• No results found

Vereniging SchuldHulpMaatje Nederland i.s.m. Stichting Lezen & Schrijven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vereniging SchuldHulpMaatje Nederland i.s.m. Stichting Lezen & Schrijven"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vereniging SchuldHulpMaatje Nederland i.s.m. Stichting Lezen & Schrijven Versie 1.2 Coordinator intake, Maatje HVO - Januari 2018

(2)

2 INHOUDSOPGAVE

Inleiding 3

Stappenplan Begeleiding Hulpvragers 4

Bijlage 1 – Formulier Hulp Afspraken met bijlage voor hulpvrager + toelichting voor Maatje 6

Bijlage 2 – Voorbeeld mail indicatie laaggeletterdheid 10

Bijlage 3 – Extra vragen om laaggeletterdheid te ontdekken 11

Bijlage 4 – Tips om laaggeletterdheid bespreekbaar te maken 14

Bijlage 5 – Handleiding Voor ’t zelfde geld 16

Bijlage 6 – Feiten en cijfers 20

Bijlage 7 – Gevolgen deelname aan taaltrajecten 21

(3)

3 INLEIDING

Laaggeletterdheid komt veel voor in Nederland. Mensen die moeite hebben met lezen, schrijven en wellicht ook rekenen, hebben een verhoogd risico op schulden. Om hulpvragers die laaggeletterd zijn, beter te kunnen helpen, willen we ze zo vroeg mogelijk ontdekken.

SchuldHulpMaatje heeft samen met Stichting Lezen & Schrijven de formulieren die je samen met de hulpvrager invult (de hulpverleningsovereenkomst en het intakeformulier) in eenvoudigere taal

opgesteld. Het is bedoeld om een eerste indicatie te krijgen of jouw hulpvrager moeite heeft met lezen en schrijven.

Als Maatje bespreek je met hulpvragers die mogelijk laaggeletterd zijn of zij hun financiële en/of taalvaardigheden willen verbeteren. Dat kan op verschillende manieren. Overleg met jouw coordinator hoe het in jouw locatie geregeld is.

In deze handleiding vind je eerst een stappenplan op 2 A4-tjes. Hierin staat welke stappen je zet als je Maatje wordt en daarna hulpvragers gaat begeleiden. Ook is opgenomen hoe en wanneer je checkt of de hulpvrager mogelijk laaggeletterd is.

In de bijlagen vind je vervolgens alle formulieren op volgorde bij elkaar die je kunt gebruiken bij het ontdekken van laaggeletterdheid, inclusief de bijbehorende toelichting en handige vragen die je aan de hulpvrager kunt stellen. Ook vind je hier de handleiding om het materiaal voor laaggeletterden ‘Voor ’t zelfde geld’ in te zetten. Helemaal achterin is een aantal achtergronden en cijfers opgenomen.

Wil je meer weten, bijvoorbeeld hoe vaak het voorkomt? Ga naar bijlage 6, 7 en 8.

Of neem contact op met je lokale coördinator of met de landelijke projectleider van SHM, Ilse de Lange, ilse.de.lange@schuldhulpmaatje.nl

Veel plezier en succes met je begeleidingen! Want, samen lukt ‘t!

(4)

4

1. Pre-learning en positief intakegesprek met de coördinator 2. Driedaagse basistraining (persoonlijkheid, portemonnee, praktijk)

3. Jaarlijks bijhouden van kennis en vaardigheden via e-learnings en intervisies 4. Doorlopen van de e-learning laaggeletterdheid (60 minuten + tijd voor PDF’s)

Ontdek hier dat laaggeletterdheid veel voorkomt onder mensen met schulden. 65% van hen is geboren en getogen in Nederland en veel van hen hebben een LBO of MBO opleiding. In de e- learning ontdek je hoe je het herkent, signaleert en bespreekbaar maakt.

Informeer bij je coördinator of je na de e-learning eventueel een trainingsavond kunt volgen, Deze gaat over het werken met materiaal voor laaggeletterden: o.a. de Hulp Afspraken, ‘Voor ’t zelfde geld’. Ook kun je oefenen met het bespreekbaar maken van laaggeletterdheid.

5. Intakegesprek (door coördinator)

Nadat de coordinator het intakegesprek heeft gevoerd en heeft bepaald of iemand geholpen kan worden, vult de coordinator de gegevens in het hulpvragerssysteem in.

Nieuw: de coordinator stelt 3 extra controlevragen waardoor hij/zij een indicatie krijgt of iemand wel of niet laaggeletterd is. In bijlage 3 vind je de vragen ook met een extra toelichting.

a. Heb je een computer? Ja/nee

Kun je met een computer omgaan en daar zelf bijvoorbeeld een DigiD op aanvragen? Ja/nee Zo nee, wil je geholpen worden om te leren omgaan met de computer?

b. Lees je zelf al je post? Ja/nee

Ja -> En kun je dat dan goed begrijpen? Zo nee – indicatie laaggeletterd

Ja -> Over welke post maak je je het meeste zorgen? Dit geeft een indicatie of iemand inzicht heeft in prioriteiten.

