• No results found

Rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Amsta, locatie woonzorgcentrum De Schutse in Amsterdam op 26 juni 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Amsta, locatie woonzorgcentrum De Schutse in Amsterdam op 26 juni 2019"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Schutse in Amsterdam op 26 juni 2019

Utrecht, september 2019

V2013691

(2)

Inhoud

V2013691 1

1 Inleiding 3

1.1 Aanleiding bezoek 3 1.2 Beschrijving Amsta 3 1.3 Beschrijving De Schutse 3

2 Conclusie 6

2.1 Overzicht van de resultaten 6 2.2 Wat gaat goed 6

2.3 Wat kan beter 6 2.4 Wat moet beter 6 2.5 Conclusie De Schutse 7 2.6 Conclusie Amsta 7

3 Wat zijn de vervolgacties 8

3.1 De vervolgactie die de inspectie van De Schutse verwacht 8 3.2 Vervolgacties van de inspectie 8

4 Resultaten 9

4.1 Thema Persoonsgerichte zorg 9 4.1.1 Resultaten 9

4.2 Thema Deskundige zorgverlener 12 4.2.1 Resultaten 13

4.3 Thema Sturen op kwaliteit en veiligheid 17 4.3.1 Resultaten 17

Bijlage 1 Methode 20

Bijlage 2 Geraadpleegde documenten 22

(3)

Pagina 3 van 22

1 Inleiding

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd bracht op 26 juni 2019 een onaangekondigd bezoek aan Amsta, locatie De Schutse (hierna: De Schutse) in Amsterdam.

De inspecteurs toetsen of de zorgaanbieder de zorg geeft zoals is voorgeschreven in wetten, professionele standaarden, veldnormen en in het veld vastgestelde

kwaliteitskaders. Het toetsingskader is slechts een selectie hieruit. Als de

inspecteurs het tijdens het bezoek nodig vinden ook andere thema’s te onderzoeken dan doen zij dit. De inspecteurs benoemen de onderzochte thema’s dan apart in dit rapport.

De in dit rapport gebruikte begrippen liggen vast in een verklarende woordenlijst.

De inspecteurs verzamelen informatie door middel van observaties, een rondleiding, het inzien van documenten en gesprekken. Ze toetsen de thema’s persoonsgerichte zorg, deskundige zorgverlener en sturen op kwaliteit en veiligheid.

Waar de inspectie naar kijkt ligt vast in een toetsingskader.

1.1 Aanleiding bezoek

De inspectie bezoekt Amsta, om te beoordelen of de geboden zorg binnen Amsta voldoet aan wet- en regelgeving. Het bezoek aan De Schutse maakt onderdeel uit van een breder toezichttraject aan Amsta. Dit toezichttraject bevat

inspectiebezoeken aan een aantal locaties van Amsta. Op 23 maart 2019 en op 9 april 2019 bezocht de inspectie respectievelijk de locaties Jan Bonga en Vondelstede. Op 12 juni 2019 bezocht de inspectie locatie Czaar Peter Punt. Het bezoek aan De Schutse kan niet los worden gezien van de inspectiebezoeken die de inspectie, in 2019, aan de andere locaties van Amsta heeft gebracht.

1.2 Beschrijving Amsta

Amsta is een zorgorganisatie met het werkgebied Amsterdam en heeft

30 zorglocaties. Amsta biedt wonen, ondersteuning en behandeling. De organisatie biedt vier verschillende typen zorg:

• Amsta: voor ouderen die zorg of ondersteuning nodig hebben;

• Amsta Karaad: voor mensen met een verstandelijke beperking;

• Amsta Herstel: Dr. Sarphatihuis, De Poort en OLVG West;

• Amsta specialistische dagbesteding.

Amsta heeft een tweehoofdige raad van bestuur en een raad van toezicht,

bestaande uit vijf leden. De organisatie werkt met klantgroepen, aangestuurd door klantgroepmanagers. In een aantal locaties van Amsta zitten verschillende

klantgroepen dan wel clusters. Clustermanagers sturen deze clusters aan.

Amsta werkt met verschillende klantgroepen. Dit zijn ‘leven op stadse wijze’, ‘leven in een kleine groep’, ‘leven in de wijk’ en ‘Amsta Herstel’.

1.3 Beschrijving De Schutse

De Schutse is een woonzorgcentrum in Amsterdam, stadsdeel Slotervaart. De Schutse biedt zorg, verblijf en behandeling aan 125 cliënten. De Schutse bestaat uit de afdelingen Meerzicht, Westoever en Oostoever. Meerzicht biedt zorg aan 37 cliënten met een psychogeriatrische zorgvraag, bij Amsta valt deze categorie cliënten onder klantgroep ‘leven in een kleine groep’. De afdeling is verdeeld in drie units; de Magnolia, de Azalea en de Waterlelie en deze units bevinden zich op de eerste verdieping. Afdeling Meerzicht heeft een aanmerking in het kader van de Wet

(4)

Bijzondere opname psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Bopz). 19 cliënten hebben een Bopz-indicatie (ex. artikel 60 van de Wet Bopz). 15 cliënten zijn vrijwillig opgenomen. Voor een aantal van hen is een artikel 60 indicatie aangevraagd bij het CIZ. De beoordeling daarvan loopt nog. Op afdeling Meerzicht heeft één cliënt een zorgprofiel (hierna: VV) 7, twee cliënten een VV 4 en 34 cliënten een VV 5. Alle cliënten op deze afdeling hebben een zorgprofiel inclusief behandeling.

Oost- en Westoever bieden zorg aan in totaal 88 cliënten met een somatische zorgvraag. Deze afdelingen vallen bij Amsta onder klantgroep ’leven in de wijk’. De beide afdelingen zijn verdeeld over de begane grond, tweede en derde verdieping.

Op afdelingen Oost- en Westoever hebben cliënten zorgprofielen die variëren van VV 2 tot VV 6. Op Oostoever heeft een groot deel van de cliënten zorg met

behandelcomponent. Op Westoever wonen nog bewoners zonder

behandelcomponent; de overgang is in gang gezet. Van zowel de Oost- als de Westoever staat een gang leeg. De leegstand is veroorzaakt door de verhuizing van afdeling Berkenhof (gerontopsychiatrie) vorige jaar naar locatie Ritzema Bos. Amsta Karaad neemt in 2019 één gang in gebruik. De kamers op de andere gang zijn in afwachting van de komst van bewoners van locatie De Werf. Dit in verband met verbouwingen op deze locatie.

De Schutse heeft twee clustermanagers die de teams aansturen. Eén

clustermanager is verantwoordelijk voor afdeling Meerzicht, één clustermanager is verantwoordelijk voor zowel Oost- als Westoever. Deze manager is daarnaast ook verantwoordelijk voor de verbinding op de locatie. Deze functie heet clustermanager plus. Beide clustermanagers vallen onder een andere klantgroepmanager. Ieder team heeft tenminste één coördinator (niveau 3 of 4) wonen en zorg, die meewerkt in de zorg en de zorgverleners ondersteunt. Daarnaast werken er binnen De Schutse drie regieverpleegkundigen. Zij zijn verantwoordelijk voor de kwaliteitsbevordering binnen de locatie. De dagelijkse zorg binnen Meerzicht wordt verleend door drie subteams.

