• No results found

Bestemmingsplan Loenen aan de Vecht. Gemeente Stichtse Vecht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bestemmingsplan Loenen aan de Vecht. Gemeente Stichtse Vecht"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Loenen aan de Vecht

Gemeente Stichtse Vecht

(2)
(3)

Postbus 435 – 5240 AK Rosmalen T (073) 523 39 00 – F (073) 523 39 99

E info@croonen.nl – I www.croonenadviseurs.nl

Bestemmingsplan

Loenen aan de Vecht

Gemeente Stichtse Vecht

Toelichting Bijlagen

Regels Bijlagen

Verbeelding Schaal 1:1 000

Datum:

mei 2013

Projectgegevens:

TOE04-1013080057-01A REG04-1013080057-01A TEK04-1013080057-01A SVB02-1013080057-01A

Identificatienummer:

NL.IMRO.1904.BPLoenenadVechtLNN-VG01

(4)
(5)

Inhoud

1 Inleiding 1

1.1 Aanleiding en doel 1

1.2 Plangebied 1

1.3 Vigerende bestemmingsplannen 2

1.4 Bij het plan behorende stukken 3

1.5 Leeswijzer 3

2 Beleidskader 5

2.1 Nationaal beleid 5

2.2 Provinciaal beleid 7

2.3 Regionaal beleid 13

2.4 Gemeentelijk beleid 15

3 Planbeschrijving 21

3.1 Ruimtelijke en functionele structuur 21

3.2 Wijze van bestemmen 27

3.3 Ontwikkelingen 41

4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording 45

4.1 Bodem 45

4.2 Geluid 47

4.3 Luchtkwaliteit 48

4.4 Externe veiligheid 49

4.5 Kabels en leidingen 52

4.6 Bedrijven en milieuzonering 52

4.7 Flora en fauna 53

4.8 Duurzaamheid 54

4.9 Water 55

4.10 Milieutoets Ontwikkelingslocaties 57

5 Juridische planopzet 60

5.1 Plansystematiek 60

5.2 Opzet van de regels 60

5.3 De bestemmingen 61

6 Economische uitvoerbaarheid 71

7 Procedures 73

7.1 Inspraak en vooroverleg 73

7.2 Vaststelling 73

(6)

Bijlagen Bijlagen Bijlagen Bijlagen

Bijlage 1: Rijksmonumenten Bijlage 2: Karakteristieke panden Bijlage 3: Nota inspraak en overleg Bijlage 4: Reactienota zienswijzen

Bijlage 5: Ruimtelijke onderbouwing Oud Over 20-24

(7)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De gemeente Stichtse Vecht is een traject gestart om, mede in het licht van de actuali- seringsplicht die is opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening, de bestemmingsplan- nen voor alle kernen binnen de gemeente te actualiseren en te digitaliseren. De vige- rende plannen zijn in veel gevallen verouderd en voldoen niet aan de vereisten van de- ze tijd. Ook voor Loenen aan de Vecht vigeert een aantal verouderde bestemmings- plannen, waardoor herziening van het juridisch-planologisch regime wenselijk is.

Voorliggend bestemmingsplan vervangt de vigerende bestemmingsplannen en heeft tot doel een eenduidige en uniforme juridische regeling te bieden voor het toegestane ge- bruik en de toegestane bebouwing binnen het plangebied. Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard en legt de bestaande situatie vast. De (cultuurhis- torisch) waardevolle elementen binnen het plangebied, waaronder het beschermd dorpsgezicht, zijn in het bestemmingsplan van een passende, op bescherming gerichte regeling voorzien. Ontwikkelingen waarvoor reeds een planologische procedure is door- lopen, zijn als ‘bestaande situatie’ in het bestemmingsplan opgenomen. Nieuwe groot- schalige ontwikkelingen zijn niet mogelijk gemaakt. Wel is een aantal kleinschalige ont- wikkelingen opgenomen via een wijzigingsbevoegdheid. Daarnaast biedt het bestem- mingsplan voldoende flexibiliteit voor ondergeschikte aanpassingen, bijvoorbeeld door vervanging of uitbreiding van de bebouwing of het (in beperkte mate) veranderen van het gebruik van de gronden.

Voorafgaand aan het opstellen van het bestemmingsplan is een nota van uitgangspun- ten opgesteld. In de nota zijn de belangrijkste uitgangspunten voor het bestemmings- plan benoemd. De uitgangspunten zijn gebaseerd op een veldinventarisatie, het vige- rende nationale, provinciale en gemeentelijke beleid en de vigerende bestemmings- plannen. De nota van uitgangspunten is op 19 juni 2012 vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en vormt de basis voor voorliggend bestemmings- plan.

1.2 Plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ omvat de volledige kern Loenen aan de Vecht, inclusief een gedeelte van het bebouwingslint Oud Over aan de oostzijde van de Vecht. Het bestemmingsplan heeft daardoor zowel betrekking op de historische kern van Loenen als op de planmatige woongebieden die ten noordwes- ten van het dorpshart liggen.

De plangrens van het bestemmingsplan sluit grotendeels aan op de plangrens van het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied’. Alleen in het zuidelijk en oostelijk deel van het dorp zijn gedeelten van het plangebied van het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied’ in het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ opgenomen.

(8)

Hierdoor ligt het beschermd dorpsgezicht in zijn geheel binnen de grenzen van het be- stemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’. De nieuwbouwwijk Cronenburgh, in het zuid- westelijk deel van Loenen, maakt geen deel uit van het plangebied. Voor dit gebied vi- geert een recent vastgesteld bestemmingsplan (26 oktober 2010), dat een ontwikke- lingsgericht karakter heeft. Actualisering van het juridisch-planologisch regime voor dit gebied is niet nodig.

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Voor het plangebied vigeren diverse bestemmingsplannen. Er is sprake van verschil- lende planvormen en van verouderde regelingen, die in een aantal gevallen niet meer aansluiten bij de feitelijke situatie. Daarnaast zijn in de loop der jaren diverse ontwikke- lingen mogelijk gemaakt door middel van vrijstelling of ontheffing. Het bestemmings- plan ‘Loenen aan de Vecht’ vervangt de vigerende bestemmingsplannen en de ver- leende vrijstellingen, waardoor weer sprake is van een eenduidige juridisch- planologische regeling voor het hele plangebied.

Begrenzing plangebied

(9)

In de volgende tabel zijn de vigerende bestemmingsplannen opgenomen. Een aantal van deze plannen is uitgewerkt in één of meer uitwerkingsplannen of is gewijzigd door middel van een wijzigingsplan.

Bestemmingsplan Bestemmingsplan Bestemmingsplan

Bestemmingsplan VaststellingVaststellingVaststellingVaststelling GoedkeuringGoedkeuringGoedkeuringGoedkeuring Uitbreidingsplan in hoofdzaak 28 december 1948 19 december 1949

Rijzicht 28 januari 1960 21 maart 1960

Driehoven (later deels gewijzigd) 26 maart 1964 18 augustus 1965 Hoefijzer (diverse uitwerkingen* en wijzigingen) 3 augustus 1971 23 juni 1972

Kom Loenen aan de Vecht 31 mei 2000 9 januari 2001

Landelijk Gebied 1 juli 2003 17 februari 2004

’t Rond 9 1 maart 2011

’t Rond 15 14 september 2010

Oud Over 30 26 oktober 2010

Cronenburgh** 26 oktober 2010

Woonschepen 27 november 2012

* Het bestemmingsplan Hoefijzer is in de periode tussen 1971 en 1991 uitgewerkt in verschillende uitwerkingsplannen, waaronder Buitenrand, Hunthum, Middenhoek en Westerklip

** Het bestemmingsplan Cronenburgh wordt slechts voor een zeer klein deel (ter hoogte van de inrit van het perceel Rijksstraatweg 95) herzien. De nieuwbouwwijk Cronenburgh is niet opgenomen in het plan- gebied van voorliggend bestemmingsplan.

Het in 2000 vastgestelde bestemmingsplan ‘Kom Loenen aan de Vecht’ heeft betrek- king op de gronden die deel uitmaken van het beschermd dorpsgezicht. Het bestem- mingsplan bevat op bescherming van de cultuurhistorische waarden gerichte regelin- gen en kent een gedetailleerde systematiek. De vigerende bestemmingsplannen voor de woongebieden zijn over het algemeen minder gedetailleerd.

1.4 Bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ bestaat uit drie delen: een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De toelichting bevat een motivatie en verantwoording van de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt. Daarnaast zijn in de toelichting onder andere het vigerende beleid en diverse milieuaspecten beschreven.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt ingegaan op het relevante nationale, provincia- le, regionale en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied en wordt aangegeven welke uitgangspunten zijn gehanteerd bij het opstellen van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 worden de milieuhygiënische en planologische aspecten uiteengezet. De plansystematiek en de verschillende bestemmingen van het plan worden toegelicht in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de financiële uitvoerbaarheid en hoofd- stuk 7 bevat een overzicht van de doorlopen procedures.

