Colofon
Uitgever: JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Tekst: Rieneke de Groot, Jet van Haitsma, Marjanne van Esveld Eindredactie: Marjanne van Esveld
Datum uitgave: Maart 2014
Bezoekadres: JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Nieuwe Gouwe Westzijde 1, 2802 AN Gouda
Postbus 540, 2800 AM Gouda T 0182 547888
F 0182 547889 E info@jso.nl www.jso.nl
Met dank aan de collega’s: Suzan Mannens, Renate Belfor, Vincent Kokke Gemeente Dordrecht: Wilma Wubben en Viitorio Dorigo
Copyright © 2014 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, retrieval systemen of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van JSO.
Handreiking
Huiselijk geweld en de wijkteams
Inhoudsopgave
Verklarende woordenlijst ... 3
Inleiding ... 4
Hulp dicht bij huis ... 5
Huiselijk geweld en het sociale wijkteam ... 10
Wat willen de gezinnen? ... 14
Implementatie en borging van Aanpak Huiselijk Geweld in de wijkteams ... 15
Overzicht Instrumenten, methodieken en interventies ... 18
Preventie ... 19
(Vroeg)signalering ... 21
(Toeleiden naar) hulp ... 23
Nazorg ... 29
Link naar het middenveld ... 30
Deskundigheid van de wijkteamleden ... 31
Randvoorwaarden ... 32
Bronnen ... 33
Bijlage ... 34
Balansmodel van Bakker ... 34
Verklarende woordenlijst
Aandachtfunctionaris huiselijk geweld Een aandachtfunctionaris huiselijk geweld wordt binnen een organisatie aangesteld om de wet meldcode te handen en voeten te geven. Deze aandachtsfunctionaris heeft kennis en vaardigheden om met deze problematiek om te gaan en coacht en ondersteund collega’s bij problematiek en geeft advies voor beleid binnen de organisatie
AMK Advies en Meldpunt Kindermishandeling
AMHK Advies- en Meldpunt kindermishandeling en Huiselijk Geweld (v.a.2015)
G4 De 4 grote gemeentes: Utrecht, Rotterdam, Amsterdam,
Utrecht
SHG Steunpunt Huiselijk Geweld
Signs of Safety Signs of Safety is een oplossingsgerichte methode. Samen met het gezin ontwikkelt de hulpverlener een veiligheidsplan.
Het doel van Signs of Safety is een samenwerkingsrelatie op te bouwen met gezinnen waar
(mogelijk) sprake is van kindermishandeling. Het einddoel van Signs of Safety is veiligheid voor het kind te creëren.
Veiligheidshuis Netwerksamenwerkingsverband, dat partners uit de strafrechtketen, de zorgketen, gemeentelijke partners en bestuur verbindt in de aanpak van complexe problematiek.
Het doel van de samenwerking is het terugdringen van overlast, huiselijk geweld en criminaliteit. ………..
Wezijn Nieuwe Stijl Het programma Welzijn Nieuwe Stijl (2010-2012) startte na de evaluatie van 4 jaar Wmo. Het doel was een nieuwe impuls geven aan de invulling van de Wmo. Om zo de zelfredzaamheid en participatie van burgers te vergroten.
Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning
Inleiding
Sociale wijkteams en lokale aanpak
In 2015 wordt naast de invoering van de Participatiewet, de Wmo uitgebreid met de
begeleidingsfunctie die voorheen in de AWBZ zat, én gaat de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg van provincies naar gemeenten. Met de decentralisaties in het sociale domein krijgen gemeenten steeds meer mogelijkheden om beleidsterreinen te koppelen en te integreren. Gemeenten zijn hard aan het werk om dit alles vorm te geven.