Amsta heeft een centrale behandeldienst: het BAC (behandeladviescentrum). De afdelingen Meerzicht en Oostoever hebben cliënten met behandeling en maken zo gebruik van deze behandeldienst. Voor De Schutse is een vaste specialist

ouderengeneeskunde, een AIOS, een psycholoog, een ergotherapeut en een fysiotherapeut beschikbaar. De specialist ouderengeneeskunde is

eindverantwoordelijk voor de medische zorg. Voor de cliënten van Westoever (52 cliënten) geldt dat zij onder de eindverantwoordelijkheid van een huisarts vallen. De paramedici betrekt deze afdeling vanuit de eerste lijn. Hiervoor zijn een

vrijgevestigde fysiotherapeut en ergotherapeut tien uur per week op de locatie aanwezig. De Schutse is wel van plan om op termijn ook binnen de Westoever met een behandelcomponent te gaan werken.

Organisatieontwikkelingen

In 2017 heeft Amsta voor de ouderenzorgtak een nieuw besturingsmodel geïntroduceerd. De reden hiervan is dat Amsta zich zo goed mogelijk op de behoeften en leefwensen van verschillende klanten wil richten.

Amsta heeft daarom het denken in sectoren en het onderscheid tussen

woonzorgcentra, kleinschalig wonen en verpleeghuizen losgelaten en een nieuw besturingsmodel voor 2018 ontwikkeld. Met dit model stapt Amsta over van locatiegerichte sturing naar klantgroep gerichte sturing.

(5)

Pagina 5 van 22

Teams zijn resultaatverantwoordelijk, de clustermanager heeft de

verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de teams en wordt daarbij ondersteund door de regieverpleegkundige en teamcoach. Zij bewaken hun eigen kwaliteit onder andere met behulp van de kwaliteitsscan. De clustermanagers binnen De Schutse begeleiden hun teams op dit moment richting deze resultaatverantwoordelijkheid.

Mede naar aanleiding van de bevindingen van eerdere inspectiebezoeken in 2019, heeft Amsta haar wijze van organiseren iets aangepast. Zo is de klantgroep ‘leven op stadse wijze’ in tweeën verdeeld op basis van complexiteit van de zorgvraag. De klantgroep ‘leven in de wijk’ is toegevoegd. Voor deze klantgroep is een nieuwe manager aangesteld. Daarnaast is er voor iedere locatie een clustermanager plus, die naast de teams binnen haar cluster, ook verantwoordelijk is voor de locatie in haar geheel.

(6)

2 Conclusie

Dit hoofdstuk start met een samenvatting van de resultaten weergegeven in taartdiagrammen. Daarin staat hoe de inspectie de geleverde zorg beoordeelt.

Vervolgens geeft de inspectie haar conclusie over De Schutse. Een toelichting op de scores per norm staat in hoofdstuk 4. In dat hoofdstuk beschrijft de inspectie op basis van welke bevindingen zij de scores op de normen geeft.

Omdat dit rapport een onderdeel is van een breder toezichttraject bij Amsta, is ook een organisatiebrede conclusie opgenomen.

2.1 Overzicht van de resultaten

Onderstaande diagrammen laten per thema zien hoe de inspectie De Schutse beoordeelt. Een toelichting op de kleuren in de diagrammen staat in hoofdstuk 4.

Legenda

voldoet

voldoet grotendeels voldoet grotendeels niet voldoet niet

niet getoetst 2.2 Wat gaat goed

Binnen De Schutse staat de cliënt centraal. Cliënten hebben een actieve inbreng in de afspraken rondom de zorg en ondersteuning. Familie en naasten maken integraal onderdeel uit van de dagelijkse zorg. Zorgverleners bieden warme en

persoonsgerichte zorg en hebben hierbij aandacht voor levensvragen en eigen regie.

De inspectie ziet binnen alle lagen van De Schutse groeiende aandacht voor het belang van persoonsgericht- en multidisciplinair werken.

2.3 Wat kan beter

De inspectie ziet binnen De Schutse verschil in het functioneren tussen de zorgteams. Voorafgaand aan de start van de reorganisatie is niet voldoende aandacht besteed aan de overgang naar resultaatverantwoordelijkheid. Het

management ziet dat de teams binnen De Schutse niet altijd goed zijn meegenomen in deze organisatorische veranderingen binnen Amsta. Zij zet daarom in op het beter faciliteren van de teams. Hierbij is het van belang de juiste randvoorwaarden te creëren, om zo zorgteams in hun eigen tempo te begeleiden naar

taakvolwassenheid.

2.4 Wat moet beter

Zorgverleners binnen een deel van de zorgteams ervaren een hoge werkdruk. Met het huidige verzuim en verloop is het voor hen een uitdaging de basiszorg te leveren. Zij krijgen de bezetting niet altijd rond.

Thema 1:

Persoonsgerichte zorg (5 normen)

Thema 2:

Deskundige zorgverlener

(7 normen)

Thema 3: Sturen op kwaliteit en

veiligheid (3 normen)

(7)

Pagina 7 van 22

Ook het methodisch werken heeft aandacht nodig. Zowel in het zorgleefplan als bij de inzet van vrijheidsbeperking is regelmatig niet navolgbaar op basis waarvan beslissingen genomen worden. Het is hierbij voor zorgverleners niet duidelijk wat geldend beleid van Amsta is en hoe de werkafspraken binnen De Schutse zijn.

Daarnaast is, door de verschillende onderdelen, de inrichting van het cliëntdossier onvoldoende ondersteunend aan het methodisch werken.

2.5 Conclusie De Schutse

De inspectie ziet dat het management binnen De Schutse inzet op verbinding met haar medewerkers. Dit maakt dat het draagvlak voor verbeteringen groeit. Toch is de situatie binnen De Schutse nog kwetsbaar. Hierbij is de hoge werkdruk een aandachtspunt. Voor verschillende teams geldt dat zij zich, door de vele ontwikkelingen van de laatste jaren, onvoldoende gesteund voelen door de organisatie.

Het locatiemanagement toont zich transparant in de stappen die zij al gezet heeft en in wat haar nog te doen staat.

2.6 Conclusie Amsta

Het inspectiebezoek aan De Schutse maakte onderdeel uit van een breder

toezichttraject bij Amsta. Amsta heeft 30 locaties in Amsterdam. De inspectie heeft geconstateerd dat er verschillen in kwaliteit en veiligheid van zorg bestaan tussen de verschillende locaties die zij bezocht. De inspectie ziet dat sommige teams en locaties in staat zijn gebleken om de veranderingen rondom de reorganisatie, die in 2018 is doorgevoerd, op te pakken en dat sommige teams en locaties hierin

achterblijven. Bestuur en management hebben tijdens de transitieperiode

onvoldoende aandacht gehad voor deze kwaliteitsverschillen. Ook lijkt het bestuur onderschat te hebben welke betekenis de implementatie van de ingezette

organisatorische veranderingen heeft gehad op de teams die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse zorg. De inspectie heeft de indruk dat deze aspecten de kwaliteit van zorg negatief hebben beïnvloed.

Daarnaast ziet de inspectie dat er binnen alle locaties van Amsta gebrek aan kennis is op het gebied van omgang met vrijheidsbeperkingen. Het beleid van Amsta is vaak niet bekend bij zorgverleners. Bovendien voldoet het beleid niet in alle opzichten aan wet- en regelgeving. Daarnaast is de deskundigheid van zorgverleners op dit onderwerp binnen verschillende disciplines onvoldoende.

Zorgverleners weten nog niet altijd welke maatregelen vrijheidsbeperkend zijn en waarom.

De inspectie ziet dat binnen Amsta de basisvoorwaarden om cliënten zorg te kunnen bieden die aansluit bij hun reëele behoeften, achterblijft. Het gaat hier zowel om zorgprofielen die niet toereikend zijn, als om Bopz-indicaties die niet terug te vinden zijn en waarvan het overzicht ontbreekt. Daardoor is op verschillende locaties niet duidelijk wat de juridische status van cliënten is. Het gevolg hiervan is dat hun rechtspositie niet geborgd is en dat hun veiligheid onder druk staat. Dit omdat zorgverleners niet goed weten of zij cliënten de vrijheid kunnen geven om te gaan en staan waar ze willen, of niet.