(10)
(11)

2 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het relevante nationale, provinciale, regionale en gemeentelijke beleid. Na iedere paragraaf wordt kort ingegaan op de be- tekenis van het beleid voor het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’.

2.1 Nationaal beleid

2.1.1 Nota Belvedere en Modernisering Monumentenzorg

In 1999 is de Nota Belvedere verschenen. De Nota Belvedere geeft een visie op de wij- ze waarop in de toekomstige ruimtelijke inrichting met cultuurhistorische kwaliteiten kan worden omgegaan. Het behoud en de benutting van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit toe en is één van de basisprincipes van ruimtelijke inrichting. Hierbij staat een ontwikkelingsgerichte benadering (‘behoud door ontwikkeling’) centraal. In de Nota Bel- vedere is aangegeven dat cultuurhistorie een belangrijke drager is voor ruimtelijke ont- wikkelingen en als inspiratiebron kan worden gebruikt. Het rijk wil bewerkstelligen dat aanwezige cultuurhistorische waarden bewust, vroegtijdig en volwaardig worden mee- genomen in de ruimtelijke planvorming. Onder de noemer ‘modernisering monumen- tenzorg’ (MoMo) is de laatste jaren op rijksniveau een verschuiving ingezet van een ob- jectgerichte bescherming naar een gebiedsgerichte bescherming van cultuurhistori- sche waarden. Bestemmingsplannen spelen hierbij een belangrijke rol en kunnen be- palingen bevatten voor de bescherming van cultuurhistorische waarden. Per 1 januari 2012 is in het Besluit ruimtelijke ordening vastgelegd dat in de toelichting van be- stemmingsplannen moet worden beschreven hoe met de aanwezige cultuurhistorische waarden en de bescherming daarvan wordt omgegaan.

Uitgangspunt van de Nota Belvedere is dat op elke locatie in Nederland cultuurhistori- sche waarden aanwezig zijn. Het ruimtelijk beleid voor de cultuurhistorie heeft daarom in principe betrekking op heel Nederland. De gebieden waar sprake is van een dusda- nige cumulatie van cultuurhistorische waarden dat zij specifieke beleidsmatige aan- dacht verdienen, zijn aangemerkt als Belvederegebied. In totaal zijn 70 gebieden en 105 steden aangemerkt als Belvederegebied, waarbij zeldzaamheid, gaafheid en re- presentativiteit selectiecriteria waren. Loenen aan de Vecht ligt in de Belvederegebie- den ‘Vecht- en plassengebied’ en ‘Nieuwe Hollandse Waterlinie’. Het gebied is aan- gewezen vanwege het complex van landschapstypen, te weten:

— de Vecht met het meer besloten en parkachtige karakter van de oeverwallen;

— het weidse landschap van het veenweidegebied;

— de linie met haar forten en open schutsvelden.

Op de oeverwallen en stroomruggen langs de Vecht tonen veel zichtbare monumenten sporen van vroegere bewoning. Oude landgoederen en buitenplaatsen met grote park- bossen, tuinen en soms ook zogenaamde overtuinen. De overtuinen zijn voor de histo- rische kern van Loenen aan de Vecht zeer kenmerkend. Na de eerste ontginningen won men turf, waardoor grote plassen en smalle ontginningsassen ontstonden.

(12)

Het uitgestrekte veenweidegebied heeft daardoor kenmerkende smalle en langgerekte verkavelingen die haaks op de Vecht staan. De Hollandse Waterlinie is ontworpen in samenhang met het landschap. Naast de fysieke aanwezigheid van historische vesti- gingsstructuren, forten en dijken zijn ook inundatiegebieden en schootsvelden, ken- merkend door eenheid en openheid, nog herkenbaar in het omliggende landschap van Loenen aan de Vecht. Ten zuiden van het dorp ligt Fort Nieuwersluis, ten oosten van Loenen ligt Fort Spion. Beide forten zijn tastbare restanten van de verdedigingslinie.

Betekenis voor het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ heeft een conserverend karakter en maakt geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen mogelijk. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen ter bescherming van de cultuurhistorisch waardevolle elemen- ten in Loenen aan de Vecht, zowel binnen als buiten de grenzen van het beschermd dorpsgezicht. Hiermee wordt voldaan aan het nieuwe rijksbeleid, dat ervan uitgaat dat cultuurhistorische waarden een volwaardige plek krijgen binnen de ruimtelijke orde- ning. Hoewel geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, biedt het bestemmingsplan wel de mogelijkheid om monumentale en karakteristieke panden te herontwikkelen, bijvoorbeeld door de vestiging van een bed & breakfast of galerie of door het pand te splitsen in meerdere woningen. Hierdoor wordt leegstand van karakteristieke bebouwing voorkomen, wat past binnen het uitgangspunt ‘behoud door ontwikkeling’.

2.1.2 Linieperspectief Panorama Krayenhoff

Als vervolg op de Nota Belvedere is het principe ‘behoud door ontwikkeling’ in het li- nieperspectief Panorama Krayenhoff uitgewerkt voor het nationale project Nieuwe Hol- landse Waterlinie. Het Linieperspectief is in december 2003 door het kabinet vastge- steld en in de vijf betrokken Colleges van Gedeputeerde Staten met instemming be- handeld waardoor het Linieperspectief geldt als leidraad voor de ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het Linieperspectief zet in op twee strategieën voor de verwezenlijking, namelijk planologische doorwerking en actieve ontwikkeling. De plano- logische doorwerking bestaat uit bescherming van de waterlinie via de Monumenten- wet en via de Wet ruimtelijke ordening in bestemmingsplannen. Voor de actieve ont- wikkeling dienen uitvoeringsplannen per deelgebied (enveloppe) te worden ontwikkeld.

In het Panorama Krayenhoff zijn de ambities voor 2020 geformuleerd. De ambities staan in het teken van het algemene motto ‘behoud door ontwikkeling’. De waterlinie heeft haar defensieve betekenis verloren, maar heeft nog wel betekenis als het gaat om de functie van het landschap als collectief geheugen, met de ontwikkeling van het westen van het land tot samenhangende deltametropool en als het gaat om een nieu- we benadering van waterbeheer. Gestreefd wordt daarom naar de ontwikkeling van:

——

—— nationale geheugensteun;

——

—— megasingel door de deltametropool;

——

—— schakel in de waterbeheersing.

(13)

Voor het herstel van de eenheid in de Waterlinie is een ontwikkelingsprogramma met drie niveaus voorgesteld:

— het eerste niveau betreft projecten die gericht zijn op reconstructie, renovatie of transformatie van de hoofdverdedigingslijn als landschapslijn, van de forten als verblijfsplaatsen en landschapsecologische stepping stones, en van de water- staatswerken als cruciale historische componenten;

— Het tweede niveau betreft projecten die gericht zijn op het waarneembaar maken van de werking van de Waterlinie;

— Het derde niveau betreft ondersteunende projecten in de sfeer van het toerisme en de woon- en werkgelegenheid.

Binnen de begrenzing van het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ speelt onder andere het project Groene Ruggengraat. De opgave bestaat uit het benutten van moge- lijkheden om de kwaliteiten van de Waterlinie te combineren met de aanleg van een robuuste ecologische verbinding door de streek. De Vecht speelt hierin als ecologische verbinding een belangrijke rol.

Uitvoeringsproject Vechtstreek-Zuid

De ambities uit het Linieperspectief zijn per deelgebied uitgewerkt in gebiedsenvelop- pen met bijbehorende uitvoeringsprojecten. Loenen aan de Vecht valt in het deelge- bied Vechtstreek-Zuid. In de gebiedsenvelop zijn ontwikkelingen opgenomen die voort moeten bouwen op de kenmerken die het gebied typeren. Door middel van de geformu- leerde ambities voor het gebied kunnen projecten worden ontwikkeld die de waarden van het gebied versterken. De ambities zijn breder dan de opgave uit het Panorama Krayenhoff. De ambities zijn onder andere:

— landschappelijke en recreatieve articulatie van de hoofdverdedigingslijn;

— het ontwikkelen van de forten als recreatieve en ecologische pleisterplaatsen;

— het realiseren van een ecologische en recreatieve verbinding langs de Vecht;

— het uitwerken van een verdichtingsopgave tussen Vecht en Amsterdam-Rijnkanaal;

Voor het plangebied is alleen het realiseren van een ecologische en recreatieve ver- binding langs de Vecht van belang.

Betekenis voor het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ is de planologische doorwerking van het Linieperspectief vertaald door het opnemen van beschermende regelingen voor de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle elementen. De Vecht is daarnaast aangeduid als ‘ecologische verbindingszone’. Bescherming vindt plaats door middel van een om- gevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028

Op 4 februari 2013 hebben Provinciale Staten de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 (PRS) vastgesteld. In de PRS beschrijft de provincie Utrecht haar ruimte- lijk beleid voor de periode tot 2028.