Nee -> Kun je me uitleggen hoe het komt dat je niet alle post leest?

c. Kun je zelf je maandelijkse inkomsten en uitgaven berekenen? .

Ja-> Geen indicatie voor laaggeletterd. Uiteraard kan het wel zijn dat iemand zichzelf overschat of zich schaamt en dan roept dat hij/zij het wel kan.

Nee -> Wat vind je daar moeilijk aan?

Nee -> Wil je tijdens de hulp ook geholpen worden om beter te leren rekenen?

Overleg met je coördinator als 1 van bovengenoemde vragen een indicatie geeft voor laaggeletterdheid.

6. Contact met de hulpvrager

a. Bestaande hulpvrager? Ga naar stap 10.

b. Nieuwe hulpvrager? Ga naar stap 7. Maak kennis met de hulpvrager. Vertrouwen winnen is belangrijk.

(5)

5

7. Kennismaking door maatje en invullen Hulp Afspraken formulier – zie ook bijlage 1 vragenlijst Dit formulier komt voortaan in de plaats van de Hulp Vragers Overeenkomst (HVO) en is in eenvoudige taal geschreven. Stel de vragen uit bijlage 1! Deze vragen met uitleg helpen je om erachter te komen of de hulpvrager laaggeletterd is of niet.

a. Als de hulpvrager wil dat jij voorleest – indicatie laaggeletterd

b. Als de hulpvrager de post lastig vindt om te begrijpen – indicatie laaggeletterd

8. Geef door aan coördinator dat je de checkvragen aan deze hulpvrager hebt gesteld – bijlage 2 voorbeeld mail.

Dit is belangrijk voor het onderzoek naar hoe vaak laaggeletterdheid voorkomt onder mensen met schulden. Geef per mail door of er wel of geen indicatie laaggeletterd is.

9. Indicatie wel of niet laaggeletterd

a. Geen indicatie? Vervolg je begeleiding op de normale manier.

b. Wel indicatie? Bespreek dit met je hulpvrager. Gebruik hiervoor bijlage 4 met tips. Doe dit niet direct in het 1e gesprek, maar als de ergste crisis voorbij is en er overzicht komt.

Bepaal in overleg met je coördinator de actie: eerst het materiaal ‘Voor ’t zelfde geld’ inzetten of doorverwijzen naar een Taalhuis.

- Als ‘Voor ’t zelfde geld’ (VHZG) wordt gekozen: laat de hulpvrager bij de start van het gebruik van VHZG de Financiële Vragenlijst 1 invullen (beschikbaar via de coördinator) en stuur deze daarna direct retour naar je coördinator. Dit is de nulmeting. Zet vervolgens VHZG modulair in. De 5 basishoofdstukken (1,2,3,5 en 9, zie bijlage 5 voor een toelichting) zijn op elke hulpvrager van toepassing. Kijk samen welke overige hoofdstukken van toepassing en behulpzaam zijn. Laat de Financiële Vragenlijst 2 invullen na 12 tot 15 weken begeleiding èn na minimaal 12 hoofdstukken uit VHZG.

Stuur de ingevulde Vragenlijst 2 naar je coördinator. De vragenlijsten worden anoniem verwerkt.

Met deze vragenlijsten onderzoeken we in hoeverre de aanpak bijdraagt tot het

vergroten van de financiële vaardigheden van de hulpvragers. En, het geeft jou inzicht in hoeverre de hulpvrager vordert!

Als je merkt dat het invullen van de vragenlijsten een extra belemmering voor de begeleiding van de hulpvrager is, laat deze formulieren dan achterwege.

- Als een Taalhuis wordt gekozen: bespreek met je hulpvrager dat het bij het omgaan met geld helpt als je begrijpt wat je leest. Normaliseer de situatie (het komt veel voor in NL) en luister en peil zijn/haar behoeften. Benadruk dat iemand geholpen kan worden en dat dit het oplossen van schulden versnelt.

10. Begeleiding

Coach je hulpvrager om zelf aan de slag te gaan met zijn financiën. Als je hulpvrager mogelijk laaggeletterd is, vind je in bijlage 4 een aantal tips om dit bespreekbaar te maken. Ook kan je gebruik maken van de vragen uit het intakegesprek als extra check (zie stap 5). Mocht je graag zelf aan de slag gaan met de map Voor ’t zelfde geld, meld dit dan bij je coördinator. Na 1 dagdeel training kan je hiermee aan de slag. In bijlage 5 vind je de handleiding bij Voor ’t zelfde geld.