Ten slotte ziet de inspectie dat er Amstabreed verbeteringen nodig zijn op het gebied van methodisch werken. Werkafspraken over methodisch werken en hoe om te gaan met het huidige ECD verschillen per locatie en worden organisatiebreed niet eenduidig vormgegeven. Dit levert voor zowel zorgverleners onduidelijkheid op.

(8)

3 Wat zijn de vervolgacties

In dit hoofdstuk staat wat de inspectie van De Schutse verwacht. Daarna geeft de inspectie weer wat zij zal doen naar aanleiding van dit bezoek.

3.1 De vervolgactie die de inspectie van De Schutse verwacht

Als zorgaanbieder moet u voldoen aan de normen uit wet- en regelgeving en de veldnormen.

De inspectie verwacht dat u verbetermaatregelen treft waarmee De Schutse gaat voldoen aan de beoordeelde normen. De inspectie verzoekt u daarom een

resultaatsverslag op te stellen voor alle normen waaraan De Schutse grotendeels niet voldoet. De inspectie verwacht dit resultaatsverslag op 11 februari 2020 te ontvangen.

Daarnaast vraagt de inspectie Amsta een analyse te maken van de stand van zaken op de woonzorglocaties van Amsta, met betrekking tot de normen die (grotendeels) niet voldeden op locaties De Schutse en Vondelstede. Een verslag hiervan verwacht de inspectie op 11 januari 2020 te ontvangen.

3.2 Vervolgacties van de inspectie

De inspectie zal, na beoordeling van de resultaatsverslagen, een aantal onaangekondigde inspectiebezoeken brengen aan locaties van Amsta.

(9)

Pagina 9 van 22

4 Resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft per thema de normen, het oordeel en de bevindingen.

De inspectie beoordeelt de normen op een vierpuntschaal. De kleuren van de vierpuntschaal hebben de volgende betekenis:

Donkergroen: De locatie/afdeling voldoet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm alleen positieve punten.

Licht groen: De locatie/afdeling voldoet grotendeels aan de norm. De inspectie constateert op deze norm veelal positieve punten.

Geel: De locatie/afdeling voldoet grotendeels niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm overwegend negatieve punten.

Rood: De locatie/afdeling voldoet niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm nauwelijks tot geen positieve punten.

Blauw: De norm is niet getoetst.

4.1 Thema Persoonsgerichte zorg

Het startpunt voor het geven van de zorg zijn de wensen van de cliënt. Kent de zorgverlener de cliënt? Kent hij1 zijn geschiedenis? Weet hij wat de cliënt belangrijk vindt en wat de cliënt niet wil? Is er sprake van een evenwichtige en respectvolle relatie tussen een cliënt en een zorgverlener? Wordt er goed geluisterd naar de cliënt en zijn naasten? En belangrijker, staan de wensen van de cliënt centraal?

Wordt hier gehoor aan gegeven? De cliënt heeft de regie en wordt daarbij ondersteund door zijn naasten en de zorgverlener.

4.1.1 Resultaten Norm 1.1

Iedere cliënt heeft inspraak in en afspraken over de doelen van de zorg, behandeling en ondersteuning.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

Uit gesprekken en cliëntdossiers maakt de inspectie op dat zorgverleners in De Schutse cliënten en vertegenwoordigers betrekken bij het maken van afspraken over de zorg, behandeling en ondersteuning. De cliënt en/of diens vertegenwoordiger is aanwezig bij het multidisciplinair overleg (hierna: MDO). Bij dit overleg zijn

standaard de arts en de psycholoog aanwezig. De contactverzorgende bereidt, in samenwerking met de zorgcoördinator, het MDO voor. De inspectie leest in de notulen van een werkoverleg dat het MDO naar het eind van de middag is verplaatst omdat de kans dat een vertegenwoordiger dan aanwezig kan zijn, groter is. Een cliëntvertegenwoordiger vertelt dat de contactverzorgende haar contactpersoon is.

Zij kan laagdrempelig afstemmen met deze contactpersoon.

De cliëntvertegenwoordiger vertelt bijvoorbeeld dat de cliënt enige tijd slecht doorsliep. De cliëntvertegenwoordiger en het team hebben vervolgens in het MDO besproken om een homeopathisch slaapmiddel in te zetten om de nachtrust te ondersteunen. De gesprekspartner geeft aan dat zij ook daarna bespreken of de ingezette behandeling het gewenste effect heeft gehad.

Verschillende gesprekspartners geven aan dat De Schutse sinds kort

huiskamergesprekken organiseert. Deze gesprekken gaan over de dagelijkse dingen

1 Voor de leesbaarheid wordt hier de mannelijke vorm gebruikt; waar ‘hij’ staat bedoelt de inspectie ook ‘zij’.

(10)

op de afdeling. Een afgevaardigde van de cliëntenraad geeft aan dat dit cliënten meer inspraakmogelijkheden geeft. De inspectie ziet notulen van een

huiskamergesprek in van november 2018. Ook vertelt een afgevaardigde van de cliëntenraad dat de clustermanager van Oost- en Westoever, die op de bezoekdag van de inspectie sinds zes weken in dienst is, wekelijks gesprekken voert met zes tot acht bewoners. Dit om een gevoel te krijgen bij hoe cliënten de zorg ervaren. Zij zoekt hiermee de verbinding en gebruikt eventuele signalen om de zorg,

behandeling en ondersteuning aan cliënten in De Schutse, verder te kunnen verbeteren.

In de meeste dossiers die de inspectie inziet, zijn MDO-verslagen opgenomen. De inspectie ziet echter in één dossier van een cliënt die sinds februari 2019 is

opgenomen, dat er nog geen MDO-verslag opgesteld is. De cliënt zelf bevestigt aan de inspecteur dat er nog geen MDO heeft plaatsgevonden. Dit, terwijl uit gesprekken en rapportage blijkt dat de cliënt verward en angstig gedrag laat zien. Ook ziet de inspectie in een aantal dossiers dat het MDO niet halfjaarlijks plaats vindt.

Norm 1.2

Zorgverleners kennen de cliënt, zijn wensen en behoeften.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

Tijdens observaties en gesprekken hoort en ziet de inspectie dat zorgverleners de zorgbehoeften, mogelijkheden en beperkingen van de cliënten kennen. Zij proberen op basis van deze kennis ook in te spelen op wat cliënten nodig hebben. Zo vertelt een cliëntvertegenwoordiger dat een cliënt om de dag doucht. Dit, omdat deze cliënt dit zo wenst. In dossiers ziet de inspectie dat er aandacht is voor specifieke

levensvragen van cliënten. Onderwerpen als rouw en zingeving worden benoemd en over de invulling hiervan wordt nagedacht. Zo is er in het dossier bij een cliënt, die recent te maken heeft gehad met verlies van een naaste, aandacht voor

rouwverwerking. In het dossier staat beschreven dat zorgverleners hiervoor een luisterend oor bieden, ook aan familie van de cliënt. Een andere cliënt heeft

regelmatig contact met haar eigen pastor. In rapportage leest de inspectie dat deze cliënt van dit contact geniet.

De inspectie ziet dat het gebouw van De Schutse beperkt ruimte biedt voor het concept van kleinschalig wonen. De teams gaan volgens gesprekspartners met deze beperkingen van de ruimtes goed om. De units op Meerzicht zijn verschillend ingericht en de muren hebben op de units een andere kleur. Dit verhoogt de herkenbaarheid voor cliënten, zo vertelt een zorgverlener.