(14)

Daarbij is aangegeven welke doelstellingen van provinciaal belang worden geacht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en hoe de provincie dit beleid gaat uitvoeren. Het beleid wordt onder meer tot uitvoer gebracht via de Provinciale Ruimtelijke Verorde- ning, die ook op 4 februari 2013 is vastgesteld (zie paragraaf 2.2.2).

In de PRS is de ambitie opgenomen om te zorgen voor een blijvend aantrekkelijke pro- vincie; een provincie met een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is. De provincie heeft een goede uitgangspositie voor een aantrekkelijke toekomst. De volgende drie onderdelen zijn vooral bepalend voor het succes van de provincie:

— Utrecht ligt centraal: vanwege de centrale ligging is de provincie een aantrekkelijke vestigingsplaats voor wonen en werken;

— Utrecht heeft aantrekkelijke steden en landschappen: de rijke schakering van woon- werk en natuurgebieden op korte afstand van elkaar zorgt voor een aantrekkelijke schaal van de leefomgeving;

— Utrecht is sterk in kennis en cultuur: inwoners hebben een relatief hoog opleidings- niveau en er zijn kansen voor een bloeiende kenniseconomie.

De provincie wil de kracht van de regio verder ontwikkelen. Utrecht kan alleen een ster- ke regio blijven als het aantrekkelijk is en blijft om in de provincie te wonen, werken en recreëren. Het beleid is erop gericht deze aantrekkelijkheid verder te ontwikkelen. In het ruimtelijk beleid worden drie pijlers onderscheiden die gezamenlijk staan voor een integrale aanpak:

— een duurzame leefomgeving;

— vitale dorpen en steden;

— landelijk gebied met kwaliteit.

Deze pijlers leiden tot de twee belangrijkste beleidsopgaven binnen de planperiode:

— de provincie wil het accent leggen op de binnenstedelijke opgave, door minimaal 2/3 van de woningbouwopgave binnenstedelijk te realiseren.

— de provincie wil de kwaliteit van het landelijk gebied behouden en versterken. Cul- tuurhistorische waarden spelen daarbij een belangrijke rol.

Landschap

Het Westelijk Veenweidegebied (onderdeel van het Groene Hart) wordt gekenmerkt als overwegend open agrarisch weidegebied waarin de ontginningsgeschiedenis helder leesbaar is, met patronen en structuren die door de eeuwen heen nagenoeg ongewij- zigd zijn gebleven. Grote delen van het gebied zijn daardoor cultuurhistorisch waarde- vol. Het gebied biedt ruimte aan natuur en rustige vormen van recreatie. De zone langs de Vecht (waarin Loenen aan de Vecht ligt) kent van oudsher een grotere dynamiek, waarvan de cultuurhistorisch zeer waardevolle buitenplaatszones een goed voorbeeld zijn. De provincie biedt ruimte voor ontwikkeling om deze waarden in stand te houden.

(15)

Cultuurhistorie

De zone aan weerszijden van de Vecht is op het kaartbeeld cultuurhistorie aangewezen als onderdeel van de ‘CHS - historische buitenplaatsenzone’. Het beleid voor deze zone kenmerkt zicht door enerzijds het veiligstellen van de aanwezige waarden en ander- zijds het bieden van ruimte voor ontwikkeling. De buitenplaatszones staan onder hoge druk, zowel door ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving als door ontwikkelingen op de buitenplaatsen zelf. Voor zover passend binnen overig provinciaal beleid wordt ruim- te geboden voor ontwikkeling, gericht op het creëren van economische dragers voor het behoud van de cultuurhistorische waarden van buitenplaatsen. Daarbij is behoud van de specifieke kenmerken van de zone waarin de buitenplaats ligt het uitgangspunt.

De ontstaansgeschiedenis van deze buitenplaatszones is divers. Ook de huidige ruim- telijke dynamiek en bijbehorende opgaven verschillen sterk qua karakter en qua inten- siteit. Het aantal en de rijke schakering aan buitenplaatsen en landgoederen is beeld- bepalend voor de provincie Utrecht. De buitenplaatsen zijn belangrijke kwaliteitsdra- gers in hun gebied en hebben een economische waarde in de vrijetijdseconomie. De bijlage Cultuurhistorie van de Provinciale Ruimtelijke Verordening bevat een beschrij- ving van de specifieke kenmerken van de verschillende buitenplaatszones. Het beleid is verwoord in de ‘Uitvoeringsagenda Historische Buitenplaatsen provincie Utrecht 2012-2015’.

Natuur

Op het kaartbeeld natuur is de Vecht aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In het zuidoostelijk deel van het plangebied ligt een aantal (bos)percelen die ook deel uitmaken van de EHS. Het terrein van het voormalige kas- teel Cronenburgh ligt binnen de groene contour.

Kaartbeeld Cultuurhistorie (Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie)

CHS - Historische buitenplaatszone

CHS - Militair erfgoed

(16)

Ten noorden van Loenen aan de Vecht zijn bijzondere natuurwaarden buiten de EHS en de groene contour aangeduid. Deze gronden liggen buiten het plangebied van het be- stemmingsplan. De EHS is een robuust, samenhangend netwerk van natuurgebieden en verbindingen daartussen op nationaal niveau. De ambitie voor de EHS is het behou- den en verder ontwikkelen ervan. Het beleid maakt, door middel van het bescher- mingsregime ‘nee, tenzij’, geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk die een sig- nificant negatief effect hebben op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS.

Vitale dorpen en steden

De ontwikkelopgave voor wonen en werken zal voor ten minste tweederde in bestaand stedelijk gebied moeten plaatsvinden. Hierdoor kan draagvlak worden gecreëerd voor diverse voorzieningen zoals openbaar vervoer, culturele voorzieningen, infrastructuur en detailhandel. Bovendien blijft hierdoor het landelijk gebied open. De ontwikkelopga- ve zal afgestemd moeten zijn op de behoefte, zowel kwantitatief als kwalitatief. Het be- leid met betrekking tot de rode contouren, zoals al opgenomen in de Structuurvisie 2005 - 2015 (het voormalige Streekplan) is overgenomen in de PRS. Bij het bepalen van de rode contouren zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

— voor alle kernen (met een ondergrens van 5 hectare) is een gesloten rode contour opgenomen;

— per regio en per gemeente is er een programma voor wonen en werken, waarbij on- derscheid is gemaakt naar de binnenstedelijke opgave (binnen de actuele rode con- tour) en uitbreiding (buiten de actuele rode contour);

— de uitbreidingslocaties waarover al een ontwerp-planologisch besluit is genomen, zijn binnen de rode contour gelegd.

Kaartbeeld Natuur (Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie)

Ecologische hoofdstructuur

Groene contour

Natuurwaarden buiten EHS en Groene contour

(17)

Binnen de rode contour hebben gemeenten beleidsvrijheid, met inachtneming van de in de PRV opgenomen algemene regels voor wat betreft bedrijventerreinen, kan- toren, cultuurhistorie en dergelijke;

— de voortgang van de uitvoering van de stedelijke programma’s wordt jaarlijks ge- monitord. Elke vier jaar vindt een herijking plaats van de stedelijke programma’s.

Dan worden ook de rode contouren integraal geactualiseerd.

Voor kleinschalige rode ontwikkelingen buiten de contour worden door de provincie ook ruimte geboden zonder verdere procedure, mits de ruimtelijke kwaliteit aantoonbaar wordt versterkt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij uitplaatsing van bebouwing ten behoe- ve van herstructurering of transformatie en bij rood-voor-groen-ontwikkelingen waarbij de overgang van stedelijk naar landelijk gebied beter wordt vormgegeven.

Detailhandel

De detailhandelssector heeft te maken met een aantal ingrijpende veranderingen zoals de toenemende rol van internet als oriëntatie- en aankoopkanaal, veranderende wen- sen van consumenten en nieuwe winkelconcepten. Dit zal leiden tot een afname van het totale winkeloppervlak. Nu is er al sprake van een groeiende structurele leegstand aan winkelruimte. Nieuwe trends laten zien dat winkels zich vooral concentreren in binnensteden en thematische winkelcentra aan de rand van de steden. Uitzondering zijn winkels die zich richten op de dagelijkse boodschappen, die vestigen zich meer op goed bereikbare (perifere) locaties. Door deze ontwikkelingen komen vooral centra van kleine en middelgrote gemeenten en kleinere wijkcentra onder druk te staan.

Betekenis voor het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ heeft een conserverend karakter en maakt geen (grootschalige) nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het plangebied ligt gro- tendeels binnen de rode contour.

Rode contour rond Loenen aan de Vecht

(18)

De wijzigingsbevoegdheden die in voorliggend bestemmingsplan zijn opgenomen ten behoeve van de beperkte nieuwe ontwikkelingen, liggen alle binnen de rode contour.

