• No results found

Provinciale Staten van Noord-Holland. Haarlem, 15 december Onderwerp: Voedselvisie Kenmerk: /

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Provinciale Staten van Noord-Holland. Haarlem, 15 december Onderwerp: Voedselvisie Kenmerk: /"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 15 december 2020

Onderwerp: Voedselvisie 2020-2030 Kenmerk: 1515058/1515059

Bijlage: Voedselvisie 2020-2030

1. Inleiding

In ons Coalitieakkoord ‘Duurzaam Doorpakken!’ hebben wij een aantal ambities neergelegd voor de duurzame landbouw in Noord-Holland. Noord-Holland heeft een sterke agrarische sec- tor die een hoge kwaliteit van producten levert aan de lokale, nationale, Europese en wereld- markt. Echter, de manier van voedsel produceren, distribueren, verwerken en consumeren leidt in toenemende mate tot maatschappelijke discussie, omdat het milieu, de bodem, het klimaat, de omgeving, dierenwelzijn, onze gezondheid en het verdienmodel van de agrarische onderne- mer onder druk staan. Wij willen, met behoud van ontwikkelkansen en een eerlijk verdienmodel, de agrarische sector en alle ketenpartijen stimuleren om stappen te zetten richting een regene- ratieve landbouw (verbetering van de bodem, water, biodiversiteit en dierenwelzijn), kringloop- landbouw (kringlopen van grondstoffen op een zo lokaal mogelijke manier sluiten, eiwittransitie en voorkomen van voedselverspilling) en een korte keten (eten van regionale (sei-

zoens)producten en het verminderen van voedselkilometers). De gewenste transitie naar een duurzaam voedselsysteem hebben we opgeschreven in de Voedselvisie 2020-2030. Wij vragen u om in uw kaderstellende rol dit beleidskader vast te stellen.

2. Doelstellingen en evaluatiecriteria

In de Voedselvisie 2020-2030 beschrijven we welke kansen en uitdagingen we zien voor de verschillende schakels in de voedselketen, om bij te dragen aan een duurzaam voedselsysteem.

Ook beschrijven wij welke rol de provinciale overheid daarin heeft, in vrijwel alle gevallen in samenwerking met andere stakeholders. Hoewel de provinciale rol in sommige schakels van de voedselketen relatief beperkt is, kunnen wij wel degelijk aanzienlijke impact hebben, omdat we als regionale verbinder kennis, innovatiekracht en ketenpartijen samen kunnen brengen. We maken in deze visie gebruik van twee tijdshorizonnen: één tot 2024 en één tot 2030. Dit doen wij in de wetenschap dat een omslag naar een duurzaam voedselsysteem meer dan een genera- tie in beslag neemt en zich in de komende jaren nog nieuwe, nu nog misschien onvoorspelbare mogelijkheden zullen aandienen.

De eerste tijdshorizon is die van de periode 2020-2024, waarin het provinciaal beleid gericht wordt op het scheppen van de goede randvoorwaarden voor de transitie naar een duurzaam voedselsysteem. De tweede tijdshorizon is 2030, omdat een periode van tien jaar voldoende dichtbij is om afgewogen beslissingen te kunnen nemen en tegelijkertijd voldoende tijd biedt om een structurele verandering te mogen verwachten.

In de Voedselvisie 2020-2030 zullen uw Staten vier perspectieven herkennen: een economisch perspectief, een ecologisch perspectief, ruimtelijk perspectief en een sociaal perspectief. Al deze vier perspectieven zijn van wezenlijk belang. We streven immers naar een voedselsysteem waarbij:

(2)

- vanuit economisch perspectief de voedselsector een vitale sector is en blijft;

- vanuit het ecologisch perspectief de agro-ecologie integraal onderdeel uitmaakt van een toekomstbestendige bedrijfsvoering;

- vanuit het ruimtelijk perspectief er voldoende ruimte is om als voedselondernemer te kunnen ondernemen

- vanuit het sociaal perspectief de voedselsector maatschappelijk wordt gewaardeerd vanwege haar duurzame voedselvoorziening en de landbouw als drager van ons (cul- tuur)landschap.

