• No results found

MPP-actiepunt fietsroute buiten de bebouwde kom Arnhem-Elst-Nijmegen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MPP-actiepunt fietsroute buiten de bebouwde kom Arnhem-Elst-Nijmegen"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MPP-actiepunt fietsroute buiten de bebouwde kom Arnhem-Elst-Nijmegen

^

a

voorlichting

c 6901

(2)

MPP-Actiepunt Fietsroute buiten de bebouwde kom

Het voorlichtingsproces betreffende de route Arnhem-Elst-N|jmegen

drs. B. Pas

Nijmegen, mei 1987

J lts

BIBLIOTHEEK

Hootóaireetie waterstaat

K

°Tngskade 4

O R ^P°S t b u s 2 0 90 6

2500 EX VGravenhage Te/. 070-,745 745.

(•— é> o o j

INSTITUUT VOOR TOEGEPASTE SOCIALE WETENSCHAPPEN

RIJKSWATERSTAAT DIRECTIE GELDERLAND

(3)

INHOUD

1. AANLEIDING EN DOEL VAN HET ONDERZOEK 1 1.1. Achtergrond van het onderzoek 1 1.2. Probleemstelling en opzet 1 2. OVERHEIDSVOORLICHTING: Een discussie 3

3. HET MPP-ACTIEPUNT EN VOORLICHTING 6

3.1. Inleiding 6 3.2. De structuur en de controverse 6

3.3. De activiteiten 10 4. EVALUATIE VAN HET VOORLICHTINGSPROCES 13

4.1. Inleiding: het voorlichtingsproces op de keeper beschouwd 13

4.2. De organisatie 13 4.3. Contacten met de pers 15

4.4. Informatie, voorlichting aan direct betrokkenen 17

4.5. Informatie, voorlichting aan scholieren 19 4.6. Informatie, voorlichting aan mensen in de regio 20

4.7. Informatie, voorlichting aan deskundigen 23 4.8. Onderzoek als voorlichtingsinstrument 24 5. SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 25

5.1. Inleiding 25 5.2. Het voorlichtingsproces 25

5.3. Is de voorlichting een succes geweest? 27

5.4. Conclusies en aanbevelingen 29

BIJLAGEN 31 Bijlage 1: Lijst van geraadpleegde literatuur 31

Bijlage 2: Lijst van in het kader van het Actiepunt verschenen

rapporten 32

(4)

1. AANLEIDING EN DOEL VAN HET ONDERZOEK

1.1. Achtergrond van het onderzoek

In het kader van het MPP-Actiepunt Fietsroute buiten de bebouwde kom hebben, met name m.b.t. de route Arnhem-Elst-Nijmegen allerlei

voorlichtingsactiviteiten plaatsgevonden. Deze voorlichtings- activiteiten werden belangrijk geacht in het kader van een zeker

"klantgericht" denken. Een belangrijk uitgangspunt hierbij was het op verkeersveiligheidsgebied meer bewust maken van verkeersdeelnemers. Er werd een speciale ambtelijke voorlichtingsgroep in het leven geroepen met als doelstelling het voorlichtingsproces rondom het Actiepunt in Gelderland op adequate wijze gestalte te geven.

Het Actiepunt Pietsroute buiten de bebouwde kom is te beschouwen als een vorm van beleidsinnovatie, waarbij de centrale, de provinciale en de plaatselijke overheid in onderling overleg het planproces rondom het veiliger en comfortabeler maken van fietsvoorzieningen gestalte geven. In het kader van het informeren van verkeersdeelnemers en het betrekken van andere belanghebbenden bij het proces, namen

voorlichtingsactiviteiten binnen bedoeld planproces een voorname plaats in.

Gedurende de periode van voorbereiding en uitvoering is op gevarieerde wijze inhoud gegeven aan de voorlichting, met name door Rijkswater- staat. Deze instantie zag zich geplaatst voor de taak om de met het project beoogde doelstellingen over te brengen op betrokkenen voor wie een en ander mogelijk minder duidelijk voor ogen stond. Doelgroepen daarbij waren met name de verkeersdeelnemers (met als speciale doelgroep: de scholieren) en de belanghebbende bewoners. Ook het verschaffen van informatie over ontwerpaanpak en procesvoortgang aan collega deskundigen (ontwerpers en andere vakmensen op het gebied van verkeersveiligheidsvoorzleningen), werd als een van de uitgangspunten van een goede voorlichting gezien.

Daar Rijkswaterstaat, maar ook andere wegbeheerders vaker in een soortgelijke situatie opereren, werd een evaluatie van het

voorlichtingsproces wenselijk geacht. Het vormt als zodanig een

zinvolle aanvulling op de evaluatie van het actiepunt aan de hand van het gebruik en de beleving van de fietsroute.

1.2. Probleemstelling en opzet

Doel van het onderhavige onderzoek is: proberen vast te stellen hoe het voorlichtingsproces rondom het Actiepunt in Gelderland is

verlopen. Wat is er goed gegaan, wat is er fout gegaan? Zijn de gestelde doeleinden bereikt?

Een en ander met de bedoeling om zo mogelijk handvaten c.q. indicaties te kunnen aanreiken voor het in het vervolg zo adequaat mogelijk

inrichten van voorlichtingsprocessen rondom dit soort concrete projecten.

(5)

Meer toegespitst betekent het dat o.a. de volgende vragen in dit onderzoek aan de orde zijn gekomen:

. Wat waren de uitgangspunten en doelstellingen die ten aanzien van de voorlichting rond het actiepunt geformuleerd werden?

. Wat was de strctuur waarbinnen de voorlichting zich m.b.t. het routegedeelte Arnhem-Elst-Nijmegen heeft afgespeeld?

. Welk apparaat, welke functionarissen hebben zich in welke rol en met welke richtlijnen met de voorlichting in Gelderland beziggehouden?

. Wie wilde men met de voorlichting bereiken?

. Welke voorlichtingsactiviteiten hebben er met welk effect en succes plaatsgevonden?

. Wat valt er te zeggen over de berichtgeving in de media, de relatie met de pers?

. Welke rol heeft onderzoek in het hele voorlichtingsgebeuren gespeeld?

Informatie over bovenstaande en daarvan afgeleide vragen is op

tweeërlei wijze verzameld: via desk-onderzoek en via vraaggesprekken.

Via desk-onderzoek werden de voorhanden zijnde relevante documenten en protocollen bestudeerd. Het ging daarbij met name om: nota's met

uitgangspunten en doelstellingen van het voorlichtingsbeleid; notulen van vergaderingen; (pers)publicaties; enquetegegevens met betrekking tot de gegeven voorlichting e.d.

Vraaggesprekken werden gehouden met practisch alle direct bij de voorlichting rondom het gelderse project betrokken personen en instanties, te weten vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, van de provincie Gelderland en van de bij het project betrokken gemeenten.

Ook werden gesprekken gehouden met vertegenwoordigers van de pers en met een tiental willekeurig gekozen bewoners van Eist, als direct aanwonenden c.q. verkeersdeelnemers direct betrokken bij het

actiepunt. Het desk-onderzoek en de vraaggesprekken vonden plaats in de periode maart-april-mei 1987.

(6)

2. OVERHEIDSVOORLICHTING: EEN DISCUSSIE

Alvorens op het voorlichtingsproces rondom het Actiepunt Pietsroute buiten de bebouwde kom in te gaan, besteden we in dit hoofdstuk enige aandacht aan het begrip (overheids)voorlichting en wat daaronder verstaan wordt. Welke algemene ideeën zijn er aan te geven omtrent mogelijke en wenselijke uitgangspunten en doelstellingen van

overheidsvoorlichting?

Wie de literatuur induikt om een beter inzicht te verkrijgen in wat nou precies onder overheidsvoorlichting begrepen moet worden, komt al gauw in een jungle van verschillenbde definities, opvattingen en tegengestelde meningen terecht. Klaarblijkelijk heerst er nog al een verschil van mening over wat overheidsvoorlichting is, c.q. moet zijn.

Het zou in het tijdsbestek van dit rapport te ver voeren om hier uitgebreid op in te gaan, toch lijkt het nuttig in een notedop enkele ontwikkelingen en actuele vraagstukken betreffende het begrip

overheidsvoorlichting te kenschetsen. Eerst gaan we daarbij even in op enkele begripsomschrijvingen.

In de ons aller welbekende "Dikke van Dale" wordt voorlichting letterlijk heel plastisch omschreven als: "Het uitdragen van licht voor iemand opdat hij zien kan waar hij gaat". Voorlichting kan

volgens dezelfde van Dale ook inhouden: onderrichten, aanwijzing geven hoe men moet handelen, iets moet gebruiken of over iets moet denken.