In deze decentralisaties zien we verschuivingen van stedelijk werken naar wijk- en buurtgericht werken en van aanbod- naar vraaggericht werken. Steeds meer gemeenten zijn van mening dat sociale wijkteams een goede manier zijn om deze veranderingen vorm te geven. We zien de overgang van specialisten naar generalisten en van professionele inzet naar een beroep op eigen kracht. Deze transitie vraagt een enorme omslag in het verwachtingspatroon en handelen van wijkbewoners, professionals en organisaties.
Diverse wetten leggen ook de verantwoordelijkheid en regie voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling bij de gemeente. De preventie, (vroeg)signalering, toeleiding naar hulp, (lichte) hulp en nazorg bij huiselijk geweld en kindermishandeling zijn de taken die bij de gemeenten belegd worden.
Huiselijk geweld en kindermishandeling zijn een groot maatschappelijk probleem. Ruim 9% van de Nederlandse bevolking was de afgelopen vijf jaar slachtoffer van huiselijk geweld. In bijna 75% van de gevallen van ernstig huiselijk geweld gaat het om lichamelijk geweld (65%) en seksueel geweld (8%) (Van der Veen & Bogaerts, 2010). Prevalentie onderzoek naar kindermishandeling toont aan dat 119.000 kinderen per jaar worden mishandeld (Alink, e.a., 2011).
Als huiselijk geweld, kindermishandeling en ontspoorde mantelzorg zo vroeg mogelijk gesignaleerd worden, kan er laagdrempelige hulp geboden worden. Dit hulpaanbod moet vindbaar, toegankelijk en passend zijn. Onderzoek en ervaring wijzen uit dat deze vormen van geweld veel voorkomen in combinatie met andere problemen (Alink, e.a., 2011). Hulp kan het beste worden geboden in samenhang met andere problematiek.
De gemeenten positioneren de basis van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in het werk van de wijkteams, zoals omschreven in de notitie van de G4 Voor een Veilig Thuis of in de regionale visie huiselijk geweld van uw regio.
Voor wie is deze notitie bedoeld?
De huidige sociale wijkteams vormen voor de betrokken professionals vaak een leeromgeving, gericht op de komende decentralisaties en de vormgeving van de Wmo. Het is een vorm van “learning on the job” gericht op het stimuleren van denken over en implementeren van deze “nieuwe” aanpak, door kennis en motivatie van medewerkers met betrekking tot de geformuleerde doeleinden.
Deze notitie werd geschreven voor alle professionals die bezig zijn met de inrichting van de wijkteams.
Kennis over wetgeving, ontwikkeling van de sociale wijkteams en ervaringen zijn bijeengebracht in deze handleiding om de aanpak van huiselijk geweld te implementeren en te borgen in de wijkteams.
Op grond van ervaringen en inzichten in de nabije toekomst kan deze notitie in de toekomst bijgesteld worden.
Hulp dicht bij huis
De gemeente wil de nieuwe taken in samenhang, integraal, dichtbij, met de inwoners en zoveel mogelijk op de individuele situatie toegespitst uitvoeren. Gemeenten zien de wijkteams als de manier om deze doelen te bereiken. Samen met de maatschappelijke organisaties wordt daarbij gezocht naar een nieuw evenwicht en betere benutting van kansen in de wijk.
Definitie van het sociale wijkteam
“Een sociaal wijkteam is een interdisciplinaire, ambulante en proactief opererend team van beroepskrachten vanuit onder meer gemeente, politie, opbouwwerk, woningcorporaties,
maatschappelijke dienstverlening en zorg, die op wijk- en huishoudensniveau (multi)problematiek signaleert en zorgt dat kwetsbare bewoners op een passende manier geholpen worden.”
(Movisie).
Naamgeving, doelgroep en werkwijze
De praktijk laat zien dat er bijna net zoveel varianten in wijkteams ontstaan, als er gemeenten zijn.
Niet alle gemeenten gaan met sociale wijkteams werken om de doelen te bereiken.