(6)

6

BIJLAGE 1 Formulier Hulp Afspraken met bijlage voor de hulpvrager + toelichting Maatje

LET OP: In deze brief staan de afspraken die we maken. Er staat in wie wat doet.

Hulp afspraken

Jouw naam [Naam]

Jouw adres [Adres en huisnummer]

[Postcode en woonplaats]

Naam hulp organisatie [Naam Organisatie]

Naam contactpersoon [Naam Contactpersoon]

Naam: ……… (jij, de hulpvrager) is naar SchuldHulpMaatje gekomen met een hulpvraag over geld of schulden. SchuldHulpMaatje wil hem/haar hier graag bij helpen.

Dit zijn de afspraken:

1. De hulpvrager is en blijft zelf verantwoordelijk voor alle te nemen stappen rondom geld of schulden.

2. Een opgeleid SchuldHulpMaatje zal de hulpvrager helpen. Soms krijgt de hulpvrager een tweede SchuldHulpMaatje als het maatje ziek is of op vakantie.

3. De hulpvrager geeft zijn/haar SchuldHulpMaatje alle informatie die nodig is om te helpen bij zijn/haar hulpvraag.

4. De hulpvrager vindt het goed dat het maatje en de organisatie zijn/haar informatie bewaren.

We gebruiken deze informatie alleen voor onszelf. Soms is het nodig dat iemand anders de informatie krijgt. Dan vragen we eerst of de hulpvrager dat goed vindt.

5. De hulpvrager houdt zich aan alle gemaakte afspraken. De organisatie mag stoppen met helpen als de hulpvrager zich niet aan de afspraken houdt.

6. SchuldHulpMaatje en de hulpvrager kunnen allebei stoppen met samenwerken. Dat geven we door aan elkaar.

7. Soms heeft de hulpvrager een klacht over SchuldHulpMaatje. De hulpvrager kan dat aangeven bij de organisatie of bij het bestuur.

Hulpvrager SchuldHulpMaatje

Datum: Datum:

Naam:

Handtekening: Handtekening:

(7)

7 Bijlage bij de Hulp Afspraken

Op dit blad staat wat een SchuldHulpMaatje wel en niet mag doen. Dan weet je wat jou te wachten staat als hulpvrager. Ook weet je wat jij zelf gaat doen.

Wat mag een Maatje doen?

Praten en ondersteunen, waar nodig;

Een plan maken voor de inkomsten en uitgaven samen met jou;

Informatie, bankafschriften en brieven verzamelen samen met jou;

Jou stimuleren om stappen te zetten;

Formulieren invullen samen met jou (jij ondertekent altijd zelf);

Kleine schulden samen oppakken en oplossen;

Jou begeleiden naar de schuldhulp van de gemeente als dat nodig is. Daar samen alles voor in orde maken;

Jou blijven begeleiden bij een schuldhulp afspraak met andere organisaties. Het Maatje is het contact tussen de hulpverlener en jou.

Wat mag een Maatje NIET doen?

Zelf problematische schulden en/of betalingsachterstanden hebben;

Uit jouw naam informatie opvragen;

Uit jouw naam formulieren invullen;

Uit jouw naam iets regelen;

Jouw schulden opvragen;

Voorstellen doen aan schuldeisers;

Jouw bankrekeningen beheren en betalingen voor jou doen;

Schuldhulptraject starten. Dat doet de gemeente of een andere organisatie. Het Maatje blijft jou wel motiveren en helpen.

(8)

8 Toelichting voor Maatjes bij formulier Hulp Afspraken

Stel als maatje of coördinator vóór het beginnen met de hulp afspraken overeenkomst een vraag zoals;

Kijk, dit is een afsprakenlijst. Wil je die eerst voor jezelf lezen of vind je het fijn als we deze samen lezen?

A. Hulpvrager wil overeenkomst zelf lezen

Hulpvrager: ‘Ik wil het graag voor mezelf lezen’

Maatje: ‘Als je het hebt gelezen, hoor ik graag wat je ervan vindt en of je dat kunt toelichten.’

Na het zelfstandig lezen stel je de volgende vragen en je gaat hierover in gesprek:

1. Wat vind je van deze afspraken?

2. Waarover heb je vragen?

3. Waarmee heb je moeite uit deze hulp afspraken brief?

Als jouw hulpvrager begrijpt wat er in de hulpverleningsovereenkomst staat, kun je er vanuit gaan dat hij of zij niet laaggeletterd is. Je kunt verder gaan met de hulp zoals je dat al deed en hoeft niet het gesprek aan te gaan over vaardigheden. Natuurlijk kan altijd op een later moment blijken dat iemand toch moeite heeft met taal, rekenen of digitale vaardigheden. Bespreek dit dan met jouw hulpvrager en, als extra hulp nodig is, met jouw coördinator.

