• No results found

Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Fondsreglement

van

Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland

te Haarlem

(2)

Inhoudsopgave

Algemene Bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1

Artikel 2. Karakter van de pensioenregeling 2

Artikel 3. Deelnemerschap 3

Artikel 4. Pensioenaanspraken 3

Artikel 5. Algemene begrenzing van verwerving van pensioenaanspraken 4

Artikel 6. Pensioengrondslag 4

Artikel 7. Levenslang ouderdomspensioen 4

Artikel 8. Levenslang partnerpensioen 5

Artikel 9. Levenslang partnerpensioen vóór de pensioeningangsdatum 5

Artikel 10. Tijdelijk partnerpensioen 5

Artikel 11. Korting groot leeftijdverschil 5

Artikel 12. Wezenpensioen 6

Artikel 13. Maximumbepaling 6

Artikel 14. Deeltijdarbeid 6

Artikel 15. Voortzetting tijdens onbetaald verlof 7

Artikel 16. Toeslagen op pensioenen 7

Arbeidsongeschiktheid

Artikel 17. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid 8

Scheiding

Artikel 18. Gevolgen van scheiding voor het ouderdomspensioen 9

Artikel 19. Gevolgen van scheiding voor het levenslange partnerpensioen 9 Einde dienstbetrekking

Artikel 20. Einde van de dienstbetrekking anders dan door overlijden of

pensionering 11

Artikel 21. Waardeoverdracht 11

Uitruil van pensioenen

Artikel 22. Uitruil van levenslang ouderdomspensioen in levenslang

partnerpensioen 13

Artikel 23. Uitruil van levenslang partnerpensioen in levenslang

ouderdomspensioen 14

Kosten en verzekeringen

Artikel 24. Kosten van de pensioenregeling 15

Artikel 25. Verzekeringen 15

Pensioenbetalingen

Artikel 26. Uitbetaling van de pensioenen 16

Artikel 27. Pensioeningangsdatum 16

Artikel 28. Fiscale maxima 17

Artikel 29. Afkoop, vervreemden, prijsgeven en zekerstellen van

pensioenaanspraken 17

Artikel 30. Verplichting tot medewerking 18

Artikel 31. Medische waarborgen 18

Artikel 32. Aanpassing van de pensioenaanspraken 18

Artikel 33. Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten 19

Artikel 34. Informatieverstrekking 19

Artikel 35. Fiscale goedkeuring 19

Artikel 36. Overgangsbepalingen 20

Artikel 37. Datum inwerkingtreding 20

Bijlage Percentages en bedragen

(3)

Algemene Bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit reglement zijn naast de begripsomschrijvingen van de statuten, waarvan sommige hieronder worden aangehaald, van toepassing:

a. aanspraakgerechtigde: de persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen;

b. deelnemer: de (gewezen) werknemer die op grond van deze met de werkgever overeengekomen pensioenregeling pensioenaanspraken verwerft;

c. dienstbetrekking: de rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer;

d. fonds: Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland;

e. franchise: Dat deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd;

f. gepensioneerde: de pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen volgens dit reglement is ingegaan;

g. gewezen deelnemer: de (gewezen) werknemer die op grond van deze pensioenregeling bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden tegenover het fonds;

h. herverzekeraar: één of meer verzekeringsmaatschappijen in het bezit van een

op grond van de Wet op het financieel toezicht verleende vergunning, waarbij het fonds de uit dit reglement voortvloeiende pensioenaanspraken geheel of gedeeltelijk heeft herverzekerd;

i. kind: een kind tot wie de deelnemer voor de pensioeningangsdatum als ouder in familierechterlijke betrekking stond of het stief- of pleegkind van de deelnemer dat door deze als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed, mits dit onderhoud en deze opvoeding zijn aangevangen voor de

pensioeningangsdatum;

j. partner: de persoon die voor de pensioeningangsdatum datum gehuwd is met de (gewezen) deelnemer, voor de pensioeningangsdatum een geregistreerd partnerschap is aangegaan met de (gewezen) deelnemer of de

ongehuwde persoon, die geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de ongehuwde (gewezen) deelnemer is en bij diens overlijden met deze samenwoont krachtens een voor de pensioeningangsdatum aangegaan partnerschap;

k. partnerschap: de gezamenlijke huishouding die de ongehuwde (gewezen) deelnemer met de partner blijkens een notarieel verleden samenlevingscontract gedurende ten minste een half jaar voert; in dit contract dienen enige vermogensrechtelijke aangelegenheden te worden geregeld; het contract is niet vereist indien de deelnemer en de partner gezamenlijk verklaren dat ten minste vijf jaar onafgebroken een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd en een uittreksel uit het bevolkingsregister wordt overgelegd waaruit blijkt dat men gedurende ten minste vijf jaar onafgebroken op hetzelfde adres woont;

l. pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd een overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening;

m. pensioengerechtigde: de persoon voor wie op grond van deze pensioenregeling het pensioen is ingegaan;

n. pensioeningangsdatum: de datum waarop het ouderdomspensioen daadwerkelijk ingaat;

(4)

o. pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagen;

p. pensioenregeling: hetgeen tussen werkgever en werknemer is overeengekomen betreffende pensioen in een pensioenovereenkomst en is vastgelegd in dit reglement;

q. pensioenverplichting: de verplichtingen van het fonds uit hoofde van pensioenaanspraken en pensioenrechten;

r. scheiding: - echtscheiding;

- ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed;

- beëindiging van een (geregistreerd) partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of omzetting van een geregistreerd

partnerschap in een huwelijk;

- beëindiging van een partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of omzetting van een partnerschap in een geregistreerd partnerschap of huwelijk;

s. scheidingsdatum: de datum waarop de scheiding- of ontbindingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Voor de beëindiging van het partnerschap is dit de datum waarop de (gewezen) deelnemer en de gewezen partner een schriftelijke verklaring ondertekenen;

t. standaard de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt;

pensioendatum:

u. toekomstige het aantal jaren tussen de datum van pensioenberekening (de datum van pensioenjaren: pensioenberekening is de dag van opneming en vervolgens jaarlijks per

1 januari) en de standaard pensioendatum;

v. toeslag: een verhoging van:

- een pensioenrecht;

- een pensioenaanspraak van een gewezen deelnemer;

- een pensioenaanspraak van een gepensioneerde ten behoeve van de partner;

w. uitbestedings- de overeenkomst tot herverzekering en uitbesteding van overeenkomst: pensioenadministratie en vermogensbeheer;

x. uitvoeringsovereen- de overeenkomst tussen het fonds en de werkgever over de uitvoering komst: van een of meer pensioenovereenkomsten;

y. verleden pensioenjaren: het aantal jaren gelegen tussen de aanvang van het (laatste)

deelnemerschap aan het fonds en de datum van pensioenberekening (de datum van pensioenberekening is de dag van opneming en vervolgens jaarlijks per 1 januari). De jaren worden in jaren en maanden bepaald, waarbij een gedeelte van een maand voor een volle maand wordt gerekend;

z. werkgever: Fluor B.V., Fluor Consultants B.V. en Fluor Infrastructure B.V.

aa werknemer: degene die krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht arbeid verricht voor de werkgever.

Artikel 2. Karakter van de pensioenregeling

De pensioenregeling zoals omschreven in dit reglement is een uitkeringsovereenkomst en voorziet in een vastgestelde pensioenuitkering.

(5)

Artikel 3. Deelnemerschap

1. In deze pensioenregeling zijn opgenomen de werknemers en gewezen werknemers van 21 jaar of ouder, die op 31-12-2013 in dienst zijn of zijn geweest en bovendien op basis van dit reglement ook op 31-12-2013 daadwerkelijk worden aangemerkt als deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde.

Vanaf 01-01-2014 worden geen nieuwe werknemers als deelnemer meer opgenomen in deze pensioenregeling.