Enkele gezaghebbende definities van voorlichting zijn:

a. Van v.d. Ban : "bewust gegeven hulp bij menings- of besluitvorming d.m.v. communicatie"

b. Van van Gent : werk waarin een opzettelijke en systematische poging wordt gedaan om d.m.v. het overdragen van kennis en inzicht een ander zodanig te helpen en/of vormen, dat deze in staat is zo zelfstandig en bewust mogelijk en zoveel mogelijk

overeenkomstig zijn eigen belang en welzijn ten aanzien van een concreet geval een beslissing te nemen.

c. Van Katus : "voorlichting is een vorm van sociale communicatie, waarbij stelselmatig wordt gestreefd naar overdracht van informatie,

teneinde de ontvanger hiervan in staat te stellen tot zelfstandige en bewuste menings- of

besluitvorming met betrekking tot een probleemsituatie.

Overheidsvoorlichting is dan, zo lezen we in de literatuur - en kan het simpeler - voorlichting uitgaande van een overheid.

Een belangrijke ontwikkeling die er op het gebied van voorlichting in Nederland te constateren is, is dat er in de loop der jaren - minstens in bepaalde kringen - een kentering in het denken over overheids-

voorlichting en over de functies van overheidsvoorlichting heeft plaatsgevonden. Een kentering die inhoudt dat er naast een

overheidsvoorlichting met als functie openbaar maken, toelichten en

(7)

verklaren van beleid, een steeds belangrijkere rol zal zijn weggelegd voor het inzetten van overheidsvoorlichting als beleidsinstrument d.w.z. als gedragsbeinvloedend instrument. In de Nederlandse

voorlichtingswereld bestaat in dat verband geen eenstemmigheid over de functie van overheidsvoorlichting. Met name de vraag in hoeverre het geoorloofd is om door middel van voorlichting beleid te effectueren is hier debet aan. De discussie in Nederland over overheidsvoorlichting en haar functies spitst zich vooral toe op de vraag: Mag het

informeren van burgers over regels en beleidsvoornemens c.q.

maatregelen van de overheid gepaard gaan met het beinvloeden van de mening van de burger aan wie de voorlichting gegeven wordt?

In de discussie hierover zijn duidelijk twee partijen te

onderscheiden, in de literatuur aangeduid met "de Preciezen" of

"Puriteinen" en "de Rekkelijken". De Preciezen willen de

overheidsvoorlichting "zuiver" houden, d.w.z. "objectieve, neutrale voorlichting", die niet gericht is op beinvloeding van burgers, zij zien als functie van overheidsvoorlichting het openbaar maken, verklaren en toelichten van aanvaard beleid. De Preciezen wijzen in hun argumentatie op twee overheidsrapporten. Het ene rapport is van de Adviescommissie Overheidsbeleid inzake Voorlichting (Commissie van Heuven Goedhart 1946). Het andere rapport is van de Commissie

Heroriëntatie Overheidsvoorlichting (Commissie Biesheuvel) en kwam in mei 1970 uit.

Beide commissies definiëren voorlichting als openbaar maken, verklaren en toelichten. Beïnvloeding van burgers is eigenlijk uit den boze en is alleen dan toegestaan als het gaat om niet controversiële zaken, zoals bijv. verkeersveiligheid en schoolverzuim. De Rekkelijken hangen een bredere visie aan. Overheidsvoorlichting hoeft niet alleen op openbaarmaking, verklaring en toelichting gericht te zijn, maar mag ook best een beïnvloedende functie hebben. Zij hanteren hierbij

begrippen als public relations, propaganda en reclame. De Rekkelijken wijzen op en citeren uit een ander rapport, dat in januari 1984

uitgebracht is door de Werkgroep Heroverweging Voorlichting

Rijksoverheid. Een rapport dat een schok door "voorlichtend" Nederland deed gaan. Deze werkgroep meent dat voorlichting veel meer als

beleidsinstrument moet worden ingezet. Het gehele beleids-

instrumentarium van de overheid is gericht op gedragsbeïnvloeding en voorlichting neemt in beginsel geen uitzonderingspositie in tussen de andere instrumenten. De werkgroep Heroverweging Voorlichting

Rijksoverheid onderscheidt verschillende vormen van overheidsvoor- lichting: openbaarmaking; voorlichting als instrument voor het beleid;

voorlichting als promotionele aktiviteit; voorlichting als dienst- verlening en voorlichting als het bedrijven van public relations.

In de praktijk van vandaag vinden we bij centrale en lagere overheden voorlichtingsambtenaren die bij hun taakuitoefening strikt binnen de door de commissies van Heuven Goedhart en Biesheuvel aangegeven perken blijven. Maar ook komen er steeds meer voorlichters van een nieuwe lichting: pure verkopers, salesmanagers, stadspromoters, beleids- verdedigers etc. Er komen steeds meer overheidsvoorlichters die bepaalde "mentaliteiten" verkopen. Er wordt in de overheidsvoor- lichting steeds meer samengewerkt met commerciële in PR- en reclame gespecialiseerde bureaus.

(8)

De vraag is steeds weer: Hoe ver kan voorlichting als beleidsinstrument gehanteerd worden en hoe ver mag de overheid gaan in het beïnvloeden van attitudes en gedrag van de burgers?

Verschillende, ja zelfs tegengestelde ideeën zijn daaromtrent aanwezig, zo moge duidelijk zijn. Deze diverse meningen en ideeën omtrent wat overheidsvoorlichting moet en kan zijn, zijn terug te vinden in de zeer onderscheiden denkbeelden daaromtrent van de

verschillende actores in het voorlichtingsproces rondom het Actiepunt Pietsroute buiten de bebouwde kom in Gelderland.

(9)

3. HET MPP-ACTIEPUNT EN VOORLICHTING

3,1 inleiding

Op welke wijze het voorlichtingsproces binnen het MPP-Actiepunt in Gelderland gestalte heeft gekregen, zullen we in dit hoofdstuk nader beschouwen. Aan de hand van de met nagenoeg alle betrokkenen bij het voorlichtingsproces gehouden vraaggesprekken, aan de hand ook van andere kennisbronnen als geraadpleegde notulen van vergaderingen e.d.

wordt allereerst de structuur beschreven waarbinnen een en ander zich heeft afgespeeld. Taakstellingen en doelstellingen, manifest of

latent, komen voor het voetlicht. Ook de tegengestelde meningen over hoe de voorlichting in dit actiepunt aan te pakken passeren de revue.

Het feitelijke procesverloop in termen van welke activiteiten er hebben plaatsgevonden, welke voorlichtingsinstrumenten er gericht op wie gehanteerd zijn, komt in de slotparagraaf van dit hoofdstuk aan de orde.

3.2. De structuur en de controverse . De structuur

Naast ontwerp en planuitvoering van nieuwe fietsroutes, naast begeleidend onderzoek, werd ook voorlichting als een essentieel

onderdeel gezien van het Actiepunt Fietsroute buiten de bebouwde kom.

Dit idee leefde reeds bij een voorbereidingsgroep die zich met het opstarten van het Actiepunt bezighield. Ervaringen binnen eerdere demonstratieprojecten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat

(o.a. in de binnenstedelijke fietsprojecten in Den Haag en Tilburg) waren hier debet aan. Daar had men gemerkt dat een falende of

achterwege blijvende voorlichting m.b.t. de te nemen maatregelen heel wat weerstanden bij de bevolking kan oproepen. De conclusie werd dan ook getrokken dat voorlichting vooraf binnen het Actiepunt Pietsroute buiten de bebouwde kom wel degelijk van belang zou zijn. Over de manier waarop die voorlichting dan zou moeten geschieden heerste overigens binnen die voorbereidingsgroep (bestaande uit

vertegenwoordigers van de Hoofddirectie van Rijkswaterstaat, van de Dienst Verkeerskunde, van de Dienst Verkeersveiligheid en van de

vergadering van Hoofden van Provinciale Waterstaat) reeds verschil van mening. Eén stroming vond dat voorlichting beperkt moest blijven tot de mensen feitelijk vertellen wat er gaat gebeuren; de andere stroming was van mening dat niet alleen de nieuwsgierigheid van mensen

bevredigd moet worden, maar dat mensen ook voor het project warm gemaakt moeten worden. De mensen moeten in die visie gaan zeggen:

"Zulke dingen zijn leuk, daar werken we aan mee, dat moet meer gebeuren."

Deze tegengestelde ideeën over voorlichting, die zoals we gezien hebben ook landelijk spelen, lopen als een rode draad door het hele voorlichtingsgebeuren rondom het Actiepunt Pietsroute buiten de bebouwde kom.

(10)

Gebruikmakend van de ervaring m.b.t. de organisatiestructuur bij de demonstratieprojecten in Den Haag en Tilburg en de

herinrichtingsprojecten in Rijswijk en Eindhoven, werd door de

voorbereidingsgroep een projectorganisatie met de volgende kerngroepen in het leven geroepen:

- een stuurgroep (algehele projectbewaking);

- een coördinatiegroep (de dagelijkse leiding en voortgangscontrole van het project);

- een realisatiegroep (zorg voor ontwerp en uitvoering);

- een onderzoeksgroep (de begeleiding van onderzoeken);

- een voorlichtingsgroep (informatie aan derden).