B. Hulpvrager wil samen met jou de overeenkomst lezen

Hulpvrager: ‘Ik vind het fijn om samen te lezen’

Maatje stelt een vervolgvraag:

1. We kunnen op 2 manieren samen lezen. Wil je dat ik het voorlees of wil je het per vraag voor jezelf vraag lezen en er daarna per vraag over praten? (Let op: laat nooit iemand hardop lezen.

Als iemand toch hardop begint te lezen dan zeg je dat dat niet hoeft en dat hij of zij het voor zichzelf mag lezen)

 Hulpvrager wil dat jij het voorleest: Je kunt ervan uitgaan dat iemand laaggeletterd is.

 Hulpvrager wil per vraag samen lezen. Je leest het samen en stelt verdiepingsvragen.

2. ‘Je krijgt veel post. Veel mensen vinden de post tegenwoordig te moeilijk. Vind jij het ook lastig om zelf brieven te begrijpen of om bijvoorbeeld op internet iets te vinden? Dan kunnen we daar rekening mee houden.’

A. Hulpvrager vindt het lastig om post te begrijpen:

Het zou kunnen zijn dat hij of zij laaggeletterd is.

B. Hulpvrager geeft aan de post niet moeilijk te vinden. Waarschijnlijk is jouw hulpvrager niet laaggeletterd, maar blijf altijd oplettend. Je hulpvrager vraagt je niet voor niets de

overeenkomst samen te lezen. Je kunt altijd de vervolgvraag stellen:

3. Hoe komt het dat je deze overeenkomst graag met mij samen wilt lezen?

(9)

9 Wat doe je als je hulpvrager (mogelijk) laaggeletterd is?

Als je naar aanleiding van het lezen van de hulp afspraken overeenkomst denkt dat jouw hulpvrager mogelijk laaggeletterd is, ga je hierover het gesprek met diegene aan.

Drie tips voor dit gesprek:

- Zorg voor een veilige, vertrouwde omgeving.

- Normaliseer de situatie: er zijn in Nederland heel veel mensen die moeite hebben met lezen, schrijven, rekenen of het omgaan met de computer.

- Luister vooral goed naar waar jouw hulpvrager behoefte aan heeft.

Eventueel doorverwijzen van een hulpvrager naar taalaanbod loopt altijd via de coördinator. Jouw coördinator weet wat er voor aanbod is of weet bij wie hij of zij terecht kan met vragen hierover.

(10)

10 BIJLAGE 2

Voorbeeld mail Beste coördinator,

Ik heb met hulpvrager ………. het Hulp Afspraken formulier doorgenomen. In de bijlage vind je de ondertekende versie.

De hulpvrager wilde dat ik wel/niet voorlas. De hulpvrager gaf wel/niet aan dat hij post moeilijk om te begrijpen vindt.

Er is wel/geen indicatie voor laaggeletterdheid.

Indien wel, hoor ik graag welke actie we in dit geval ondernemen.

Met vriendelijke groeten,

………..

SchuldHulpMaatje

Bijlage: Hulp Afspraken (ondertekend)

--- Beste coördinator,

Ik heb bij hulpvrager ………. de extra vragen bij het intakeformulier gesteld.

De hulpvrager heeft wel/geen computer en kan wel/niet met een computer omgaan en bijvoorbeeld DigiD aanvragen. De hulpvrager leest wel/niet zelf alle post en vindt post wel/niet moeilijk te begrijpen.

De hulpvrager kan wel/niet zijn maandelijkse inkomsten en uitgaven berekenen en zo nee, wil hier wel/niet mee geholpen worden om dit te leren.

Er is wel/geen indicatie voor laaggeletterdheid.

Indien wel, hoor ik graag welke actie we in dit geval ondernemen.

Met vriendelijke groeten,

………..

SchuldHulpMaatje

(11)

11 BIJLAGE 3

Extra vragen voor in de intake van een hulpvrager bij SchuldHulpMaatje

Dit vragenformulier is onderdeel van het intakeformulier. Je kunt deze vragen in één van de eerste gesprekken met je hulpvrager stellen. Door het stellen van deze vragen krijg je een indicatie of je hulpvrager laaggeletterd zou kunnen zijn.

Vraag 1. ‘Heb je een computer?’

Ja, hulpvrager heeft een computer.

Vervolgvraag: ‘Kun je daar zelf je administratie mee doen of met een DigiD werken?’