De transitie van het voedselsysteem is er één van lange adem. De Voedselvisie kent daarom een looptijd van 10 jaar. Onderdeel van transities is dat veel nog uitgezocht, geëxperimenteerd en uitgevonden moet worden. Daarom richten we ons in deze Voedselvisie op (innovatie)kracht van de ondernemers, no regret maatregelen, small wins, geven zelf het goede voorbeeld en vertel- len wat goed gaat. Als regionale verbinder brengen we kennis en ketenpartijen samen. Ter on- dersteuning van dat leerproces worden leerinterventies ingepland. We monitoren de doelen en rapporteren over de activiteiten en projecten. Halverwege de looptijd van de Voedselvisie in 2024, voeren wij een tussentijdse beleidsevaluatie uit die wordt gebruikt om ons beleid en de uitvoering ervan, indien nodig, voor de periode 2025-2030 te actualiseren.

3. Financiering, communicatie en (burger)participatie

Financiering

In ons coalitieakkoord hebben wij een budget van € 6,1 miljoen vrijgemaakt voor de uitvoering van de Voedselvisie. Dit bedrag is opgenomen in de provinciale begroting 2020-2024. In de Voedselvisie treft u een procesvoorstel voor de inzet van de provinciale rol, middelen en in- strumenten. De besteding van het budget krijgt onder andere invulling met nog op te stellen uitvoeringregelingen (subsidies) en opdrachten waarbij ook cofinanciering van andere stakehol- ders wordt toegepast. Om een gelijk speelveld te creëren zijn criteria voor projecten en activitei- ten opgenomen in de Voedselvisie.

Communicatie

We communiceren over projecten en activiteiten die door onszelf en anderen in de provincie en daarbuiten worden uitgevoerd. Dit zijn projecten en activiteiten die bijdragen aan of inspirerend zijn voor de realisatie van het doel van de Voedselvisie: een duurzaam voedselsysteem. We ma- ken daarvoor onder andere gebruik van een nieuw platform ‘Boer & Business in Balans’. Het platform geeft ons de mogelijkheid om goed inzicht te geven in wat er gebeurt en om in con- tact te blijven met belangrijke stakeholders. Daarnaast maken we ook dankbaar gebruik van de communicatiekanalen van onze netwerkpartners zoals die van de Greenports en Voedsel Ver- bindt.

Participatie

Op 11 november 2019 hebben uw Staten motie M93/2019 Draagvlak voor voedselvisie aange- nomen, waarin u ons college opdroeg om bij het opstellen van de Voedselvisie belanghebben- den actief te betrekken en aan te sluiten op de nieuwe visie van het Rijk ’Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden’. Hier hebben wij invulling aan gegeven, waarbij wij overigens gebonden (en soms gehinderd) waren door de beperkingen die Covid-19 aan ons oplegde. Ge- lukkig was er ook veel wél mogelijk. In de periode juni t/m september 2020 heeft een online consultatieproces voor de Voedselvisie plaatsgevonden. De participatie is langs diverse lijnen verlopen en was ook interactief. We hebben in totaal negen experttafels georganiseerd en ook individueel met experts gesproken. De verslagen hiervan staan op de website. Verder kon ie-

(3)

bestaande netwerken, zoals de Greenports en Voedsel Verbindt, hun input gegeven. Eind okto- ber hebben wij alle experts, geïnteresseerden en netwerkpartners een conceptversie van de Voedselvisie gemaild met het verzoek om hun feedback. Hier hebben ongeveer 50 organisaties of personen op gereageerd. Zij ontvingen persoonlijk een reactie op hun feedback. Uw Staten- commissie NLG heeft op 26 november jl. tijdens een BOT-overleg mee kunnen praten over de concept-Voedselvisie. Kortom: er is een breed palet aan reacties opgehaald.

