die door de aard van hun handi-cap niet voldoende opgevangen kunnen worden in het reguliere onderwijs moeten voldoende vormen van speciaal onderwijs aanwezig zijn.

6. In het wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs moet worden gewerkt aan een samenhangend stelsel van onderwijsvoorzieningen, dat beter aansluit bij de individuele en maatschappelijke behoeften.

Het ingediende wetsontwerp Wetenschappelijk On-derwijs 1981 blijft in essentie ongewijzigd. 7. Ook bij de volwasseneneducatie dient beroepsge-richte her- en bijscholing een belangrijke plaats in te nemen.

8. Welzijn wordt door iedereen op de eigen manier be-leefd. Een ieder moet dit begrip zelf mogen invullen. De overheid dient zich te onthouden van vraagschep-pende activiteiten. Daarnaast zal de overheid maatre-gelen moeten treffen voor die mensen, die niet of moei-lijk voor zich zelf kunnen opkomen.

Het beleid dient de zelfredzaamheid te bevorderen en ruimte te bieden aan particulier initiatief en het vrijwil-ligerswerk.

9. Lokale en regionale omroep, het gebruik van de ka-bel en van satellieten dienen in ons land op korte ter-mijn in onderlinge samenhang te worden geregeld. Bij voorkeur géén invoering van regionale ether-recla-me en géén uitbreiding van STER-reclaether-recla-me, zolang de pers niet tot ether en kabel is toegelaten.

10. Sportbeoefening wordt door de overheid in sa-menwerking met de sportorganisaties bevorderd als vorm van vrijetijdsbesteding en in het belang van de volksgezondheid. Zij stimuleert het tot stand komen van een grote verscheidenheid aan recreatieve voor-zieningen op basis van gebleken behoeften en gelet op het particulier initiatief.

11. Aan het vraagstuk van de culturele en etnische minderheden zal ook in de komende kabinetsperiode extra aandacht moeten worden gegeven. Uitgangs-punt van dit beleid is, dat wij de minderheden op voet van gelijkwaardigheid in onze gemeenschap moeten opnemen. Met name op voorlichtings-, onderwijs- en huisvestingsgebied zijn hiervoor voorzieningen nodig. 12. Emancipatie dient een integraal onderdeel te zijn van het regeringsbeleid.

13. Ouderen moeten zolang mogelijk zelfstandig kun-nen blijven wokun-nen.

14. Gehandicapten moeten volwaardig kunnen deel-nemen aan de samenleving. Waar mogelijk zullen ge-bouwen en openbaar vervoer worden aangepast. 15. De kosten van de gezondheidszorg dienen te wor-den bewaakt door middel van budgettering. In een nieuw verzekeringsstelsel zal ruimte voor individuele keuze in het verzekerde pakket moeten zijn. Een eigen bijdrage bij geneesmiddelenverstrekking (met een bovengrens voor chronisch zieken en oude-ren) zal het kostenbesef bevorderen.

Door aanmoediging van gezond levensgedrag en door vroegtijdige opsporing en behandeling van afwijkin-gen worden ziekten en handicaps zoveel mogelijk voorkomen.

De rechten van de patiënt worden wettelijk geregeld waarbij herziening van het medisch tuchtrecht en ver-betering van de klachtenbehandeling voorrang krij-gen.

De VVD streeft naar een internationale rechtsorde die vrede, veiligheid en mensenrechten garandeert. Ont-wikkelingssamenwerking gericht op verbetering van het lot van de mensen in de Derde Wereld ondersteunt dit streven. Daartoe zijn idealisme én praktische zin nodig. Het buitenlands beleid van ons land moet be-trouwbaar en doeltreffend zijn. Andere landen moeten er op kunnen rekenen dat wij onze verplichtingen na-komen.

Buitenlandse politiek is geen vrijblijvende getuigenis, maar een poging om in een wereld vol tegenstrijdighe-den de vaak harde werkelijkheid te verbeteren. Daar-voor is handhaving van het internationale evenwicht van groot belang.

1. De grondregels van het internationale recht moe-ten met kracht worden verdedigd. Gewelddadige aan-tasting van het recht op zelfbeschikking, schending van diplomatieke rechten en andere overtredingen van volkenrecht dienen door gezamenlijk optreden van de wereldgemeenschap te worden tegengegaan. Wij zet-ten ons in voor een krachtige bestrijding van interna-tionaal terrorisme.

2. Nederland bevordert de onpartijdigheid, het gezag en de doelmatigheid van de Verenigde Naties en steunt waar mogelijk haar vredesoperaties. Ons land treedt in de VN samen met andere leden van de Europese Gemeenschap, de NAVO en gelijkgestemden op. 3. Nederland bevordert gezamenlijk met andere lan-den de eerbiediging van de klassieke en sociale rechten van de mens. Met landen waar deze rechten ernstig worden geschonden vindt ontwikkelingssamenwer-king alleen plaats voor zover die de bevolontwikkelingssamenwer-king recht-streeks ten goede komt. Wij laten ons daarbij niet ver-leiden tot selectieve verontwaardiging.

(8)

van de hand gewezen.

