• No results found

Kijkoperatie achter het bovenste gedeelte van het borstbeen langs de luchtpijp

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kijkoperatie achter het bovenste gedeelte van het borstbeen langs de luchtpijp"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kijkoperatie achter het

bovenste gedeelte van het borstbeen langs de luchtpijp

Mediastinoscopie

(2)

Uw behandelend arts heeft u voor een mediastinoscopie naar de chirurg van CWZ verwezen. Deze folder geeft u informatie over wat de longarts of chirurg in CWZ met u bespreekt, zodat u zich kunt voorbereiden op het gesprek of na het gesprek alles nog eens rustig kunt nalezen.

Bij een mediastinoscopie kan de chirurg onderzoeken of er langs de luchtpijp afwijkende lymfeklieren aanwezig zijn.

Wat is een mediastinoscopie?

Deze kijkoperatie achter het borstbeen in het bovenste gedeelte van de borstholte is een diagnostisch onderzoek. Dat wil zeggen dat het informatie oplevert die nodig is om te kunnen beslissen welke behandeling voor u het meest geschikt is.

Met een korte metalen buis met een lichtbron en een camera (mediastinoscoop) kan de chirurg, al kijkend door de buis achter het borstbeen komen. Achter het borstbeen ligt het mediastinum: het gebied tussen de rechter- en linkerlong. Hierin liggen het hart, de luchtpijp, de slokdarm, bloedvaten (onder andere de grote lichaamsslagader), zenuwen, lymfeklieren en lymfevaten.

Met behulp van fijne instrumenten worden door de mediastinoscoop weefselmonsters (biopten) genomen van de lymfeklieren langs de luchtpijp voor microscopisch onderzoek.

De operatie

Via een kleine snede vlak boven het borstbeen, laag in de hals, wordt langs de voorzijde van de luchtpijp naar binnen gegaan. Nadat de biopten zijn genomen, wordt het sneetje met oplosbare hechtingen gesloten.

Deze operatie vindt normaal gesproken in dagbehandeling plaats

Mogelijke complicaties

Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij de mediastinoscopie de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking,

nabloeding en wondinfectie.

Soms ontstaat een bloeding, die bijna altijd zonder verdere uitbreiding van de operatie verholpen kan worden. Toch is het goed te beseffen, dat wanneer iets technisch niet goed oplosbaar blijkt via de kleine operatie-opening, er reden kan zijn om de borstholte open te moeten maken.

Na de operatie kan rond de wond een bloeduitstorting of in ieder geval een zwelling aanwezig zijn. Deze verdwijnt spontaan zonder problemen.

Zelden ontstaat een infectie na deze operatie. Een enkele maal treedt heesheid op, die doorgaans na enkele weken verdwijnt, maar in een enkel geval blijft bestaan.

Dan vindt soms verwijzing naar de KNO-arts plaats.

(3)

Voorbereiding voor de operatie

Spreekuur anesthesioloog

De operatie vindt onder volledige narcose plaats. Hierover kunt u meer lezen in de CWZ- folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’.

Voor de operatie en de anesthesie zijn enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Daarom gaat u naar het spreekuur van de anesthesioloog.

De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt.

De anesthesioloog spreekt ook overige voorbereidingen met u af zoals medicijngebruik (bloedverdunners) en nuchter zijn voor de operatie.

Verpleegkundig spreekuur

U heeft meestal ook een gesprek met de verpleegkundige van de afdeling heelkunde. De verpleegkundige stelt u vragen zodat duidelijk wordt welke verpleegkundige zorg u tijdens de opname nodig heeft.

De verpleegkundige bespreekt met u:

 Waar en hoe de opname is geregeld;

 De gang van zaken tijdens de opname en de vermoedelijke opnameduur;

 Welke verdere voorbereidingen nodig zijn;

 De nazorg: wat u zelf moet doen voor een goed herstel;

 De vragen die u nog heeft over de behandeling, de voorbereiding en de nazorg;

 Wie u wanneer kunt bellen als u nog vragen heeft over de opname.