Ook in de uitvoeringsfase van de Voedselvisie willen wij met iedereen die met ons heeft meege- dacht in contact blijven. Dat gaan we doen we met diverse offline en online bijeenkomsten en via het platform Boer & Business in Balans.

4. Samen werken aan een vitaal landelijk gebied

De Voedselvisie 2020-2030 hangt in belangrijke mate samen met andere beleidsthema’s die in ons coalitieakkoord worden genoemd onder de opgave ‘Vitaal landelijk gebied’. In deze paragraaf lichten we toe hoe deze samenhang vorm krijgt.

Samen werken aan een vitaal landelijk gebied

Het Noord-Hollandse landelijk gebied kenmerkt zich door een grote diversiteit aan natuur-, re- creatie- en landbouwgebieden. Het zijn afwisselende landschappen met veel water en een rijk cultuurhistorisch erfgoed. De komende decennia wordt het landelijk gebied geconfronteerd met ontwikkelingen die een grote impact zullen hebben. Te denken valt aan de problematiek van bodemdaling en de noodzaak om ruimte te bieden voor klimaatadaptatie, de urgentie om de biodiversiteit, waterkwaliteit en bodemvruchtbaarheid te versterken en het bieden van ruimte aan een sterke agrifoodsector, die opereert in een betere balans met zijn leefomgeving. Tegelij- kertijd biedt het landelijk gebied ruimte die hard nodig is voor de voedselproductie, energie- transitie, de recreatiebehoefte en andere ruimtelijke en economische activiteiten. De samen- hang tussen deze verschillende uitdagingen was altijd al groot, maar is de laatste jaren steeds groter geworden. Enkele voorbeelden: natuurrealisatie is niet langer denkbaar zonder óók aan- dacht te hebben voor de grotere behoefte aan recreatieve mogelijkheden. Ruimte voor de voed- selproductie en eiwittransitie staan onder druk door hoge grondprijzen en behoefte aan nieuwe woningen. Verbetering van de biodiversiteit en waterkwaliteit lukt niet zonder stikstof- en fos- faatemissies vanuit de agrarische sector te verminderen. Bodemdaling kan niet worden tegen- gegaan zonder keuzes te maken over waterpeil, natuurdoelen en de toekomst van de betrokken grondeigenaren. Steeds meer mensen willen in steden wonen, maar wel in hun vrije tijd het groen in. Vanwege de grote onderlinge verwevenheid van al deze uitdagingen willen wij de be- leidsvelden natuur, water, landbouw, (bodem)biodiversiteit, recreatie en toerisme, landschap en klimaat enkel nog in samenhang benaderen.

Wat ligt er nu voor?

Twee strategische documenten zien tegelijkertijd het licht:

1) de Voedselvisie. In deze in het coalitieakkoord aangekondigde visie staat wat we doen om de hele voedselketen te bewegen naar een duurzaam voedselsysteem.

2) het Masterplan Biodiversiteit. In dit in het coalitieakkoord aangekondigde masterplan staat wat we doen om de biodiversiteit te behouden en versterken;

Daarnaast werkt ons college aan de visie recreatie en toerisme. De visie wordt in verband met de effecten van de coronacrisis op deze sector op een later moment aan uw Staten ter besluit- vorming aangeboden.

(4)

Ook werkt ons college aan uitvoeringsprogramma’s, zoals die van het regionaal waterprogram- ma 2022-2027 en het ambitieprogramma kustzone Markermeerdijken. Deze worden in januari 2021 aan uw Staten (commissie NLG) ter bespreking dan wel ter kennisname aangeboden. Ook in deze uitvoeringsprogramma’s geldt het principe van samenwerken ten behoeve van de eer- der genoemde doelen en opgaven.

Hoe hangen deze visies samen?

Hoewel de visies aparte documenten zijn, zijn ze in nauwe samenhang opgesteld. Net als in de natuurlijke processen die wij buiten zien, kennen ook deze verschillende visies geen harde grenzen, maar vloeien ze op onderdelen meer of minder in elkaar over. De lezer zal diverse verbanden herkennen; dezelfde verbanden die hierboven werden beschreven ten aanzien van thema’s als natuur, water, landbouw, landschap, (bodem)biodiversiteit, bodemdaling en kli- maatadaptatie.