In de voorlichtingsgroep namen op verzoek van Rijkswaterstaat

achtereenvolgens zitting: twee medewerkers van de Dienst voorlichting van de Provincie Gelderland (waarvan één als voorzitter); een

sectorvoorlichter verkeersveiligheid van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, een medewerker Gemeentewerken van de Gemeente Eist en een medewerker van de Dienst Wegen Verkeer en Grondzaken van de provincie Gelderland. Laatstgenoemde was secretaris van de voorlichtingsgroep en alle andere projectgroepen.

De voorlichtingsgroep bestond dus zowel uit professionele voorlichters als uit "leken" op het gebied van voorlichting. Verder gaf de

samenstelling van de voorlichtingsgroep een afspiegeling te zien van de drie bij het Actiepunt betrokken overheidsniveau's, te weten: Rijk, Provincie en gemeente.

De voorlichtingsgroep kreeg de volgende taakomschrijving mee:

- op elkaar afstemmen van voorlichting aan de bevolking.

- verzorgen van inspraakprocedures en voorlichting.

- geven van regelmatige informatie aan de vakpers.

- uitgeven van persbulletins.

- organiseren van festiviteiten bij openstelling.

- organiseren van een afsluitend symposium.

- verzorgen van regelmatige rapportage.

- zorgen voor uniformiteit in berichtgeving.

Invulling van de taakstelling van de voorlichtingsgroep werd aan de leden van de voorlichtingsgroep zelf overgelaten. De

voorlichtingsgroep moest plannen uitwerken om de voorlichting in het Gelderse project op adequate wijze gestalte te geven. Een duidelijk geformuleerde doelstelling m.b.t. de voorlichting ontbrak, in ieder geval op papier. Een dergelijke doelstelling is althans in de notulen en andere protocollen nergens te vinden. In concreto ging het er om verkeersdeelnemers, belanghebbende bewoners, collega-deskundigen en bestuurders c.q. politici op een adequate wijze te informeren over de te nemen maatregelen en de achterliggende bedoeling en de mogelijke effecten van die maatregelen.

Over de wijze waarop een en ander moest plaatsvinden konden

professionele voorlichters van Rijk en met name Provincie aan de ene kant en inhoudelijke vakmensen van Rijkswaterstaat en provincie

Gelderland aan de andere kant het nauwelijks eens worden. Een en ander speelde niet alleen binnen de voorlichtingsgroep, maar vooral ook tussen de voorlichtingsgroep en de coördinatiegroep. Niet onbelangrijk wordt het dan te vermelden dat de coördinatiegroep in het kader van de bewaking van de procesvoortgang o.a. ook een begeleidende taak t.a.v.

het voorlichtingsproces had.

(11)

. De controverse

Een van de deelnemers aan het voorlichtingsproces beschrijft de organisatorische complicaties betreffende het feitelijke verloop van het voorlicbtingsproces als: 'een samenspel van leken en

professionele voorlichters tegen een achtergrond van ideologische uitgangspunten en tegenstellingen omtrent overheidsvoorlichting*.

Dat is naar onze mening nog wat eufemistisch uitgedrukt. Er is op een gegeven moment gewoon sprake van een regelrechte controverse tussen de verschillende actores in het hele voorlichtingsgebeuren rondom bet Actiepunt.

Wat zijn de feiten?

De feiten zijn dat binnen de kortst mogelijke tijd de

voorlichtingsgroep en de coördinatiegroep in hun opvattingen over boe met voorlichting rondom dit Actiepunt om te gaan diametraal

tegenover elkaar staan. Een eerste plan de campagne over hoe de voorlichting aan te pakken van de zijde van de voorlichtingsgroep en de eerste werkelijk ondernomen voorlichtingsactiviteiten, doet een aantal leden van de coördinatiegroep de schrik om bet hart slaan.

Het gaat daarbij vooral om functionarissen van Rijkswaterstaat, zowel van de Hoofddirectie, als van de directie Gelderland, die als

'trekkers' van het Actiepunt beschouwd kunnen worden. Het zijn degenen die als 'ideologen' en inhoudelijke vakmensen aan het roer staan van de realisatie en de voortgang van het project. Het zijn ook degenen die de financiële touwtjes in handen hebben.

Zij zien met lede ogen aan hoe er sprake gaat zijn, respectievelijk al is, van een sobere, zakelijke, objectiverende, feitelijke en niet geëngageerde voorlichting. Een voorlichting die volgens de

professionele voorlichters beperkt moet blijven tot verklaren en toelichten van de te nemen maatregelen op momenten dat dat

noodzakelijk is. Daarmee conformeert men zich aan bet op dat moment gangbare provinciale voorlichtingsbeleid in Gelderland en ook aan de richtlijnen en uitgangspunten betreffende overheidsvoorlichting van de directie Voorlichting van Verkeer en Waterstaat. Zowel de

Provincie Gelderland als het ministerie stellen zich in deze op het standpunt 'dat men zo objectief mogelijk te werk dient te gaan en geen projecten moet verkopen'. De voorlichtingsambtenaar, zo lezen wij ergens, 'dient zo openhartig mogelijk tekst en uitleg te geven aan wie daar behoefte aan heeft, het project vooral niet te

verheerlijken, voor- en nadelen te noemen en de burgers ruimte te laten bet allemaal maar niks te vinden'.

Van een op promotie van het Actiepunt gerichte aanpak, van een op begripsbevordering bij het publiek gerichte aanpak, willen de voorlichters (met name van de provincie) binnen de

voorlichtingsgroep dan ook niets weten. Men wil volstaan met het maken van persberichten betreffende de stand van zaken van bet project op een aantal cruciale momenten en met het via

voorlichtingsavonden informeren van direct betrokkenen als bewoners van woningen langs de route c.q. grondeigenaren. Ook wil men de openstelling van de nieuwe fietsroute te zijner tijd omringen met enig feestgedruis.

Bij deze opvatting over de vormgeving van bet voorlichtingsproces gaat men ook een beetje van de gedachte uit: 'een fietspad is maar een fietspad, daar hoeven geen toeters en bellen om heen'.

(12)

Het zojuist besebreven Actieplan omtrent de te volgen weg jegens de voorlichting rondom het Actiepunt schiet volledig in het verkeerde keelgat bij de eerder gememoreerde leden van de coördinatiegroep.

Men kan zich daar niet verenigen met de voorgestelde sobere aanpak.

De ontwerpers c.q. ideologen van het Actiepunt en de fietsroute in Gelderland zitten veel meer op het spoor van een promotionele, een op Public Relations gerichte campagne. 'Het zo ruimschoots mogelijk onder de aandacht brengen van doelstellingen en maatregelen van het Actiepunt" mensen warm maken voor het project, mensen

enthousiasmeren'.

Dat een en ander botst met de opvattingen van de professionele voorlichters over voorlichting, behoeft na hetgeen hierboven beschreven is verder geen betoog.

Knellend wordt de tegenstelling in opvatting over hoe de

voorlichting moet geschieden, op het moment dat grondaankoop aan de orde is en op het moment dat in de ontwerpfase beslissingen over experimentele (dat wil zeggen van het gebruikelijke afwijkende) maatregelen moeten worden genomen. Leden van de coördinatiegroep maken zich dan ernstig zorgen over de mate van acceptatie van het project bij de bevolking. Onomwonden wordt dan ook op een gegeven moment door de coördinatiegroep aan de voorlichtingsgroep meegedeeld dat de weg die men met de voorlichting ingeslagen is, niet

overeenkomt met de wijze waarop Rijkswaterstaat als projectontwerper en -uitvoerder de voorlichting ziet. Een aantal leden van de

coördinatiegroep wordt als ad hoc lid aan de voorlichtingsgroep toegevoegd.

Dit blijkt in de praktijk niets meer of minder dan een coup van de Coördinatiegroep op voorlichtingsgebied te zijn. Weliswaar wordt afgesproken dat de schoenmaker bij zijn leest dient te blijven, dat wil zeggen voorlichting geschiedt alleen via de professionele

voorlichters en de ad hoc leden van de voorlichtingsgroep dragen alleen ideeën aan om alert op bepaalde om voorlichting vragende situaties te kunnen reageren, maar daar komt in werkelijkheid niet zoveel van terecht. Steeds nadrukkelijker gaan de projectleiders van Rijkswaterstaat een stempel drukken op het voorlichtingsgebeuren.

Men gaat steeds eigenmachtiger optreden in contacten naar pers en publiek. Een en ander, het is al meermalen gesteld, in een bewust streven naar het kweken van een positieve houding van

belanghebbenden en belangstellenden ten opzichte van het fietspadenproject.