Delen van Oud Over (de gronden aan de oostzijde van de Vecht, met uitzondering van de gronden rond de kruising met de Brugstraat) en de gronden in het zuidelijk deel van het plangebied liggen buiten de rode contour. De ruimtelijke karakteristieken van het plangebied zijn in voorliggend bestemmingsplan vastgelegd en beschermd, met als doel de (cultuurhistorische en natuurlijke) kwaliteiten te behouden. De betekenis van de Vecht als onderdeel van de EHS is vertaald door het opnemen van de aanduiding

‘ecologische verbindingszone’ met daaraan gekoppeld een beschermende regeling.

Ook de overige gronden binnen het plangebied die een betekenis hebben voor de na- tuur zijn van een passende bestemming (‘Natuur’ of ‘Agrarisch met waarden’) voorzien.

Hoewel het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ geen nieuwe (grootschalige) ont- wikkelingen mogelijk maakt, zijn wel mogelijkheden geboden voor ontwikkelingen die het karakter van het dorp kunnen versterken. Zo zijn er mogelijkheden opgenomen voor de realisering van kleinschalige recreatieve voorzieningen (bed & breakfast) en is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen die het mogelijk maakt om cultuurhistorisch waardevolle panden te splitsen in meerdere woningen. Deze regelingen maken herge- bruik en daarmee het behoud van deze panden mogelijk. Verruiming van de gebruiks- mogelijkheden in de historische buitenplaatszone is op basis van provinciaal beleid mogelijk.

2.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening

Op 4 februari 2013 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (PRV) vastgesteld. Het doel van de verordening is provinciale belan- gen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeente- lijk niveau. De basis van de verordening wordt gevormd door de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028. De verordening vormt het toetsingskader voor gemeente- lijke bestemmingsplannen, met meetbare criteria als aanvulling op de PRS. In de ver- ordening staat bijvoorbeeld op welke wijze ruimtelijke vraagstukken door provincie be- oordeeld worden. De PRV bevat onder meer regels voor de bescherming van het cultu- reel erfgoed, de bescherming van de EHS en de wijze waarop in bestemmingsplannen mag worden voorzien in nieuwe stedelijke ontwikkelingen.

Betekenis voor het bestemmingsplan

Zoals in paragraaf 2.2.1 aangegeven is het provinciale beleid zoals opgenomen in de provinciale structuurvisie richtinggevend voor het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’. Het bestemmingsplan voldoet dan ook aan het provinciale beleid.

2.2.3 Cultuur van U

De Cultuurnota provincie Utrecht 2012-2015 van juli 2012 is een kadernota waarin de visie en ambities van de provincie Utrecht op het vlak van cultuur zijn vastgelegd voor de periode 2012 tot en met 2015. De drie ambities luiden als volgt:

(19)

I Cultuur verrijkt

De provincie wil de cultuurhistorische kwaliteit van de leefomgeving behouden, ver- beteren en zichtbaar maken.

II Cultuur verbindt

De provincie wil zich profileren als regio die sterk is in cultuur en mensen laten ge- nieten van het rijke culturele aanbod.

III Cultuur versterkt

De provincie wil de culturele sector professioneel en economisch verstevigen en daartoe het maatschappelijk draagvlak vergroten.

Per ambitie zijn thema’s benoemd met doelstellingen. Ambitie I ziet toe op ruimtelijk erfgoedbeleid, gebiedsontwikkeling, monumentenzorg en iconen van Utrechts erfgoed.

Ambitie II is gericht op het cultuuraanbod, ambitie III op het versterken van het maat- schappelijk draagvlak. Ambitie I heeft raakvlakken met het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’. Het doel van ruimtelijke erfgoedbeleid is de samenhangende, cultuur- historisch waardevolle ruimtelijke structuren van historische buitenplaatszones, militair erfgoed, agrarisch cultuurlandschap en archeologische vindplaatsen blijven behouden en een inspiratiebron laten zijn voor ontwikkeling.

Betekenis voor het bestemmingsplan

Voor zover mogelijk zijn in het bestemmingsplan 'Loenen aan de Vecht' beschermende regelingen opgenomen ter bescherming van de historische structuren. Archeologische zones en historische buitenplaatsen zijn voorzien van een (dubbel)bestemming met op bescherming gerichte bouwregels en een omgevingsvergunningenstelsel. Ter signale- ring zijn de rijksmonumenten aangeduid en is het archeologisch rijksmonument binnen het plangebied bestemd als 'Waarde - Archeologisch monument'. Karakteristieke pan- den zijn aangeduid als 'karakteristiek' en van een beschermende regeling (sloopver- bod) voorzien.

2.3 Regionaal beleid

2.3.1 Gebiedsvisie Vechtstreek

De gemeenten in de Vechtstreek (de voormalige gemeenten Maarssen, Breukelen en Loenen en de gemeente Utrecht) hebben in samenspraak met de provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht de Gebiedsvisie Vechtstreek opge- steld. De gebiedsvisie is een overkoepelende, integrale visie op de Vechtstreek , die lo- pende initiatieven in de Vechtstreek bundelt en een kader vormt voor nieuwe ontwikke- lingen.

De Vechtstreek is een gebied van hoge kwaliteit, die met name wordt bepaald door de hoge landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden. De populariteit van de streek als recreatiegebied en als exclusief woon- en werkgebied genereert de nodige economische impulsen, maar heeft tegelijkertijd een toenemende druk op de land- schappelijke en cultuurhistorische waarden tot gevolg. Doelstelling van de gebiedsvisie is het aanbrengen van samenhang in de plannen en het geleiden van de druk op het gebied.

(20)

Het doel is het ontstaan van een landschappelijke eenheid van formaat, die tegendruk geeft aan de verstedelijkingsdruk van de Randstad en de sluimerende versnippering van het landschap. De Vechtstreek wordt gekenmerkt door de buitenplaatsen, rijkdom en panoramische vergezichten. Ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie is een belangrijke drager van de cultuurhistorie in het gebied. In het proces van oprukkende verstedelij- king zijn de landschappelijke kwaliteiten van de Vechtstreek behouden gebleven, waardoor de streek inmiddels fungeert als ‘buiten’ van de Randstad. In de gebiedsvisie zijn aan de hand van zeven thema’s de gezamenlijke ambities bepaald. De doelstellin- gen (het aanbrengen van samenhang en het bieden van tegendruk) zijn geconcreti- seerd in een aantal opgaven voor het gebied:

— Regievoering: bewaak en versterk de samenhang in de Vechtstreek.

— Ontwikkeling van de gebiedskwaliteit door ontwikkeling van een leesbaar landschap met hoge belevingswaarde en herkenbaarheid van de cultuurhistorie. De Vecht fun- geert als ruimtelijke drager. Er is geen ruimte voor grootschalige (stedelijke) ingre- pen. Kleinschalige kwalitatieve ontwikkelingen kunnen wel een bijdrage leveren aan de identiteit van de Vechtstreek.

— Afstemming van gebruiksfuncties. Landbouw, natuur en cultuurhistorie vormen de fysieke dragers van het landschap. Deze gebruiksfuncties moeten op elkaar worden afgestemd. Er wordt ingezet op ontwikkeling van vitale landbouw en recreatie met een ‘Vechts karakter’. In de kernen worden initiatieven aangemoedigd die bijdragen aan de leefbaarheid, zoals nieuwe horecavestigingen, ateliers, galerieën en culture- le evenementen.

— Ontwikkeling van netwerken, zowel in de vorm van laagdynamische netwerken (de Vecht en de Groene Ruggengraat) als hoogdynamische netwerken (zoals de A2 en de stedelijke druk van de Randstad). Opgaven zijn onder andere de verbetering en realisering van de ecologische hoofdstructuur, het ontwikkelen van een compleet recreatief netwerk en het zichtbaar maken van het cultuurhistorische netwerk.

— Investeren in belevingswaarde door informatie, communicatie en educatie.

De opgaven worden verder uitgewerkt in de vorm van uitvoeringsprogramma. In het uit- voeringsprogramma worden op basis van de hierboven genoemde onderwerpen de op- gaven concreet genoemd. Het behoud en de eventuele ontwikkeling van de ecologi- sche waarden van de Vecht is hiervan een voorbeeld.

Betekenis voor het bestemmingsplan

De aspecten die volgens de Gebiedsvisie Vechtstreek waardevol zijn, zijn in het be- stemmingsplan voorzien van een beschermende regeling. Grootschalige nieuwe ont- wikkelingen zijn in het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ niet mogelijk gemaakt.

Wel is, overeenkomstig de gebiedsvisie, ruimte geboden aan kleinschalige ontwikkelin- gen die het karakter van Loenen aan de Vecht kunnen versterken, onder andere in de vorm van de vestiging van bed & breakfasts en van ateliers en galerieën in de dorps- kern.

(21)

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Landschapsontwikkelingsplan Breukelen - Loenen

De voormalige gemeenten Loenen en Breukelen hebben in 2008 een gezamenlijk land- schapsontwikkelingsplan opgesteld. Het Landschapsontwikkelingsplan Breukelen - Loenen heeft betrekking op het buitengebied en is richtinggevend voor een periode van 10 tot 15 jaar. Op basis van een inventarisatie en analyse van de landschaps- en na- tuurwaarden zijn in het landschapsontwikkelingsplan een wensenkaart en een visie- kaart opgesteld. In het Landschapsontwikkelingsplan is ontwikkeling van de Vecht als

‘wateras’ (ontwikkeling van natuurwaarden, ontwikkeling als robuuste natte ecologi- sche verbindingszone, in combinatie met recreatiepaden) als doelstelling opgenomen.