De naamgeving en de doelgroep van deze netwerken kunnen verschillen per gemeente. De sociale wijkteams worden ook lokale netwerken, sociale teams, frontlineteams en sociale zorgnetwerken genoemd. Er zijn gemeenten waar de integrale teams zich richten op 0-100 jarigen. Er zijn gemeenten waar er verschillende teams zijn, ieder team heeft een eigen focus en zit met andere partners aan tafel. Voorbeelden hiervan zijn:
Per levensfase (jeugd – volwassenen – ouderen)
Huishoudens (met - zonder kinderen)
Problematiek: enkelvoudig – multiproblem, simpel/licht – complex/zwaar
Het wijkteam bestaat uit een netwerk van organisaties, dat werkt in een afgebakende regio (wijk, stad of dorp). De kerntaak is overal hetzelfde, maar het team wordt vaak anders ingericht. Bij een sociaal wijkteam kunnen inwoners terecht wanneer zij tegen problemen aanlopen op het gebied van welzijn, zorg, werk en inkomen. Een sociaal wijkteam biedt zorg en ondersteuning dichtbij, integraal, op maat en uitgaand van de eigen mogelijkheden van inwoners. Het sociaal wijkteam zorgt ervoor dat een huishouden niet voor ieder probleem een ander aanspreekpunt heeft. Het team werkt bij complexere problematiek voor ieder huishouden met één plan en één regisseur en leidt -indien noodzakelijk- toe tot de juiste (specialistische) zorg die regionaal beschikbaar is.
De doelstelling van het sociaal wijkteam is (in willekeurige volgorde):
Het optimaliseren van de zelfredzaamheid van individuen en gezinnen.
Het vergroten van de participatie van bewoners in en betrokkenheid bij de wijk.
Het bevorderen van de gezondheid en gezond gedrag van inwoners van de wijk.
Het voorkomen of uitstellen van een beroep op zwaardere zorg of ondersteuning uit Wmo, AWBZ en Zorgverzekeringswet.
Het realiseren van een substantiële maatschappelijke multiplier door het maximaliseren van informele ondersteuning, waardoor de formele ondersteuning geminimaliseerd kan worden. Dit wordt gedaan door het versterken van de eigen kracht van inwoners en hun sociale netwerk, inzet van informele zorg en een effectievere en efficiëntere inzet van ondersteuning.
(www.stichtingvraagwijzernederland.nl)
Bekend is dat 80% van de Nederlandse gezinnen goed functioneren, bij 15% is tijdelijk ondersteuning nodig, terwijl vijf procent van de gezinnen een multiproblem gezin is. Afhankelijk van de problematiek van de gezinnen in de wijk kunnen de teams ingericht worden en interventies ingezet worden
(Vincent Kokke, JSO)
Levensdomeinen
Het werk van het sociaal wijkteam kan zich, afhankelijk van de problematiek (zowel van de inwoner als van de wijk), richten op (één van) de volgende levensdomeinen:
Taalvaardigheid en integratie
Veiligheid, politie en justitie
Opvoeding, vrije tijd en onderwijs
Inkomen, financiën en schulden
Gezondheid en welzijn
Wonen
Sociale participatie en levensbeschouwing
Participatie en werk
Leren, onderwijs en scholing
Psychisch welbevinden, zingeving (Bron: JSO, 2013)
De meeste hulpvragen van mensen die in 2013 bij de huidige sociale wijkteams in Zaanstad kwamen, hadden betrekking op schuldenproblematiek, eenzaamheid, huisvesting en huiselijk geweld. (bron:
www.dspgroep.nl)
Risicofactoren: macro- en mesofactoren
De gevolgen van huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen zich op diverse levensdomeinen manifesteren. Maar ook zijn de problemen op de diverse levensdomeinen risicofactoren voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit blijkt uit het prevalentieonderzoek naar kindermishandeling van de Universiteit van Leiden (Alink e.a. 2011).