Ontheffing van het deelnemerschap kan worden verleend aan werknemers, die in hun arbeidsovereenkomst met de onderneming uitdrukkelijk uitsluiting van elke vorm van

deelnemerschap hebben bedongen, omdat hun ouderdoms- en partner- en wezenvoorziening reeds adequaat zijn gedekt en zij dit ten genoegen aan het fonds hebben aangetoond; tevens vereist het fonds een mede door de partner ondertekende afstandsverklaring van enige rechten die de

werknemer en de partner jegens het fonds zou kunnen doen gelden.

2. Op de ingangsdatum van deze pensioenregeling is opgenomen de werknemer die op die datum aan de in lid 1 gestelde opnemingsvereisten voldoet.

3. Het deelnemerschap eindigt door beëindiging van de dienstbetrekking, tenzij op basis van dit reglement nog pensioen wordt verworven (pensioen wordt bijvoorbeeld verworven in geval van premievrijstelling volgens het artikel 'Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid'), maar uiterlijk op de pensioeningangsdatum.

Artikel 4. Pensioenaanspraken

1. De deelnemer heeft aanspraak op:

- levenslang ouderdomspensioen;

- levenslang partnerpensioen;

- tijdelijk partnerpensioen;

- wezenpensioen.

2. De (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met een partner heeft op elk moment slechts aanspraak op partnerpensioen voor één partner.

3. Bij het overlijden van de ongehuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde dient de partner zich bij het fonds te melden en ten genoegen van het fonds aan te tonen dat hij of zij ten tijde van dit overlijden de partner van de ongehuwde (gewezen) deelnemer was. Indien de ongehuwde

gepensioneerde na de pensioeningangsdatum overlijdt, dient tevens te worden aangetoond dat het partnerschap reeds voor de pensioeningangsdatum bestond.

4. De aanspraken worden door het fonds verzekerd door middel van een uitbestedingsovereenkomst met de herverzekeraar. De uitbestedingsovereenkomst komt tot stand onder de opschortende voorwaarde dat de herverzekeraar tegenover het fonds verklaart dat de tussen werkgever en werknemer overeengekomen pensioenregeling in administratie kan en zal worden genomen.

5. De omschreven hoogte van de toegekende pensioenen geldt uitsluitend bij deelneming tot de standaard pensioendatum of tot eerder overlijden.

6. De pensioenaanspraken volgens dit reglement worden ook beheerst door:

- de uitvoeringsovereenkomst en

- de uitbestedingsovereenkomst tussen het fonds en de herverzekeraar en

- de bij de uitbestedingsovereenkomst behorende verzekeringsvoorwaarden en aanvullende

(6)

voorwaarden en

- wettelijke voorschriften.

Dit betekent dat de pensioenaanspraken volgens dit reglement in voorkomende gevallen een vermindering kunnen ondergaan in die gevallen zoals bepaald in deze pensioenregeling, de uitvoeringsovereenkomst en de uitbestedingsovereenkomst met bijbehorende

verzekeringsvoorwaarden en aanvullende voorwaarden.

Genoemde uitvoeringsovereenkomst, uitbestedingsovereenkomst, verzekeringsvoorwaarden en aanvullende voorwaarden liggen bij het fonds ter inzage.

Artikel 5. Algemene begrenzing van verwerving van pensioenaanspraken

Het salaris dat voor de berekening van de pensioenaanspraken in aanmerking wordt genomen kan in enig jaar maximaal met 25% stijgen.

Artikel 6. Pensioengrondslag

1. Op de dag van opneming en vervolgens jaarlijks op 1 januari wordt voor elke deelnemer de pensioengrondslag vastgesteld.

2. De basispensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevend salaris verminderd met een franchise en bedraagt maximaal twee maal de franchise.

De excedentpensioengrondslag is gelijk aan de pensioengrondslag boven de basispensioengrondslag en bedraagt maximaal vijf maal de franchise.

3. Het pensioengevend salaris is 12 maal het vaste bruto maandsalaris dat geldt op het tijdstip van vaststelling van de pensioengrondslag, vermeerderd met de gratificatie (13e maand) en de vakantietoeslag.

Tot het vaste bruto maandsalaris wordt niet gerekend vergoeding wegens overwerk,

onkostenvergoedingen, gratificaties, tantièmes en andere niet tot het regelmatig genoten salaris behorende salarisbestanddelen.

4. Bij detachering van de deelnemer in het buitenland wordt onder pensioengevend salaris het pensioengevend salaris verstaan, dat de deelnemer bij normale continuering van zijn werkzaamheden in Nederland zou hebben genoten, een en ander onder de voorwaarde dat werkgever en werknemer zijn overeengekomen dat het deelnemerschap bij detachering wordt voortgezet en dit voortgezet deelnemerschap niet in strijd is met de geldende wet- en regelgeving en niet leidt tot fiscale onzuiverheid van de pensioenregeling.

5. De franchise bedraagt voor 2009 € 16.000,00. De franchise wordt jaarlijks bij bestuursbesluit door het fonds vastgesteld met inachtneming van beleidsuitgangspunten zoals omschreven in de Actuariële Bedrijfs-Technische Nota.

6. In geval van een verlaging van de pensioengrondslag worden de tot het tijdstip van de verlaging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd.

7. In geval van arbeidsongeschiktheid is het bepaalde in het artikel 'Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid' van toepassing.

Artikel 7. Levenslang ouderdomspensioen

1. Het levenslange ouderdomspensioen gaat in op de standaard pensioendatum en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt.

2. Het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen bedraagt:

a. - 1,7% van de voor de deelnemer vastgestelde basispensioengrondslag van het voorafgaande jaar vermeerderd met

- 1,3% van de voor de deelnemer vastgestelde excedentpensioengrondslag van het voorafgaande jaar

vermenigvuldigd met het aantal verleden pensioenjaren.

(7)

b. De aldus bepaalde aanspraak op levenslang ouderdomspensioen wordt verhoogd met - 1,7% van de voor de deelnemer vastgestelde basispensioengrondslag van het betreffende

jaar vermeerderd met

- 1,3% van de voor de deelnemer vastgestelde excedentpensioengrondslag van het betreffende jaar

vermenigvuldigd met de toekomstige pensioenjaren.

Voor de berekening van het levenslange ouderdomspensioen worden maximaal 44 jaren onmiddellijk voorafgaande aan de standaard pensioendatum in aanmerking genomen.

Artikel 8. Levenslang partnerpensioen

1. Het levenslange partnerpensioen gaat in op de eerste van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.

2. Het jaarlijkse levenslange partnerpensioen bedraagt 35% van het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen.

3. De in dit artikel bepaalde aanspraak op jaarlijks levenslang partnerpensioen is op opbouwbasis verzekerd.

Artikel 9. Levenslang partnerpensioen vóór de pensioeningangsdatum

1. Het levenslange partnerpensioen gaat in op de eerste van de maand volgend op het overlijden van de deelnemer indien dit overlijden plaatsvindt voor de pensioeningangsdatum en het wordt

uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.

2. Het jaarlijkse levenslange partnerpensioen bedraagt 35% van het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen.

3. De in dit artikel bepaalde aanspraak op jaarlijks levenslang partnerpensioen is op risicobasis verzekerd tot de pensioeningangsdatum. Dit betekent dat deze aanspraak op partnerpensioen zonder waarde vervalt bij:

- beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden;

- scheiding;

- het bereiken van de pensioeningangsdatum.

Artikel 10. Tijdelijk partnerpensioen

1. Het tijdelijke partnerpensioen gaat in op de eerste van de maand volgend op het overlijden van de deelnemer, indien dit overlijden plaatsvindt voor de pensioeningangsdatum en het wordt

uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt, doch uiterlijk tot de eerste van de maand waarin de partner 65 jaar wordt.

