• No results found

Initiatiefvoorstel tot aanpassing provinciale milieuverordening Noord-Brabant

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Initiatiefvoorstel tot aanpassing provinciale milieuverordening Noord-Brabant"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

samenvatting

De leden mr. M.B.P. (Mieke) Geeraedts (VVD), A.A.J. (Arthur) van Iersel (PvdA) en ir.

H.C.A.M. (Erik) van den Oord (CDA) dienen een initiatief voorstel in bij provinciale staten tot aanpassing van de provinciale milieuverordening Noord-Brabant (PMV). Het voorstel strekt tot het opnemen van een hardheidsclausule. Voorgesteld wordt om het initiatiefvoorstel te behandelen tijdens de reguliere statenvergadering op 2 februari 2007.

aanleiding

Aanleiding voor het initiatiefvoorstel zijn instructieregels uit de provinciale

milieuverordening. Op dit moment bieden deze regels onvoldoende mogelijkheden om adequaat om te gaan met maatschappelijke ontwikkelingen. Concreet gaat het over instructies voor vergunningen voor inrichtingen in bijzondere gebieden zoals genoemd in artikel 5.4.1.

van de provinciale milieuverordening (zie bijlage I).

werkwijze provinciale milieuverordening

De milieuvergunning voor een inrichting wordt verleend door het bevoegd gezag. Meestal betreft dit een gemeente. Bij het verlenen van een milieuvergunning moet het bevoegd gezag de instructieregels uit de provinciale milieuverordening in acht nemen. Dit betekent dat veelal bepaalde voorzieningen worden voorgeschreven die door de houder van de inrichting

gerealiseerd moeten worden. De voorzieningen die voorgeschreven worden staan op voorhand vast en het bevoegd gezag heeft geen mogelijkheid om af te wijken van de

middelvoorschriften die provinciale staten hebben vastgesteld. In de praktijk komen situaties voor dat hetzelfde (milieu)doel met andere middelen bereikt kan worden. Onderhavig voorstel strekt tot het opnemen van een hardheidsclausule, zodat het bevoegd gezag in voorkomend geval als de instructieregels onredelijk onbillijk zijn, een eigen afweging kan maken. Het streekplan “Brabant in balans” en het provinciaal waterhuishoudingsplan kennen ook een dergelijke hardheidsclausule.

overwegingen

Het is wenselijk dat het bevoegd gezag een eigen afweging kan maken, omdat niet het middel (voorschrift) centraal moet staan, maar het te realiseren milieudoel. De vergunningverlener is heel goed in staat om in overleg met de vergunningaanvrager van gedachten wisselen over de maatregelen die genomen kunnen worden, het milieurendement van diverse maatregelen in beeld te brengen en daarover in voorkomend geval een maatwerkbesluit te nemen. De huidige provinciale milieuverordening biedt deze ruimte niet. Daarom dient de verordening te worden aangepast.

Daarnaast behoeft de provinciale milieuverordening ook uit oogpunt van technologische ontwikkelingen aanpassing. De maatregelen die genomen kunnen worden om tot het gewenste milieudoel te komen, zijn aan verandering onderhevig. Zeker in een provincie waar

voortdurend wordt geïnnoveerd. Bij wijze van spreken zijn instructies die vandaag

voorgeschreven zijn, morgen achterhaald. De voorgestelde aanpassing stimuleert aanvragers van vergunningen om met nieuwe oplossingen te komen die bijdragen aan een duurzame Brabantse samenleving. Duurzame maatregelen zijn maatregelen met aandacht voor zowel ecologie, economie als welzijn.

(2)

Ontwerp-besluit PS ../07

Voorgestelde behandeling:

PS-vergadering: 2 februari 2007

Onderwerp

Initiatiefvoorstel tot aanpassing van de provinciale milieuverordening Noord-Brabant.

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

gelezen initiatief voorstel van de leden: mr. M.B.P. (Mieke) Geeraedts, A.A. J. (Arthur) van Iersel en ir. H.C.A.M. (Erik) van den Oord

besluiten:

de provinciale milieuverordening Noord-Brabant te wijzigen door:

1. opname van een hardheidsclausule door toevoeging van een vijfde lid aan artikel 5.4.1 luidende:

“Onverminderd het bepaalde in het derde lid,kan het bevoegd gezag ontheffing verlenen van de voorschriften en beperkingen, als bedoeld in het tweede lid, indien deze onvoldoende milieurendement opleveren.”