Bij dit alles spelen nog enkele factoren een rol. Allereerst is daar het feit dat er binnen het Actiepunt Fietsroute buiten de bebouwde kom een extra budget ter beschikking stond om met voorlichting te kunnen experimenteren. Men wil met name kijken of het met extra voorlicbtingsinspanningen mogelijk is om de houding ten opzichte van het aanleggen van fietspaden en meer in het algemeen om de houding ten opzicht van het fietsen te beïnvloeden. Deze kans nu moet volgens de inhoudelijke vakmensen gegrepen worden. Op de tweede plaats speelt zeker ook een rol de sterke persoonlijke gedrevenheid van de betrokken Rijkswaterstaatmedewerkers. Zij identificeren zich zo met het project, met het Actiepunt, dat ze ook de voorlichting naar zich toe trekken. Een en ander juist ook op momenten dat het project in zijn uitvoeringsvoortgang stagneert.

(13)

De professionele voorlichters voelen zich daarmee overruled. Met name de voorlichters van de provincie gooien de handdoek in de ring.

2ij zeggen zo niet te kunnen functioneren en helemmerd te worden in de uitoefening in de door hen zo nagestreefde zakelijke, feitelijke en objectiverende wijze van voorlichten.

Na uitvoerig overleg tussen de Dienst Voorlichting van de Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat Directie Gelderland, Rijkswaterstaat Hoofddirectie en de Directie voorlichting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, wordt besloten te komen tot een hernieuwde opzet van de voorlichting. Deze houdt in dat voor wat betreft de regionale en plaatselijke voorlichting in Gelderland bet voortouw wordt gegeven aan de coördinatiegroep, in casu aan de

projectmanagers en techneuten van Rijkswaterstaat.

Over de landelijke voorlichting, met name gericht op de algemene ministeriële beleidslijnen voortkomend uit het Actiepunt, wordt afgesproken dat een en ander moet verlopen onder supervisie en

verantwoordelijkheid van de Directie Voorlichting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hiermee wordt gekozen voor een

pragmatische oplossing die het mogelijk maakt inderdaad extra geld en inspanning aan het voorlichtingsproces te besteden. Zo kon onder andere professionele hulp van buitenaf, in termen van in P.R. en

reclame gespecialiseerde bureaus worden ingehuurd.

Er komt onder impuls van de waarnemend voorzitter van de coördinatiegroep een aangepast overzicht van te ondernemen

voorlichtingsactiviteiten rond voorbereiding en realisering van het Actiepunt Fietsroute Arnhem-Elst-Nijmegen. Uitgangspunt is daarbij en dat. zal niemand meer verbazen: Gerichte voorlichting + een stuk promotion. Het promoten moet daarbij gezien worden als het beter aanvaardbaar maken onder de bevolking van gekozen oplossingen, het uitleggen van die oplossingen en van de vraag waarom die oplossingen gekozen zijn.

In zekere zin ging de voorlichting rondom het Actiepunt de tour op van 'het project verkopen'. Volgens sommige medewerkers van

Rijkswaterstaat is deze term veel te negatief begrepen: 'Het gaat er dan om te weten hoe voorgestelde maatregelen door de bevolking

geaccepteerd worden. Het gaat er om voorlichting als inspraak te gebruiken om eventuele weerstanden op te lossen'.

Een ander drukte het zo uit: 'Het voorlichtingsproces had voor mij als functie het publiek op de hoogte te brengen van wat er gaat gebeuren. Van te voren bezwaren wegnemen door mensen mee te laten praten en denken en door een goede toelichting te geven. Als je bezwaren op deze manier wegneemt, wordt de acceptatie van de te nemen maatregelen vergroot'.

3.3. De activiteiten

Wat is er nu gebeurd in het kader van de voorlichting rondom het Actiepunt in Gelderland? Welke voorlichtingsactiviteiten zijn ontplooid?

Allereerst werd de aandacht gericht op de zeer direct betrokkenen bij de aanleg van de nieuwe fletsvoorzieningen, te weten de mensen die langs de route wonen. Zij immers konden te maken krijgen met grondverkoop c.q. -aankoop. Informatieavonden werden voor hen en

(14)

andere belangstellenden georganiseerd. Er verscheen ook een eerste informatiefolder over het project, via de post huis aan huis

verspreid in de regio. Als extra en iets meer bijzondere

voorlichtingsactiviteit werd vervolgens een min of meer mobiel Informatiecentrum met een expositie over het Actiepunt in gebruik genomen. Dit informatiecentrum heeft op diverse plaatsen langs de

route gestaan, voornamelijk echter in het centrum van Eist. Het informatiecentrum was op geregelde tijden bemand door een -

tijdelijk aangetrokken - functionaris van Rijkswaterstaat. In de verplaatsbare informatiekeet (want dat was het eigenlijk) was informatie over bet project aanwezig middels panelen en

plantekeningen en foto's en middels een audiovisuele presentatie van het project door middel van een zogeheten beeldschermkast, een

videofilm en een diaklankbeeld. Vanzelfsprekend waren in het informatiecentrum ook folders en brochures aanwezig.

Bijzondere en extra aandacht kreeg ook de voorlichting aan scholieren. Eer werd een voorlichtingsproject op alle lagere en middelbare scholen in de regio Eist en de regio Arnhem opgestart.

Een afgestudeerd onderwijzer, de taal der kinderen sprekend, reisde alle bedoelde scholen af met een specifiek op deze belangrijke groep gebruikers van de fietsroute afgestemde voorlichting.

Hulpmiddelen: dia-klankbeeld, folder en prijsvraag, stickers e.d.

Voor de mensen in de regio werd de brochure 'Veiliger fietsen tussen Arnhem, Eist en Nijmegen' op grote schaal verspreid. Een zeer

informatieve brochure, in begrijpelijke taal geschreven,

geïllustreerd met duidelijke tekeningen over 'hoe het is en hoe het zal worden'. Daarnaast vonden juist ook voor deze doelgroep

regelmatig publikatles in de regionale pers plaats. Een en ander in de reguliere dagbladen (Arnhemse Courant, De Gelderlander), maar ook in de bekende huis- aan huisblaadjes die overal wekelijks

verschijnen. Op die manier werden de mensen in de regio eigenlijk constant op de hoogte gehouden over de voortgang van bet Actiepunt en de actuele stand van zaken, alsmede over eventuele aanpassingen en wijzigingen in de plannen.

Met enig ceremonieel vertoon werden steeds cruciale momenten betreffende het uitvoeringsproces van het Actiepunt onder de

aandacht van pers, publiek, deskundigen en bestuurders gebracht. Zo was er steeds een officiële start van de werkzaamheden en een

officiële openstelling vsn een gereedgekomen weggedeelte. Bij dergelijke gelegenheden werd de pers steeds middels een speciale persmap geïnformeerd. Tenslotte waren er ook een aantal meer specifiek op collega-deskundigen en bestuurderen c.q. politici gerichte activiteiten, te wetens

- het rondreizen van een expositie over het Actiepunt. Deze expositie heeft onder andere gestaan in het provinciehuis in Gelderland, in de gemeentehuizen van Arnhem, Eist en Nijmegen, op (internationele) vakbeurzen als Intertraffic en op een

fietssymposium te Delft;

- artikelen in de vakpers, over ontwerp, uitvoering en onderzoeksresultaten;

- uitgave en publikatie van onderzoeksrapporten.

Ook onderzoek speelde als voorlichtingsinstrument een zekere rol.

Via deelname aan onderzoek werden mensen meer betrokken bij het Actiepunt en gaven hun mening over het Actiepunt over te nemen en later dus de genomen maatregelen.

(15)

Samenvattend kan gesteld worden dat op velerlei manieren getracht is mensen te informeren over het Actiepunt Fietsroute buiten de

bebouwde kom in Gelderland, mensen meer bewust te maken van

doelstellingen en achtergronden van het Actiepunt en last but not least: zeker ook mensen te boren over de te nemen maatregelen. De vraag is nu: Is het voorlichtingsproces een succes geweest?

(16)

4. EVALUATIE VAN HET VOORLICHTINGSPROCES

4.1, Inleiding; het voorlichtingsproces op de keeper beschouwd In bet voorgaande hoofdstuk is Inmiddels duidelijk geworden wat de uitgangspunten en doelstellingen waren die ten aanzien van de voorlichting rond het Actiepunt geformuleerd werden. Ook is de structuur waarbinnen de voorlichting zich met betrekking tot bet routegedeelte Arnhem-Elst-Nijmegen heeft afgespeeld uitgebreid aan de orde gekomen. Beschreven werd eveneens welke activiteiten er zijn ontplooid en gericht op wie.

In dit hoofdstuk gaan we nu in op de vraag: Is de voorlichting een succes geworden of niet?