De inspectie ziet dat een beschrijving van de levensloop van cliënten in

verschillende dossiers niet meer actueel is. Na het opnamegesprek, worden de levensloop en/of kenmerken van de cliënt niet meer aangepast. Zo staat er in een levensloop dat een cliënt veel steun haalt uit contact met diens echtgenoot. Uit gesprekken blijkt echter dat deze echtgenoot een jaar geleden overleden is. Niet bij alle cliënten wordt de levensloop van de cliënt bij opname in beeld gebracht. In een aantal andere dossiers is een beschrijving van de levensloop niet aanwezig.

Norm 1.3

Cliënten voeren, binnen hun mogelijkheden, zelf regie over hun leven en welbevinden.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

(11)

Pagina 11 van 22

De inspectie ziet tijdens observaties dat zorgverleners de eigen regie van cliënten stimuleren. Zij hebben aandacht voor passende keuzemogelijkheden voor cliënten rond de maaltijd. Zo opent een zorgverlener tijdens de lunch een pakje vleeswaren voor een cliënt. Daarna legt zij dit pakje voor de cliënt neer. Daarna belegt de cliënt zelf haar brood met de vleeswaren. De cliënten van Oost- en Westoever eten ’s avonds in het restaurant. Zij kunnen hier iedere dag kiezen uit drie verschillende driegangenmenu’s. Wanneer zij op hun kamer willen eten is dat ook mogelijk.

Ook ziet de inspectie dat cliënten hun kamers met persoonlijke spullen inrichten.

Verschillende cliënten vertellen dat zij zelf de keuze konden maken in welke kamer zij graag wilden wonen. Zo vertelt een cliënt dat zij graag een balkon wilde omdat zij dan een sigaret kan roken. Dit is gelukt.

Zorgverleners vertellen dat De Schutse terughoudend omgaat met het inzetten van vrijheidsbeperkende maatregelen. In multidisciplinair verband proberen

zorgverleners altijd eerst of er andere mogelijkheden zijn om risico’s af te wenden.

De inspectie ziet dat er binnen De Schutse weinig gebruik wordt gemaakt van

vrijheidsbeperkingen. Binnen Meerzicht kunnen de cliënten voor wie dit nog mogelijk is, zelfstandig naar buiten.

In een aantal cliëntdossiers ziet de inspectie een ‘vaste afsprakenkaart’. In deze afsprakenkaart staat informatie over de algemene dagelijkse levensverrichtingen en wat de cliënt hierin nog zelf kan en doet. Wel ziet de inspectie dat een aantal van deze afsprakenkaarten verouderd is. In een aantal dossiers zijn deze

afsprakenkaarten helemaal niet aanwezig.

Het aanbod van activiteiten is summier. De inspectie ziet dat cliënten gedurende de dag voor de tv zitten. Tijdens een observatie zet een zorgverlener RTL 4 op. Zij vertelt dat zij verwacht dat de cliënten dit ook leuk vinden. De inspectie ziet in dossiers wisselend terug wat cliënten leuk vinden om te doen en wanneer zij een dag als zinvol ervaren. In een aantal dossiers komt dit onderwerp helemaal niet terug.

Norm 1.4

Cliënten ervaren nabijheid, geborgenheid, vertrouwen en begrip. Zij worden met respect behandeld.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

Verschillende cliënten vertellen dat zij tevreden zijn over de zorg die zij krijgen en de bejegening door zorgverleners. Een cliënt vertelt dat zij zorgverleners altijd kan vragen als zij vragen of opmerkingen heeft over de zorgverlening. Haar

contactverzorgende is hierin voor haar de belangrijkste figuur.

Zorgverleners van West- en Oostoever vertellen dat zij een hoge werkdruk ervaren (zie ook norm 2.5). Dit maakt het voor hen lastiger cliënten de aandacht te geven die zij hen zouden willen geven. Ook een cliëntvertegenwoordiger vertelt dat cliënten respectvol en liefdevol benaderd worden.

Op de afdeling ziet de inspectie dat zorgverleners de omgeving afstemmen op wat cliënten willen. Zo wordt er op een afdeling Amsterdamse muziek aangezet. Cliënten geven zelf aan graag Amsterdamse muziek te willen luisteren. Cliënten en

zorgverleners zingen en bewegen met deze muziek mee. Cliënten genieten hier zichtbaar van.

De inspectie ziet dat zorgverleners niet alle cliënten passend benaderen. Zo staat een zorgverlener over de tafel geleund om een cliënt iets te vragen. De cliënt

(12)

reageert afwerend. De zorgverlener maakt hierbij geen contact met de cliënt, bijvoorbeeld door op ooghoogte met de cliënt te komen. Daarnaast is er onder zorgverleners nog niet altijd voldoende bewustzijn rondom de privacy van cliënten.

Tijdens de bezoekdag liggen de medicatiemap en verschillende voedingslijsten open op de medicatiekar in de huiskamer. Op deze documentatie staat persoonsgebonden informatie. Ook spreken zorgverleners over de zorg aan cliënten terwijl er andere cliënten bij zijn. Zo roept een zorgverlener vanuit de deuropening over het verschonen van een cliënt naar een zorgverlener aan de andere kant van de huiskamer.

Norm 1.5

Zorgverleners ondersteunen cliënten om hun informele netwerk in stand te houden of uit te breiden.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse aan deze norm.

De zorgverleners binnen De Schutse kennen het informele netwerk van de cliënten goed. De inspectie hoort en ziet dat bezoek in en uitloopt gedurende de dag. Ook wordt het informele netwerk actief betrokken bij de dagelijkse zorg en daginvulling.

Zo zijn er activiteiten waaraan zowel familie als cliënten kunnen meedoen. Een cliëntvertegenwoordiger vertelt bijvoorbeeld dat er een gezamenlijke activiteit voor bloemschikken werd georganiseerd. Ook is er laatst een high tea georganiseerd waarbij familie was uitgenodigd.

Een afgevaardigde van de cliëntenraad vertelt dat onlangs huiskamergesprekken zijn ingevoerd. Bij deze gesprekken zijn zowel cliënten als hun naasten uitgenodigd.

De huiskamergesprekken hebben tot doel de cliënten en hun naasten te informeren over praktische zaken van de afdeling, maar ook om hen een platform te geven om zelf zaken in te brengen.

In de cliëntdossiers ziet de inspectie ook aandacht voor de rol van familieleden. Zo ziet de inspectie informatie over wie er regelmatig op bezoek komen of wie de was verzorgt.

4.2 Thema Deskundige zorgverlener

De zorgaanbieder zet voldoende en deskundige zorgverleners in. Hij schoolt, ondersteunt en stimuleert hen structureel.

De samenstelling van het personeel past bij de zorgvragen van de cliënten. De zorgverleners zijn voldoende deskundig. Zij kennen de grenzen van hun deskundigheid. Daarnaast zijn zorgverleners in staat om samen te werken. De zorgaanbieder zorgt voor de voorwaarden waaronder zorgverleners methodisch kunnen werken. De zorgverlener is in staat methodisch te werken. Methodisch werken garandeert dat het verbeteren van de kwaliteit van de zorg continu onder de aandacht is van alle zorgverleners.

Methodisch werken houdt in dat zorgverleners werken volgens de Plan-Do-Check- Act(PDCA)-cyclus:

- Plan: kijken naar de werkzaamheden en een plan maken hoe deze kunnen verbeteren.

- Do: de verbeteringen uitvoeren.

- Check: beoordelen of het resultaat van de veranderingen het gewenste resultaat oplevert.

