Meerkeuzevragen
Omcirkel de letter van het goede antwoord (voorbeeld 1).
Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of 3.
A A A
(1)
B (2)X
B(3)
B XB
C
CX
CD D D
Beantwoord alle open vragen in het Nederlands.
Tekst 1 Jan, Jans en de kinderen
1p 1 Op plaatje 1 leest Jan een notitie van Jans, zijn vrouw.
Wat blijkt uit zijn reactie, ook op plaatje 1?
A Jan is bedroefd.
B Jan is moe.
C Jan moppert.
D Jan schrikt.
1p 2 Leg uit welke oplossing Jan heeft voor het probleem met de wc. Gebruik maximaal 10 woorden voor je antwoord.
...
1p 3 Jan is tevreden over zijn werk. Hij gebruikt een uitdrukking die duidelijk maakt waar het aan te danken is dat het, volgens hem, zo goed gelukt is allemaal.
Citeer de uitdrukking die hij gebruikt.
...
1p 4 Jan is heel blij over zijn eigen werk en denkt dat zijn vrouw Jans ‘zal opkijken als ze thuiskomt’.
Zal zijn vrouw Jans ook blij zijn?
Omcirkel JA of NEE en verklaar je antwoord.
JA / NEE want ...
...
Tekst 2 Zo ziet een Happy Meal van de Mac er na zes jaar uit
Er staan genummerde open plekken in de tekst.
Kies voor elke genummerde open plek wat het beste past (vraag 5-10):
1p 5
A aan te tekenen
B aan te tonen
C op te vatten
1p 6
A gevaarlijke
B opmerkelijke
C wetenschappelijke
1p 7
A Hoewel
B Omdat
C Zodat
1p 8
A jongeren
B McDonald’s
C ouders
1p 9
A krokante
B luxe
C stokoude
1p 10
A in opspraak
B spraakzaam
C
verward
1p 11 Heeft mevrouw Lovdahl na zes jaar van het Happy Meal gegeten?
Citeer de zin waaruit het antwoord blijkt.
...
...
2p 12 De tekst maakt duidelijk dat er veel aandacht op sociale media was voor het bericht over het experiment.
Citeer twee zinsgedeeltes waaruit dit blijkt.
1 ...
2 ...
1p 13 Hoe waren de reacties op het bericht op de sociale media?
A variërend van geschokt tot spottend
B variërend van medelevend tot agressief
C variërend van vrolijk tot boos
1p 14 Wat is het verband tussen de laatste twee alinea’s?
De slotalinea bevat een
A conclusie bij hetgeen in de voorlaatste alinea uitgelegd wordt.
B opsomming die een tegenstelling vormt bij de voorlaatste alinea.
C uitwerking van het nieuwe aspect uit de voorlaatste alinea.
D waarschuwing bij hetgeen in de voorlaatste alinea genoemd wordt.
1p 15 Een schrijver kan voor een tekst gebruikmaken van:
1 feiten
2 zijn eigen mening 3 meningen van anderen
Waarvan is bij deze tekst gebruikgemaakt?
A alleen 1
B alleen 1 en 2
C alleen 1 en 3
D 1, 2 en 3
Tekst 3 Leerlingen tonen gevaar Wifi aan met experiment
1p 16 Hoe wordt het onderwerp van deze tekst in alinea 1 ingeleid?
Het onderwerp van deze tekst wordt ingeleid door
A de aanleiding te noemen voor het schrijven van de tekst.
B de mening van de schrijver over het onderwerp te geven. C een deskundige op het gebied van Wifi voor te stellen.
1p 17 Wat vormde de reden voor de meisjes om juist Wifi-straling als onderwerp te kiezen voor hun experiment? Antwoord in maximaal 5 woorden.
...
1p 18 Alinea 4 begint met een open plek met de letter Z.
Welk woord past op de plaats van die Z?