Zeker als de visies straks in uitvoering worden genomen, zal deze samenhang nog sterker blij- ken. De werkelijke integratie van doelstellingen en afwegingen gebeurt immers op gebiedsni- veau. Alles wat we in ons landelijk gebied willen bereiken ‘landt’ in een polder of natuurgebied, op een dijk of in één van onze wateren. Een gebiedsgerichte benadering, waarbij de samenwer- king met externe partners een flinke impuls krijgt, is dus vanzelfsprekend. Voor de Oostelijke Vechtplassen, het Waddengebied, het IJsselmeergebied en de Stelling van Amsterdam/Nieuwe Hollandse Waterlinie bestaan reeds gebiedsgerichte programma’s. Deze worden voortgezet. Een nieuw gebiedsgericht programma wordt opgebouwd voor Laag Holland. Over de verdere uitvoe- ring van deze gebiedsgerichte benadering zullen wij uw Staten op gezette tijden informeren.

5. Voorstel

Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig het bijgaande ontwerpbesluit.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

dhr. A.Th.H. van Dijk, voorzitter

mw. R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

(5)

Ontwerpbesluit Nr. 01-2021

Provinciale Staten van Noord-Holland;

gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 15 december 2020;

gelet op het belang van de Noord-Hollandse voedselsector en consumenten;

gelet op de toenemende maatschappelijke discussie over de manier van voedsel produceren, distribueren, verwerken en consumeren die het milieu, de bodem, de omgeving, het klimaat, onze gezondheid en het verdienmodel van de agrarische ondernemer zelf onder druk zet.

gelet op onze wens om met behoud van ontwikkelkansen en een eerlijk verdienmodel, de agra- rische sector en alle ketenpartijen stimuleren om stappen te zetten naar een duurzaam voedsel- systeem;

gelet op de ambities uitgesproken in het coalitieakkoord Duurzaam Doorpakken!;

besluiten geamendeerd (A1-, A6- en A9-2021):

1. De Voedselvisie 2020-2030 vast te stellen.

2. De motie M93-2019, “Draagvlak voor Voedselvisie”, aangenomen door uw Staten op 11 no- vember 2019, als afgedaan te beschouwen.

Haarlem, 1 februari 2021 Provinciale Staten voornoemd,

, voorzitter

, statengriffier

Amendementen A1-2021, A6-2021 en A9-2021 (bijgevoegd) zijn aangenomen en worden bij dit besluit betrokken.

(6)

Amendement op De Voedselvisie 2020- 2030 PvdA

Provinciale Staten van Noord-Holland in vergadering bijeen op 1 februari 2021, ter behandeling van de voordracht 01 (agendapunt 9):

Constaterende dat:

- De Provincie Noord Holland in de voorliggende Voedselvisie veel aandacht besteedt aan agrarische-,

logistieke-, verwerkings-, marketingtechnische- en retail- aspecten rond voedsel, maar dat waarvoor deze visie (op z’n minst méde) geschreven is, namelijk het stimuleren van gezond (eet)gedrag van Noord Hollandse inwoners en het verbeteren cq. verhogen van hun gezondheid, onderbelicht blijft;

Overwegende dat:

- In Motie 93, van 11 november 2019, bij de overwegingen ook staat dat “De Voedselvisie een grote maatschappelijke transitie teweeg gaat brengen”;

- De commissie NLG - waarin de voorliggende Voedselvisie in januari is besproken - staat voor Natuur, Landbouw en Gezondheid, waarmee eens te meer duidelijk wordt hoezeer gehecht wordt aan gezondheid (in alle diens aspecten) in Noord Hollands beleid;

- Het ‘sociaal perspectief’ in deze Voedselvisie nu alleen nog de connotatie heeft van een voedselsector die (financieel) maatschappelijk meer gaat worden gewaardeerd, maar ‘sociaal’ toch vooral ook zou moeten betekenen dat gezonde voeding makkelijk(er) vindbaar is, en betaalbaar voor elke portemonnee.