2. opname van een rapportageverplichting door toevoeging van een zesde lid aan artikel 5.4.1. luidende:

“het bevoegd gezag dient jaarlijks aan provinciale staten verslag uit te brengen over de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid”.

's-Hertogenbosch, 2 februari 2007 Provinciale Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter de griffier

(3)

Bijlage I

Relevante passages uit Provinciale Milieuverordening noord-Brabant / ISSN: 0920-1408 27/190

Titel 5.4 Instructies voor vergunningen voor inrichtingen in bijzondere gebieden Artikel 5.4.1

1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een inrichting verstaan een inrichting die behoort tot een categorie van inrichtingen die is aangewezen in bijlage 9. Voor zover in die bijlage bij een categorie van inrichtingen categorieën van gevallen zijn aangewezen, zijn de volgende leden van dit artikel slechts in zodanige gevallen van toepassing.

2. Indien het bevoegd gezag een vergunning krachtens artikel 8.1 van de wet verleent voor een inrichting die is of zal zijn gelegen in een bijzonder gebied, worden aan de vergunning in ieder geval de beperkingen aangebracht en de voorschriften verbonden waarvan de inhoud is aangegeven in bijlage 9, voor zover in die bijlage is aangegeven dat deze van toepassing zijn op de betreffende categorie van inrichtingen.

3. Het bevoegd gezag kan, voor zover dit is aangegeven in bijlage 9, afwijken van de beperkingen en voorschriften als bedoeld in het tweede lid, dan wel nadere eisen stellen.

Een nadere eis wordt gesteld als voorschrift dat aan de vergunning wordt verbonden 4. De in het tweede lid bedoelde beperkingen en de in dat lid bedoelde voorschriften worden

door het bevoegd gezag binnen 10 jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel aan de reeds op dat moment verleende vergunningen voor inrichtingen aangebracht respectievelijk verbonden, tenzij in bijlage 9 daarvoor een ander tijdstip is aangegeven.

(4)

Bijlage 9 PMV (Instructies voor vergunningen voor inrichtingen in bijzondere gebieden) B. Aanwijzing van categorieën van activiteiten in inrichtingen (artikel 5.4.1, eerste lid)

(5)

Bijlage 9 PMV (Instructies voor vergunningen voor inrichtingen in bijzondere gebieden) C. Omschrijving van beperkingen en voorschriften (artikel 5.4.1, tweede lid)

(6)

C. Omschrijving van beperkingen en voorschriften (vervolg)

(7)

Bijlage 9 PMV (Instructies voor vergunningen voor inrichtingen in bijzondere gebieden) D. Instructiebepalingen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel het effect tijdelijk is (na voltooiing van het project treedt volledig herstel op in het kribvak) kan als gevolg van de beperkte uitwijkmogelijkheden een significant

tief is wel de MvT omdat daar een aantal begrippen uit de wet opnieuw zijn toege- licht (zie ook hieronder). Zo wordt over het begrip school opgemerkt dat onder het begrip school

Voor wat betreft de klacht rond de zorgplicht van de school jegens de zoon van klaagster heeft de school verklaard dat er ondanks de ondersteuningsbehoefte van klaagster rondom

Indien in de landelijke lijst voor een categorie van gevaarlijke afvalstoffen geen plichtgebieden zijn aangewezen, geldt het verbod van artikel 4.3.4.9, eerste lid, niet voor

Het is verboden een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.15bis in gebruik te nemen zonder dit ten minste 10 dagen voor het feitelijk in gebruik nemen van het bouwwerk te melden bij

Uit eerder onderzoek in 2019 is een tracé naar voren gekomen dat het meest voor de hand ligt (Den Haag Centraal – Lekstraat – Binckhorstlaan –Maanweg - Station Voorburg en

Deze regeling is voor het opslaan en verwerken van gevaarlijke afvalstoffen waartoe ook de activiteiten van Joosten behoren, rechtstreeks werkend en derhalve zijn dan ook

Dat de bescherming van natuur en landschap een provinciale (milieu)zorg is, blijkt ook uit artikel 4.9, vierde lid, van de wet: natuurmonumenten en gebieden vallend onder