Een veelgebruikte methode om te beschrijven welke gezinnen een verhoogde kans lopen om in de problemen te komen, is het in kaart brengen van de balans tussen draaglast en draagkracht. Dit model wordt ook wel het Balansmodel van Bakker genoemd. Bij kwetsbare gezinnen is er sprake van een verstoorde balans. Draaglast betreft de opvoedingstaken die ouders moeten vervullen en de aanwezige risicofactoren – dat wil zeggen kenmerken van ouders/ gezinnen, kinderen en de
omgeving die een ongunstige uitwerking hebben op de ontwikkeling van kinderen. Draagkracht heeft betrekking op opvoedingsvaardigheden van ouders en op de aanwezigheid van protectieve factoren – deze kenmerken van ouders/gezinnen, kinderen en de omgeving verkleinen de kans op nadelige effecten van de aanwezige risico’s (Bakker et al. 1998a; Hermanns et al. 2005, zoals beschreven in Van den Broek, Kleijnen & Bot, 2012).
Binnen het balansmodel kan een onderverdeling gemaakt worden in het microsysteem, mesosysteem en het macrosysteem. Onder het microsysteem vallen kindfactoren, ouderfactoren en gezinsfactoren.
Het mesosysteem bestaat uit sociale gezinsfactoren en sociale buurtfactoren. Het macrosysteem bestaat uit sociaal-economische gezinsfactoren, culturele factoren en maatschappelijke factoren.
Uit de tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen (NPM-2010) zijn een aantal risicofactoren voor kindermishandeling op macroniveau naar voren gekomen. Zo blijken een laag opleidingsniveau, werkloosheid, armoede en een allochtone achtergrond een verhoogd risico te geven op kindermishandeling. Vaak staan de risicofactoren op het micro-, meso- en macroniveau met elkaar in verbinding. In het figuur hieronder is te zien dat er een groter risico bestaat op
kindermishandeling en verwaarlozing als er meerdere risicofactoren zijn (N. Landsmeer, persoonlijke communicatie, 18 april 2013).
De gezinnen waarin kindermishandeling plaatsvindt, zijn relatief vaak gesitueerd in buurten die gekenmerkt worden door een gebrek aan sociale voorzieningen, door criminaliteit, drugsproblematiek, armoede en achterstand (Gilbert et al, 2009, NJI).
In de Richtlijn Familiaal Huiselijk Geweld bij kinderen en volwassenen (NVVP, 2009) wordt bij de bespreking van de risicofactoren voor huiselijk geweld aangegeven dat deze vaak de context betreffen. Ze benoemen, naast de individuele risicofactoren van de daders, stressfactoren als financiële en schuldenproblematiek, werkeloosheid of slechte arbeidsomstandigheden, slechte
woonomstandigheden, geluidsoverlast in de buurt, chronische ziekte in de familie, familieruzies en een lage sociaal economische status (NVVP, 2009: 110). Ook het accepteren van traditionele
rolopvattingen verhoogt de kans op het geweld.
Samenstelling van het wijkteam
Het uitvoerend werk in de sociale wijkteams ligt in handen van de generalisten. Dit zijn hbo-opgeleide breed inzetbare professionals, die vanuit hun eigen organisatie samenwerken in de
netwerkorganisatie van het wijkteam. De samenstelling is afhankelijk van de focus van het team. Bij integrale teams komen de generalisten bijvoorbeeld uit zorg, wonen, werk/inkomen en welzijn. Als het een jeugdteam of een team is, dat zich richt op de ouderenzorg betreft, dan zitten er andere partners aan tafel.
De generalisten organiseren zo veel mogelijk eenvoud in hun werk. Zij zijn in staat om vraaganalyses op alle levensdomeinen toe te passen en komen daarmee tot de kern van de vraag of het probleem.
De professional die het beste zicht heeft op de problematiek kan ook de beslissingen nemen over de nodige interventies (indicaties), waar nodig over de grenzen van leefgebieden heen. Intakes en indicatiestellingen worden niet dubbelop gedaan, niet op deelterreinen maar integraal waar nodig.