 Ja: De hulpvrager heeft waarschijnlijk voldoende digitale vaardigheden en je kunt doorgaan met de hulp zoals je dat al deed. Natuurlijk kan altijd later nog blijken dat iemand toch moeite heeft met omgaan met de computer. Ga dan het gesprek aan met je hulpvrager en leg dit voor aan je coördinator.

 Nee: Jouw hulpvrager heeft onvoldoende digitale vaardigheden om op de computer de administratie te doen.

Vervolgvraag maatje: Wil je geholpen worden om te leren omgaan met de computer?’

Deze vraag is een goede opening om het gesprek aan te gaan over het werken aan digitale

vaardigheden. Overleg dit ook altijd met je coördinator. Naar wie in jouw locatie kan je jouw hulpvrager verwijzen? In het materiaal ‘Voor ’t zelfde geld’ zitten bijvoorbeeld oefeningen om digitale vaardigheden op te doen. Zet deze methode alleen in als je hulpvrager eveneens laaggeletterd is, anders voelt deze zich niet serieus genomen vanwege het eenvoudige taalgebruik. Er is een handleiding en een training beschikbaar rondom het werken met dit materiaal.

Nee, hulpvrager heeft geen computer.

Vervolgvraag: ‘Kun je met een computer omgaan en daar zelf bijvoorbeeld een DigiD op aanvragen?’

 Ja: De hulpvrager heeft waarschijnlijk voldoende digitale vaardigheden en je kunt doorgaan met de hulp zoals je dat al deed. Natuurlijk kan altijd later nog blijken dat iemand toch moeite heeft met omgaan met de computer. Ga dan het gesprek aan met je hulpvrager en leg dit voor aan je coördinator.

 Nee: Jouw hulpvrager heeft onvoldoende digitale vaardigheden om op de computer de administratie te doen. Dit betekent iets voor de hulp die je aan iemand biedt. Ga het gesprek aan met je hulpvrager en bekijk samen of er mogelijk extra hulp nodig is om de digitale vaardigheden te versterken.

Overleg dit ook met jouw coördinator.

(12)

12 Vraag 2. ‘Lees je zelf al je post?’

Ja, hulpvrager leest zelf alle post.

Vervolgvraag: ‘En kun je dat dan goed begrijpen?’

Als de hulpvrager hier antwoordt dat hij of zij het goed begrijpt, is er waarschijnlijk geen sprake van laaggeletterdheid. Natuurlijk kan altijd op een later moment blijken dat iemand moeite heeft om de post te lezen. Ga dan het gesprek aan met jouw hulpvrager hierover en overleg dit ook met je coördinator.

Als de hulpvrager aangeeft dat hij of zij dat lastig vindt, is hij/zij mogelijk laaggeletterd. Ga dan het gesprek aan en overleg met je coördinator. In overleg met je coördinator kun je doorverwijzen naar taalaanbod in de regio of bijvoorbeeld zelf met je hulpvrager aan de slag gaan met het lesmateriaal

‘Voor ’t zelfde geld’.

Vervolgvraag 2: ‘Over welke post maak je je het meeste zorgen?‘

Deze vraag heeft niet zozeer te maken met laaggeletterdheid, maar kan een opstapje zijn naar de check of er acuut gehandeld moet worden i.v.m. dreigende crisissituaties. Nu kun je zien of de hulpvrager de urgentie goed kan inschatten en of hij uit de post heeft begrepen hoe ernstig zijn situatie op dit moment is.

Nee, hulpvrager leest niet zelf alle post.

Vervolgvraag: ‘Kun je me uitleggen hoe het komt dat je niet alle post leest?’

Er kunnen meerdere redenen zijn waarom iemand de post niet leest. Hierna staan mogelijke redenen met daarbij tips hoe je daar als maatje op kunt reageren.

Hulpvrager: ‘Ik wil niet weten wat er in staat/ik heb geen overzicht enz.’

Dit antwoord gaat over de houding of over het overzicht wat iemand heeft. Jouw hulpvrager laat hiermee niet direct zien laaggeletterd te zijn. Vraag toch door om erachter te komen waarom iemand niet wil weten wat er in staat of waarom iemand geen overzicht heeft. Het kan zijn dat dit uiteindelijk toch komt door een gebrek aan basisvaardigheden.

Hulpvrager: ’Ik vind het lastig om de post te begrijpen.’

Vervolgvraag maatje: ‘Wil je geholpen worden om je post beter te begrijpen?’

(13)

13

Deze vraag is een goede opening om het gesprek aan te gaan over het werken aan vaardigheden.

Overleg dit ook altijd met je coördinator. Samen besluit je of je kunt doorverwijzen naar taalaanbod of bijvoorbeeld zelf met je hulpvrager aan de slag gaat met het lesmateriaal ‘Voor ’t zelfde geld’.