2. Het tijdelijke partnerpensioen bedraagt 20% van de laatst vastgestelde franchise.

3. De aanspraak op tijdelijk partnerpensioen is op risicobasis verzekerd tot de pensioeningangsdatum.

Dit betekent dat de aanspraak op tijdelijk partnerpensioen zonder waarde vervalt bij:

- beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden;

- scheiding;

- het bereiken van de pensioeningangsdatum.

Artikel 11. Korting groot leeftijdverschil

Indien op het tijdstip van overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde blijkt dat de partner meer dan 10 jaar jonger is dan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, zal het levenslange en het tijdelijke partnerpensioen zoals bepaald in de artikelen 'Levenslang partnerpensioen', Levenslang

(8)

partnerpensioen vóór de pensioeningangsdatum' en 'Tijdelijk partnerpensioen' voor elk vol jaar dat de bedoelde partner meer dan 10 jaar jonger is, worden gereduceerd met 2,5%.

Artikel 12. Wezenpensioen

1. Na overlijden van de deelnemer voor de pensioeningangsdatum gaat voor ieder van de aanspraakgerechtigde kinderen een wezenpensioen in.

Aanspraakgerechtigd zijn de kinderen die a. jonger zijn dan 21 jaar;

b. 21 jaar of ouder, maar nog geen 27 jaar zijn, zolang:

- of hun voor werkzaamheden beschikbare tijd voor 5 dagdelen of meer in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of een opleiding voor een beroep,

- of het kind invalide is in de zin van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).

2. Elk wezenpensioen gaat in op de eerste van de maand volgend op het overlijden van de

deelnemer, maar niet eerder dan op de eerste van de maand volgend op de dag waarop het kind pensioengerechtigd wordt. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin het kind niet meer voldoet aan de in het voorgaande lid vermelde voorwaarden of overlijdt.

3. Elk wezenpensioen bedraagt 14% van het jaarlijkse levenslange ouderdomspensioen. De eerste maand zal een extra uitkering worden gedaan ter grootte van 1/12 van het jaarlijkse

wezenpensioen.

4. Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien er geen partner (meer) is die aanspraak heeft op partnerpensioen.

5. De aanspraak op wezenpensioen is verzekerd op risicobasis tot de pensioeningangsdatum. Dit betekent dat deze aanspraak op wezenpensioen zonder waarde vervalt bij:

- beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden;

- het bereiken van de pensioeningangsdatum.

Artikel 13. Maximumbepaling

Indien een deelnemer tijdens het deelnemerschap overlijdt, zal de som van alle door het fonds daardoor uit te keren jaarlijkse pensioenen, vermeerderd met Anw-uitkeringen, niet hoger zijn dan het

pensioengevend salaris, als omschreven in het artikel 'Pensioengrondslag' op het tijdstip, waarop de pensioengrondslag voor het laatst werd vastgesteld. Indien het maximum wordt overschreden, zal elk pensioen naar evenredigheid worden verlaagd.

Artikel 14. Deeltijdarbeid

1. Voor de deelnemer die minder dan de volledige arbeidstijd werkt of heeft gewerkt, geldt het navolgende:

a. Voor de vaststelling van de pensioengrondslag wordt uitgegaan van het pensioengevend salaris bij een volledige arbeidstijd gegolden zou hebben.

b. Het levenslange ouderdomspensioen wordt van de sub a bedoelde pensioengrondslag afgeleid waarna het wordt vermenigvuldigd met een deeltijdpercentage vastgesteld naar de verhouding tussen feitelijke en volledige arbeidstijd.

c. Het levenslange partnerpensioen en het wezenpensioen zijn afgeleid van het levenslange ouderdomspensioen en worden berekend op basis van het aldus verminderde levenslange ouderdomspensioen.

(9)

d. Het deeltijdpercentage zoals bedoeld in letter b is van overeenkomstige toepassing op de bepaling van de aanspraak op het tijdelijk partnerpensioen.

2. Bij de overgang van een onvolledige naar een volledige arbeidstijd - of omgekeerd - en bij

wijziging van de mate van onvolledigheid, wordt het deeltijdpercentage met inachtneming van het bepaalde in lid 3 opnieuw vastgesteld. Hierbij wordt er voor de toekomstige diensttijd steeds van uitgegaan dat de mate van (on)volledigheid van de arbeidstijd onveranderd blijft.

Bij de vaststelling van het levenslange ouderdomspensioen en de daarvan afgeleide pensioenen worden de deeltijdpercentages die in de afzonderlijke perioden hebben gegolden, alsmede de duur van de perioden waarin deze van kracht zijn geweest, in aanmerking genomen.

Het in vorenstaande zin bepaalde geldt bij aanvang van deze regeling op overeenkomstige wijze voor de dan reeds vervulde diensttijd.

3. De overgang van onvolledige naar een volledige arbeidstijd – of omgekeerd – en wijziging van de mate van onvolledigheid geldt voor de pensioenopbouw zoals bedoeld in lid 2 van het artikel 'Levenslang ouderdomspensioen', met ingang van 1 januari na het moment van overgang c.q.

wijziging.

Artikel 15. Voortzetting tijdens onbetaald verlof

1. Indien de deelnemer onbetaald verlof opneemt zullen het levenslang partnerpensioen, tijdelijk partnerpensioen en wezenpensioen, zoals omschreven in de artikelen 'Levenslang

partnerpensioen', 'Levenslang partnerpensioen vóór pensioeningangsdatum', 'Tijdelijk

partnerpensioen' en 'Wezenpensioen', gedurende maximaal 18 maanden, maar uiterlijk tot einde van de dienstbetrekking, worden voortgezet op basis van de het laatst voor ingang van het verlof geldende pensioengrondslag en deeltijdpercentage.

2. Voortzetting van andere pensioenaanspraken bij onbetaald verlof vindt plaats volgens de verlofregeling van de werkgever.

3. De werknemerspremie gedurende onbetaald verlof wordt nader tussen de werkgever en de deelnemer overeengekomen. De werknemerspremie wordt uitgedrukt in een voor alle deelnemers gelijk percentage van de pensioengrondslag.

Artikel 16. Toeslagen op pensioenen

1. Het fonds verhoogt jaarlijks op 1 januari, met inachtneming van beleidsuitgangspunten zoals omschreven in de Actuariële Bedrijfs-Technische Nota:

a. de reeds ingegane ouderdomspensioenen, (bijzonder) (tijdelijk) partnerpensioenen en wezenpensioenen;

b. de nog niet ingegane (bijzonder) (tijdelijk) partnerpensioenen en wezenpensioenen behorende bij reeds ingegane ouderdomspensioenen;

c. de na ontslag vastgestelde, nog niet ingegane ouderdomspensioenen, (bijzonder) (tijdelijk) partnerpensioenen en wezenpensioenen van gewezen deelnemers voor wie geen overdracht van pensioenaanspraken en de waarde daarvan naar de nieuwe werkgever van de gewezen deelnemer heeft plaatsgevonden.

Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de stijging van de geschoonde consumenten prijsindex(cpi), zoals vastgesteld door het CBS, De referte periode is juli van het voorafgaande jaar tot juli van het betreffende jaar. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast.

Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.

2. Het fonds kan, indien het daartoe redenen aanwezig acht, de wijze waarop de toeslag wordt vastgesteld, aanpassen.

Deze aanpassing geldt dan zowel voor aanspraakgerechtigden als voor pensioengerechtigden.