A Alsof
B Hoewel
C Nadat
D Omdat
E Zodat
1p 19 Wat is de functie van alinea 5?
In alinea 5 wordt
A de motivatie voor het experiment besproken.
B de opzet van het experiment besproken.
C de uitkomst van het experiment besproken.
1p 20 Lees het citaat in alinea 6 (“De meisjes ... onderzoeksteam zien!”).
Het citaat is een opsomming.
Van wat voor soort verband is hier nog meer sprake?
A argumenten ‒ conclusie
B oorzaak – gevolg
C tegenstelling
D voorwaarde
1p 21 Boven de tekst staat een grote foto met de letter X.
Bij welke alinea van de tekst past deze foto het beste? Noteer het alineanummer.
...
1p 22 Wat is het doel van deze tekst?
A adviseren en amuseren
B amuseren en informeren
C informeren en waarschuwen
D waarschuwen en instrueren
1p 23 Een schrijver kan voor een tekst gebruikmaken van:
1 feiten
2 zijn eigen mening 3 meningen van anderen
Waarvan is bij deze tekst gebruikgemaakt?
A alleen 1
B alleen 1 en 2
C alleen 1 en 3
D 1, 2 en 3
Lees onderstaand fragment:
Volgens de Noorse wetenschapsjournalist Gunnar Tjomlid zijn de
levensgevaarlijke krachten van Wifi niet echt bewezen door de proef van de vijf Deense meisjes.
Hij zag op een aantal foto's dat de bordjes tuinkers in de Wifi-ruimte dichter bij de laptops stonden dan die in de controlegroep. Dit kan geleid hebben tot temperatuurverschillen, die op hun beurt weer mogelijk invloed kunnen hebben gehad op de groei.
Hij sprak met de meiden en ontdekte ook dat er twee experimenten waren geweest. Alleen het eerste experiment is gebruikt in het verslag, omdat het tweede geen verschil opleverde in tuinkersgroei. Ongewenste resultaten werden dus niet gepubliceerd.
Naar Karina Meerman, www.dutchcowboys.nl
3p 24 In dit fragment wordt een nieuw aspect genoemd dat mogelijk het resultaat beïnvloed heeft van het experiment zoals beschreven in de hoofdtekst.
Leg uit wat dit andere aspect was en hoe dit het resultaat mogelijk beïnvloed heeft.
Doe dit in stappen, zo: aspect → gevolg → gevolg en gebruik in totaal maximaal 25 woorden.
aspect:
...
...
→ gevolg: ...
Lees ook onderstaand fragment:
(…) Uit onderzoek is gebleken dat Wifi-straling schade toebrengt aan bomen.
De straling verstoort het groeiproces, waardoor blaadjes van de bomen vallen.
Door deze verstoring kan ook het dierenrijk verstoord worden. Immers, planten en dieren werken nauw samen. http://mens-en-gezondheid.infonu.nl
2p 25 In bovenstaand fragment worden resultaten van een ander onderzoek naar Wifi-straling besproken. Hieronder staan beweringen over de relatie tussen dit fragment en de hoofdtekst.
Geef achter elke bewering aan of deze juist of onjuist is. Doe dit met kruisjes (X).
Dit fragment … juist onjuist
- geeft een conclusie bij het gestelde in de hoofdtekst.
- vormt een tegenstelling bij het gestelde in de hoofdtekst.
- vormt een uitbreiding van het gestelde in de hoofdtekst.
Tekst 4 Sommige dingen verleer je in geen honderd jaar
1p 26 Aan het begin van de tekst staat een afbeelding met de letter Z.
Noteer het nummer van de alinea waar deze afbeelding het beste bij past.
...
1p 27 In alinea 1 staat ‘Gelukkig heb ik mijn zoon en kleinkinderen; die zorgen goed voor me.’
Verderop in de tekst staat hoeveel kleinkinderen Harry heeft. Noteer het aantal.
...
1p 28 Welk werkwoord hoort op de open plaats met de letter Y in alinea 2?