De Vechtoevers kunnen worden ontwikkeld en voor de gronden aan weerszijden van de Vecht is ontwikkeling van het halfopen stroomruggenlandschap aangegeven. Voor het halfopen stroomruggenlandschap is uitbreiding van de natuur- en landschapswaarden gewenst, onder andere in de vorm van nieuwe landgoederen. Doorzichten van de Vecht naar het achterland dienen daarbij behouden te blijven. Voor het agrarisch gebied ten westen van Loenen is aangegeven dat het open weidelandschap behouden moet blij- ven en landschappelijk kan worden versterkt.

Betekenis voor het bestemmingsplan

Het landschapsontwikkelingsplan heeft betrekking op het buitengebied. Voor het groot- ste gedeelte van het plangebied heeft het landschapsontwikkelingsplan daarom geen specifieke consequenties. Delen van het plangebied, met name Oud Over en de gron- den aan de zuidzijde van Loenen aan de Vecht, vallen wel binnen het toepassingsge- bied van het Landschapsontwikkelingsplan. Het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ heeft een conserverend karakter, waarbij de waardevolle bebouwing en (land- schaps)structuren van een beschermende regeling zijn voorzien. Grootschalige nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt.

Visiekaart landschapsontwikkelingsplan

(22)

2.4.2 Beeldkwaliteitplan Landelijk Gebied Breukelen - Loenen

Als vervolg op het Landschapsontwikkelingsplan Breukelen - Loenen is een beeldkwali- teitplan voor het buitengebied opgesteld. Doelstelling van het beeldkwaliteitplan is om de bestaande beeldkwaliteit van het landelijke gebied te behouden en waar mogelijk te versterken. Het plan streeft daarom naar beeldkenmerken die passen bij de ont- staansgeschiedenis en karakteristieken van het buitengebied. Beeldkwaliteit wordt be- schouwd als een belangrijk aspect van de leefomgeving. Inzicht in de bestaande kwali- teiten vormt enerzijds het uitgangspunt voor behoud en versterking van de karakteris- tieke kwaliteiten, anderzijds is hierop het ontwikkelingskader voor nieuwe ontwikkeling in het buitengebied gebaseerd. Ook kleinschalige natuurontwikkelingen maken hier deel van uit. Het landschapsontwikkelingsplan geeft een visie op de functies, de be- staande landschapskarakteristiek en de gewenste landschapsontwikkeling van de ver- schillende deelgebieden. Het beeldkwaliteitplan gaat in op de samenhangende beeld- kwaliteit van bepaalde structuren en op het lagere schaalniveau van daarbinnen gele- gen erven, bebouwing en kleinschalige landschapselementen, zoals beplantingen en water. Het beeldkwaliteitplan sluit aan op de welstandsnota maar gaat veel uitgebrei- der in op het buitengebied. Het plan vormt daardoor een toevoeging op de welstands- nota.

Betekenis voor het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ zijn de functies en bouwmogelijkheden voor de percelen in het plangebied vastgelegd. Het beeldkwaliteitplan vormt voor een deel van het plangebied (het deel van het plangebied buiten de 'rode contour', met name Oud Over) in het geval van bouwaanvragen een toetsingskader voor onder ande- re de architectonische verschijning en het materiaalgebruik. Het beeldkwaliteitplan is aanvullend op de regeling in het bestemmingsplan.

2.4.3 Welstandsnota Breukelen, Loenen en Abcoude

De (voormalige) gemeenten Breukelen, Loenen en Abcoude hebben in 2003 een wel- standsnota opgesteld, waarin de samenhang tussen landschappelijke waarden en de karakteristieke architectuur van de bebouwing langs de Vecht, Angstel en Gein is op- genomen. In de welstandsnota zijn voorwaarden opgenomen waaraan bouwplannen worden getoetst. Hierdoor heeft de welstandsnota een belangrijke informerende rol. De welstandsnota verdeelt het plangebied van het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ in verschillende deelgebieden. De dorpskern en het lint aan weerszijden van de Vecht vallen in het deelgebied ‘kernen en linten’. De woongebieden ten noordwesten van de dorpskern maken deel uit van het deelgebied ‘uitbreidingen’. Voor kleine delen van het plangebied geldt het regime ‘buitengebied’. Per deelgebied gelden toetsingscri- teria.

Betekenis voor het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ zijn de functies en bouwmogelijkheden voor de percelen in het plangebied vastgelegd.

(23)

De welstandsnota vormt in het geval van bouwaanvragen een toetsingskader voor on- der andere de architectonische verschijning en het materiaalgebruik. De welstandsno- ta is aanvullend op de regeling in het bestemmingsplan.

2.4.4 Woonvisie

Op dit moment is een nieuwe Woonvisie in voorbereiding, die naar verwachting in de loop van 2013 wordt vastgesteld door de gemeenteraad. De Woonvisie omvat voor de gehele gemeente Stichtse Vecht een overkoepelende visie op het gebied van woning- bouw. In de concept Woonvisie is gesteld dat waar mogelijk nieuwbouw in het sociale segment wordt gerealiseerd. Dat betekent dat (in tegenstelling tot de voorheen gelden- de woonvisie) niet langer wordt uitgegaan van een percentage van 30% van de nieuw- bouw als verplichte bijdrage aan de sociale sector, maar dat per individueel geval wordt bezien wat mogelijk is. Sociale bouw staat inmiddels nog meer onder druk dan tijdens het opstellen van de voorheen geldende woonvisie, omdat het steeds moeilijker wordt om projecten te realiseren. Per project zal daarom worden bepaald of, en zo ja hoeveel, woningen in het sociale segment worden gerealiseerd. Hierbij spelen onder meer de lo- catie en het totale woningbouwprogramma van het initiatief een rol.

Betekenis voor het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ zijn geen grootschalige nieuwe ontwik- kelingen mogelijk gemaakt. Wel is op vijf locaties (Molendijk 17, Molendijk 28-30a, Oud Over 24-30, locatie Ludgeruskerk en Dorpsstraat 102) een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die woningbouw mogelijk maakt. Voor de locatie Ludgeruskerk betreft het maximaal 15 woningen. Gezien het beperkte woningbouwprogramma is besloten dat het project zonder sociale woningen wordt gerealiseerd. Het bouwen van woningen in het sociale segment zou het project teveel belasten.

2.4.5 Beroepen en bedrijven aan huis

De gemeente Stichtse Vecht heeft door middel van het in voorbereiding zijnde afwijkin- genbeleid en het vastgestelde bestemmingsplan ‘Maarssenbroek Woongebied’ beleid bepaald voor beroepen en bedrijven aan huis. Het beleid uit het bestemmingsplan

‘Maarssenbroek Woongebied’ is overgenomen in voorliggend bestemmingsplan.

Afwijkingenbeleid

Het gemeentelijk afwijkingenbeleid maakt een aan huis gebonden beroep of bedrijf, dienstverlening of mantelzorg mogelijk zolang het oppervlakte hiervoor ten hoogste 40% van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m2. Daarnaast worden de vol- gende aanvullende voorwaarden gesteld:

— de woonfunctie blijft, ook in uiterlijk en uitstraling (bijvoorbeeld geen buitenopslag), gehandhaafd;

— het gebruik heeft geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu (waaronder parkeerbelasting);

— het gebruik is gebonden aan de bewoner.

Een groter oppervlakte dan 50 m2 wordt door middel van een staffel mogelijk gemaakt (vanaf een inhoudsmaat van 450 m3). Horeca of een seksinrichting zijn niet mogelijk.

(24)

Bestemmingsplan ‘Maarssenbroek Woongebied’

Het bestemmingsplan ‘Maarssenbroek Woongebied’ heeft een stringentere regeling.

Het gebruik van ruimten is mogelijk tot maximaal 33%, met een absoluut maximum van 50 m2. Gelet op de verkeersproblematiek zijn verkeersaantrekkende functies uit- gesloten waaronder koeriers, (personen)vervoersbedrijven en detailhandel. In de toe- lichting is aanvullend geschreven dat de parkeerbehoefte van het beroep of bedrijf aan huis op eigen terrein afgewenteld moet worden conform de opgenomen parkeernorm- tabel.

Betekenis voor het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ is de regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan ‘Maarssenbroek Woongebied’ overgenomen. In de woonbestemmin- gen, de bestemming 'Centrum' en bij de woningen in de bestemming ‘Gemengd’ zijn aan huis verbonden beroepen en bedrijven toegestaan tot een oppervlakte van maxi- maal 33% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m2. Daarnaast is onder andere vastgelegd dat er geen sprake mag zijn van een grote verkeersaantrekkende werking of een nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en parkeren. De regeling in het ge- meentelijke afwijkingenbeleid kan (bij uitzondering) worden toegepast in specifieke si- tuaties.