Doel is dat een bewoner zich niet door een woud van regel- en financieringssystemen hoeft te
worstelen. Het gaat om zo min mogelijk afstemmingsoverleg en coördinatie. De generalist biedt brede maatschappelijke ondersteuning volgens de uitgangspunten van Welzijn Nieuwe Stijl:
Zoveel mogelijk uitgaan van eigen kracht en sociale netwerken.
Minder professionele hulp.
Vernieuwing van ondersteuning en zorg in de buurt/wijk.
Competenties
Er wordt veel van de generalisten verwacht. Zij moeten de succesfactor worden van de sociale wijkteams. De generalist kenmerkt zich in de aanpak van vragen of problemen doordat hij of zij:
een goede luisteraar is, echt contact maakt, zich inleeft;
samenhang ziet, zelfstandig is en initiatief toont;
mensen mee krijgt, enthousiasme overbrengt;
een netwerker en verbinder is, iemand die verschillende werelden kan verbinden;
betrokken is bij zowel huishoudens als teamleden;
achterover kan zitten maar als dat noodzakelijk is, handelt (en doorzet);
open staat, reflectief is, leert, vraagt en zo nodig hulp en expertise van anderen accepteert;
lef heeft, nieuwsgierig is;
soms afwijkt, moeilijk in een ‘standaard profiel’ te passen is;
out-of-the-box kan denken.
(Bron: ‘Competentieprofiel generalist’, 2013) Wijland Advies en Coaching in samenwerking met Ellen de Goede in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken)
Het doel van de inzet van de generalist is tweeledig. Enerzijds is dit invulling geven aan Welzijn Nieuwe Stijl: de professionalisering van welzijn en maatschappelijke ondersteuning. Anderzijds biedt dit invulling aan de transitie en transformatie voor maatschappelijke ondersteuning: ontschotting van middelen, minder deuren voor de klant, minder doorverwijzingen, dus vergroting van de efficiency en effectiviteit van de inzet.
De generalist kan specialisten inzetten als de situatie hier om vraagt. De generalist kan indiceren en heeft mandaat. Dat bespaart tijd (één keer investeren in diagnose/vraagverheldering) en voorkomt dat de uitkomsten elkaar tegenwerken
Een generalist kan ook zelf deskundig zijn op een of meer terreinen, maar noodzakelijk is dit niet. Een specialist heeft ruime kennis en ervaring op één van de levensdomeinen of van een bepaalde
doelgroep. Voorbeelden van specialisten zijn sociaal raadslieden, ouderenadviseurs,
opvoedondersteuners, consulenten voor mensen met een verstandelijke beperking of aanpak van huiselijk geweld.
Een wijkteam kan aangevuld worden met specialisten. Die kunnen vast in het team komen al naar gelang de problematiek in de wijk speelt. Zij kunnen ook regelmatig aanschuiven bij de casuïstiek overleggen.
Kernrollen voor de leden van het sociale wijkteam
In de wijkteams zijn voor de generalist drie kernrollen weggelegd. Afhankelijk van de situatie kan de generalist een rol aannemen als:
Kennisdrager
De generalist heeft kennis over de levensgebieden van de cliënt. Al deze kennis stelt de generalist is staat om:
brede ondersteuning te bieden aan de klant en zijn sociale netwerk;
signalen te herkennen, op te pakken en aan te pakken of door te zetten.
Procesbegeleider
De generalist is begeleider van het proces van de klant. De klant heeft een vraag of een probleem en is zelf de regisseur van het proces betreffende het beantwoorden van de vraag of het oplossen van het probleem. De procesbegeleider loopt mee in het proces van de klant en pakt minimaal de regie.