(10)

Arbeidsongeschiktheid

Artikel 17. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid

1. Op de dag waarop voor de deelnemer de uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) aanvangt wordt met inachtneming van de desbetreffende voorwaarden van de herverzekeraar vrijstelling van premiebetaling verleend;

Bij een percentage

arbeidsongeschiktheid van Bedraagt de vrijstelling

80 % of meer 100 %

minder dan 80 % 0 %

Tijdens de verdere duur van de arbeidsongeschiktheid blijven de onmiddellijk voorafgaande aan dat moment voor hem/haar verzekerde aanspraken van kracht; gedurende deze periode worden geen andere aanspraken meer verkregen en worden wijzigingen in de pensioengrondslag en/of dit reglement voor hem/haar niet in aanmerking genomen.

2. De vrijstelling betreft de premies die gelden op de dag voorafgaand aan de eerste ziektedag van de deelnemer. Salarisverhogingen binnen 104 weken na de eerste ziektedag worden hierbij nog in aanmerking genomen, indien deze naar het oordeel van de herverzekeraar redelijk zijn.

3. Indien de deelnemer wordt ontslagen gedurende een periode van arbeidsongeschiktheid is het bepaalde in lid 5 van het artikel 'Einde van de dienstbetrekking anders dan door overlijden of pensionering' van toepassing.

4. In geval door de herverzekeraar wegens gehele arbeidsongeschiktheid van de deelnemer

vrijstelling van premiebetaling is verleend, is de deelnemer geen werknemerspremie verschuldigd gedurende de periode waarin de vrijstelling van kracht is.

5. Voor de gewezen deelnemer, die aanspraak wil maken op premievrijstelling, is het noodzakelijk dat de gewezen deelnemer tot aan het moment van uitdiensttreding salaris van de werkgever in verband met ziekte ontvangt en aansluitend een uitkering ingevolge de WIA ontvangt.

(11)

Scheiding

Artikel 18. Gevolgen van scheiding voor het ouderdomspensioen

1. In geval van scheiding heeft de (gewezen) partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde recht op verevening van het ouderdomspensioen volgens het bepaalde in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.

Deze wet bepaalt dat de partner recht krijgt op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.

In afwijking van de omschrijving in het artikel 'Begripsomschrijvingen' wordt in dit artikel onder 'scheiding' verstaan 'echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk'. Daarnaast wordt in afwijking van de omschrijving in het artikel 'Begripsomschrijvingen' in dit artikel onder 'partner' verstaan 'de persoon die met de (gewezen) deelnemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan'.

2. Het recht op verevening kan rechtstreeks jegens het fonds geldend worden gemaakt indien de scheiding binnen twee jaar na de scheidingsdatum aan het fonds wordt gemeld.

Het fonds betaalt dan het aan de (gewezen) partner toekomende deel van het ingegane

ouderdomspensioen rechtstreeks uit aan de (gewezen) partner. De uitbetaling aan de (gewezen) partner eindigt bij overlijden van de gepensioneerde, maar uiterlijk bij het eerdere overlijden van de (gewezen) partner.

3. Het fonds kan uitsluitend worden aangesproken door de (gewezen) partner voor dat deel van het te verevenen ouderdomspensioen dat het fonds nog moet uitkeren vanaf een maand nadat het fonds het daartoe bestemde, correct ingevulde 'mededelingsformulier' heeft ontvangen.

Indien de scheiding niet tijdig aan het fonds is gemeld, kan de (gewezen) partner het recht op verevening uitsluitend nog jegens de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde uitoefenen.

4. Onder bepaalde voorwaarden kunnen de (gewezen) deelnemer en de gewezen partner bij scheiding het fonds om conversie verzoeken. Hieronder wordt verstaan de omzetting van de aanspraak van de gewezen partner op het hem/haar uit te betalen deel van het

ouderdomspensioen en de op grond van het artikel 'Gevolgen van scheiding voor het levenslange partnerpensioen' verkregen aanspraak op bijzonder partnerpensioen (onder verval van beide aanspraken) in een voor hem/haar zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen.

Het fonds is niet verplicht aan conversie mee te werken en kan voorwaarden aan de conversie verbinden.

5. Het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wordt verminderd met het aan de (gewezen) partner toekomende deel ervan. Deze vermindering vervalt bij overlijden van de (gewezen) partner; bij conversie is de vermindering echter blijvend.

Artikel 19. Gevolgen van scheiding voor het levenslange partnerpensioen

1. Dit artikel is van toepassing op het deel van het partnerpensioen zoals omschreven in het artikel 'Levenslang partnerpensioen'.

2. In geval van scheiding heeft de gewezen partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde aanspraak op een bijzonder partnerpensioen.

3. Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste van de maand volgend op het overlijden van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gewezen partner overlijdt.

(12)

4. De hoogte van het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan het (premievrije) levenslange partner- pensioen dat de deelnemer zou hebben behouden als op de scheidingsdatum het deelnemerschap zou zijn geëindigd. In het geval van scheiding na beëindiging van het deelnemerschap, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aan het op de datum van beëindiging van het deelnemerschap vastgestelde (premievrije) levenslange partnerpensioen.

5. Een volgende partner heeft aanspraak op een (verlaagd) partnerpensioen. Het verlaagde partner- pensioen is gelijk aan het partnerpensioen overeenkomstig het artikel 'Levenslang

partnerpensioen', verminderd met het bijzonder partnerpensioen.

6. De bij scheiding betrokken partijen doen daarvan terstond schriftelijk mededeling aan het fonds onder overlegging van de benodigde bewijsstukken. De ongehuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde die ook geen geregistreerd partnerschap is aangegaan zal, indien het partnerschap tijdens respectievelijk na de dienstbetrekking eindigt, de werkgever respectievelijk het fonds daarvan terstond schriftelijk mededeling doen onder overlegging van een door de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en de gewezen partner ondertekende verklaring. De handtekening van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde volstaat indien deze aan het fonds aantoont zich voldoende te hebben ingespannen om de handtekening van de partner te verkrijgen en deze op de betreffende bepalingen in dit reglement te hebben gewezen. Noch het fonds noch de

herverzekeraar is aansprakelijk voor eventuele nadelige gevolgen van te late aanmelding. Het fonds dan wel de herverzekeraar zal aan de gewezen partner een bewijsstuk verstrekken van het voor haar/hem verzekerde pensioen.

7. Na het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wordt het bijzondere partnerpensioen op dezelfde wijze verhoogd als het levenslange partnerpensioen.

8. Het bepaalde in dit artikel vindt geen toepassing, indien de (gewezen) deelnemer of

gepensioneerde en diens gewezen partner met betrekking tot de scheiding anders overeenkomen.

De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds en de herverzekeraar is gehecht, dat het fonds en de herverzekeraar bereid zijn een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken dan wel het niveau van de uitkering aan te passen.

De herverzekeraar brengt namens het fonds de kosten voor uitvoering van de afwijkende overeenkomst aan de (gewezen) partners in rekening. De (gewezen) partners betalen ieder de helft van de kosten.

(13)

Einde dienstbetrekking

Artikel 20. Einde van de dienstbetrekking anders dan door overlijden of pensionering

1. In geval van beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door overlijden of pensionering behoudt de gewezen deelnemer de tot dat moment op grond van dit reglement opgebouwde pensioenaanspraken. De op het leven van de gewezen deelnemer gesloten verzekeringen worden per de datum van beëindiging van de dienstbetrekking premievrij gemaakt.

2. De gewezen deelnemer verkrijgt een pensioenaanspraak op voor hem/haar premievrije pensioenen. Deze pensioenaanspraak moet volledig gefinancierd zijn op het moment van beëindiging van de dienstbetrekking.

3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is niet van toepassing op pensioenaanspraken die gedekt worden door risicoverzekeringen. Deze pensioenaanspraken vervallen bij beëindiging van de

dienstbetrekking.

4. De gewezen deelnemer die bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door pensionering een partner heeft, behoudt gedurende de periode dat de gewezen deelnemer een uitkering volgens de Werkloosheidwet ontvangt, aanspraak op levenslang partnerpensioen vóór pensioendatum, tijdelijk partnerpensioen en wezenpensioen.