2.4.6 Mantelzorg

Het Mantelzorgbestemmingsplan van de voormalige gemeente Maarssen is vastge- steld op 7 april 2008. Door de gemeente is een beleidsnotitie opgesteld waarin twee vormen van aan mantelzorg verbonden huisvesting mogelijk worden gemaakt, namelijk inwonen en wonen in afhankelijke woonruimte. Een verzoek wordt getoetst aan de vol- gende voorwaarden:

― vorm van mantelzorg; indien geen sprake is van een ouder-kindrelatie is nadere onderbouwing nodig;

― bij inwonen minimaal 12 m² woonruimte;

― afhankelijke woonruimte mag maximaal 80 m² groot zijn.

Om de uitgangspunten van deze beleidsnotitie planologisch te verankeren, is in de voormalige gemeente Maarssen een (facet)bestemmingsplan opgesteld. In dit be- stemmingsplan is bepaald dat mantelzorg een reden kan zijn voor het verlenen van omgevingsvergunning voor het afwijken. De regeling schept uitdrukkelijk niet de moge- lijkheid om nieuwe bijgebouwen op te richten of bestaande uit te breiden. In dit plan gaat het alleen om verandering in het gebruik.

Betekenis voor het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ is de regeling die is opgenomen in het mantelzorgbestemmingsplan overgenomen.

(25)

2.4.7 Bed & Breakfastbeleid

In 2008 heeft de gemeenteraad van de voormalige gemeente Loenen beleid vastge- steld voor het toestaan van bed & breakfastvoorzieningen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Binnen de bebouwde kom gelden de volgende voorwaarden:

— het pand moet een woonbestemming of een daarmee vergelijkbare bestemming hebben;

— de hoofdfunctie wonen moet gehandhaafd blijven, wat betekent dat:

– maximaal 30 % van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van een bed &

breakfastvoorziening;

– in geen geval meer dan 50 m2 van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag worden gebruikt voor de bed & breakfastvoorziening;

– voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;

– geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;

– geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

Betekenis voor het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan ‘Loenen aan de Vecht’ is de regeling zoals geformuleerd in het bed & breakfastbeleid overgenomen. Dit betekent dat binnen de woonbestemmingen, de centrumbestemming en de bestemming 'Buitenplaats' bed & breakfastvoorzienin- gen zijn toegestaan via een omgevingsvergunning voor het afwijken.

2.4.8 Gemeentelijk afwijkingsbeleid

Omdat bestemmingsplannen vaak grote gebieden beslaan en voor langere tijd (10 jaar) worden vastgesteld, is het mogelijk dat aanvaardbare ruimtelijke ontwikkelingen onnodig worden beperkt door de bestemmingsplanregels. Om in dergelijke situaties ruimte te bieden is er een aantal wettelijke afwijkingsmogelijkheden opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Afwijken van een bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt als een ontwikkeling een ondergeschikt effect heeft op de om- geving, als het bestemmingsplan onbedoeld een goede ruimtelijke ordening beperkt of als de ontwikkeling een tijdelijk karakter heeft. Het gemeentelijk afwijkingenbeleid is vastgesteld in juli 2012 en stelt kaders voor de toelaatbaarheid van afwijkingen.

Betekenis voor het bestemmingsplan

Het voordeel van gemeentelijk afwijkingsbeleid is dat er (gewenste) uitzonderingen op de bestemmingsplannen gemaakt kunnen worden. Toekomstige ontwikkelingen in maatschappij of techniek kunnen ertoe leiden dat dit afwijkingenbeleid niet meer in- speelt op de dan aanwezige behoeften van burger en gemeente. Daarnaast is het voornemen het beleid jaarlijks te evalueren op hiaten en onwenselijkheden. Door dit beleid niet te laten doorwerken in de bestemmingsplannen, maar het te hanteren als (buitenplans) beleidskader, wordt een zekere mate van flexibiliteit gecreëerd.

(26)

Het is immers makkelijker om een beleidsstuk aan te passen dan alle vigerende be- stemmingsplannen. Het afwijkingsbeleid heeft dan ook geen rechtstreekse gevolgen voor de juridische regeling in voorliggend bestemmingsplan.

2.4.9 Erfgoedverordening 2011

De gemeenteraad van de gemeente Stichtse Vecht heeft in 2011 een Erfgoedverorde- ning vastgesteld, die de erfgoedverordeningen van de voormalige gemeenten Loenen, Breukelen en Maarssen heeft vervangen. In de erfgoedverordening zijn onder andere regels opgenomen voor gemeentelijke monumenten en voor de instandhouding van ar- cheologisch waardevolle terreinen. Daarbij is bepaald dat de regels van de verordening omtrent archeologie niet gelden als in het bestemmingsplan regels zijn opgenomen die betrekking hebben op de archeologische monumentenzorg.

Betekenis voor het bestemmingsplan

In het plangebied van dit bestemmingsplan zijn geen gemeentelijke monumenten aan- gewezen. Indien nieuwe gemeentelijke monumenten worden aangewezen in Loenen aan de Vecht, zijn de regels van de Erfgoedverordening op deze panden van toepas- sing. Het bestemmingsplan bevat, overeenkomstig de gemeentelijke Archeologische Beleidsadvieskaart, beschermende regelingen voor de mogelijk aanwezige archeologi- sche waarden (zie paragraaf 3.2.3). De regels die in het bestemmingsplan zijn opge- nomen, zijn maatgevend in het geval van nieuwe ontwikkelingen.

(27)

3 Planbeschrijving

3.1 Ruimtelijke en functionele structuur

3.1.1 Historische ontwikkeling

Loenen ligt, zoals zoveel historische kernen, op een strategische plek in het landschap.

Verschillende elementen zijn van invloed geweest op de eerste ontwikkeling van het dorp. Ten eerste ligt het in het grensgebied tussen Holland en Utrecht. Daarnaast heeft ook de ligging aan de rivier de Vecht, in de buurt van een oude aftakking die naar de ri- vier de Aa/Angstel stroomt, een belangrijke rol gespeeld bij de stichting van de plaats.

De aanwezigheid van het in 1673 verwoeste kasteel Cronenburgh tenslotte heeft van- zelfsprekend tevens een grote rol gespeeld in de wording van Loenen.

Het terrein waarop Loenen ligt, vormt al eeuwenlang een grensgebied. In het jaar 953 werd het dorp voor het eerst schriftelijk vermeld, maar al geruime tijd daarvoor vormde het terrein een grensgebied. Aanvankelijk liep hier de grens tussen Fries en Romeins grondgebied, later grensde hier het Frankisch gebied aan Friesland. In de middeleeu- wen kwam de grens tussen de Utrechtse en Hollandse gebieden zelfs dwars door het dorp te liggen. Nog tot 1819 behoorden delen van het dorp, waaronder het kasteelter- rein Cronenburgh, tot de Hollandse gronden, terwijl de delen aan weerszijden van de Vechtdijk aan Utrecht toebehoorden.

Het vroegmiddeleeuwse Loenen was waarschijnlijk een zeer bescheiden kerkdorp, be- staand uit enkele huizen of boerderijen rondom een hoger gelegen kerk. De kerk was in het nog onbedijkte land mogelijk op een terp gebouwd. Het dorp kwam tot stand op de westelijke oever van de rivier de Vecht, bij de aftakking van de Laak. Deze inmiddels reeds lange tijd verlande waterloop is in het stratenpatroon van Loenen nog steeds te herkennen in de Grutterstraat en de Rijksstraatweg richting Loenersloot. Deze straten liggen namelijk grotendeels op de oude, opgevulde rivierloop.

In de 12de of 13de eeuw werd iets ten zuiden van het kerkdorp, op de andere oever van de Laak, het kasteel Cronenburgh gebouwd. Deze versterking was een Hollandse en- clave in Stichts (of Utrechts) gebied. Door de defensieve functie van het kasteel is Loe- nen in de middeleeuwen regelmatig het toneel van strijd en onrust geweest tussen de Hollandse graven en de Utrechtse bisschoppen. Zo houdt de eerste vermelding van het kasteel, in de 13de eeuw, verband met de moord op graaf Floris V. Enkele medeplichti- gen vluchtten namelijk na hun daad naar Cronenburgh. Hierop werd het kasteel bele- gerd, ingenomen en verwoest. In de hierop volgende eeuwen werd het kasteel nog di- verse malen herbouwd en als gevolg van oorlogen verwoest. In de 17de eeuw werd de kasteelruïne nog verbouwd tot een fraai buitenhuis, maar uiteindelijk werd het in 1837 definitief voor sloop verkocht. Tegenwoordig zijn alleen de hoofdvormen van het kas- teel nog in het weiland te herkennen. Om die reden is het terrein aangewezen als be- schermd archeologisch rijksmonument.