- Act: de werkzaamheden bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten.

Het methodisch werken is ook van toepassing op het thema Sturen op kwaliteit en veiligheid.

(13)

Pagina 13 van 22

4.2.1 Resultaten Norm 2.1

Zorgverleners maken hun professionele afwegingen over de benodigde zorg en ondersteuning op basis van gesignaleerde risico’s, wensen, behoeften,

mogelijkheden en beperkingen van de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels niet aan deze norm.

Binnen De Schutse is het de afspraak om risicosignaleringen in te vullen,

voorafgaand aan het MDO. De inspectie ziet tijdens dossierinzage dat dit regelmatig niet gebeurt. Als risicosignaleringen wel ingevuld worden, zijn in verschillende dossiers de uitkomsten niet verwerkt in het zorgleefplan. Redenen om van deze afspraak af te wijken leest de inspectie niet terug. Ook ziet de inspectie in de

dossiers dat sommige zorgverleners niet altijd begrijpen hoe zij een risicosignalering moeten invullen. Zo ziet de inspectie een risicosignalering uit januari 2019. In deze signalering is op meerdere vragen over depressie ja gescoord. De cliënt is

neerslachtig, vaak verdrietig en doet negatieve uitspraken. Toch noteert de

zorgverlener dat uit de signalering volgt dat het risico op depressie niet verhoogd is.

Ook komt het onderwerp depressie niet terug in het zorgleefplan van deze cliënt.

Daarnaast ziet de inspectie dat zorgverleners weinig informatie voorhanden hebben op basis waarvan zij risico’s kunnen signaleren. Zo ziet de inspectie verschillende verouderde zorgleefplannen. Hierin staan doelen en acties beschreven die niet meer van toepassing zijn. Ook is een beschrijving van de levensloop van cliënten in meerdere dossiers niet meer actueel (zie ook norm 1.2).

Verschillende gesprekspartners geven aan dat de contactverzorgenden onder begeleiding van ‘coördinatoren woon zorg’ het MDO voorbereiden. De inspectie ziet meerdere MDO-verslagen terug in het dossier. De afspraken die hierin terugkomen, worden echter regelmatig niet vertaald naar het zorgleefplan. Daarnaast hoort de inspectie van zorgverleners dat op afdeling Meerzicht bij veel cliënten een sensor ingezet wordt gedurende de nacht. De zorgverlener vertelt dat het gebruik van deze sensoren wordt afgewogen en niet standaard bij alle cliënten wordt ingezet.

Gesprekspartners vertellen dat zij zorgvuldig om gaan met de inzet van

vrijheidsbeperking. De afwegingen voorafgaand aan de inzet van een sensor, ziet de inspectie echter niet terug in de verschillende cliëntdossiers. Gesprekspartners geven aan dat dit komt omdat een sensor als vrijheid verruimend wordt gezien en daarom niet als een vrijheidsbeperkende maatregel wordt vastgelegd dan wel wordt afgewogen. Het interne beleid over vrijheidsbeperkingen is niet bij zorgverleners bekend of door hen te vinden. De inspectie ziet ook niet in de getoetste dossiers terug dat er een sensor wordt ingezet in de nacht; terwijl deze bij betreffende cliënten wel wordt ingezet. Ook is niet navolgbaar vastgelegd of, en hoe de cliënt of de cliëntvertegenwoordiger hier mee instemt.

Norm 2.2

Zorgverleners werken methodisch. Zij leggen dit hele proces inzichtelijk vast in het cliëntdossier.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels niet aan deze norm.

De inspectie ziet tijdens dossierinzage dat het binnen De Schutse ontbreekt aan samenhang in de dossiers. Zorgverleners werken met veel verschillende informatie.

Deze informatie is op verschillende plekken in het dossier opgeslagen. Zo zou er per cliënt een zorgleefplan moeten zijn, waarin de vragen, doelen en acties voor de zorg beschreven staan. Ook moet er volgens het beleid van De Schutse een werkplan

(14)

zijn, waarin de plannen van de behandeling staan beschreven. Daarnaast werkt De Schutse met een afsprakenkaart, met de vaste afspraken per cliënt, en een

cliëntagenda. De inspectie ziet dat al deze onderdelen niet in ieder dossier zijn opgenomen. Ook zijn de onderdelen vaak verouderd of treft de inspectie op verschillende plekken tegenstrijdige informatie aan. Zo ziet de inspectie

zorgleefplannen die dateren van januari 2018, terwijl risicosignaleringen van een latere datum zijn (zie ook norm 2.1). Ook de beschrijving van levensloop van verschillende cliënten is verouderd (zie ook norm 1.2).

Het zorgplan gaat uit van de vier levensdomeinen: ‘mentaal welbevinden’,

‘lichamelijk welbevinden’, ‘participatie’ en ‘woon- en leefomgeving’. Per thema is een aantal zorgvragen geformuleerd. De doelen en acties ontbreken. Hierdoor is onduidelijk hoe zorgverleners cliënten moeten begeleiden en ondersteunen. Zo ziet de inspectie een plan waarin staat: ‘u ontvangt een zinvolle daginvulling’. Er is niet uitgewerkt wat een zinvolle daginvulling voor deze cliënt betekent, de velden voor werkdoel en acties in het zorgleefplan zijn leeg. Het wordt niet duidelijk wat de zorgverlener moet doen om aan de geformuleerde zorgvraag te voldoen. Een

zorgverlener vertelt aan de inspectie dat veel zorgverleners daardoor de zorg op een andere wijze aanpakken.

Verschillende gesprekspartners geven aan dat het dossier voor hen niet ondersteunend is aan de zorgverlening. Zij geven aan dat zij de rapportage en cliëntagenda als uitgangspunt nemen. Toch komen ook hier niet alle zorgafspraken in terug. Zo is er een cliënt met een actief wondzorgplan. Hierin staat dat de betreffende cliënt een wond op de stuit heeft. De wond moet dagelijks onder de douche uitgespoeld worden en de omliggende huid moet behandeld worden met een specifieke zalf. Deze informatie staat niet in het zorgleefplan, noch in de

cliëntagenda. De inspectie ziet in de rapportage dat de cliënt niet dagelijks gedoucht wordt. Ook ziet de inspectie geen rapportage over het insmeren van de wond.

De inspectie ziet door het ontbreken van een zorgplan dat zorgverleners noodgedwongen de rapportage gebruiken om richting te geven aan de

zorgverlening. Zorgverleners rapporteren veelal op bijzonderheden. De rapportages gaan wel over verschillende aspecten. De inspectie ziet in verschillende dossiers dat zorgverleners over het algemeen opvolging geven aan de rapportages.

Norm 2.3

De zorgaanbieder zorgt dat zorgverleners ruimte krijgen om systematisch te reflecteren op goede, veilige en persoonsgerichte zorg. Vanuit de reflectie kunnen zorgverleners verbeteringen toepassen.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

Op de afdelingen met behandelcomponent, Meerzicht en Oostoever, vindt één keer per twee weken een gedragsvisite plaats. Op afdeling Westoever vindt één keer per maand een gedragsvisite plaats. Tijdens deze visite bespreken de arts en

psycholoog met één van de leden van het team de cliënten. Zij hebben het hier met name over onbegrepen gedrag en de hiervoor in te zetten interventies. Daarnaast heeft ieder team maandelijks een werkoverleg. De inspectie ziet hiervan de notulen in. Zij ziet dat de werkoverleggen met name over praktische zaken gaan, zoals het doen van de was. Wel ziet de inspectie dat er ook stilgestaan wordt bij de

veranderingen in de organisatiestructuur. Zo bespreekt het team van Meerzicht dat het verdelen van de afdeling voordelen heeft, zoals het thuisgevoel dat men verwacht hiermee te bereiken en het kennen van cliënten. Echter, het maakt ook dat zorgverleners informatie missen over cliënten die niet op hun unit verblijven, als

(15)

Pagina 15 van 22

zij de avond- of nachtdienst draaien. De psycholoog en clustermanager vertellen dat er op Meerzicht aansluitend aan het werkoverleg een omgangsoverleg plaatsvindt.