Daartoe doorlopen we in evaluatieve zin nog eens het

voorlichtingsproces in al zijn facetten. De vraag komt wat meer expliciet aan de orde wie op welke wijze zich met specifieke voorlichtingsactiviteiten heeft beziggehouden. Waar zaten de knelpunten, waar ging het mis, waar ging het goed?

Uiteindelijk trachten we te komen tot de beantwoording van de vraag:

Welke voorlichtingsactiviteiten hebben er met welk effect en succes plaa tsgevonden ?

We doen dit in de paragrafen 4.4. t/m 4.8.» waarbij

achtereenvolgens: de voorlichting aan direct betrokkenen, de

voorlichting aan scholieren, de voorlichting aan mensen in de regio, de voorlichting aan deskundigen en onderzoek als

voorlichtingsinstrument, in detail aan de orde komen.

Net de mening van betrokkenen over de organisatie van het voorlichtingsproces en met een korte beschouwing over de

berichtgeving in de media en de relatie met de pers begint dit hoofdstuk.

4*2. De organisatie

Qua organisatie is bet voorlichtingsproces volgens betrokkenen duidelijk minder gestroomlijnd verlopen dan was voorzien.

Fundamentele tegenstellingen over hoe de voorlichting vorm moest krijgen staken de kop op. Voorlichters (vooral van de provincie Gelderland) en inhoudelijke vakmensen (ontwerpers respectievelijk beleidsmensen betrokken bij het Actiepunt) kregen een diep verschil van mening over de te hanteren middelen. De professionals op het gebied van voorlichting wilden alleen objectieve en sobere

informatie verstrekken, zonder al te veel tierelantijnen.

'Fietspaden zijn fietspaden, daar hoeft geen circus om heen gebouwd te worden'. De leken op het gebied van voorlichting opteerden

duidelijk voor een zeer op promotie van het beleid gerichte aanpak, waarbij aan de bevolking wordt duidelijk gemaakt wat er in het kader van het Actiepunt staat te gebeuren en wat daarvan de achterliggende bedoeling is. Men wilde in zekere zin het beleid verkopen - een geladen woord in dit verband -, beter is het misschien te

constateren dat men begrip wilde kweken voor de te nemen maatregelen. Men wilde dat met name ook doen omdat de

voorlichtingscampagne in dit geval in een iets ruimer jasje kon zitten, in het kader van de experimentele opzet van bet Actiepunt.

(17)

Door het ontbreken van een duidelijk geformuleerde doelstelling met betrekking tot de voorlichting, gericht op een zekere promotionele aanpak, moest, zo stellen achteraf alle partijen vast, een

controverse tussen voorlichters enerzijds en ontwerpers en

beleidsmensen anderzijds in deze wel ontstaan. De eerste groep zag de ideeën van de anderen niet anders dan als een ongeoorloofde inmenging in de eigen professie. 'Bemoeizucht van mensen met voorlichting die zelf geen voorlichters zijn*. Wij vertellen hen toch ook niet, hoe fietspaden aan te leggen'.

De wil om te experimenteren met het voorlichtingsproces rondom dit soort actiepunten heeft uiteindelijk - en dat tot grote tevredenheid van de meeste betrokkenen - er toch toe geleid dat met de

voorlichting de weg van een meer promotionele aanpak is ingeslagen.

Professionele hulp van buitenaf werd in dat verband ingehuurd. De verantwoordelijkheid voor de regionale voorlichting werd bij de inhoudelijke vakmensen van Rijkswaterstaat gelegd. De directie Voorlichting van het Ministerie bleef verantwoordelijkheid houden voor het verstrekken van landelijke relevante beleidsinformatie. Een en ander past uitstekend binnen het beleid van Rijkswaterstaat om zo veel mogelijk te delegeren aan de regionale directies. 'Er moet voor de regionale mensen ruimte zijn om aan voorlichting te doen, om plannen uit te leggen: laat dat zijn gang gaan. De directie Voorlichting van het Ministerie ziet dan toe dat een en ander

gebeurt volgens de richtlijnen van bovenaf'. Het zijn juist ook deze richtlijnen zo werd door onze gesprekspartners vastgesteld die

tegenwoordig meer ruimte laten voor een op P.R. gerichte aanpak van de voorlichting.

In dat verband wordt door velen ook gewezen op de trend om steeds meer tot sectorale voorlichting te komen. Dit betekent dat

voorlichters impliciet bij bepaalde beleidsvelden worden betrokken.

Er ontstaat daardoor meer wederzijds begrip tussen de inhoudelijke vakmensen en de voorlichters. Men gaat eikaars taal spreken. Een goede ontwikkeling zo wordt unaniem vastgesteld. 'De voorlichter wordt voor 20 procent beleidsfunctionaris, de beleidsman of -vrouw voor 20 procent voorlichter. Men kruipt eens in de huid van een ander, dat kan alleen maar positief zijn'.

Sectorale voorlichting kan mogelijk ook een oplossing bieden voor het verschijnsel dat de 'mensen aan het front' (de ontwerpers, de techneuten) zich wat voorlichting betreft te kort gedaan voelen.

Terug naar bet voorlichtingsproces rondom het Actiepunt.

Belangrijk wordt de in»et van enthousiaste en vooral ook van de juiste mensen geacht, alsmede de opstelling van een krljgsplan.

Enkele opmerkingen in dat verband:

'Je bent in zo'n project als dit Actiepunt Fietsroute buiten de bebouwde kom wat voorlichting betreft altijd afhankelijk van enthousiaste mensen die hart voor de zaak hébben'.

'Bij het geven van voorlichting in een dergelijk project is het heel belangrijk dat de juiste mensen ingeschakeld worden. Mensen die de doelgroepen die je wilt bereiken kennen, die de taal van hen spreken. Professionele hulp inhuren van buitenaf is

dienovereenkomstig onontbeerlijk. Technische zaken moeten door professionals vertaald worden in begrijpelijke taal. Van 10 cm dossiers moet een helder verhaal van enkele pagina's gemaakt worden.'

(18)

'Een adequaat overzicht van wie wat waar en wanneer op het gebied van voorlichting in een dergelijk project doet is noodzakelijk.

Een dergelijke overzicht moet steeds up to date zijn en bijgesteld worden aan de hand van ontwikkelingen inzake de voortgang van het project *.

Tot slot kan gesteld worden dat praktisch alle partijen die betrokken waren bij de voorlichting rondom het Actiepunt

Arnhem-Elst-Nijmegen, de voorlichting per saldo geslaagd vinden. 'De voorlichting was in de vorm van P.R. en met de steun van

enthousiaste mensen binnen de verschillende diensten en professionals van buitenaf geslaagd te noemen.

Een en ander juist ook in het kader van het samenspel tussen Rijk, Provincie en Gemeenten in dit project. Het is de gemeente Eist die stelt dat juist door de gekozen voorlichtingsweg het beslag, dat op het gemeentelijk apparaat is gelegd voor wat betreft informatie over het Actiepunt, niet groot is geweest. 'Wat wij wilden op

voorlichtingsgebied, namelijk het op adequate wijze inspelen op vragen vanuit de bevolking is ons volledig uit handen genomen door de prima manier waarop via Informatieavonden, infocentra, folders, persberichten e.d. door Rijkswaterstaat aan voorlichting is gedaan'.,

4.3, Contacten met de pers

In een voorlichtingsproces rondom te nemen

verkeersveiligheldsmaatregelen van de overheid is een goede en adequate samenwerking met de pers strikt noodzakelijk. Dat men daarin bij dit Actiepunt geslaagd is blijkt wel uit de

enquêtegegevens die uitwijzen dat praktisch iedereen in de regio Eist goed op de hoogte is van de genomen maatregelen.

De aanleg van vrijliggende fietspaden, maar ook de realisatie van ander comfort- en veiligheidsverhogende maatregelen zijn in nagenoeg elk huisgezin in Eist en omgeving bekend. Een belangrijke

informatiebron hierbij bleken berichten in de plaatselijke en regionale pers te zijn.

De relatie tussen met name de medewerkers van Rijkswaterstaat Directie Gelderland en de regionale pers (Arnhemse Courant, de Gelderlander) kan in dat verband gerust prima genoemd worden.

Wederzijds wist men elkaar steeds te vinden.

Rijkswaterstaat Directie Gelderland was de financier, de

geldschieter van het Actiepunt. Als zodanig ook de bewaker van het voortgangsproces.

Immers: 'wie betaalt, bepaalt de regels'. De pers had dit goed In de gaten en kwam geregeld met vragen. Een van de woordvoerders van Rijkswaterstaat Gelderland hierover: 'Je kunt dan vaak niet weigeren de pers te woord te staan, want de pers is op het spoor gezet door de bevolking of door bestuurderen. Andersom heeft Rijkswaterstaat ook meerdere malen zelf contact met de pers gezocht om knelpunten in het voortgangsproces kenbaar te maken en aan te kaarten'.