Vervolgvraag: ‘Wat is op dit moment je belangrijkste hulpvraag aan SchuldHulpMaatje?’

Nu kun je checken of de hulpvrager de urgentie goed kan inschatten en of hij uit de post heeft begrepen hoe ernstig zijn situatie op dit moment is.

Vraag 3. ‘Kun je zelf je maandelijkse inkomsten en uitgaven berekenen?’

Ja, hulpvrager kan zelf maandelijkse inkomsten en uitgaven berekenen

Je hulpvrager is waarschijnlijk niet laaggeletterd. Vraag je hulpvrager hoe hij of zij dit doet. Het kan zijn dat je hulpvrager het wel doet, maar het alsnog lastig vindt om te rekenen. Ga hier dan het gesprek over aan en bespreek dit met je coördinator.

Nee, hulpvrager vindt het lastig om maandelijkse inkomsten en uitgaven te berekenen Vervolgvraag: ‘Wat vind je daar moeilijk aan?’

Het antwoord kan gaan over vaardigheden. Bijvoorbeeld: ‘Ik vind het lastig om te berekenen…’.

Als het antwoord gaat over vaardigheden, stel je een vervolgvraag:

‘Wil je tijdens de hulp ook geholpen worden om beter te leren rekenen?’

Deze vraag is een goede opening om het gesprek aan te gaan over het werken aan vaardigheden.

Overleg dit ook altijd met je coördinator.

(14)

14 BIJLAGE 4

Tips om laaggeletterdheid bespreekbaar te maken

Algemene tips

o Zorg voor een veilige sfeer. Stel hulpvragers gerust. Er zijn mogelijkheden om beter te leren lezen. Gebruik maken van die mogelijkheden heeft geen invloed op de ondersteuning die jij biedt of op de hoogte van een eventuele uitkering. Het heeft wel een positieve impact op zelfredzaam worden, gezondheid etc.

o Neem drempels weg bij de hulpvrager. Geef aan dat veel mensen het lezen van de brieven moeilijk vinden. Hiermee normaliseer je het probleem van de hulpvrager en verlaag je drempels.

o Maak duidelijk waarom je dit onderwerp ter sprake brengt. Het doel is dat de hulpvrager betere kansen krijgt in een maatschappij waarin geschreven informatie en online diensten steeds belangrijker worden. Het beter op orde krijgen en houden van de administratie is natuurlijk ook een mooi doel om aan taal te werken.

o Weet wat je te bieden hebt als iemand laaggeletterd is. Vraag bij je coördinator na wat de mogelijkheden voor doorverwijzing zijn in jullie locatie (bijv. een taalhuis, taalmaatje, taallessen).

o Kies een goed moment. Soms is het eerste gesprek zo vol emotie, dat je de vragen later in het traject stelt.

Motiverende gespreksvoering

In hoeverre is jouw hulpvrager gemotiveerd om zijn of haar taalproblemen aan te pakken? Dit kan verschillen per moment en per situatie. Je hulpvrager wil bijvoorbeeld wel beter leren lezen, maar is ook bang om, net als vroeger, uitgelachen te worden in de klas. Jij kunt jouw hulpvragers motivatie

ondersteunen. Dit kan met behulp van motiverende gespreksvoering.

Hulpvragers kunnen hele goede redenen hebben om niets aan hun laaggeletterdheid te doen. Meestal ervaren zij een combinatie van willen en niet willen, vertrouwen en angst, hoop en weerstand. Jij kunt je opstellen als gids. Let op de ‘verandertaal’ die de laaggeletterde spreekt. Er zijn 6 soorten verandertaal:

1. Verlangen – ‘Ik wil…’, ‘Ik zou graag..’

2. Vermogen – ‘Ik zou kunnen..’ ‘Misschien zou het lukken als..’

3. Redenen – ‘Ik zou me beter voelen’, ‘Het zou heel fijn zijn want…’

4. Noodzaak – ‘Ik moet wel’, ‘Ik kan nu echt niet langer uitstellen’

5. Vastbeslotenheid – ‘Ik doe het’, ‘Ik ga het proberen’

6. Stappen zetten – ‘Deze week ben ik begonnen met..’

Iemand die verandertaal spreekt staat er (een beetje) voor open iets aan zijn situatie te doen. In het gesprek met je hulpvrager bekrachtig je vooral de verandertaal. Zo maak je gebruik van de motivatie van de hulpvrager zelf.

(15)

15 Voorbeeldgesprek

Neem een hulpvrager in gedachten die mogelijk laaggeletterd is en bedenk hoe je het gesprek zou aangaan. Hierna staat een voorbeeld van hoe zo’n gesprek zou kunnen gaan, waarin het maatje gebruik maakt van de eigen motivatie van de hulpvrager.