(28)

Ondanks de nabijheid van het kasteel Cronenburgh is Loenen niet aan te merken als een specifiek kasteeldorp. De oorsprong hiervan ligt in de opmerkelijke grenssituatie, waarbij het kasteel onder Hollands bestuur viel en het dorp zelf Utrechts grondgebied was. De Vechtdijk waarlangs het dorp zich ontwikkelde, werd in het kasteelterrein op- genomen en zodoende afgesloten voor doorgaand verkeer. Ter vervanging werd een nieuwe dijk aangelegd, met daarop een nieuwe verbindingsweg om de slotgracht en het dorp heen. De Molendijk en de huidige Rijksstraatweg vanuit het naburige dorp Nieuwersluis volgen de loop van deze weg, die voorheen Herenweg werd genoemd.

In de loop van de 17de eeuw kwam de omgeving van de rivier de Vecht in trek bij rijke Amsterdamse kooplieden. Velen van hen vestigden er hun buitenplaatsen. Ook in en rond Loenen kwam een nagenoeg aaneengesloten reeks van buitenhuizen tot stand.

Ondanks de aanleg van deze buitenplaatsen en het economische profijt dat het dorp hiervan genoot, is Loenen in deze periode nauwelijks in omvang gegroeid. De laatmid- deleeuwse structuur bleef op deze manier behouden. Het voormalige Hollandse deel van het dorp, dat tegen het terrein van Cronenburgh gelegen was, heeft ook nu nog een intiem en eigen karakter, terwijl de bebouwing in het Utrechtse deel zich vooral kenmerkt als dijkdorp.

Al in de Romeinse tijd waren de rivieren de Vecht en de Aa vanuit Utrecht belangrijke waterwegen voor de handel met de Oostzeelanden. Vanouds vond het verkeer in deze regio met name plaats over het water of over wegen die daar vlak langs werden aange- legd. Zo volgde de doorgaande weg van Utrecht naar Amsterdam min of meer de loop van de Vecht. Tot in de 19de eeuw waren deze wegen onverhard. Met de aanleg van een keizerlijk wegennet door Napoleon kwam daar verandering in. In het kader van de aanleg van de keizerlijke route no. 2 werd het traject Utrecht – Amsterdam verbeterd en deels verhard. In 1820 was de gehele weg verhard met klinkers. Bij Loenen werd het tracé van de voormalige Herenweg aangehouden, om ter hoogte van de Grutter- straat af te buigen richting Loenersloot.

De industrialisatie die in de loop van de 19de eeuw op gang kwam en het karakter van dorpen in de omgeving sterk veranderde, ging grotendeels voorbij aan Loenen. Wel kende Loenen vanouds kleinschalige nijverheid, zoals een drietal brouwerijen en een verffabriek. Aan de Vechtzijde van de Dorpsstraat bevonden zich enkele pakhuizen.

Ook de aanleg van het Merwedekanaal, het latere Amsterdam-Rijnkanaal, tussen 1881 en 1892 en de komst van het station Loenen-Nieuwersluis, dat in 1953 werd opgehe- ven, brachten slechts beperkte groei. Zo behield het dorp tot in de 20e eeuw een agra- risch – ambachtelijk karakter. Pas vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw werd het dorp uitgebreid met de bouw van enkele kleinschalig opgezette nieuwbouwwijken.

(29)

3.1.2 Ruimtelijke beschrijving

Het dorp Loenen is gelegen op de westoever van de Vecht. De historische ruimtelijke opzet is nagenoeg volledig behouden en nog goed te herkennen. Het dorp heeft zich gevormd rond de Dorpsstraat, die vrijwel evenwijdig aan de Vecht loopt. De weg strekt zich uit vanaf de Vreelandseweg en molen ‘De Hoop’ in het noorden tot aan het terrein van het voormalige kasteel Cronenburgh in het zuiden. Doordat het kasteelterrein de Dorpsstraat aan het zuidelijke eind afsluit voor doorgaand verkeer, is al in een vroeg stadium rondom de dorps- en kasteelbebouwing, parallel aan de Dorpsstraat, een door- lopende weg aangelegd. Deze sluit in het noorden aan op de Vreelandseweg. De oude verbindingsweg tussen Utrecht en Amsterdam, de Rijksstraatweg, volgt tot halverwege het dorp deze doorlopende weg. Ter hoogte van de Grutterstraat buigt de doorgaande weg vanouds af richting het dorp Loenersloot.

Vanwege de nabijheid van de Rijksstraatweg was de Dorpsstraat als doorgangsroute nauwelijks van belang. De bebouwing aan de Dorpsstraat vormt ter hoogte van de Brugstraat en de kerk een min of meer aaneengesloten gevelwand, waarin ook enkele grotere gebouwen staan. Naast 18de-eeuwse huizen dateert veel bebouwing ook uit de 19de eeuw, veelal in neorenaissancestijl, maar mogelijk bevinden zich achter latere ge- vels nog oudere bouwdelen. Het noordelijk en zuidelijk deel van de straat vertonen een meer open bebouwing. In het noordelijk deel bevinden zich enkele buitens, die de be- bouwing aan de westzijde van de straat vormen. Aan de overkant van dit deel van de straat bevindt zich geen bebouwing, maar slechts overtuinen. Deze tuinen nemen het terrein tussen straat en Vecht in, waardoor men vanaf de rivier vrij zicht op de buitens heeft. Ook aan het zuidelijk deel van de Dorpsstraat heeft de bebouwing een meer open karakter. Hier bevinden zich meer 20ste-eeuwse gebouwen.

Halverwege wordt de Dorpsstraat gekruist door de Brugstraat/Grutterstraat. Deze we- gen vormen, via de Oude brug, de verbinding tussen het dorp en de bebouwing op de oostelijke Vechtoever. In het verlengde van de Brugstraat ligt de Grutterstraat, die weer overgaat in de Rijksstraatweg. Deze straten vormden, tot de aanleg van de Cronenbur- gerbrug in 1934, de enige verbinding tussen de bebouwing aan het zogenaamde Oud Over op de oostelijke rivieroever en de Rijksstraatweg.

Even ten noorden van de Grutterstraat bevindt zich de kerk. Doordat de kerk iets terug- ligt van de Dorpsstraat, ontstaat ter hoogte van het schip een open ruimte, omzoomd door bomen. De oriëntatie van de kerk is oost-west, waardoor het gebouw schuin ligt ten opzichte van de Dorpsstraat. De aaneengesloten bebouwing rondom de kerk, aan de Torenstraat en de Kerkstraat, volgt min of meer de contouren van het kerkterrein.

De weg die men via de Oude brug aan de oostelijke Vechtoever bereikt, wordt vanouds Oud Over genoemd. Oud Over wordt gekenmerkt door een aaneengesloten reeks bui- tenplaatsen met sier- en overtuinen aan de Vecht. Ter hoogte van de brug is de bebou- wing meer aaneengesloten. In het noorden bevindt zich, tussen de groots opgezette percelen met buitens, meer kleinschalige bebouwing.

(30)

Op enige afstand van het dorp, aan de Rijksstraatweg richting Loenersloot, bevindt zich de historische begraafplaats. Door verschillende uitbreidingen van het dorp in de twee- de helft van de 20ste eeuw is de van oorsprong vrij aan de rand van het dorp liggende begraafplaats opgenomen in de bebouwde kom.

Loenen kende vanaf de middeleeuwen tot in de 20ste eeuw slechts een beperkte groei, waardoor grootschalige uitbreidingen pas in de tweede helft van de 20ste eeuw tot stand kwamen. Vanaf 1949 verrees een klein aantal nieuwbouwwijken, waarvan vooral de rijtjeshuizen aan de Koningin Wilhelminaweg en de Koningin Julianaweg zeer karak- teristiek zijn.

3.1.3 Beschermd dorpsgezicht

Op 4 augustus 1966 is het dorp Loenen, met hierin begrepen de ten oosten van de Vecht gelegen voormalige buitenplaatsen, aangewezen als van rijkswege beschermd dorpsgezicht. Het beschermd dorpsgezicht valt geheel binnen het onderhavige be- stemmingsplan.

De Monumentenwet 1988 omschrijft stads- en dorpsgezichten als volgt: 'Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onder- linge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuur- historische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.' Het dorpsgezicht Loenen is aangewezen vanwege het historische dorpsbeeld dat van bij- zonder algemeen belang, en in totaliteit nog vrijwel intact aanwezig is.

In de Monumentenwet is vastgelegd dat de gemeente de cultuurhistorische waarden binnen een beschermd gezicht moet vastleggen in een beschermend bestemmings- plan. Het plan moet de cultuurhistorische karakteristieken en structuren borgen, op basis van de toelichting van het aanwijzingsbesluit. Dit betekent dat er voor het be- schermde gezicht specifieke planregels zijn opgenomen ten aanzien van behoud en mogelijke versterking van de cultuurhistorische waarden.

Aangezien de toelichting van de aanwijzing als beschermd gezicht in grote mate bepa- lend is voor de specifieke planregels in dit bestemmingsplan, wordt de tekst hieronder integraal weergegeven.