Hierin is plaats voor het bespreken van gedrag van cliënten en welk effect dit heeft op de verschillende zorgverleners. Ook op Oostoever is, sinds bij verschillende cliënten nu ook behandeling wordt geboden vanuit De Schutse, één keer per twee weken een omgangsoverleg ingevoerd. Op Westoever vindt sinds april 2019 maandelijks een omgangsoverleg plaats.

Zorgverleners van afdeling Westoever geven aan weinig tijd te hebben om met elkaar stil te staan bij de effecten van verleende zorg. Door de drukte schieten zelfs de overdrachtsmomenten er soms bij in.

Norm 2.4

Zorgverleners houden relevante ontwikkelingen in hun vakgebied bij om goede, veilige en persoonsgerichte zorg te kunnen bieden.

De norm is niet getoetst.

Norm 2.5

De zorgaanbieder zorgt dat er voldoende deskundige zorgverleners beschikbaar zijn, afgestemd op de aanwezige cliënten en actuele zorgvragen.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels niet aan deze norm.

Uit verschillende gesprekken en inzage in documenten blijkt dat, met name op de Oost- en Westoever, de bezetting van zorgverleners niet altijd voldoende is voor een optimale uitvoering van de dagelijkse zorg. Zorgverleners geven aan dat zij de bezetting regelmatig niet rondkrijgen. De minimale bezetting bestaat uit zes zorgverleners met één gediplomeerde VIG’er (niveau 3) op iedere verdieping. Een zorgverlener vertelt dat het wekelijks voorkomt dat er op de zes zorgverleners maar één VIG’er op drie verdiepingen staat. Dit levert risico’s op bijvoorbeeld bij het uitdelen van medicatie. Zorgverleners ervaren een hoge werkdruk. Zij geven aan amper toe te komen aan het volgen van scholingen en het bijwerken van dossiers (zie ook norm 2.1 en norm 2.2).

De zorgverleners binnen De Schutse hebben veelal niveau 2 en 3. Zorgverleners vertellen dat er regelmatig geen verpleegkundige in huis is. Dit geldt met name voor de avond- en nachtdiensten. Er is wel een verpleegkundige oproepbaar van een nabijgelegen locatie.

Behandelaren vertellen dat het kennis- en signaleringsniveau van zorgverleners wisselend is. Sommige zorgverleners hebben, voor zij aan de bel trekken,

vooronderzoek gedaan. Andere zorgverleners bellen vrij snel en hebben dan geen concrete vraag. Behandelaren geven wel aan dat zij over het algemeen bij echte risico’s tijdig gebeld worden.

Tegelijkertijd ziet en hoort de inspectie dat de bezetting op Meerzicht op orde is. Het team is stabiel, het verzuim is laag en er zijn op de bezoekdag geen vacatures. Het management vertelt dat het team van Meerzicht verder is in de ontwikkeling naar resultaatverantwoordelijkheid. Binnen Oost- en Westoever is deze ontwikkeling minder ver. De inspectie hoort dat de nieuwe clustermanager goed kijkt naar het stadium van de taakvolwassenheid van deze teams. Het management en de afgevaardigde van de cliëntenraad geven aan dat de teams waar nodig langer de tijd krijgen voor de transitie naar taakvolwassenheid.

(16)

Uit documentinzage en gesprekken blijkt dat De Schutse zorg draagt voor een passend aanbod aan scholingen. Sommige scholingen zijn verplicht voor zorgverleners, andere kunnen op vrijwillige basis worden gevolgd. In het

persoonsgebonden systeem op intranet dat de inspectie met een zorgverlener inziet, staat ook per e-learning aangegeven welke module verplicht is en welke niet. Voor het bijhouden van verpleegtechnische handelingen moeten zorgverleners eerst een e-learning met een voldoende afsluiten. Daarna wordt de vaardigheid in de praktijk getoetst door een verpleegkundige. Dit is ook in het systeem vastgelegd.

Zorgverleners krijgen een seintje per e-mail als de termijn van bevoegd en bekwaam bijna verloopt. Ook kunnen zorgverleners zelf aangeven waar hun scholingsbehoefte ligt. Zo gaan de zorgverleners van Meerzicht in september een tweedaagse scholing over dementie volgen, georganiseerd door een extern bureau.

Voor Oost- en Westoever geeft de vakgroep psychologie een eerste scholing dementie en onbegrepen gedrag. Dit omdat ook op deze afdelingen in toenemende mate cliënten komen die cognitieve (onder andere geheugenproblemen) problemen hebben. Zorgverleners organiseren ook zelf klinische lessen. Zij nodigen dan mensen uit die deze lessen kunnen geven. Een voorbeeld is een klinische les over katheteriseren.

Norm 2.6

Zorgverleners handelen volgens de afspraken zoals beschreven in protocollen, richtlijnen en handreikingen. Zij weten wanneer zij wel en niet kunnen afwijken.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

Bij De Schutse hebben zorgverleners toegang tot protocollen die in het beheer zijn van een kennisorganisatie. Een zorgverlener vertelt dat de protocollen gemakkelijk te vinden zijn. Ook benoemt een zorgverlener een voorbeeld waarbij zij het protocol op verzoek van een collega moest uitprinten. Daarbij geeft zij aan dat het van belang is om daarna direct het protocol weer weg te gooien omdat het protocol alleen geldig is op de dag van printen. Op verzoek van de inspectie laat een zorgverlener zien hoe zij een protocol over injecteren opzoekt.

Tegelijkertijd ziet en hoort de inspectie dat protocollen of werkinstructies ten aanzien van vrijheidsbeperkende maatregelen niet bekend zijn en daardoor niet gebruikt worden.

Norm 2.7

Zorgverleners werken multidisciplinair en schakelen tijdig disciplines en specifieke expertise in van binnen of buiten de organisatie. In deze samenwerking maken zorgverleners afspraken wie waarvoor verantwoordelijk is.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

Zoals eerder al is vermeld, is De Schutse voor de afdeling Oostoever bezig met de overgang van uitsluitend verpleging en verzorging naar de inzet van de

behandelcomponent vanuit Amsta. Voor Westoever zijn hier concrete plannen voor.

Verschillende gesprekspartners geven aan dat het werken met interne behandeling zorgt voor een betere structuur en samenwerking. Voor cliënten biedt dit vanwege de integrale continuïteit ook voordelen. Zorgverleners voelen zich meer gesteund.

Een zorgverlener geeft aan dat bij het opnamegesprek dan direct een arts betrokken is. Medische gegevens zijn hierdoor direct beschikbaar. Dit maakt het makkelijker een eerste inschatting van mogelijke risico’s te maken en zorg te bieden die hierbij aansluit. De inspectie spreekt met verschillende behandelaars van De Schutse. Zij

(17)

Pagina 17 van 22

vertellen dat zorgverleners hen steeds beter kunnen vinden. De structurele omgangsoverleggen, waarin ruimte is voor het bespreken van cliënten met ingewikkelde zorgvragen en hoe hiermee om te gaan, helpen hierbij.