Op deze wijze verschenen afgezien van de officiële persbulletins en persmappen bij hoogtijmomenten als: de presentatie van

onderzoeksgegevens, de start van de werkzaamheden en de openstelling van de route e.d., vele berichten over het Actiepunt in de afgelopen jaren in de regionale pers.

(19)

Een analyse van de betreffende perspublikaties wees uit dat het daarbij steeds gaat om feitelijke informatie omtrent voortgang c.q.

de stand van zaken van het project. Knelpunten zijn daarin een aantal keren financiële moeilijkheden bij Rijkswaterstaat, maar ook een mindere bereidheid van bevolking en/of (gemeente)bestuurderen om aan de voortgang van het project mee te werken. Op dergelijke

momenten wordt dan voorlichting via de pers als voortgangsbewaking gebruikt.

Resumerend kan gesteld worden dat directe informatie over voortgang, stand van zaken e.d. van het project altijd rechtstreeks plaatsvond tussen medewerkers van Rijkswaterstaat Gelderland en de regionale pers. Daar kwam geen afdeling voorlichting of voorlichter aan te pas. Een en ander past ook in het voorlichtingsbeleid van

Rijkswaterstaat, het is hiervoor al gesteld.

Voorlichting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt wel enkele malen ingeschakeld bij het verzorgen van persbulletins en persmappen, met name voor verspreiding naar de landelijke pers.

De regionale pers had behalve regelmatig contact met 'de trekker' van het Actiepunt in Gelderland, ook enkele malen vraaggesprekken met bij het Actiepunt betrokken onderzoekers. Aanleiding: het

verschijnen van onderzoeksrapporten en daarmee van onderzoeksgegvens over gebruik en beleving van de (fiets)route Arnhem-Elst-Nijmegen.

Een aantal malen trad ook de burgemeester van Eist over het Actiepunt in de regionale pers voor het voetlicht.

Het directe contact tussen nauw bij het Actiepunt betrokkenen en de pers, zonder tussenkomst van een afdeling Voorlichting, is de

journalisten zelf desgevraagd wel zo lief. Men zit dan direct bij de bron.

Een dergelijke relatie tussen pers en Rijkswaterstaat, brengt uiteraard ook gevaren met zich mee. Een 'veiligheidsklep' in de persoon of gedaante van een door de wol geverfde voorlichter is niet meer aanwezig. Op projectniveau, wordt dit thans zo is ons gebleken door Rijkswaterstaat verantwoord geacht. Op ministerieel

beleidsniveau blijft de regel: informatie aan de pers via de afdeling Voorlichting van het ministerie.

Behalve contacten met de regionale pers, waren er ook contacten met de plaatselijke pers, in de vorm van de wekelijks in Eist en

omgeving verschijnende huis aan huis blaadjes. Ook dit veel gelezen medium gebruikte men om regelmatig stukjes in te schrijven over stand van zaken, voortgang in de te nemen maatregelen. Deze stukjes werden geschreven door leden van de coördinatie c.q.

Realisatiegroep. Het ging daarbij vaak om in begrijpelijke taal vertaalde technische informatie over het project. Als intermediair tussen de auteurs en de betreffende blaadjes fungeerde een

medewerker van de gemeente Eist.

(20)

4.4. Informatie, voorlichting aan direct betrokkenen

De voorlichting was vooral gericht op een aantal specifieke

doelgroepen. Allereerst werd de aandacht gericht op de meer direct betrokkenen bij de aanleg van de nieuwe fietspaden, te weten de mensen die langs de route wonen en/of daar grond bezitten.

Voor Rijkswaterstaat stond het hele voorlichtingsproces met name in het teken van het begrip kweken bij de bevolking voor de plannen. De bevolking en zeker de aanwonenden moesten weten waarom er iets

gebeurde, moesten weten waarom er beslag gelegd zou gaan worden op een bepaalde ruimte. De techniek die ruimtegebruik vraagt

conflicteert dan met het begrip sobere voorlichting. 'Je moet mensen uitleggen waarom je iets doet, je moet ze mee laten praten'.

Rijkswaterstaat vindt het essentieel dat bij de ten ultvoerlegging van de plannen, de stem van de bevolking nogmaals zeker van degenen die het direct aangaat, doorklinkt.

'Je moet met de mensen onderhandelen en daardoor de plannen zodanig wijzigen dat de acceptatiegraad groter wordt. Met andere woorden er moet in eerste instantie heel erg ingespeeld worden op direct

belanghebbenden'.

In dat verband werd het middel van de voorlichtings- c.q.

informatieavonden gehanteerd.

Er worden drie van dergelijke avonden georganiseerd, die zich mochten verheugen in een grote belangstelling.

De eerste avond vond plaats in de raadzaal van het gemeentehuls in Eist. Er waren circa 50 belangstellenden. De avond had met name betrekking op het routegedeelte Arnhem-Eist. Aanwonenden en grondeigenaren waren via een schrijven van de Voorllchtingsgroep uitgenodigd. De avond stond onder voorzitterschap van de

burgemeester van Eist en de plannen werden toegelicht door

ontwerpers en beleidsmensen van Rijkswaterstaat Gelderland. Er waren ook functionarissen van de gemeente Eist aanwezig.

Achteraf kan van deze avond gesteld worden dat het nog te veel een pure informatieavond was en te weinig een hoor-wederhoor avond. De avond gebeurde nog te veel op de beproefde (ouderwetse)

Waterstaat-manier.

Dus: Avond onder voorzitterschap van bestuurderen - tekeningen langs de wand - uitleg van de plannen - koffiepauze van een kwartier met de mogelijkheid voor de bezoekers om op een ander in te spelen - uitleg van de plannen - discussie - einde avond.

De nadruk lag te veel op een eenzijdig gerichte uitleg van de

plannen, bovendien waren de tekeningen niet up to date. Gevolg: men slikte de algemene plannen voor zoete koek, maar had verder alleen belangstelling voor de consequenties op het eigen erf. Immers: eens zijn met de plannen is één, de eigen tuin gehalveerd is twee. 'Zo iets is een Ingrijpend gebeuren voor betrokkenen, waarop op die eerste informatieavond onvoldoende werd ingespeeld. Zo waren bij voorbeeld de tekeningen niet op de persoonlijke situatie afgestemd'.

De les die hieruit werd getrokken, werd toegepast op de

voorlichtingsavonden c.q. hoorzittingen in Oosterhout en Lent.

Voorlichtingsavonden mogen geen eenzijdige uitlegavonden worden. De nadruk dient op een goede voorlichtingsavond veel meer te liggen op

^e discussie: 'Wij willen zo veel mogelijk horen van de mensen'. Een en ander is te sturen via bepaalde technieken. Drempelvrees om te spreken voor een zaal met publiek verminderen door bij voorbeeld in

(21)

de zaal stromannen te zetten met bepaalde vragen (Leg dat nog eens uit? Hoe zit dat nu precies?) Dat wakkert de discussie aan en heeft zin. Ook de mogelijkheid om schriftelijke vragen te stellen in de pauze, die dan na de pauze behandeld worden is een beproefd middel.

Zo is het ook op de andere avonden in Oosterhout en Lent gebeurd.

Rijkswaterstaat verscheen daar ten tonele met redelijk afgeronde plannen, die op details gewijzigd konden worden en op duidelijke en nagenoeg volledige wandtekeningen waren aangegeven, inclusief de persoonlijke situaties van alle aanwonenden en grondeigenaren. Een andere nouveauté op die avonden was de introductie van de

grondaankoper van Rijkswaterstaat. Belangrijk was niet alleen dat men de man waarmee men te maken zou krijgen nu gezien had, ook kon hij tekst en uitleg geven over de grondaankoopprocedure en over de taxatiecommissie.

Zo was bij voorbeeld de avond in Oosterhout (80-100

belangstellenden) een groot succes. Er werd kort en bondig door medewerkers van Rijkswaterstaat uitleg gegeven over doelstelling en

achtergronden van de plannen alsmede over ontwerp en realisatie.

Daarna was er een lange pauze met de mogelijkheid voor iedereen om schriftelijk vragen te stellen en om uitgebreid kennis te nemen van de plantekeningen. Men had daarbij gezorgd dat deskundigen van Rijkswaterstaat en de gemeenten Eist en Valburg tijdens de pauze rondliepen, herkenbaar aan een opgeprikt geel fietsje om vragen te beantwoorden. Er ontstond op die manier niet alleen tijdens de pauze een levendige discussie (interessant: iedereen stond weer bij z*n eigen uitrit), maar ook na de pauze. Voorlichting was duidelijk onderhandelingsinstrument geworden.

In Lent (circa 60 belangstellenden) ging men ongeveer op dezelfde manier te werk, met dien verstande dat daar door een onderzoeker de aanwezigen ook nog een spiegel werd voorgehouden. Gegevens van een onderzoek onder de Lentse bevolking over welke knelpunten en

oplossingen men zag met betrekking tot de route Lent-Nijmegen, werden daar gepresenteerd.