A kan
B mag
C moet
D wil
2p 29 In een tekst of in een alinea kunnen meerdere verbanden voorkomen.
Hieronder staat een aantal verbanden genoemd.
Geef van elk verband aan of dit wel of niet voorkomt binnen alinea 2. Doe dit met kruisjes.
Binnen alinea 2 is sprake van een ... wel niet
- doel-middel relatie.
- opsomming.
- oorzaak-gevolg relatie.
- vergelijking.
1p 30 Welke persoonlijke reden had Harry om van Suriname naar Curaçao te vertrekken, volgens alinea 3?
...
1p 31 Welk woord in alinea 5 maakt duidelijk dat dit de eerste keer is dat Harry vertelt dat hij een keer gespijbeld had bij de burgerwacht? Citeer dat woord.
...
1p 32 Alinea 6 begint met ‘Het hoort een beetje bij hem.’ Waar verwijst dit naar, wat hoort bij hem?
A de wereld met humor bekijken
B het leven accepteren zoals het is
C zich buiten de politiek houden
D zich inzetten voor de maatschappij
1p 33 In alinea 8 staat ‘Nu doet mijn kleindochter dat ook’ (…) Wat doet zijn kleindochter dan? Antwoord met één woord.
...
1p 34 De titel van de tekst is Sommige dingen verleer je in geen honderd jaar. Wat heeft Harry, volgens hemzelf, in die honderd jaar niet verleerd?
Antwoord in maximaal 5 woorden.
...
2p 35 Hieronder staat een aantal beweringen over Harry da Silva.
Geef bij elke bewering aan of deze wel of niet klopt met de tekst. Doe dit met kruisjes.
bewering wel niet
Hij heeft veel belangstelling voor de politiek.
Hij is weduwnaar.
Hij maakte vroeger vaak ‘selfies’.
Hij wil Suriname nog een keer bezoeken.
Hij heeft tot op hoge leeftijd Engels gegeven.
1p 36 Kijk naar de afbeelding hiernaast.
Bij welke twee alinea’s hoort deze afbeelding?
Noteer de nummers.
……….
1p 37 Een schrijver kan voor een tekst gebruikmaken van:
1 feiten
2 zijn eigen mening 3 meningen van anderen
Waarvan is bij deze tekst gebruikgemaakt?
A alleen 1
B alleen 1 en 2
C alleen 1 en 3
D 1, 2 en 3
1p 38 Een tekst kan meerdere doelen hebben.
Wat is het doel van deze tekst, naast informeren?
A aansporen
B adviseren
C amuseren
D instrueren
E waarschuwen
10 / 10 einde ►►►◼
Tekst 5 Kever ‘rent’ 500 km per uur
1p 39 Volgens de eerste zin is de Galerucella Nymphaeae dol op het blad van de waterlelie.
Uit welk woord verderop in de tekst wordt duidelijk dat deze insecten heel veel eten? Citeer het woord.
...
1p 40 Zwemt deze kever ook?
Citeer de zin waaruit het antwoord blijkt.
...
1p 41 De Galerucella Nymphaeae kan verschrikkelijk hard rennen.
Citeer de eerste twee en de laatste twee woorden van de zin waaruit blijkt dat dit insect wel hard, maar niet letterlijk 500 km per uur kan rennen.
...
1p 42 Wat is het verband in de eerste zin van de slotalinea?
A doel ‒ middel
B oorzaak ‒ gevolg
C opsomming
D tegenstelling
1p 43 Wat wordt gezegd over ‘veel natuurliefhebbers’ in de slotalinea?
A Ze bewonderen deze kevers.
B Ze kweken deze kevers overal.
C Ze proberen deze kevers uit te roeien.
D Ze willen deze kevers verder bestuderen.
1p 44 Wat is de Nederlandse naam die in het artikel wordt gegeven voor het insect Galerucella Nymphaeae?
...