Voorbeeldgesprek

Maatje: Ik merk dat je moeite hebt met lezen, klopt dat?

Hulpvrager: Ja, nou ja, het is ook wel ingewikkeld.

Maatje: Zeker. Veel mensen vinden dit ingewikkeld. Dat is niks om je voor te schamen. Op wat voor momenten vind je het nog meer lastig om iets te moeten invullen of lezen? (open vraag)

Hulpvrager: Ja, ik houd helemaal niet van lange stukken lezen. Maar soms moet het he. Mijn man doet alle administratie thuis. Als hij eraan toe komt.

Maatje: Je man doet alles wat met lezen en schrijven te maken heeft. Maar dat gaat niet altijd goed.

(reflectie)

Hulpvrager: Nee. Ik zou het zelf wel willen doen, want ik ben veel preciezer dan hij. Maar ja…

Maatje: Het lijkt je wel fijn als je het zelf zou kunnen doen (reflectie) Hulpvrager: Ja, maar wat kan ik eraan doen he?

Maatje: Wat zou je helpen? (open vraag)

Hulpvrager: Ik wou dat ik beter kon schrijven. Dat zou wel helpen.

(16)

16 BIJLAGE 5

HANDLEIDING

VOOR ‘T ZELFDE GELD

SchuldHulpMaatje 2017

Versie 1.1_IdL_KvdP

(17)

17

Welkom

2,5 miljoen mensen in Nederland hebben moeite met lezen, schrijven en/of rekenen. Zij zijn

laaggeletterd. Van de beroepsbevolking (16-65 jaar) heeft 1,3 miljoen mensen moeite met lezen en/of schrijven. 65% van hen is autochtoon. Zie ook figuur 1 op bladzijde 5. Onder ouderen en onder mensen met schulden komt laaggeletterdheid vaker voor dan onder (jongere) mensen zonder financiële problemen. 6,2% van de laaggeletterden is langdurig arm, tegenover 2,9% van de niet-laaggeletterden.

Laaggeletterden zijn 3x vaker afhankelijk van een uitkering dan niet-laaggeletterden.

Laaggeletterdheid heeft - naast invloed op je financiën - ook verband met je relaties, gezondheid en zelfvertrouwen. Dit alles betekent dat jij als SchuldHulpMaatje grote kans hebt dat je een keer een hulpvrager begeleidt die moeite heeft met lezen en schrijven.

Hoe herken je laaggeletterdheid? Hoe ga je hiermee om? En hoe help je deze hulpvrager toch dusdanig dat hij of zij zelfredzaam kan worden? Naar wie kan je doorverwijzen voor hulp bij het beter leren lezen of schrijven?

Antwoord op deze vragen vind je onder meer in:

o de e-learning module laaggeletterdheid;

o screeningsinstrumenten (intakeformulier en de eenvoudige versie van de hulpverleningsovereenkomst, nl.: hulp afspraken) op de online leeromgeving;

o document: tips om laaggeletterdheid bespreekbaar te maken;

o lesmateriaal voor hulpvragers: Voor ’t zelfde geld. Aan de hand hiervan kun je de hulpvrager begeleiden bij het op orde brengen van de thuisadministratie.

In sommige SHM locaties bestaat de mogelijkheid om je via je coördinator aan te melden voor een training om nog meer te weten te komen over deze problematiek.

Deze handleiding geeft tips rondom het inzetten van het lesmateriaal Voor ’t zelfde geld.

Veel plezier daarbij!

(18)

18

Wat is Voor ’t zelfde geld?

Voor ‘t zelfde geld is lesmateriaal dat speciaal gemaakt is voor mensen die hun administratie op orde willen brengen en houden en die moeite hebben met lezen, rekenen en schrijven.

Het taalniveau van de lessen ligt rond 1F. Dat is ongeveer niveau einde basisschool. Het materiaal bestaat uit een werkmap met opdrachten over twintig verschillende thema’s. Voorbeelden van thema’s zijn: het op orde krijgen van je administratie, internetbankieren, onverwachte uitgaven, verzekeringen, en geld en kinderen. Het materiaal bevat lees-, reken- en schrijfopdrachten. Naast de werkmap voor deelnemers is er ook een vrijwilligersgids beschikbaar.

Benieuwd geworden naar het materiaal? Bekijk een filmpje hierover via https://www.youtube.com/watch?v=7pWWHjGkiQA&feature=youtu.be

Tips om Voor ’t zelfde geld in te zetten

Gebruik het materiaal zoveel mogelijk op een ‘natuurlijke’ manier op het moment dat deze thema’s spelen. Hiermee voorkom je dat jij als maatje op de stoel van de leraar gaat zitten en je hulpvrager de leerling wordt. Dit is niet bevorderend voor de zelfredzaamheid.