Boodschap: Voorkom eenzijdige voorlichtingsavonden. Laat mensen meepraten. Kom met uitgekristaliseerde plannen, die op duidelijke tekeningen staan aangegeven en op detail gewijzigd kunnen worden.

Dit laatste is zeker gebeurd. Van bepaalde maatvoeringen in het ontwerp kon worden afgeweken en na hoor en wederhoor van de bevolking zijn ook regelmatig de plannen bijgesteld en

plantekeningen helemaal over gemaakt. Gevolg: meer begrip voor het Actiepunt, tevreden gezichten. Naast algemene voorlichting op de hierboven beschreven wijze is ook altijd met de meest

belanghebbenden voorlichting via privé gesprekken noodzakelijk. Dat is ook gebeurd en ook als gevolg van die gesprekken zijn de plannen soms bijgesteld.

(22)

4,5. Informatie, voorlichting aan scholieren

Bijzondere en extra aandacht kreeg ook de voorlichting aan

scholieren. Er werd een voorlichtingsproject op een groot aantal scholen In de regio Eist en in de regio Arnhem opgestart. Een afgestudeerd onderwijzer, speciaal voor dit doel door

Rijkswaterstaat op onkostenvergoeding-basis aangetrokken, reisde alle betrokken scholen af met een specifiek op deze belangrijke groep gebruikers van de fietsroute afgestemde voorlichting.

Doelstelling van de voorlichting was: Aan de leerlingen duidelijk maken wat het idee achte deze fietsroute is en welke maatregelen er bij deze fietsverbinding voor de fietser (bromfietser) genomen worden om hun veiligheid en het gebruik van de fiets te bevorderen.

Tevens aandacht schenken aan het gedrag dat in het algemeen van de fietser verwacht wordt (verkeersregels) en van de gebruikers van deze fietsroute in het bijzonder (speciale voorzieningen).

Dus: - optimaal gebruik van de voorzieningen stimuleren;

- op de hoogte stellen van het project;

- verkeerseducatle (verkeersveiligheid).

Op grond van de zojuist aangegeven doelstelling van de voorlichting op scholen werd besloten de voorlichting te verzorgen in de 5e en 6e klas van de basisschool en in de eerste twee klassen van het

voortgezet onderwijs. De leerlingen van die klassen in de regio Eist en Arnhem-Zuid werden als belangrijkste doelgroep gedefinieerd.

De uitgeselecteerde scholen werden via een lnformatiebrief op de hoogte gesteld van de mogelijke komst van de voorlichter van

Rijkswaterstaat. De meeste scholen deden mee. Op de lagere scholen werd aangesloten bij verkeerseducatle, wereldoriëntatie of

aardrijkskunde/geschiedenis. Op de middelbare scholen vond de voorlichting plaats in taakuren van mentoren of in de lessen maatscbappijleer.

Hoe ging de voorlichting op de scholen in z'n werk?

Op de basisschool:

1. een klassegesprek met de leerlingen over:

a. de Rijkswaterstaat en waarom deze voorlichting;

b. het gebruik van de fiets;

c. de gevaren van de oude fietsverbinding. Deze werden besproken met behulp van een eenvoudige bordtekening.

2. het vertonen van een dia-serie over het Actiepunt, waarin de knelpunten van de oude route aan de orde kwamen en de aan te brengen verbeteringen met de nieuwe gebruiksmogelijkheden.

Bij het voortgezet onderwijs:

1. een klassegesprek met de leerlingen over:

a. de Rijkswaterstaat en waarom deze voorlichting. Vooral het laatste punt werd bier uitgebreider en diepgaander behandeld

(moeilijkere leerinhouden) dan bij de basisschool;

b. het gebruik van de flets. Dit punt werd hier veel beperkter behandeld dan bij de basisschool;

c. de gevaren van de oude fietsverbinding. Deze werden besproken met behulp van een eenvoudige bordtekening;

(23)

2. het vertonen van een dia-serie over het Actiepunt, waarin de knelpunten van de oude route aan de orde kwamen en de aan te brengen verbeteringen met de nieuwe gebruiksmogelijkheden.

Na de diaserie volgde een discussie met de leerlingen. Tenslotte werd er een folder met prijsvraag (inleveren bij het infocentrum) en een sticker uitgedeeld. De folder was in voor kinderen van diverse leeftijd begrijpelijke taal geschreven.

Als aanvulling kon de school de video-film 'Jij en je fiets', een instructiefilm van Verkeer en Waterstaat lenen en educatief

materiaal krijgen van ANWB en ENFB.

In totaal draaide het voorlichtingsprogramma in 50 klassen. Het was een groot succes. Uit evaluatie-onderzoek bleek dat de grote

meerderheid van leerkrachten zowel als leerlingen de voorlichting goed en effectief hadden gevonden.

Een beperkte groep leerkrachten is door de gegeven voorlichting zelfs gemotiveerd geworden om (meer) aandacht te gaan besteden aan verkeersveiligheid. Leerkrachten gaven ook suggesties.

De belangrijkste opmerkingen, suggesties en wensen van de

leerkrachten waren de volgende: Bij de voorlichting van dit soort projecten moet Rijkswaterstaat zich bewust zijn van het

tijdprobleem, waarmee scholen te kampen hebben. Het krijgen van toestemming om op scholen voorlichting te mogen geven hangt af van het feit waarover de voorlichting gaat, door wie de voorlichting wordt gegeven, wanneer die voorlichting kan worden gegeven en in welke vorm de voorlichting wordt verzorgd e.d.

Bij het benaderen van de scholen voor de voorlichting moet

Rijkswaterstaat er'direct op letten of de leerlingen van de scholen wel met het project in aanraking komen er dus wel bij betrokken zijn.

Bij het vervaardigen van leer- en hulpmiddelen voor het onderwijs moet men ook denken aan dia- en filmmateriaal, waarin gevaarlijke verkeerssituaties uit de eigen omgeving van de kinderen aan de orde komen.

Het voorlichtingsproject op de scholen, gehouden in het kader van het actiepunt fietsverbinding Arnhem - Eist - Nijmegen, kan als geslaagd beschouwd worden en als voorbeeld dienen bij andere

projecten, waarbij Rijkswaterstaat ook voorlichting wil geven aan de schooljeugd van 10 tot 15 jaar.

4.6. Informatie, voorlichting aan mensen in de regio

Voor de mensen in de regio verschijnt reeds in een vroeg stadium de zogenaamde blauwe folder. Deze folder verschijnt onder auspiciën van de afdeling Voorlichting van de provincie Gelderland en bevat naast een algemene omschrijving van het Actiepunt (wat gaat er gebeuren, achtergronden), ook informatie over verkeerstellingen en onderzoek.

Illustratiemateriaal ontbreekt nog. Tijdens de uitvoering van bet project verschijnt de brochure 'Veiliger fietsen tussen Arnhem, Eist en Nijmegen'. Deze brochure wordt op grote schaal verspreidt. Het is een zeer informatieve brochure, in begrijpelijke taal geschreven, geïllustreerd met duidelijke tekeningen over 'hoe het is en hoe het zal worden'. De brochure is opgesteld door medewerkers van

Rijkswaterstaat in samenspel met een professionele tekstschrijver van een reclamebureau. De brochure wordt via de post huis aan huis

(24)

verspreid en heeft een grote impact. Blijkens enquêtegegevens is deze brochure veel gelezen en wordt ook vanwege zijn duidelijkheid en compactheid zeer begrijpelijk gevonden.

Juist voor deze doelgroep verschenen ook regelmatig publikaties in de regionale pers, niet alleen in de reguliere dagbladen (de

Arnhemse Courant en de Gelderlander) maar ook in bekende huis aan huis blaadjes als 'Eister Geluiden' en 'de Betuwe'. Op die wijze werden de mensen in de regio constant op de hoogte gehouden over de voortgang van het Actiepunt en de actuele stand van zaken, alsmede over aanpassingen en wijzigingen in de plannen. De Informatie van de perspublicaties is reeds uitvoerig beschreven in paragraaf 4.3.

Tot slot willen we in deze paragraaf aandacht besteden aan een iets meer bijzondere voorlichtingsactiviteit, te weten het zogenaamde mobiele Informatiecentrum.

Het informatiecentrum was gevestigd in een verplaatsbare directiekeet te Eist. Het doel van de keet was als volgt:

a informatie voor de bevolking in de regio;

b. informatie aanwonenden (grondaankoop);

c. informatie aan technici;

d. bestuurders

e. vergaderruimte coördinatiegroep;

f. houden van persconferenties.

De keet had een ontvangstmogelijkheid voor vijftien a twintig

personen. Het infocentrum werd geopend met een persconferentie onder andere naar aanleiding van het te starten voorlichtingsproject op de scholen.

Over de inrichting valt het volgende op te merken.