De hoogte van het levenslange partnerpensioen vóór de pensioeningangsdatum wordt vastgesteld volgens het bepaalde in het tweede lid van het artikel 'Levenslang partnerpensioen vóór de pensioeningangsdatum', waarbij uitsluitend de jaren tot de datum van beëindiging van de dienstbetrekking in acht worden genomen. Dit vastgestelde levenslang partnerpensioen wordt verminderd met het eventuele volgens het artikel 'Uitruil van levenslang ouderdomspensioen in levenslang partnerpensioen' verworven levenslange partnerpensioen.

De hoogte van het tijdelijk partnerpensioen wordt vastgesteld volgens het bepaalde in het artikel 'Tijdelijk partnerpensioen'.

Dit lid is van overeenkomstige toepassing op de gewezen deelnemer, die na beëindiging van de deelneming recht heeft op een werkloosheidsuitkering van zijn woonland.

5. Indien op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking wegens arbeidsongeschiktheid van de deelnemer vrijstelling van premiebetaling is verleend, vindt het bepaalde in de voorgaande

leden pas toepassing op de datum waarop de premievrijstelling eindigt. In plaats van de datum van beëindiging van de dienstbetrekking wordt dan gelezen de datum waarop de premievrijstelling eindigt.

Artikel 21. Waardeoverdracht

1. Op verzoek van de gewezen deelnemer wordt de waarde van de bij beëindiging van de

dienstbetrekking volgens het artikel 'Einde van de dienstbetrekking anders dan door overlijden of pensionering' verkregen aanspraken overgedragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever.

De overgedragen waarde wordt omgezet in aanspraken volgens de pensioenregeling van de nieuwe werkgever.

Het bepaalde in de voorgaande alinea is op overeenkomstige wijze van toepassing op een werknemer die deelnemer wordt in deze pensioenregeling.

De inkomende waarde zal, volgens de verhoudingen van dit reglement, worden gebruikt voor verwerving van extra ouderdomspensioen en partnerpensioen.

2. Waardeoverdracht vindt plaats indien het een individuele beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door overlijden of pensionering betreft, tenzij de financiële toestand van het fonds zoals omschreven in artikel 72 van de Pensioenwet dat niet toelaat.

(14)

3. Een (gewezen) deelnemer die de mogelijkheid tot waardeoverdracht overweegt, moet binnen zes maanden na aanvang van de verwerving van pensioenaanspraken in de door de ontvangende pensioenuitvoerder uitgevoerde pensioenregeling een opgave hebben gevraagd van de pensioenaanspraken aan de ontvangende pensioenuitvoerder. Daarna moet de (gewezen) deelnemer het verzoek tot waardeoverdracht doen aan de ontvangende pensioenuitvoerder.

4. Overdracht van de waarde van het partnerpensioen is slechts mogelijk na schriftelijke instemming van de eventuele partner van de gewezen deelnemer.

Het eventuele levenslange bijzonder partnerpensioen kan niet worden overgedragen.

5. De wijze waarop de overdracht plaatsvindt alsmede de vaststelling van de overdrachtswaarde geschieden overeenkomstig de ter zake geldende wettelijke voorschriften.

(15)

Uitruil van pensioenen

Artikel 22. Uitruil van levenslang ouderdomspensioen in levenslang partnerpensioen

1. Op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking wordt een zodanig deel van de aanspraak op levenslang ouderdomspensioen uitgeruild in levenslang partnerpensioen, dat een aanspraak op levenslang partnerpensioen wordt verkregen, inclusief bijzonder partnerpensioen, ter grootte van 70% van het verlaagde levenslang ouderdomspensioen.

Op de pensioeningangsdatum kan het door uitruil verkregen levenslange partnerpensioen weer uitgeruild worden in een hoger levenslang ouderdomspensioen conform het artikel ‘Uitruil van levenslang partnerpensioen in levenslang ouderdomspensioen’.

De uitruil vindt niet plaats indien de gewezen deelnemer binnen 6 weken na ontvangst van de informatie (van de herverzekeraar) over het einde van de dienstbetrekking, schriftelijk aan de verzekeraar opgeeft van de uitruil te willen afzien.

De automatische uitruil op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking wordt met ingang van 1 juli 2012 toegepast.

2. Op de pensioeningangsdatum wordt voor een (gewezen) deelnemer die gehuwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan een zodanig deel van de aanspraak op levenslang ouderdomspensioen uitgeruild in levenslang partnerpensioen, dat een aanspraak op levenslang partnerpensioen wordt verkregen, inclusief bijzonder partnerpensioen, ter grootte van 70% van het verlaagde levenslang ouderdomspensioen.

Voor een (gewezen) deelnemer met een partner, die niet is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan, vindt de in dit lid vermelde uitruil alleen plaats indien de (gewezen) deelnemer binnen 6 weken na ontvangst van de informatie (van de herverzekeraar) over de pensionering, schriftelijk aan de herverzekeraar heeft medegedeeld een partner te hebben.

De uitruil vindt niet plaats indien de (gewezen) deelnemer binnen 6 weken na ontvangst van de informatie (van de herverzekeraar) over de pensionering, schriftelijk aan de verzekeraar opgeeft van de uitruil te willen afzien.

De automatische uitruil op de pensioeningangsdatum wordt met ingang van 1 juli 2012 toegepast.

3. De aanspraak op het levenslange ouderdomspensioen wordt dan verlaagd op basis van een collectief actuarieel gelijkwaardige ruilvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. De ruilvoet is vermeld in de bij dit reglement behorende bijlage.

4. Het na een voorgaande scheiding op grond van het artikel 'Gevolgen van scheiding voor het ouderdomspensioen' vastgestelde gedeelte van het ouderdomspensioen dat toekomt aan de gewezen partner, wordt niet in deze ruil betrokken.

5. Het in dit artikel bedoelde levenslang partnerpensioen gaat in de eerste van de maand volgend op het overlijden van de gewezen deelnemer of gepensioneerde en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt.

6. Indien de in dit artikel omschreven uitruil is uitgevoerd en er nadien sprake is van scheiding, behoudt de gewezen partner aanspraak op het volgens dit artikel vastgestelde partnerpensioen.

Indien bij scheiding gekozen wordt voor conversie - als omschreven in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding - wordt het door uitruil verkregen partnerpensioen in de conversie betrokken.

(16)

7. Bij scheiding zullen betrokken partijen daarvan terstond schriftelijk mededeling doen aan het fonds onder overlegging van de benodigde bewijsstukken. Noch het fonds, noch de herverzekeraar is aansprakelijk voor eventuele nadelige gevolgen van te late aanmelding.

Het fonds zal aan de gewezen partner een bewijsstuk verstrekken van het voor haar/hem verzekerde partnerpensioen.

Een eventuele volgende partner heeft geen aanspraak op partnerpensioen.

Artikel 23. Uitruil van levenslang partnerpensioen in levenslang ouderdomspensioen

1. De (gewezen) deelnemer heeft op de pensioeningangsdatum eenmalig het recht om het gehele levenslang partnerpensioen of een deel daarvan om te zetten in een hoger levenslang

ouderdomspensioen.

2. Het na scheiding vastgestelde levenslange bijzonder partnerpensioen kan niet in de ruil worden betrokken.

3. De aanspraak op het levenslange partnerpensioen wordt dan verlaagd op basis van de collectief actuarieel gelijkwaardige ruilvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. De ruilvoet is vermeld in de bij dit reglement behorende bijlage.

4. Ten behoeve van de vaststelling van het uitruilbare deel van het levenslange partnerpensioen, is de (gewezen) deelnemer verplicht het fonds te informeren met betrekking tot wijzigingen van diens samenlevingsverband.