Casemanager
De generalist is een casemanager. Kenmerkend voor casemanagement is dat één hulpverlener aan een hulpvrager of gezin wordt gekoppeld om op alle leefgebieden ondersteuning te bieden of om deze ondersteuning met of voor de klant te regelen. De casemanager vormt het aanspreekpunt voor zowel de hulpvrager als de betrokken hulpverlenende instantie(s). De casemanager behartigt hierbij de belangen van de hulpvrager bij het toeleiden naar en realiseren van hulp/zorg.
(bron: www.Stichtingvraagwijzernederland.nl)
Huiselijk geweld en het sociale wijkteam
Wettelijk kader
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de aanpak van huiselijk geweld. In de Wmo wet, de nieuwe jeugdwet (2015) en de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, worden taken aan de gemeenten toegekend. De opdracht van de nieuwe Wmo wet in combinatie met de opgaven in het sociale domein, wordt uitgewerkt in de regiovisie huiselijk geweld.
De Wmo
De aanpak van huiselijk geweld valt onder een aantal prestatievelden van de Wmo. Sinds 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. Vanaf dat moment zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van alle taken die onder deze wet vallen. Er zijn negen
prestatievelden, te weten:
Het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid.
Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen en problemen van ouders.
Het geven van informatie en advies en cliëntondersteuning.
Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
Het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
Maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en beleid huiselijk geweld.
Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen.
Het bevorderen van verslavingsbeleid.
Met ingang van 1 januari wordt de Wmo wet aangepast. . Het begrip ‘maatschappelijke ondersteuning’ omvat:
Bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,
Ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,
Bieden van beschermd wonen en opvang.
Het nieuwe AMHK wordt onder de Wmo ondergebracht.
De nieuwe jeugdwet
Het wetsvoorstel regelt – vanaf 1 januari 2015 - een nieuw jeugdstelsel waarin gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk zijn voor alle jeugdhulp en de uitvoering van jeugdreclassering en kinderbeschermingsmaatregelen. Gemeenten zijn beter in staat om – op basis van de specifieke situatie van het kind – maatwerk te leveren en verbinding te leggen met zorg, onderwijs, werk en inkomen, sport en veiligheid.
De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (hierna: Wet meldcode) verplicht
organisaties en zelfstandige beroepskrachten om een meldcode vast te stellen en het gebruik daarvan te bevorderen. Een meldcode bestaat uit een stappenplan. De stappen leiden de professionals door het proces van weging van wat er aan de hand is. Doel van de wet is om professionals te
ondersteunen in een tijdige en effectieve aanpak van geweld in huiselijke kringen. Om gezinnen toe te
leiden naar effectieve hulpverlening of naar een onderzoek door het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of Steunpunt Huiselijk Geweld.
Organisaties stellen zelf een eigen meldcode vast
Organisaties dienen zelf een organisatie specifieke meldcode op te stellen. De Wet meldcode noemt de minimumeisen waaraan een meldcode moet voldoen. De landelijke inspecties oefenen toezicht op de naleving van deze wet uit op hun ‘eigen’ sectoren. De gemeenten oefenen het toezicht uit op organisaties die actief zijn op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning (jongerenwerk, maatschappelijke opvang, welzijnswerk, maatschappelijk werk, huishoudelijke hulp) en kinderopvang.
Vrijwilligersorganisaties die in deze prestatievelden actief zijn vallen niet onder de Wet meldcode. Er kunnen natuurlijk wel afspraken worden gemaakt over de eventuele signalerende rol van
vrijwilligers(organisaties).