Amsta werkt met een dossier waarin zorgverleners zelf een inschatting moeten maken of een rapportage relevant is voor een behandelaar. Als dit zo is sturen zij deze rapportage naar het desbetreffende ‘postvakje’. Behandelaren geven aan dat hierin nog verbetering mogelijk is. De inspectie ziet dit terug in de dossierinzage.

De rapportage die behandelaren over cliënten opstellen, is voor zorgverleners niet altijd makkelijk terug te vinden in het dossier. Afspraken of opdrachten zijn daardoor niet altijd te vinden of worden niet altijd tijdig opgevolgd.

4.3 Thema Sturen op kwaliteit en veiligheid

Goede zorg en deze op niveau houden begint bij een goed management. Managers sturen op de kwaliteit van zorg, coördineren en controleren wat er gebeurt op de werkvloer. Onvoldoende sturing door het management betekent risico’s op de werkvloer die zorgverleners niet altijd kunnen voorkomen.

4.3.1 Resultaten Norm 3.1

De zorgaanbieder stelt de persoonsgerichte zorg en ondersteuning centraal en borgt de veiligheid van de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

De inspectie ziet de visies van beide klantgroepen van Amsta in. In de visie van

‘leven in de wijk’ staat vermeld dat de cliënt en diens wensen en dromen centraal staan. Cliënten zijn vaak nog op de buitenwereld gericht, maar gaan fysiek en cognitief achteruit. Daarom vindt Amsta het van belang om de wijk naar binnen te halen. De inspectie ziet dat deze visie ten dele terugkomt in de praktijk. Zo organiseert De Schutse activiteiten waarbij mensen van buiten welkom zijn. Ook heeft De Schutse plannen om een huiskamer voor Oost- en Westoever te

combineren met de dagbesteding. Omdat daarvoor nu de bezetting nog onvoldoende is, zal dit volgens het management na de vakantieperiode worden opgepakt. Verder vertellen cliënten mee te doen aan bijvoorbeeld de wandelclub.

Echter, binnen Oost- en Westoever is er voor zorgverleners regelmatig geen tijd om in te kunnen gaan op de wensen en dromen van cliënten (zie ook norm 2.5).

Daarnaast biedt de dossiervoering onvoldoende aanknopingspunten om goed te kunnen inspelen op deze wensen en behoeften (zie ook norm 1.2 en norm 2.2).

Op Meerzicht komt de visie van Amsta ‘leven op een kleine groep’ meer tot

uitdrukking. Met name in het stimuleren van eigen regie en het laten aansluiten van de fysieke ruimte op de cliënten die er wonen (zie ook norm 1.2 en norm 1.3.).

Zorgverleners kennen de cliënten over het algemeen goed. Toch ziet de inspectie ook hier dat de bejegening nog weleens te kort schiet (zie ook norm 1.4).

Norm 3.2

De zorgaanbieder bewaakt, beheerst en verbetert systematisch de kwaliteit en veiligheid van de zorg.

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

(18)

Amsta is bezig met een reorganisatie. De effecten hiervan zijn merkbaar binnen De Schutse. De inspectie hoort dat het locatiemanagement zich inzet om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan wat zorgverleners hierin nodig hebben. Zo probeert de clustermanager het tempo van de overgang naar

resultaatverantwoordelijkheid af te stemmen op de taakvolwassenheid van de betreffende teams. Ondanks de adequate aansturing op locatie De Schutse ziet de inspectie dat de situatie binnen De Schutse kwetsbaar is. Zorgverleners ervaren een hoge werkdruk en het locatiemanagement geeft aan dat het alle zeilen bij moet zetten om op het niveau van de basiszorg de zaken op orde te krijgen. Het

ziekteverzuim binnen De Schutse ligt hoger dan het landelijk gemiddelde; rond de tien procent.

De inspectie hoort dat het management van De Schutse in beeld heeft wat de knelpunten zijn op de betreffende locatie. Iedere drie maanden vindt een

kwaliteitsoverleg plaats, waar de beschikbare kwaliteitsinformatie wordt besproken en hierop acties worden uitgezet. Verschillende gesprekspartners geven aan dat het van belang is om, naast de klantgroepen, ook de locatie in haar totaliteit beeld te houden. Hiervoor is het ‘voordeurdelersoverleg’ in het leven geroepen. Dit is een maandelijks overleg waarbij alle betrokken managers; klantgroepmanagers,

clustermanagers en manager facilitair, aanwezig zijn. De inspectie ziet in de notulen van dit overleg dat er gesproken wordt over zaken als het samenvoegen van

huiskamers voor de dagbesteding en Oost- en Westoever. Ook de invulling van de leegstaande ruimtes binnen De Schutse, is een punt van overleg. De afgevaardigde van de cliëntenraad geeft aan nauw betrokken te zijn bij de besluitvorming rond deze onderwerpen.

De inspectie ziet en leest dat Amsta werkt met de kwaliteitsscan. Ieder team toetst zichzelf met behulp van dit instrument. Zij doen dit ieder half jaar opnieuw. De clustermanager is hiervoor eindverantwoordelijk. De inspectie ziet de kwaliteitsscan van Meerzicht in. De inspectie ziet hierin de PDCA-cyclus terug. Zo komt uit de scan dat het organiseren van inspraak van cliënten in de afspraken rondom de zorg die aan hen geboden wordt, beter kan. Hieruit komt naar voren dat zorgverleners het nog lastig vinden om met name familieleden en cliëntvertegenwoordigers te betrekken bij de dagelijkse zorg. Als actie is Meerzicht daarom begonnen met het organiseren van familieavonden. Uit de evaluatie, na een half jaar, komt naar voren dat familie en cliëntvertegenwoordigers zich meer betrokken voelen. Voor

zorgverleners is de uitkomst anders. Zij hebben juist behoefte aan meer handvatten voor hoe om te gaan met familieleden. De clustermanager vertelt dat zij hiervoor nu de psycholoog kunnen inschakelen. Het opgezette omgangsoverleg gaat ook in op wat de zorg aan cliënten met zorgverleners doet. Hoe zij om kunnen gaan met familie, is hier onderdeel van.

De inspectie hoort en leest dat het analyseproces van de meldingen incident cliënt (hierna: MIC) binnen De Schutse nog verbetering behoeft. Volgens gesprekspartners wordt er vrijwel niets gedaan met de MIC-meldingen. Zo vindt een terugkoppeling naar zorgverleners beperkt plaats, wordt er geen trendanalyse gemaakt en

ontbreken verbetermaatregelen. De inspectie ziet een overzicht van de gedane meldingen in 2018. Dit overzicht is kwantitatief en geeft per afdeling het aantal incidenten aan, verdeeld in categorieën. Uit dit overzicht blijkt niet, welke basisoorzaken ten grondslag liggen aan de incidenten.

Norm 3.3

De zorgaanbieder schept voorwaarden voor een cultuur gericht op leren en verbeteren.

(19)

Pagina 19 van 22

Volgens de inspectie voldoet De Schutse grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort en ziet dat het beeld dat het management van De Schutse over de locatie heeft, overeenkomt met het beeld wat de inspectie heeft opgedaan tijdens de bezoekdag. Het management stelt zich in gesprek open en realistisch op. De clustermanager haalt structureel informatie op over de situatie binnen De Schutse door met bewoners en hun vertegenwoordigers te spreken. Ook hebben beide clustermanagers structureel familieavonden ingezet. Een afgevaardigde van de cliëntenraad geeft aan dat het management hun advies serieus neemt en open overlegt over de te nemen stappen. Zorgverleners geven aan dat zij zich veilig voelen om MIC-meldingen in te vullen en elkaar durven aan te spreken als dat nodig is. Een zorgverlener vertelt dat het teamoverleg hier ook ruimte voor biedt. In de notulen leest de inspectie dat zorgverleners open praten over Nederlands spreken onderling, en over elkaar aanspreken in plaats van over elkaar spreken.