Stelt voor de Voedselvisie te amenderen (aan te vullen) op / met:

Op pagina 3, in het Voorwoord, 3e alinea:

De provincie streeft naar een schone en veilige productie van betaalbaar en smaakvol voedsel voor iedereen.

Te wijzigen in:

De provincie streeft naar een schone en veilige productie van gezond, betaalbaar en smaakvol voedsel voor iedereen.

Op pagina 8, Doelen van de Voedselvisie, achter ‘sociaal’:

Er is in 2030 meer maatschappelijke waardering (ook financieel) voor de agrarische sector, vanuit de wisselwerking tussen boer en burger en stad en platteland en de bewustwording van de effecten van voedselproductie op de omgeving.

Te wijzigen in:

Wij streven er naar dat in 2030 gezonde voeding (financieel) bereikbaar is voor alle inwoners van Noord Holland en (*) er is in 2030 meer maatschappelijke waardering (ook financieel) voor de agrarische sector , vanuit de wisselwerking tussen boer en burger en stad en platteland en de bewustwording van de effecten van voedselproductie op de omgeving.

(*) Elders in de Voedselvisie wordt deze tekst herhaald, ook voor deze stukjes tekst geldt dezelfde wijziging.

PvdA Noord Holland

Aukelien Jellema

(7)

Amendement Voedselvisie 2020-2030, “Diervriendelijke opties sluiting kringlopen meenemen”

Provinciale staten van Noord-Holland in vergadering bijeen op maandag 1 februari 2021, ter behandeling van de Voedselvisie 2020-2030,

besluiten om besluit 1 van het ontwerpbesluit als volgt te wijzigen:

1. De Voedselvisie 2020-2030 vast te stellen, met inachtneming van de volgende wijzigingen:

- Onder Overige definities (p. 29) na de zin:

“Het efficiënt produceren van voedsel in kringlopen, zodat schade aan het ecosysteem (water, bodem, lucht) voorkomen en hersteld wordt. Kringlopen van grondstoffen en hulpbronnen zijn op een zo laag mogelijk –lokaal, nationaal of internationaal – schaalniveau gesloten.”

toe te voegen:

“Daarbij wordt rekening gehouden met dierenwelzijn.”

Toelichting

Er zijn meerdere manieren om kringlopen voor de kringlooplandbouw te sluiten en helaas zijn ze niet allemaal even goed voor dierenwelzijn. Het is niet de bedoeling dat we een systeem opbouwen waarin we afhankelijk worden van in stand houden van suboptimale dierenwelzijn (lock in effect).

1

Het uitgangspunt binnen de kringlooplandbouw zou moeten zijn dat we kringlopen sluiten met het best mogelijke resultaat voor dierenwelzijn en milieu.

Al in 2001/2002 werd de nu nog belangrijke nota Dierenwelzijn opgesteld, waarin dierenwelzijn gedefinieerd werd.

2

In deze nota is bepaald dat in 2012, maar uiterlijk in 2022, het perspectief van het dier leidend zal zijn in de veehouderij. Dat wil zeggen dat het veehouderij is aangepast aan het dier en niet het dier aan de veehouderij en dat dieren naar hun natuurlijke soorteigen gedrag kunnen leven in

1 https://www.natuurenmilieu.nl/wp-content/uploads/2018/12/Biomassavisie-Natuur-Milieu-2018.pdf

2 https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvij5epmj1ey0/vi3akfpnl1zr; “Een goed welzijn begint met een goede gezondheid. Maar met fysieke gezondheid alleen komt het dierenwelzijn onvoldoende tot zijn recht. Een goed dierenwelzijn omvat zowel het fysieke als niet-fysieke welzijn van dieren. Door de commissie Brambell (1965) zijn een vijftal vrijheden voor het dier geformuleerd. Deze vrijheden dienen als basis voor het beleid op het terrein van dierenwelzijn, en liggen ten grondslag aan het door de Landbouwraad aangenomen wettelijk kader voor het dierenwelzijn. Deze lijst luidt als volgt. Dieren zijn vrij:

1.van dorst, honger en onjuiste voeding, 2. van fysiek en fysiologisch ongerief, 3. van pijn, verwondingen en ziektes, 4. van angst en chronische stress, 5. om hun natuurlijke (soorteigen) gedrag te vertonen. Deze vrijheden gezamenlijk zijn bepalend voor het welzijn van de dieren. “

AANGENOMEN

(8)

de veehouderij. Het uitgangspunt dat het dier leidend moet zijn is inmiddels erkend door partijen die nu in totaal een meerderheid van 85 zetels in de Tweede Kamer hebben.

Landelijk is in 2019 ook een motie aangenomen om bij de kringlooplandbouw concrete voorwaarde te stellen voor dierenwelzijn, waarbij het perspectief van het dier leidend moet zijn.

3

Dit amendement is dus in lijn met landelijke ontwikkelingen en de aandacht die de maatschappij vraagt voor dierenwelzijn.

Ines Kostic

Partij voor de Dieren

3 https://www.partijvoordedieren.nl/moties/motie-ouwehand-concretere-voorwaarden-dierenwelzijn-nota- kringlooplandbouw

(9)

Provinciale Staten Noord-Holland

Amendement Niveau 2 Natuurinclusieve Landbouw

Betreft agendapunt 9 (VD-01): Voedselvisie 2020-2030

Provinciale Staten van Noord-Holland, in vergadering bijeen op 1 februari 2021, ter behandeling van voordracht VD-01, inzake ontwerpbesluit vaststelling Voedselvisie;

besluiten bovengenoemd ontwerpbesluit als volgt aan te vullen:

 met dien verstande dat waar het gaat om “natuurinclusieve landbouw”, niveau II van het Louis Bolkinstituut het minimale streefniveau is;

 dit op te nemen de definitieve versie van de Voedselvisie.

Toelichting:

In de commissie NLG heeft de gedeputeerde duidelijk gemaakt dat GS streeft naar ten minste niveau II van natuurinclusieve landbouw. In de stukken is dat echter niet terug te vinden. Om duidelijkheid te verschaffen, zeker ook naar de agrarische sector, is het zinvol om dit uitgangpunt ook op te nemen in de Voedselvisie.

Michel Klein

AANGENOMEN

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- in december 2018 Provinciale Staten zich via een initiatiefvoorstel hebben uitgesproken voor een afvalvrije provincie en er veel animo was om te kijken naar mogelijkheden

door de SP ingediende moties gaan niet zozeer in op de actuele situatie in Hollands Kroon en Middenmeer, maar meer in zijn algemeenheid over hoe wij om moeten gaan met het fenomeen

Artikel 2 Instellen van het onderzoek Ter verduidelijking wordt hier nogmaals aan- gegeven dat op voorstel van leden van provinciale staten, bij besluit van provinciale staten, een

 regels: toevoeging artikel 4.4.1 voorwaardelijke verplichting, “Het is niet toegestaan de leiding in gebruik te nemen of te hebben als bedoeld in lid 4.1 onder a indien niet

Mevrouw Jellema (PvdA) heeft verzocht de brief aanbieding rapport onderzoek herstel van vertrouwen in Uitdam als bespreekstuk te agenderen op de agenda NLG van 14 maart

Na een melding van Tata Steel is helaas gebleken dat de uitstoot van stof (en daarmee aan deze stof gebonden zware metalen, waaronder lood) bij de sinterkoelers van Tata Steel

Ten behoeve van de tweede voorwaarde wordt u via deze voordracht gevraagd om in te stemmen met de aanbevelingen van de tijdelijke commissie Jansen en voor een periode van drie jaar

05.a.3 Omgevingsdienst Noord-Holland Noord: Zienswijze Ontwerpbegroting 2021, Jaarstukken 2019 en de Resultaatbestemming (A-agenda NLG 08-06-2020) De ontwerpbegroting 2021,