Opname

Volgens de afspraken met de anesthesioloog op het anesthesiespreekuur bent u eventueel gestopt met (bloedverdunnende) geneesmiddelen en als u op de opnamedag wordt

geopereerd blijft u nuchter. Zie voor al deze informatie de folder ‘Verdoving (anesthesie) bij volwassenen’.

U meldt zich op het afgesproken tijdstip bij Meldpunt 2C en u gaat meestal naar de operatie opname afdeling (OOA).

Voor de operatie krijgt u de voorbereidende medicijnen voor de anesthesie (premedicatie).

Het is belangrijk dat u voor de ingreep nog even plast, zodat de blaas leeg is.

Wanneer u een kunstgebit en/of contactlenzen draagt moet u deze uitdoen. Ook mag u tijdens de operatie geen sieraden dragen.

Tijdens de operatie draagt u een operatiehemd.

Een verpleegkundige rijdt u met uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling. Daar krijgt u een infuus.

U gaat daarna naar de operatiekamer en schuift over op de operatietafel. Voordat de anesthesioloog u de narcosemiddelen via het infuus toedient, wordt eerst de

bewakingsapparatuur aangesloten en verricht het operatieteam nog een Time-Out.

(4)

Na de operatie

Na de operatie ontwaakt u op de verkoever- of uitslaapkamer. Als u goed wakker en pijnvrij bent, gaat u in principe terug naar de verpleegafdeling.

Na de operatie krijgt u volgens een vast protocol pijnstillers. De pijn na deze operatie valt in het algemeen mee. Vooral de eerste dag kan er echter een drukkend gevoel achter het borstbeen bestaan. De meeste mensen hebben ook wat geïrriteerde luchtwegen. De verpleegkundige controleert uw bloeddruk, pols en het infuus. Als u niet misselijk bent en u zich verder goed voelt, mag u - na overleg met de verpleegkundige - weer eten en drinken.

Het infuus wordt dan verwijderd en u mag weer uit bed. De verpleegkundige controleert de wond. Met een speciale pleister kunt u rustig onder de douche. U kunt hierom vragen bij de verpleegkundige. Als alles goed gaat mag u dezelfde dag naar huis. Meestal worden er oplosbare hechtingen gebruikt, deze lossen vanzelf na enkele weken op. Is dit niet het geval dan bespreekt de verpleegkundige dit met u en laat u de hechtingen tussen de zevende en tiende dag na de operatie door de huisarts verwijderen.

Uitslag weefselonderzoek

Het onderzoek van de weefselmonsters duurt 5 tot 7 werkdagen. U krijgt de uitslag in een gesprek met de longarts of longchirurg. De verpleegkundige maakt daarvoor een afspraak met u.

Adviezen voor thuis

Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en persoonlijke factoren zult u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het

operatiegebied. Ook het hervatten van uw dagelijkse activiteiten zullen daarvan afhankelijk zijn.

Pijnbestrijding

Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Daarom is het raadzaam dat u zonodig de eerste twee dagen de pijn met pijnstillers onderdrukt en dit langzaam afbouwt.

Dit doet u als volgt:

 De eerste 2 dagen neemt u 4 keer per dag - om de 6 uur - 2 tabletten paracetamol van 500 mg.

 Dan neemt u 2 dagen 4 keer per dag - om de 6 uur - één tablet paracetamol van 500 mg.

 Daarna stopt u met de pijnmedicatie en gebruikt u alleen zonodig bij pijn 2 tabletten paracetamol van 500 mg. (maximaal 4 keer per dag).

(5)

Wondverzorging

Na 24 uur mag u de pleister van de wond verwijderen en weer douchen. De wond is dan voldoende dicht.

Soms worden er hechtpleisters gebruikt. Deze mogen blijven zitten tot op de polikliniek.

Na het douchen dient u de wond droog te deppen. U mag de eerste week niet zwemmen of langdurig baden. Droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing. Dus kunt u beter ook geen afsluitende pleister op de wond gebruiken, deze maken de wond vochtig.

Wanneer contact opnemen?

Neemt u de eerste week na de operatie contact op met het ziekenhuis bij:

 Hevige pijnklachten die niet verdwijnen als u pijnstillers gebruikt.