De Regiovisie op de aanpak van huiselijk geweld
De (centrum)gemeenten hebben met het ministerie van VWS afgesproken dat de gemeenten
Regiovisies gaan maken (kamerbrief staatssecretaris VWS 14 december 2011). Dit is geen wettelijke verplichting, maar wel een afspraak die door het ministerie wordt gemonitord. Deze regiovisies moeten voor 2015 opgesteld zijn. De wethouders van de centrumgemeenten hebben het initiatief genomen met betrekking tot het organiseren van een Regiovisie. Voor een goede en effectieve aanpak van geweld in huiselijke kring is gezamenlijk regionaal beleid nodig. Het gaat om het maken van afspraken in regionaal verband over de besteding van de regionale middelen die het rijk ter beschikking stelt aan de centrumgemeenten. Gemeenten maken afspraken over de taakverdeling tussen de centrum- en de regiogemeenten en over de aansluiting en afstemming van lokale en regionale interventies. In de aanpak van huiselijk geweld krijgen de gemeenten een grotere taak dan voorheen. Bovendien denken op dit moment alle gemeenten na over het sociaal domein in verband met de decentralisatie van de Jeugdzorg, de AWBZ-begeleiding en de Participatiewet. Het is hét moment om de aanpak van huiselijk geweld in het sociale domein te verankeren.
Gemeentelijke visie op “Voor een veilig thuis” van de G4
In opdracht van de vier grote steden (de G4) is in 2013 een nieuwe geïntegreerde visie gemaakt voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. De wethouders van de G4 hebben aan de wethouders huiselijk geweld van de 35 centrumgemeenten aangeboden, dat zij deze visie mogen gebruiken als onderlegger voor de regiovisie. In de G4-visie worden een aantal expliciete keuzes gemaakt die helpen bij het maken van een verdeling tussen lokale en regionale taken. In de G4-visie wordt expliciet gezegd dat de onderdelen preventie, vroeg signalering, lichte hulp, herstel en nazorg het beste kunnen worden uitgevoerd binnen de lokale sociale infrastructuur, mits daaraan
deskundigheid op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling is toegevoegd.
Een belangrijk onderscheidend element in de G4-visie is het domein van de veiligheid. Op dit belangrijke onderdeel maakt de visie onderscheid tussen de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling enerzijds, en alle andere beleidsvelden in de Wmo anderzijds. Het is
onacceptabel dat elk jaar opnieuw de thuissituatie van meer dan 200.000 volwassenen en meer dan 100.000 kinderen ernstig onveilig blijkt te zijn (en dat dit in de meeste gevallen ook al jaren achtereen was). De G4-visie bepleit, in situaties van (acute) dreiging en escalerende onveiligheid, een krachtige en snelle aanpak in nauwe afstemming met politie en justitie. In die aanpak wordt direct na een melding door een expert op het terrein van huiselijk geweld en/of kindermishandeling ingeschat (triage) wat de ernst van de situatie en de veiligheidsdreiging voor slachtoffer en/of kinderen is. Op basis daarvan wordt een plan gemaakt dat gericht is op het waarborgen van de veiligheid van de betrokkenen op korte én lange termijn. In deze fase zijn snelheid van handelen, het onmiddellijk
kunnen inzetten van hooggespecialiseerde professionals en nauwe afstemming met politie en justitie van het grootste belang. Het ligt voor de hand om – volgens de G4 – de verantwoordelijkheid voor dit deel van het proces neer te leggen op het regionale niveau (en niet op het lokale niveau van de wijk).
En dan zijn regionale organisaties betrokken als politie, Steunpunt Huiselijk Geweld, Advies- en Meldpunt, het Veiligheidshuis en de opvang. (http://regioaanpakveiligthuis.nl/projecten/regiovisie)
Nieuwe taken voor de gemeenten en professionals (Bron: binnenlandsbestuur 3 juli 2013)
De nieuwe gemeentelijke visie op de aanpak van huiselijk geweld van de G4 sluit aan op de decentralisaties in het sociaal domein. Wijkteams, eigen kracht en generalistische professionals vormen de sleutelwoorden. Een forse verandering in de ketenaanpak en van de rol van professionals.