5. Het verzoek tot uitruil dient ten minste zes weken voor de pensioeningangsdatum schriftelijk door de (gewezen) deelnemer bij het fonds te worden ingediend. Het verzoek dient mede door de partner van de (gewezen) deelnemer te worden ondertekend.

6. Na de uitruil vervalt de aanspraak op het uitgeruilde (deel van het) levenslang partnerpensioen.

(17)

Kosten en verzekeringen

Artikel 24. Kosten van de pensioenregeling

1. De kosten van de pensioenregeling worden door het fonds aan de herverzekeraar voldaan.

Met inachtneming van de uitvoeringsovereenkomst, waarvan een exemplaar bij de werkgever voor belanghebbenden ter inzage ligt, worden de kosten van de pensioenregeling door de werkgever en de deelnemers gezamenlijk gedragen.

2. De deelnemer betaalt een jaarlijkse werknemerspremie. Deze werknemerspremie wordt uitgedrukt in percentages over de opvolgende delen A, B en C van het pensioengevend salaris als volgt:

Deel van het pensioengevend salaris Percentage deelnemersbijdrage A. Lager of gelijk aan de franchise 0

B. Over maximaal het pensioengevend salaris

van 1x de franchise tot en met 3x de franchise 7,5%

C. Over het meerdere tot en met maximaal 8x

de franchise 9,5%

3. De werknemerspremie wordt in gelijke termijnen met het salaris verrekend. Na het einde van het deelnemerschap vindt geen verdere verrekening meer plaats.

4. In geval van arbeidsongeschiktheid is het bepaalde in het artikel 'Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid' van toepassing.

5. Voor deelnemers met een onvolledige arbeidstijd geldt, voor de vaststelling van de in lid 2 eerste volzin bedoelde werknemerspremie, dat de werknemerspremie wordt vermenigvuldigd met het in het artikel 'Deeltijdarbeid' lid 1 sub b bedoelde deeltijdpercentage.

Artikel 25. Verzekeringen

1. De financiering van de verzekeringen van de pensioenen zoals omschreven de artikelen

'Levenslang ouderdomspensioen' en 'Levenslang partnerpensioen' en verhogingen daarvan gebeurt tegen periodieke stortingskoopsommen.

De financiering van de pensioenen zoals omschreven in de artikelen 'Levenslang partnerpensioen vóór de pensioeningangsdatum', 'Tijdelijk partnerpensioen' en 'Wezenpensioen' gebeurt tegen risicopremies.

Nieuwe verzekeringen over reeds verstreken diensttijd en verhogingen van bestaande

verzekeringen over reeds verstreken diensttijd worden gefinancierd tegen een eenmalige koopsom.

2. Voor de verzekeringen geldt de tussen de herverzekeraar en het fonds gesloten

uitbestedingsovereenkomst met de daarbij behorende verzekeringsvoorwaarden en aanvullende voorwaarden.

(18)

Pensioenbetalingen

Artikel 26. Uitbetaling van de pensioenen

1. De pensioenen worden uitbetaald door het fonds in maandelijkse termijnen achteraf.

2. Het fonds kan de herverzekeraar verzoeken de pensioenen rechtstreeks aan de gerechtigde(n) uit te betalen.

3. In geval van uitbetaling op een niet in Nederland gevestigde bankrekening, is het fonds respectievelijk de herverzekeraar bevoegd de bancaire kosten voor deze uitbetaling bij de pensioengerechtigde in mindering te brengen op de uitkering.

Artikel 27. Pensioeningangsdatum

1. Het levenslange ouderdomspensioen gaat in op de standaard pensioendatum. Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de deelnemer eerder met pensioen gaan voor zover de dan geldende fiscale regelgeving zich hier niet tegen verzet.

2. Eerder met pensioen gaan is toegestaan vanaf de eerste van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 60 jaar wordt. Eerder met pensioen gaan is slechts mogelijk indien de dienstbetrekking wordt beëindigd.

3. Bij eerder met pensioen gaan vindt geen verdere opbouw van pensioen meer plaats.

Bij eerder met pensioen gaan komen de aanspraken op het 'Levenslang partnerpensioen vóór de pensioeningangsdatum', 'Tijdelijk partnerpensioen' en 'Wezenpensioen' te vervallen.

4. Bij eerder met pensioen gaan wordt het levenslange ouderdomspensioen verlaagd op basis van de collectief actuarieel gelijkwaardige ruilvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. De ruilvoet is vermeld in de bij dit reglement behorende bijlage.

5. Bij verlaging van het ouderdomspensioen, zoals bedoeld in het voorgaande lid, blijft de hoogte van het opgebouwde levenslange partnerpensioen zoals omschreven in het artikel 'Levenslang

partnerpensioen' ongewijzigd.

6. Eerder met pensioen gaan is uitsluitend toegestaan indien de deelnemer dit zes maanden voor de beoogde pensioeningangsdatum schriftelijk meldt aan de werkgever en het fonds en indien de werkgever hiermee heeft ingestemd. Indien de gewezen deelnemer verzoekt om eerder met pensioen te gaan, is melding aan en instemming van de werkgever niet van toepassing.

7. Voor eerder met pensioen gaan volgens dit artikel is toestemming van de partner vereist.

(19)

Artikel 28. Fiscale maxima

Op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 mag het totaal aan pensioen inclusief eventueel elders en/of reeds eerder opgebouwde aanspraken niet meer bedragen dan de volgende maxima, behoudens overschrijding als gevolg van toeslagverlening op grond van deze regeling, waardeoverdracht of uitruil:

- ouderdomspensioen: 2% van het laatste pensioengevend loon per dienstjaar met een maximum van 100%;

- partnerpensioen: 1,4% van het laatste pensioengevend loon per dienstjaar, waarbij de jaren vanaf het moment van overlijden tot de standaard pensioendatum als dienstjaren worden meegeteld, met een maximum van 70%;

- tijdelijk partnerpensioen het in de Wet op de loonbelasting artikel 18f, letter c genoemde maximale nabestaandenoverbruggingspensioen.

- wezenpensioen: 0,28% van het laatste pensioengevend loon per dienstjaar, waarbij de jaren vanaf het moment van overlijden tot de standaard

pensioendatum als dienstjaren worden meegeteld, met een maximum van 14%. Voor volle wezen geldt een verdubbeling van dit percentage.

Deze maxima (met uitzondering van het tijdelijk partnerpensioen) dienen te worden opgevat met inbegrip van een uitkering op grond van de AOW, zoals voorgeschreven in de Wet op de loonbelasting 1964.

De toeslag zoals bedoeld in het artikel 'Toeslagen op pensioenen' zal in enig jaar niet hoger zijn dan het voor dat jaar geldende fiscaal geaccepteerde maximum.

Artikel 29. Afkoop, vervreemden, prijsgeven en zekerstellen van pensioenaanspraken

1. De in deze pensioenregeling toegekende aanspraken kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.

2. Indien na een termijn van ten minste twee jaar na beëindiging van opbouw van levenslang

ouderdomspensioen het totaal van bij dezelfde werkgever opgebouwde ouderdomspensioenen van de gewezen deelnemer lager is dan het krachtens artikel 66 van de Pensioenwet bedoelde bedrag (€ 417,74 in 2009), heeft het fonds het recht om de gewezen deelnemer binnen zes maanden na afloop van deze termijn een uitkering ineens ter grootte van de afkoopwaarde van het opgebouwde pensioenaanspraken onder aftrek van de wettelijk verschuldigde inhoudingen te verstrekken. Als gevolg van deze uitkering ineens komen de aanspraken op de opgebouwde pensioenen te vervallen.