Wel hoort de inspectie dat zorgverleners in hun dagelijks werk weinig tijd hebben om zich te richten op leren en verbeteren (zie norm 2.3 en norm 2.5). Ook behoeft het leren en vervolg geven aan meldingen aandacht (zie norm 3.2).

(20)

Bijlage 1 Methode

De inspecteur toetst of de zorg wordt gegeven zoals is voorgeschreven in wetten, veldnormen, professionele standaarden en in het veld vastgestelde kwaliteitskaders.

Om tot een goed onderbouwd oordeel te komen, gebruikt de inspectie tijdens het bezoek verschillende informatiebronnen. De inspectie vergelijkt en weegt de

informatie uit deze bronnen. Vervolgens beoordeelt de inspectie of de geboden zorg door De Schutse voldoet aan relevante wetten, veldnormen, professionele

standaarden en in het veld vastgestelde kwaliteitskaders. In de bevindingen beschrijft de inspectie per norm welke informatiebronnen zijn gebruikt om tot dit oordeel te komen en welke methode zij daarvoor gebruikt heeft.

Tijdens het bezoek heeft de inspectie de volgende informatiebronnen gebruikt:

- gesprekken met drie cliënten van verschillende afdelingen;

- gesprekken met cliëntvertegenwoordigers van verschillende afdelingen;

- gesprek met de een afvaardiging van de lokale cliëntenraad;

- observatie van vier cliënten, zie uitleg over de methode hieronder;

- gesprekken met vijf uitvoerende medewerkers van verschillende afdelingen;

- gesprekken met twee behandelaars;

- gesprekken met clustermanagers en klantgroepmanager;

- inzage in zes cliëntdossiers van verschillende afdelingen;

- documenten, genoemd in bijlage 2;

- een rondgang door locatie De Schutse.

Inspecteurs beoordelen op de werkvloer of de zorgaanbieder goede zorg verleent.

De inspecteurs passen zich zo veel mogelijk aan het ritme van de dag op de locatie aan. Om een beeld te krijgen van deze locatie starten de inspecteurs zo mogelijk met een kort gesprek met de eindverantwoordelijke van die dag of de

leidinggevende. Daarnaast vindt een rondleiding door de locatie plaats zodat de inspecteurs zich een beeld kunnen vormen van de leefsituatie van de cliënten en de werksituatie van de zorgverleners. Verder zijn de inspecteurs voor een groot deel van de tijd op de afdelingen of in de woningen aanwezig. In verschillende

huiskamers observeren de inspecteurs cliënten en zorgverleners. Hiervoor gebruiken zij de observatiemethode SOFI (zie de uitleg hieronder). Tijdens de observatie kijken de inspecteurs hoe zorgverleners de cliënten aanspreken en hoe het contact tussen de cliënten en zorgverleners is.

De inspecteurs voeren door de dag heen, waar mogelijk, gesprekken met managers, zorgverleners, cliënten, cliëntvertegenwoordigers en cliëntenraadsleden. Zij zien ook cliëntdossiers en documenten in.

De inspecteurs kunnen overlegvormen zoals bijvoorbeeld een multidisciplinair overleg of een overdrachtsmoment bijwonen.

(21)

Pagina 21 van 22

Uitleg observatiemethode SOFI

De inspectie maakt gebruik van een gestandaardiseerde methode om cliënten te observeren als extra informatiebron. Deze methode heet SOFI, Short Observational Framework for Inspection. Dit hulpmiddel is ontwikkeld door de Universiteit van Bradford en CQC (de Engelse Inspectie voor de Gezondheidszorg).

Krijgt de cliënt overdag activiteiten aangeboden die hij of zij zinvol of leuk vindt?

Spreekt de zorgverlener de cliënt aan op een manier die de cliënt plezierig vindt?

Hoe de cliënt de zorg ervaart, maakt onderdeel uit van de kwaliteit. Cliënten kunnen vaak moeilijk zelf aangeven wat hun wensen zijn. Hoe kan een inspecteur dan beoordelen of de zorg aansluit bij de wensen van deze cliënt?

Met SOFI zitten twee inspecteurs ieder in een huiskamer. Zij observeren hoe zorgverleners reageren op een cliënt, en andersom. Stimuleren de zorgverleners activiteiten voor cliënten? Praten zorgverleners met de cliënten, zingen zij een liedje, doen ze een spelletje of gaan zij wandelen met de cliënt. Hoe is de stemming van cliënten, hoe betrokken zijn zij bij hun omgeving?

Na de observatie volgt een gesprek met de zorgverleners waarin situaties die de inspecteurs hebben gezien aan de orde komen. Zo krijgen de inspecteurs een beter beeld hoe de individuele cliënten de zorg ervaren.

Wilt u meer weten over SOFI dan kunt u dit lezen op de website van de Universiteit van Bradford.

(22)

Bijlage 2 Geraadpleegde documenten

- Overzicht van de zorgprofielen van cliënten van afdelingen Meerzicht, Oostoever en Westoever.

- Overzicht van fte’s van zorgverleners en behandelaars van De Schutse.

- Overzicht van ziekteverzuim en personeelsverloop binnen De Schutse van de laatste 12 maanden.

- Overzicht van scholing in de afgelopen twee jaar aan de medewerkers van deze locatie en de planning voor het lopende jaar.

- Overzicht van MIC-meldingen afdelingen Meerzicht, Oostoever en Westoever;

- Kwaliteitsscan afdeling Meerzicht.

- Notulen kwaliteitsoverleg Q4 2018 en Q1 2019.

- Notulen huiskamergesprek van 13 november 2019 en 20 november 2019.

- Notulen groot werkoverleg van 23 april 2019;

- Notulen werkoverleg afdelingen van 4 februari 2019, 28 februari 2019, 23 mei 2019 en 25 april 2019.

- Notulen voordeurdelersoverleg van 2 april 2019 en 14 mei 2019.

- Overzicht juridische status cliënten afdeling Meerzicht, van 31 mei 2019.

- Kwaliteitsplan verpleeghuiszorg Amsta 2018.

- Visiedocument Leven op stadse wijze, Stichting Amsta.

- Jaarplan 2019 Amsta.

- Meerjarenplan 2015-2018 Amsta.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Privacy Om u goed van dienst te kunnen zijn worden binnen Rivas Zorggroep gegevens over u vastgelegd. De verwerking van deze gegevens wordt gedaan volgens de richtlijnen van de

Volgens de inspectie voldoet D’n Bolle Akker grotendeels niet aan deze norm..

Veel cliënten maken gebruik van het meubilair dat Bosch en Duin aanbiedt, maar de inspectie ziet ook een kamer waar de cliënt bijvoorbeeld naar eigen keus gordijnen heeft

Volgens de inspectie voldoet Ruimzicht grotendeels niet aan deze norm.. Bij de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen (VBM) zijn afwegingen niet

 In geval er sprake is van een ‘grijs gebied’ (in het continuüm van sedatie naar algehele anesthesie) dienen, voor een veilige behandeling, de voorzieningen te voldoen aan

Tegelijkertijd ziet de inspectie dat zorgverleners wel oog hebben voor de wensen van cliënten en hierbij professionele afwegingen maken.. De inspectie leest en hoort over

Implementatie nieuwe medische hulpmiddelen, apparatuur en technieken Maatregel: Draag zorg voor een vastgestelde procedure voor de introductie van nieuwe medische

Ook werken zorgverleners van de afdeling somatiek niet volgens alle afspraken uit de procedure voor de retourbox en retourmedicatie.. Module