In onderstaande tabel zie je welke thema’s in welk hoofdstuk behandeld worden.

Er zijn vijf basislessen. Dit zijn 1,2,3,5 en 9. Die zijn voor iedere hulpvrager geschikt. Voor

laaggeletterden met (studerende) kinderen vind je bijvoorbeeld meer info in hoofdstuk 15 en 18.

Samen met je hulpvrager kijk je welke thema’s het beste aansluiten bij zijn of haar hulpvraag.

In de vrijwilligersgids die je ontvangt bij de verdiepingstraining, vind je nog veel meer tips hoe je het materiaal kunt inzetten.

HFD VOOR ’T ZELFDE GELD OMSCHRIJVING

1 Introductieles Soorten schulden, kosten schulden, belastingen en toeslagen

2 Papierwinkel Post sorteren, prioriteren, digitale post, opruimen

3 Uitgerekend! Factuur, rekening betalen, overzicht bewaren, uitgaven per maand, gespreid betalen

4 Abonnementen Pasjes, creditcard, lidmaatschap, opzegtermijn

(19)

19

5 Kasboek Kasboek maken, boodschappen, besparen

6 Webwinkels Betrouwbaarheid webwinkels, veilig betalen, online betalen, risico’s kopen op afbetaling

7 Reclame Reclame, prijzen vergelijken, feestdagen, telefoonreclame, bel-me- niet

8 Extra’s Voorzieningen, bijzondere bijstand, bijstand, regelingen, voedselbank, stichting leergeld

9 Woonlasten Woonlasten op een rij, huurtoeslag, energierekening, telefoonrekening

10 Onlinebankieren Voordelen internetbankieren, aanmelden, mogelijkheden, incasso, automatisch overmaken, veilig bankieren

11 Verzekeringen en gemeentebelastingen

Zorgverzekering, verzekeringen, overstappen, zorgtoeslag, opzeggen, gemeentebelastingen, kwijtschelding

12 Niet op gerekend Onverwachte rekening, gespreide betaling, telefoongesprekken, brieven, telefoonalfabet

13 Tips Repareren, goedkope spullen, ruilen, kringloopwinkel

14 Plannen Hoeveel pinnen, basisvoorraad eten, weekplanning maaltijden, goedkoop boodschappen doen

15 Geld en kinderen Gratis activiteiten, goedkope feestjes, zakgeld, voor- en nadelen mobiele telefoons

16 Reiskosten Voor- en nadelen fiets, kosten auto, kosten openbaar vervoer, OV- chipkaart

17 Vrije tijd Hobby’s, goedkope hobby’s, hobbyclubs, vrijwilligerswerk, googlen

18 Studiekosten Kosten studeren, DUO, op kamers, regels bijbaan, administratie kind bijhouden, zorgverzekering en zorgtoeslag, kind leren rondkomen met geld

19 Een dagje weg Dagjes weg plannen en vergelijken, goedkope tripjes, met de trein, gratis attracties

20 Voorbeeldbrieven Voorbeeldbrieven, formulieren, invullijsten (herhaling van alles)

(20)

20 BIJLAGE 6 Feiten en cijfers

(21)

21

BIJLAGE 7 Gevolgen deelname aan taaltrajecten

Bron: Feiten & Cijfers Geletterdheid, 2016. (Stichting Lezen & Schrijven & Maastricht University School of Business and Economics Educational Research & Development)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Kinderboekenschrijvers in de klas: motiverende online lessen met de mogelijkheid voor een feestelijke afsluiting met een live gastles door een van onze kinderboekenschrijvers

Studenten die in hun vrije tijd lezen en leesple- zier ervaren, hebben een grotere woordenschat en scoren hoger op toetsen ‘leesvaardig- heid’ dan studenten die niet lezen in hun

Doel van het project dat we willen bespreken, was het ontwikkelen van een prototype voor een taalarrangement voor leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onder- wijs havo/vwo 1

De afgelopen decennia is er in de discussie over het leesonderwijs bij herhaling voor gepleit om leerlingen voor, tijdens en na het lezen van een tekst

In dit driejarige project wordt een prototype voor het lees- en schrijfaanbod in de onderbouw van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en het voorbereidend

Stichting Lezen wil met De Weddenschap het imago van boeken en lezen verbeteren en van lezen een alternatief maken dat kan concurreren met andere vrijetijdsbestedingen bij een

Anderzijds hopen de CTO-coaches en de pedagogische begeleiding door de samenwerking met leer- krachten meer kennis op te doen over geletterdheid in vakcontexten, waarvan

Joop van der Horst laat in zijn laatste boek Het einde van de standaardtaal (2008) weten dat mensen anno 2008 op een andere manier schrijven en lezen dan de mensen in 1990.. De reden