3. Indien de standaard pensioendatum ligt binnen de termijn van twee jaar na beëindiging van deelneming en het totaal van bij dezelfde werkgever opgebouwde ouderdomspensioenen van de gewezen deelnemer lager is dan het in lid 2 genoemde bedrag, heeft het fonds het recht om de gepensioneerde binnen zes maanden na de standaard pensioendatum een uitkering ineens ter grootte van de afkoopwaarde van het opgebouwde pensioen onder aftrek van de wettelijk

verschuldigde inhoudingen te verstrekken. Als gevolg van deze uitkering ineens komt de aanspraak op het opgebouwde pensioen te vervallen.

4. Indien op het moment van ingang van het levenslang partnerpensioen of wezenpensioen de uitkering op jaarbasis lager is dan het in lid 2 genoemde bedrag, heeft het fonds het recht om de gewezen partner of wezen binnen zes maanden na dat moment een uitkering ineens te verstrekken ter grootte van de afkoopwaarde van het opgebouwde partner- of wezenpensioen onder aftrek van de wettelijk verschuldigde inhoudingen. Als gevolg van deze uitkering ineens komt de aanspraak op het partner- of wezenpensioen te vervallen.

5. Indien als gevolg van scheiding een levenslang bijzonder partnerpensioen aan de gewezen partner wordt toegekend, en de uitkering op jaarbasis lager is dan het in lid 2 genoemde bedrag, heeft het fonds het recht om de gewezen partner binnen zes maanden na melding van scheiding een

uitkering ineens ter grootte van de afkoopwaarde van het opgebouwde partnerpensioen onder

(20)

aftrek van de wettelijk verschuldigde inhoudingen te verstrekken. Als gevolg van deze uitkering ineens komt de aanspraak op het bijzonder partnerpensioen te vervallen.

6. De afkoopwaarde wordt bepaald op basis van een collectief actuarieel gelijkwaardige afkoopvoet, die geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. De afkoopvoet is vermeld in de bij dit reglement behorende bijlage.

Artikel 30. Verplichting tot medewerking

1. Ieder die op grond van dit reglement pensioenaanspraken verwerft tegenover de werkgever dan wel het fonds, is verplicht aan de goede uitvoering van dit reglement mee te werken. Dit houdt in dat ieder alle gegevens en bewijsstukken verstrekt, die de werkgever het fonds of de

herverzekeraar nodig heeft.

De deelnemer is voorts verplicht het fonds schriftelijk opgave te doen van:

a. het aangaan van een huwelijk en wel vóór de voltrekking daarvan;

b. het aangaan van een (geregistreerd) partnerschap en wel vóór de aanvang daarvan;

c. de ontbinding van het huwelijk of de beëindiging van een (geregistreerd) partnerschap en wel binnen veertien dagen daarna;

d. de kinderen die voor wezenpensioen in aanmerking komen, indien de deelnemer geen partner heeft.

2. Voor zover door het geven van onjuiste inlichtingen of ten gevolge van nalatigheid in het geven van inlichtingen de uit dit reglement voor het fonds voortvloeiende pensioenverplichtingen niet door verzekeringen zijn gedekt, kan aan dit reglement terzake geen recht op pensioen tegenover de werkgever en het fonds worden ontleend.

Artikel 31. Medische waarborgen

Bij aanvang van het deelnemerschap aan deze pensioenregeling worden door het fonds en de

herverzekeraar geen medische waarborgen gesteld. Indien de deelnemer op een later tijdstip zijn eerdere keuzen herziet waardoor het risico voor de herverzekeraar wordt verzwaard, kan de verzekering

afhankelijk worden gesteld van de gezondheid van de werknemer of de deelnemer. Herziening van eerder gemaakte keuzen kan slechts effect hebben indien de herverzekeraar het (gewijzigde) risico, eventueel onder andere voorwaarden of prijsstelling accepteert.

Artikel 32. Aanpassing van de pensioenaanspraken

1. De werkgever kan de in dit reglement neergelegde pensioenregeling zonder instemming van de deelnemer wijzigen indien er sprake is van een zodanig zwaarwegend belang van de werkgever, dat het belang van de werknemer dat door de wijziging wordt geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Wordt van dit recht gebruik gemaakt, dan zullen de pensioenaanspraken en de daarmee corresponderende verzekeringen aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast.

2. Indien sociale wetten, fiscale wetten of verplicht gestelde pensioenvoorzieningen worden ingevoerd of gewijzigd, zullen het fonds en de werkgever, indien zij daartoe termen aanwezig achten, de in dit reglement neergelegde pensioenregeling - met inachtneming van eventuele wettelijke voorschriften - aan de gewijzigde omstandigheden aanpassen.

3. De werkgever behoudt zich het recht voor de betaling van zijn verdere bijdragen te verminderen of geheel te staken, indien naar zijn oordeel het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt als gevolg van een ingrijpende wijziging van omstandigheden.

Wordt van dit recht gebruik gemaakt, dan zullen de pensioenaanspraken en de daarmee corresponderende verzekeringen aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast.

(21)

4. Indien de werkgever respectievelijk het fonds tot het in de voorgaande leden vermelde wenst over te gaan, stelt de werkgever respectievelijk het fonds de deelnemers en de herverzekeraar hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis.

De op grond van reeds gedane betalingen verworven aanspraken op pensioen zullen echter niet worden aangetast.

5. Het fonds en de werkgever zijn niet aansprakelijk voor een als gevolg van toepassing van wettelijke voorschriften ontstane vermindering van de pensioenen.

Artikel 33. Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten

Het fonds kan pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen op grond van artikel 134 van de Pensioenwet. De wijze van vermindering is bepaald in de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 34. Informatieverstrekking

Het fonds zal aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en aan gerechtigden op een bijzonder partnerpensioen alle informatie verstrekken op die wijze en op die momenten, zoals bepaald bij of

krachtens de Pensioenwet. Het fonds kan de herverzekeraar verzoeken deze informatie namens het fonds te verstrekken.

Artikel 35. Fiscale goedkeuring

Indien deze pensioenregeling voor het moment van invoering of wijziging ter beoordeling wordt

voorgelegd aan de belastingdienst en blijkt dat deze niet in overeenstemming is met de opvattingen van de belastingdienst en/of de belastingrechter (en dientengevolge de pensioenregeling niet of niet volledig als zodanig wordt aanvaard), zal de regeling worden vervangen door een regeling die wel in

overeenstemming is met de daaraan te stellen eisen.

De werkgever en het fonds zijn bevoegd zich neer te leggen bij de uitspraak van de belastingdienst en/of de belastingrechter. De aanpassing vindt automatisch met terugwerkende kracht plaats tot de datum van invoering of wijziging van deze pensioenregeling in het geval de aanpassing het gevolg is van een

beschikking van de belastinginspecteur op de voorgelegde regeling.

Bij de aanpassing wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de toezegging volgens dit reglement.

(22)

Artikel 36. Overgangsbepalingen

1. De aanspraken die ontstaan uit de in dit reglement omschreven pensioenregeling vervangen per de ingangsdatum van het deelnemerschap aan deze pensioenregeling de voordien door het fonds aan de deelnemer verleende pensioenaanspraken met de daarbij behorende pensioenjaren. In de verzekeringen, die zijn gesloten op grond van deze pensioenregeling, is de waarde verwerkt van de verzekeringen uit hoofde van de voorgaande pensioenregeling.

2. Voor de deelnemer die

- tot 1 januari 2009 deelnam aan het aan dit reglement voorafgaande pensioenreglement, en - 60 jaar of ouder was op 1 januari 2005, en

- tot aan de pensioeningangsdatum ononderbroken in dienst is van de werkgever,

zal over het salarisgedeelte tot en met € 116.800 met peildatum 1 januari 2005 het levenslange ouderdomspensioen nooit minder bedragen dan het 'uitzicht ouderdomspensioen' zoals afgegeven op de kennisgeving pensioenrechten voor het jaar 2004.