Dé directiekeet was Ingericht met de volgende zaken:

a. foto's en tekst van het project op een aantal panelen;

b. beeldschermkast waarmee visueel met een drukknopsysteem uitleg werd gegeven over het hoe en waarom van een actiepunt en waarop huidige- en toekomstige verkeerssituaties te zien waren;

c. een automatisch dia-apparaat met een klankbeeld over het

actiepunt. Hierin kwamen de knelpunten van de bestaande route aan de orde evenals de verbeteringen door de aanleg van de nieuwe fietspaden;

d. video met televisie, met daarbij op videobanden vastgelegd: de huidige toestand en de stand van de werken;

e. tekeningen over de verschillende fasen van het project;

f. schappen met voorlichtingsmateriaal over fietspaden en fietsen;

g. een antwoordapparaat.

De inrichting was tot stand gekomen door een samenwerkingsverband tussen medewerkers van Rijkswaterstaat en professionele hulp van buitenaf.

Door de foto's en de teksten over het project op een aantal staande panelen aan te brengen, die gemakkelijk gedemonteerd konden worden, was de expositie mobiel.

Doordat de panelen van de expositie goed transportabel waren, konden bepaalde groepen in de omgeving, zoals gemeenten, eventueel op

lokatie bediend worden of beurzen bezocht.

(25)

De staande panelen konden ook in diverse standen worden gezet, zodat de expositie in verschillende ruimtes te gebruiken was. De expositie werd zo ingericht dat de bezoekers hiervan ongestoord konden

rondlopen, zonder elkaar voor de voeten te lopen.

- Door ervoor te zorgen dat de foto's en de teksten op de panelen gemakkelijk te verwijderen zijn, kon de expositie regelmatig geactualiseerd worden.

- Het dia-apparaat en de video-apparatuur dienden zo opgesteld te worden dat bezoekers hier ongestoord en gemakkelijk naar konden kijken en luisteren, zonder door de andere bezoekers gestoord te worden;

- Het dia-klankbeeld en de video-reportage werden veelal in combinatie met de expositie gebruikt.

Over de voorlichting aan de bezoekers valt het volgende te vermelden:

De onderwerpen die aan de orde kwamen bij de voorlichting aan de bezoekers waren:

a. uitleg, waarom, daarom van een actiepunt;

b. uitleg, waarom, daarom in verband met wetenschappelijk onderzoek;

c. uitleg en enquêtes voor, tijdens en na de aanleg;

d. uitleg dat eventuele fouten worden hersteld;

e. nieuwe ontwerpen uiteenzetten te weten: nieuwe vormgeving kruispunten, inhaalstrook ten behoeve van bromfietsers, ontkoppeling auto/fiets nabij sportcomplex *De Pas', schuilgelegenheden, windbeschutting, regenbeschutting;

f. de gevolgen van de aanleg van de nieuwe fietspaden voor de aanwonenden met betrekking tot hun grond, bushaltes, in- en uitritten e.d.;

g. de procedure van de grondaankoop.

Naast leerlingen van scholen en belangstellenden waren het vooral de aanwonenden langs de fietsroute die het informatiecentrum bezochten.

Zij wilden hoofdzakelijk informatie hebben zoals die onder f. en g.

hierboven genoemd is, De tekeningen over de verschillende fasen van het project bewezen hierbij goede diensten.

Om de tekeningen begrijpelijker te maken voor de bezoekers werden zij ingekleurd. Verder was het erg belangrijk om de nieuwste tekeningen in het lnfocentrum te hebben en een goed contact te onderhouden met de man van de afdeling grondaankoop over zijn afspraken en zijn manier van werken naar de aanwonenden toe. De voorlichter moest er ook. voor zorgen op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen omtrent het project. Voor de voorlichter bleef het hierbij zaak zo openhartig mogelijk tekst en uitleg te geven aan de bezoekers, de nieuwe fietspaden niet te verheerlijken, voor- en nadelen te noemen en de bezoekers de ruimte te laten het allemaal maar niks te vinden. Het is daarbij belangrijk de bezoekers de gelegenheid te geven om eerst zelf rond te kijken, alvorens zelf de eventuele gewenste toelichting te geven. Wanneer de voorlichter de eventuele vragen zelf niet kon beantwoorden, kon hij/zij de informatie voor de bezoeker inwonnen of de bezoeker verwijzen naar de persoon die hem/haar de informatie kon verstrekken.

Doordat de leerlingen van de scholen het antwoord op een prijsvraag in hét informatiecentrum moesten inleveren, bekeken veel leerlingen en hun ouders de expositie. Hierbij was het handig om over het

(26)

nodige informatiemateriaal over fietspaden en fietsen te beschikken om aan de leerlingen te kunnen uitdelen. Voor dergelijk materiaal kun je goed terecht bij de A.N.W.B., die dit materiaal vaak gratis verstrekt.

In de beginperiode werd bet infocentrum redelijk bezocht. Na verloop van tijd werd dit minder, waarna de openingstijden beperkt werden.

Later is het infocentrum tijdelijk gesloten. Bij de openingstijden bleek het van belang te zijn om ook tussen de middag en later op de middag open te zijn. Hierdoor konden mensen die werken in hun

middagpauze of na hun werk het infocentrum bezoeken, zonder hiervoor vrij te hoeven nemen.

Het is belangrijk van te voren goed te overwegen in hoevere een infocentrum rendabel is en of er geen andere, betere middelen zijn om het publiek te informeren. Bij de keuze voor een infocentrum is het ook belangrijk te overwegen of men beter een vast of een mobiel informatiecentrum kan nemen. Dit is natuurlijk afhankelijk van het project en de doelen die het infocentrum krijgt. Bij een project dat in fasen wordt uitgevoerd en zich over een groot gebied uitstrekt, kan een mobiel informatiecentrum de voorkeur verdienen. Als mobiel infocentrum kan een speciaal ingerichte bus hele muttige diensten bewijzen, omdat die erg makkelijk verplaatsbaar is. Het infocentrum bij dit Actiepunt was in principe ook mobiel (keet), maar toch minder geschikt om snel en vaak te verplaatsen. Verder is het van belang een goede plaats voor het infocentrum te kiezen, waar altijd veel mensen komen, bij voorbeeld in de buurt van het gemeentehuis of een winkelcentrum e.d., als het project dit toelaat. Hierdoor wordt het gemakkelijker door meer mensen bezocht. Ook richtingaanwijzers kunnen hierbij goede diensten bewijzen. Vergeet ook niet voor voldoende parkeergelegenheid te zorgen.

4.7. Informatie, voorlichting aan deskundigen

Naast alle reeds beschreven voorlichtingsactiviteiten waren er ook een aantal meer specifiek op collega deskundigen en bestuurderen c.q. politici gerichte activiteiten, te weten:

- het rondreizen van een expositie over het Actiepunt. Deze expositie heeft onder andere gestaan in het provinciehuis in Gelderland, in de gemeentehuizen van Arnhem, Eist en Nijmegen, op vakbeurzen als Intertraffic en op een fietssymposium in Delft;

- artikelen in de vakpers, over ontwerp, uitvoering en de onderzoeksresultaten.

Bij deze activiteiten waren naast medewerkers van Rijkswaterstaat en van dienst WVG van de Provincie Gelderland, zeker ook de

onderzoekers en de afdeling Voorlichting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat betrokken.

Over het effect van deze voorlichting is men vooralsnog niet al te optimistisch. Men is ervan overtuigd dat een adequate publicatie en verspreiding van de in het kader van het Actiepunt verschenen

eindrapporten betreffende Ontwerp, Voorlichting en Effecten van de maatregelen zeer belangrijk is en mogelijk kan bijdragen tot een

beter begrip voor en inzicht in de noodzaak van het nemen van goede verkeersveiligheidsmaatregelen ook voor (brom)fietsersJ

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

zal een andere oplossing moeten worden gezocht, omdat het "verbeter- de stadslicht", gewoonlijk niet als parkeerlicht kan dienen. Zie volle- dige

Firstly the necessary published academic research from Published articles and books was gathered, to gain background on ethical clearance, different types of

In C hapter 3 we used the Lie symmetry group method a ud obtained exact solutions of three special cases of the generalized ( 2+ 1)-dimensional Zakharov-J<uznetso,·

Over the past decades, the scientific community has shown considerable interest in macrocyclic compounds due to their potential applications in biological systems,

In trying to track down a tangible solution to prevent and mitigate brutal attacks on persons with albinism in South Africa, this article proposes the extension of

Die senior skaal (intermediate) meet die volgende afdelings, elk in n aparte toets: Dicrelcwo, plante- lewe, natuurkundigc kennis, aardstudie, studio oor die

a) healthy preparation methods include boiling, steaming, roasting, pan frying (if moderate amounts of fats are used) and grilling. b) unhealthy

In a global world we have a need for this kind of vision of history, a regional history that exceeds the national level of historiography, studying regions that are not