5. De VVD deelt de zorg over de toenemende bewa-pening in de wereld, zoals onder meer tot uitdrukking wordt gebracht door diverse vredesbewegingen, maar wijst eenzijdige stappen tot ontwapening af. Zij wil het overleg over wederzijdse en controleerbare wapenbe-heersing en -vermindering met kracht bevorderen. Dit heeft de beste kansen in bondgenootschappelijk ver-band. Ons lidmaatschap van de NAVO is het funda-ment van ons veiligheids- en wapenbeheersingsbeleid. Indien het wapenbeheersingsoverleg met de Sovjet-unie niet leidt tot een voldoende vermindering van Russische kernwapens voor de middellange afstand, hetgeen in bondgenootschappelijk overleg dient te worden beoordeeld, zal aan de plaatsing van kruis-vluchtwapens in ons land niet te ontkomen zijn. Wel dient de plaatsing van de kruisvluchtwapens gepaard te blijven gaan met een streven naar een drastische vermindering van het totaal aantal kernwapens in ge-heel Europa. De nadruk van onze defensie moet liggen op een moderne conventionele bijdrage van voldoende omvang om de afhankelijkheid van kernwapens te verminderen. Iedere serieuze toenaderingspoging wel-ke tot doel heeft af te zien van wederzijds gebruik van wapens dient positief te worden benaderd.

6. Ons land dient zich te blijven inzetten voor verster-king van de Europese instellingen en verbreding van hun werkterrein.

7. Samenwerking moet zijn gericht op de bevordering van de zelfstandige kracht van mensen en organisaties en op de bevordering van de gelijkwaardigheid van de betrokken landen in het internationaal economisch verkeer. Economische Zaken en Ontwikkelingssa-menwerking stemmen hun saOntwikkelingssa-menwerking daarop af. Ontwikkelingssamenwerking ter bestrijding van ziek-te, armoede, honger en onderdrukking is een belang van de hoogste orde.

Nederland dient ook bij tegenvallende groei de huidige inspanning, uitgedrukt in een percentage van het na-tionaal inkomen, te handhaven. Met erkenning van de prioriteit van de ontwikkelingslanden dienen particu-liere organisaties en het Nederlandse bedrijfsleven hierbij meer te worden ingeschakeld.

Er moet een strengere scheiding tussen beleid en uit-voering tot stand komen.

Hulp en samenwerking dienen vooral aan te sluiten op de behoefte en ontwikkelingsfase van het desbetreffen-de land, met desbetreffen-de nadruk op het gebruik van specifiek Nederlandse deskundigheid. Verbetering van de infra-structuur, het bevolkingsvraagstuk en de positie van de vrouw verdienen bijzondere aandacht. Nauwkeu-rig toezicht op en duidelijke verantwoording van de besteding van ontwikkelingsgelden en evaluatie van de uitvoering is noodzakelijk.

* Vastgesteld door de partijraad van de VVD op 10

juli 1982

Globale verantwoording

urgentieprogramma 1982

In dit beknopte programma zijn slechts enkele kwanti-ficeringen van aanbevolen maatregelen opgenomen. Een volledig financieel beeld van wat nodig is kan niet worden gegeven omdat de onzekerheden over de ont-wikkeling van de economie en de overheidsfinanciën daarvoor bij het opstellen van het programma te groot waren. Wel is het mogelijk om bij wijze van rekenvoor-beeld een aanduiding te geven van wat de VVD in ie-der geval nodig acht. Dit kan uiteraard slechts op ba-sis van de huidige stand van zaken en bij de veronder-stelling dat zich geen verdere tegenvallers voor zouden doen. Deze globale aanduiding luidt als volgt.

Benodigd voor:

- vermindering financieringstekort 10 miljard - verbetering positie bedrijfs-

leven (financiële verlichting, energieta- rieven, jeugdwerkplan, omscholings-

capaciteit, M.I.P.) 10 miljard

- verlaging loon- en inkomstenbelas-

ting 3 miljard

- overheidsinvesteringen 4 miljard

27 miljard Ombuigingen:

- bij de overheid (takenpakketvergelij-

king, profijtbeginsel, enz.) 7 miljard

- in sociale sector 10 miljard - vermindering van de collectieve uit-

gaven ten gevolge van algemene inko-

mensmatiging 10 miljard 27 miljard

economische groei 0% 0,5 % I % 1,5 %

toeneming nationaal inko-

men 1983-1986 0 7 14 21 toeneming collectieve uit-

gaven bij ongewijzigd be- leid en reële loonmatiging

van 2% 18 16 14 12 meer of minder bezuinigin-

gen c.q. matiging -18 -9 0 +9

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

passing is op bekostigde instellingen voor het hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8, eerste lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onder- zoek, met

Opties zijn gen of celtherapie - twee aanpakken waar al meer dan 25 jaar onderzoek naar wordt gedaan voor Duchenne - het werkt goed in muizen, maar bij de vertaalslag naar de

afnemers en organisatiebestuurders) is het essentieel om draagvlak en vertouwen te creëren. 2) Een grote variatie in kwaliteitsbelangen is van belang om zo’n compleet

a) Netbeheerders hebben aannemelijk gemaakt in veel, zo niet alle gevallen de ligging van (kabel)verbindingen, kabelmoffen en -eindsluitingen inzichtelijk te hebben. Informatie

nog een dispuut met zo’n jong ding die het echt nog niet had begrepen dat als het mooi wordt de vondst dient te worden aangeboden aan de meer ervaren rotten, als ik het zo maar even

done in TST negative and TST positive household contacts (HHC) as well as in untreated active TB patients, at the time of recruitment into the GC6 study. This study was done in

(2014) conducted a prospective study focusing on whether embryo culture in the integrated EmbryoScope® time lapse monitoring system [TMS] and selection supported by the

innovatievragen van private en publieke partners Grote, lange termijn, strategische samenwerkingen Praktijkgedreven instrumenten gericht op het versterken van de capaciteit