3. Voor de deelnemer die

- op 1 januari 2005 deelnam aan de Plusregeling van de werkgever, en

- op basis daarvan extra verleden pensioenjaren toegekend heeft gekregen voor vaststelling van het ouderdomspensioen volgens het tot 1 januari 2009 geldende pensioenreglement,

worden deze extra verleden pensioenjaren in het artikel 'levenslang ouderdomspensioen' mede in aanmerking genomen.

4. Voor de deelnemer die op 1 januari 2005 deelnam aan de Plusregeling wordt de aanspraak op partnerpensioen vastgesteld volgens het in het artikel 'Levenslang partnerpensioen vóór de pensioeningangsdatum' verhoogd met 0,91% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag boven de excedentpensioengrondslag, vermenigvuldigd met de som van de verleden en toekomstige pensioenjaren.

Deze verhoging is verzekerd op risicobasis, conform het bepaalde in lid 3 van het artikel 'Tijdelijk partnerpensioen".

5. Voor de deelnemer die op 1 januari 2005 deelnam aan het Reglement Aanvullend Individueel Pensioen (hierna AIP) en op basis van dat reglement pensioenaanspraken heeft verworven, blijft dat reglement gelden.

Het volgens het AIP verzekerd kapitaal dient aangewend te worden voor aankoop van ouderdoms- en partnerpensioen bij het fonds.

Indien de waarde van de pensioenaanspraken uit hoofde van de dit reglement wordt overgedragen, wordt tevens de waarde van de aanspraken op AIP overgedragen.

Artikel 37. Datum inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2014.

(23)

Bijlage Percentages en bedragen

Geldigheid en wijziging percentages en bedragen

De percentages en bedragen in deze bijlage zijn vastgesteld per 1 januari 2009 en zijn geldig tot en met 31 december 2014. Op 1 januari 2015 kunnen de percentages en bedragen een wijziging ondergaan.

Wijzigingen gelden voor zowel deelnemers als gewezen deelnemers, met uitzondering van de ruilvoet voor uitruil van levenslang partnerpensioen in levenslang ouderdomspensioen; voor gewezen deelnemers heeft een wijziging van de ruilvoet geen gevolgen.

Vervroeging van levenslang ouderdomspensioen Vervroegingmaanden voor standaard pensioendatum

(65 jaar) Verlaagd

levenslang ouderdomspensioen

1 99,29%

2 98,58%

3 97,88%

4 97,17%

5 96,46%

6 95,75%

7 95,04%

8 94,33%

9 93,63%

10 92,92%

11 92,21%

12 91,50%

13 90,87%

14 90,23%

15 89,60%

16 88,97%

17 88,33%

18 87,70%

19 87,07%

20 86,43%

21 85,80%

22 85,17%

23 84,53%

24 83,90%

25 83,33%

26 82,75%

27 82,18%

28 81,60%

29 81,03%

30 80,45%

31 79,88%

32 79,30%

33 78,73%

34 78,15%

35 77,58%

36 77,00%

37 76,49%

38 75,98%

39 75,48%

40 74,97%

41 74,46%

42 73,95%

43 73,44%

44 72,93%

45 72,43%

46 71,92%

47 71,41%

48 70,90%

49 70,44%

50 69,98%

(24)

52 69,07%

53 68,61%

54 68,15%

55 67,69%

56 67,23%

57 66,78%

58 66,32%

59 65,86%

60 65,40%

Uitruil van levenslang ouderdomspensioen (per €1.000,- levenslang partnerpensioen)

Leeftijd Verlaging levenslang ouderdomspensioen

21 € 870,00

22 € 861,00

23 € 853,00

24 € 844,00

25 € 837,00

26 € 830,00

27 € 822,00

28 € 815,00

29 € 809,00

30 € 803,00

31 € 797,00

32 € 791,00

33 € 785,00

34 € 779,00

35 € 773,00

36 € 767,00

37 € 761,00

38 € 754,00

39 € 748,00

40 € 741,00

41 € 734,00

42 € 726,00

43 € 718,00

44 € 710,00

45 € 701,00

46 € 692,00

47 € 682,00

48 € 672,00

49 € 662,00

50 € 650,00

51 € 639,00

52 € 626,00

53 € 613,00

54 € 600,00

55 € 586,00

56 € 571,00

57 € 556,00

58 € 540,00

59 € 523,00

60 € 506,00

61 € 488,00

62 € 469,00

63 € 449,00

64 € 428,00

65 € 412,00

(25)

Uitruil van levenslang partnerpensioen (per € 1.000,- uitruilbaar partnerpensioen) Pensioeningangsleeftijd Verhoging levenslang ouderdomspensioen

60 € 323,00

61 € 332,50

62 € 351,50

63 € 361,00

64 € 370,50

65 € 380,00

(26)

Afkoop van levenslang ouderdomspensioen en levenslang partnerpensioen (per € 1,- pensioen).

Onderstaande afkoopvoeten worden nog vermenigvuldigd met de MarktRenteCorrectiefactor als vermeld in de uitbestedingsovereenkomst tussen het fonds en de herverzekeraar.

Afkoopleeftijd Afkoopvoet ouderdomspensioen Afkoopvoet partnerpensioen

21 € 1,809 € 1,298

22 € 1,883 € 1,347

23 € 1,960 € 1,397

24 € 2,039 € 1,448

25 € 2,122 € 1,499

26 € 2,208 € 1,552

27 € 2,298 € 1,607

28 € 2,392 € 1,663

29 € 2,489 € 1,721

30 € 2,590 € 1,781

31 € 2,695 € 1,843

32 € 2,805 € 1,906

33 € 2,919 € 1,971

34 € 3,038 € 2,037

35 € 3,162 € 2,105

36 € 3,292 € 2,174

37 € 3,427 € 2,245

38 € 3,566 € 2,319

39 € 3,713 € 2,394

40 € 3,867 € 2,470

41 € 4,026 € 2,549

42 € 4,193 € 2,627

43 € 4,368 € 2,708

44 € 4,550 € 2,788

45 € 4,741 € 2,871

46 € 4,941 € 2,955

47 € 5,150 € 3,038

48 € 5,370 € 3,123

49 € 5,601 € 3,207

50 € 5,842 € 3,292

51 € 6,097 € 3,377

52 € 6,365 € 3,462

53 € 6,647 € 3,545

54 € 6,945 € 3,628

55 € 7,258 € 3,711

56 € 7,592 € 3,791

57 € 7,944 € 3,869

58 € 8,318 € 3,946

59 € 8,717 € 4,020

60 € 9,141 € 4,090

61 € 9,596 € 4,155

62 € 10,086 € 4,215

63 € 10,613 € 4,270

64 € 11,185 € 4,315

65 € 11,805 € 4,353

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(1) Indien het huwelijk dan wel het geregistreerde partnerschap van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde geëindigd is door scheiding, heeft de gewezen partner van de

De gewezen partner van een gewezen deelnemer of gepensioneerde heeft alleen recht op bijzonder partnerpensioen, indien en voor zover de gewezen deelnemer of de gepensioneerde

Pensioenreglement CDC – Stichting Autoriteit Financiële Markten Pensioenfonds de onderhoudsverplichting van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde jegens zijn Partner blijkt

Het Fonds en de Administrateur worden hierbij aangemerkt als verwer- kingsverantwoordelijken en ieder van de Partijen wordt hierbij aangemerkt als verwerker ten behoeve van, en

Het excedentkapitaal wordt – voor zover niet verevend met een gewezen partner – bij overlijden van de (gewezen) deelnemer vóór de pensioendatum bij het

Voor overige vragen kunt u contact opnemen met Sportcentrum

De gewezen partner van een gewezen deelnemer of gepensioneerde heeft alleen recht op bijzonder partnerpensioen, indien en voor zover de gewezen deelnemer of de gepensioneerde

De stichting biedt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming anders dan wegens pensionering of overlijden en in het laatste jaar voor de ingangsdatum van het