‘Van de dorpen en buurtschappen aan de Vecht vormt het dorp Loenen het fraaiste voorbeeld van oude dorpsaanleg in deze omgeving. Tevens kan Loenen gerekend wor- den tot de weinige dorpen in de provincie Utrecht, die, gezien het historisch - steden- bouwkundig en architectonische aspect, in hun totaliteit vrijwel intact gebleven zijn.

Het dorp bezit een zeer klare ruimtelijke structuur, waarin de circa. 600 meter lange, nagenoeg evenwijdig aan de Vecht lopende Dorpsstraat, het belangrijkste element vormt. In zuidelijke richting wordt deze Dorpsstraat beëindigd door het terrein van het voormalige kasteel Cronenburgh; naar het noorden zet deze straat zich voorbij de mo- len voort in de weg op de linkeroever van de Vecht.

(31)

Aan de Dorpsstraat is de uit de late middeleeuwen daterende Nederlands Hervormde kerk gelegen, waarvan de kloeke toren het dorp nog geheel beheerst. Het kerkelijk erf wordt mede omsloten door de Torenstraat en Kerkstraat, waarvan de gesloten bebou- wing, hierin ondersteund door bomen rond de kerk, een ruimte heeft doen ontstaan van een bijzondere intimiteit. De beslotenheid van deze kerksituatie is evenwel niet slechts van belang vanwege de bekoring die hiervan uitgaat, doch vormt in contrast tot de merendeels open bebouwing, onder meer aan de Dorpsstraat ten noorden van de kerk, een element van grote waarde in de dorpsaanleg. Het gedeelte van de Dorps- straat ten zuiden van de Brugstraat-Grutterstraat bezit tengevolge van de geringe breedte van de straat en de tweezijdige bebouwing evenzeer een grote beslotenheid.

Daarnaast verlenen enige monumentale panden aan de Vechtzijde van de Dorps- straat, deze straat een waardig karakter.

Het gedeelte van de Dorpsstraat ten noorden van de Nederlands Hervormde kerk, reeds vermeld in verband met de directe omgeving van deze kerk, vormt een mooie uit- lopen van de eigenlijke kern van het dorp. Het tracé van dit straatgedeelte kan niet los gezien worden van de Vecht, die bij het monumentale huis Leeuwendijk tot op circa 15 meter wordt genaderd; evenmin van de Molendijk, die de diepe tuinen en erven van de panden langs dit gedeelte van de Dorpsstraat aan de achterzijde begrenst. Slechts één industriële vestiging, schuin tegenover het klooster Mater Dei, detoneert in deze omge- ving1, die gezien mag worden als een waardig pendant van Oud-Over aan de rechter- zijde van de Vecht. De dorpsbebouwing in het gebied Oud-Over is beperkt gebleven tot de directe omgeving van de brug over de Vecht, in het hart van het dorp. Het karakter van Oud-Over wordt dan ook voornamelijk bepaald door buitenplaatsen, waaronder Bijdorp, Vegtlust en Bosch en Vecht, op hun rijk beboste percelen.

De kwaliteit van de verschillende onderdelen van het dorpsplan, tevens gezien in hun onderlinge relaties, leidt tot een omgrenzing van het beschermde dorpsgezicht, die het gehele dorp omvat. Aan de westzijde wordt deze grens bepaald door het einde van de historische bebouwing, waaronder het raadhuis van Kronenburg mede door zijn situa- tie een belangrijke plaats inneemt en het begin van de recente en de nog te realiseren uitbreiding van de dorpsbebouwing in westelijke richting. Vervolgens omsluit het dorpsgezicht het terrein van het voormalig kasteel Cronenburgh, een historische plaats, doch tevens in betrekking tot de dorpskern en Oud-Over een zeer fraai ruimte- lijk element.

Bij de bepaling van de omgrenzing aan de oostelijke zijde (Oud-Over) is mede uitge- gaan van de aard van de bebossing op de tot de genoemde buitenplaatsen behorende, zich over aanzienlijke afstanden naar het oosten uitstrekkende, percelen. Aan de noordzijde tenslotte volgt de meergenoemde begrenzing de Molendijk. In verband met de beplanting langs die weg volgt de grens van het dorpsgezicht deels de van het oude dorp afgekeerde berm van de Molendijk en deels het hart van deze straat.

1 Deze is in de jaren ’80 van de 20ste eeuw gesloopt. Op deze locatie zijn diverse woningen gebouwd.

(32)

Het is van algemeen belang, dat het dorpsbeeld van Loenen, dat uitmunt door schoonheid, zowel in de ruimtelijke verhoudingen tussen de bebouwing onderling als tussen de bebouwing en de open, dan wel beboste percelen, zoveel mogelijk behou- den blijft. Vooral de omgeving van de Nederlands Hervormde kerk en het gedeelte van de Dorpsstraat ten noorden hiervan verdragen nauwelijks enige verandering, doch ook elders binnen het beschermde dorpsgezicht kan aan het historische aspect niet voor- bijgegaan worden, zonder het dorpsschoon ernstig aan te tasten.’

Het doel van de aanwijzing en het beschermende karakter van het bestemmingsplan is niet primair om individuele gebouwen binnen het aangewezen gebied te beschermen, maar om de structuur en het karakter van het gezicht als geheel te behouden en een plaats te geven in toekomstige ontwikkelingen. Panden binnen het beschermde gezicht zijn dan ook niet automatisch een beschermd monument. Een aanwijzing zet ontwikke- lingen niet op slot, maar biedt wel een cultuurhistorisch handvat, vroeg in het proces, bij de ontwikkeling van plannen.

3.1.4 Monumenten en karakteristieke bebouwing

Binnen het plangebied bevinden zich diverse panden die op grond van de Monumen- tenwet 1988 aangewezen zijn als rijksmonument. In bijlage 1 wordt een overzicht ge- geven van alle rijksmonumenten binnen het plangebied. Hoewel de Erfgoedverordening 2011 de mogelijkheid biedt om gemeentelijke monumenten aan te wijzen, is hier bin- nen de voormalige gemeente Loenen (nog) geen gebruik van gemaakt. Binnen het plangebied bevinden zich op dit moment dan ook uitsluitend rijksmonumenten.

Tussen 1988 en 1992 werd het Monumenten Inventarisatie Project uitgevoerd in de provincie Utrecht. Voorafgaand hieraan werd in 1987 in Loenen al een inventarisatie uitgevoerd in opdracht van de Provinciale Planologische Dienst Utrecht. Op grond van de uitkomsten van deze projecten is een lijst opgesteld met karakteristieke panden en objecten. Een deel van deze panden en objecten zal in de toekomst mogelijk worden voorgedragen als gemeentelijk monument. In bijlage 2 is een overzicht gegeven van al- le karakteristieke panden en objecten binnen het plangebied.

3.1.5 Infrastructuur Wegen

De Rijksstraatweg (N402) loopt dwars door Loenen aan de Vecht en is in beheer bij de provincie Utrecht. Deze weg vormt de hoofdontsluitingsweg voor Loenen aan de Vecht.

Het is een drukke weg met relatief veel doorgaand verkeer door het hart van het dorp.

Deze weg is samen met de Provinciale weg N201 de verbinding naar de A2.

Randweg

Om de bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid van de woonkern Loenen aan de Vecht te verbeteren, realiseren de gemeente Stichtse Vecht en provincie Utrecht een randweg om Loenen aan de Vecht. De geplande randweg loopt ten zuid- westen van het plangebied langs de nieuwe woonwijk Cronenburgh.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

gemeente bewust gekozen hebben om geen grote windmolens neer te zetten, is er meer ruimte nodig voor zonnevelden.. Overigens mogen kleine windmolens (tot 15 meter hoog) op

De interim-controle is met name gericht op het verkrijgen van inzicht in en het toetsen van de maatregelen van administratieve organisatie en interne beheersing, voor zover

Omdat er geen centrale afspraken zijn vastgelegd met betrekking tot de registratie en omdat het registratiesysteem door medewerkers niet wordt beschouwd als

AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN Een aanvullende gegevensgerichte controle om vast te stellen dat er geen subsidies zijn vastgesteld in strijd met de verordeningen van de gemeente Stichtse

De rijks monumentale buitenplaats is door de jaren heen zeer zorgvuldig gerestaureerd met behoud van veel karakteristieke stijlkenmerken tot meerdere comfortabele appartementen,

De Commissie is van mening dat bovenstaande punten (samen de navolgbaarheid van de berekeningen) essentieel zijn voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de

Ontwikkeling macrobudget iusd participatie verwerkt op basis van het aandeel van elke maastaf in de verdeling voor Re-integratie-klassiek Loon- en prijsbijstelling 2019 Inkomen

Hoe een gemeente dit gaat oppakken en in welke wijk ze wanneer aan de slag gaat, beschrijft de gemeente in de transitievisie warmte die voor het einde van 2021 moet zijn