Vraag nr. 54
van 18 februari 2000
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN K i j k- en luistergeld – Vrijstellingen en verminde-ringen
Inzake het kijk- en luistergeld blijft de federale wetgever bevoegd voor het vaststellen van de aan-s l a g v o e t , de heffingaan-sgrondaan-slag en de vrijaan-stellingen. De gemeenschapsregeringen beschikken over een v e t o r e c h t , zodat er geen wijzigingen kunnen wor-den aangebracht zonder hun instemming. Het ge-volg is dat de federale overheid, noch de gemeen-schappen op eigen houtje iets kunnen wijzigen aan de wetgeving.
De vorige regering achtte het aangewezen dat die problematiek in een ruime context zou worden ge-plaatst en dat er voorafgaandelijk overleg zou wor-den gepleegd. In 1998 werd in het stuurcomité van de drie gemeenschappen beslist dat een werkgroep de ganse wetgeving zou gaan evalueren.
Tevens zou worden gezocht naar een consensus om-trent de invoering van sociale maatregelen op het vlak van vrijstellingen en verminderingen, die dan door de drie gemeenschapsregeringen kan worden voorgelegd aan de federale regering. Ik denk hierbij onder meer aan terugbetaling van een deel van het k i j k- en luistergeld aan de nabestaanden in geval van overlijden van de belastingplichtige.
Kan de minister-president meedelen wat in dit dos-sier de stand van zaken is ?
Heeft de huidige regering terzake al nieuwe initia-tieven genomen ?
Antwoord
Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger terecht s t e l t , werden in het verleden allerhande acties ge-nomen en wetsvoorstellen gedaan om de wet op het kijk- en luistergeld, die ruim 13 jaar oud is, t e m o d e r n i s e r e n . Daarbij dient wel te worden ver-meld dat er vanwege de diverse regeringen te wei-nig betrokkenheid was om de wijzigingen te con-cretiseren.
Recentelijk werd op initiatief van mijn kabinet en mijn administratie de draad opnieuw opgenomen. Er werd dan ook een nieuwe werkgroep opgericht w a a r b i j , naast de diverse administraties, ook de trokken kabinetten vertegenwoordigd zijn. De be-doeling is om eerst een consensus tussen de
ge-meenschappen te verkrijgen, waarna deze aan de standpunten van de federale instanties zal worden getoetst.