 Infectie:

- wond is gezwollen, rood en warm, gaat open en/of er komt wondvocht uit.

- temperatuur hoger dan 38,5 graden kort na de operatie.

Bij toename van de zwelling in de hals met daarbij klachten van benauwdheid moet u direct te bellen.

Tijdens kantooruren belt u de polikliniek heelkunde (024) 365 82 60. Buiten kantooruren belt u CWZ (024) 365 76 57 en vraagt naar de dienstdoende chirurg.

Werkhervatting

Meestal zult u na een aantal dagen uw werk weer kunnen hervatten. Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw specialist of bedrijfsarts. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk.

Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert of zo spoedig mogelijk na de ingreep op de hoogte brengt. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandigheden-spreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt.

Tips bij de hervatting van diverse activiteiten

Gouden regel is dat u eigenlijk direct van alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft.

Wissel de eerste dagen rust en activiteit steeds af, waarbij u steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten.

In het algemeen kunt u 1 tot 2 weken na de operatie alle activiteiten weer doen die u voor de operatie ook kon.

(6)

Wandelen

Lopen is goed om uw conditie weer wat te verbeteren en u mag dit doen naar kunnen.

Tillen

Beperk de eerste week zowel vaak als zwaar tillen. Bouw dit langzaam op. Na een week kunt u normale huishoudelijke activiteiten meestal weer gewoon doen.

Fietsen

Zodra u zich probleemloos kunt bewegen en vooral uw hoofd en hals goed kunt draaien, mag u het fietsen, mits u dat tevoren ook deed, weer gaan uitproberen.

Autorijden

Als u zich probleemloos kunt bewegen en vooral uw hoofd en hals goed kunt draaien, kunt u ook weer gaan autorijden.

Sporten

Als u gewend was om te sporten kunt u dat meestal na een week weer langzaam oppakken.

Als u gewend was om te zwemmen of te fitnessen en u hebt het gevoel dit weer te kunnen, probeer het dan rustig uit.

Seks

Vrijen is ook geen probleem, mits dit niet leidt tot toename van de klachten in het operatiegebied.

Vragen

Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of de verpleegkundige.

Bij dringende vragen of problemen vóór en na uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot het verpleegkundig spreekuur.

Verhindering

Bent u op de afgesproken dag van de behandeling onverhoopt verhinderd, laat dit dan zo snel mogelijk weten. U belt dan naar de afdeling opname- en patiëntenplanning, tijdens

kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (024) 365 7130. Er kan dan nog een andere patiënt in uw plaats worden gepland en met u maken wij een nieuwe afspraak. Kunt u een afspraak op de polikliniek of voor een onderzoek niet nakomen, bel dan ook zo spoedig mogelijk de betreffende afdeling.

(7)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uw hypotheekaanbieder bekijkt graag met u welke oplossing passend is voor de situatie dat u (tijdelijk) uw hypotheeklasten niet (geheel) kunt betalen.. Veel aanbieders geven eerst een

In deze folder leest u over een kijkoperatie achter het borstbeen in het bovenste deel van de borstholte: een mediastinoscopie.. Realiseert u zich dat uw situatie kan verschillen

Met behulp van de mediastinoscoop levert de operatie informatie op die nodig is om te kunnen beslissen welke behandeling gewenst

Aantal beroepskrachten en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal

We hebben toen uit naam van de gemeente alle buurtbewoners een boompje in de maat 12-14, 14-16 geschonken, inclusief plantinstructie, snoei-instructie en onderzoek in de bodem bij

Door middel van deze informatiefolder wil het Maasstad Ziekenhuis u informeren over de gang van zaken rond een kijkoperatie achter het borstbeen?. Deze ingreep wordt ook wel

De casemanager heeft regelmatig contact met de hulpverleners waar u tijdens uw ziekte mee te maken krijgt of kunt krijgen, zoals: arts, diëtist, logopediste, thuiszorg en

Xerostomie behandel ik bij de orale complicaties van chemotherapie niet apart, omdat dit bij cytostatica niet altijd voorkomt en anders vaak alleen gedurende de behandeling..