Een aantal nieuwe taken kunnen uit deze nieuwe aanpak geformuleerd worden
Signaleren
In de visie van de G4 krijgen de sociale wijkteams een belangrijke rol bij het signaleren en de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Voor een sluitende aanpak is het noodzakelijk dat alle betrokken professionals – ook op wijkniveau – de verschillende vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen signaleren, en weten wat zij na signalering moeten doen, én wat ze niet moeten doen. Zij moeten een eerste inschatting van de veiligheidsrisico's kunnen maken, en weten wanneer zij specialistische kennis moeten inschakelen. Zeker ook wanneer sprake is van specifieke vormen van huiselijk geweld zoals eer gerelateerd geweld, seksueel geweld en ouderenmishandeling
SHG en de politie
Daarnaast is er een rol weggelegd voor experts, bijvoorbeeld van de Steunpunten Huiselijk Geweld en de politie. De rol van het SHG en de politie moet opnieuw worden geformuleerd.
De G4 visie vormt een goede basis voor uitwerking op gemeentelijk niveau, maar zal moeten worden uitgewerkt voor alle betrokken professionals, van huisarts tot wijkteam tot medewerker van het SHG.
Het stappenplan van de nieuwe Wet meldcode kan hierbij helpen. Onduidelijk hierbij is o.a. nog:
worden alle vermoedens gemeld?
Hulp
Wie biedt hulp? En wat voor hulp? Hoe is de inbreng van de cliënt vormgegeven? Voor het concreet handen en voeten geven aan de visie kan ook worden aangesloten bij goede (systeem)aanpakken die verzameld zijn in de databank Effectieve interventies huiselijk geweld. In de wijkteams komen ook twee werelden bij elkaar: die van de keten huiselijk geweld en die van de jeugdzorg. De uitdaging wordt hoe de systeem aanpak van de eerste en de focus op de veiligheid van het individuele slachtoffer van kindermishandeling (‘kind centraal’) van de tweede, elkaar gaan vinden, zowel in de aanpak als in preventie. Sociale netwerken kunnen en willen veel, maar daar waar professionele hulp nodig is, moet die geboden kunnen worden. De kracht ligt bij de gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij de professional samen met de cliënt en het gezin de juiste oplossing of hulp vindt. De uitdaging daarbij is om te zorgen dat de inzet van de eigen kracht van het sociale netwerk niet verwordt tot het bij dit netwerk neerleggen van de gehele verantwoordelijkheid voor de hulpverlening aan het gezin. De belastbaarheid van de mensen in de sociale netwerken kent zijn grenzen en voor het veilig en effectieve inzetten van de eigen kracht blijft professionele ondersteuning nodig.
Eigen Kracht
Daarbij is de juiste balans in de draagkracht van een cliënt, het gezin en het sociale netwerk, de verantwoordelijkheid voor de professional. Het inzetten van de eigen kracht is een betrekkelijk nieuwe werkwijze, die wezenlijk verschilt van de klassieke hulpverlening. Het gaat daarbij niet alleen om de draagkracht van de cliënt, maar ook het versterken: het werken vanuit empowerment. Slechts weinig professionals zijn ervaren met deze manier van werken. De omslag in werkwijze vereist tijd en training van professionals hun organisaties.
Wat willen de gezinnen?
Van belang is om de wensen van de doelgroep en cliënten zelf scherp in beeld te hebben en als uitgangspunt te nemen. Zo zullen zij gemotiveerder zijn om (mee) te werken aan een oplossing of aan hulp.
Aanbevelingen gezinnen
In de voorbereiding voor de regiovisie Drechtsteden en Alblasserwaard Vijfheerenlanden zijn interviews afgenomen met gezinnen die zelf slachtoffer waren van geweld in huiselijke kring en/of waar sprake was van kindermishandeling. Eén van de vragen was: welke tip zou u beleidsmakers en professionals meegeven? Hieruit kwamen de volgende belangrijke aanbevelingen naar voren:
Handel kordaat en doortastend en schakel snel hulp in.
Veel geïnterviewden gaven aan dat ze iemands hulp nodig hadden om uit de situatie te stappen.
Zonder ondersteuning van een professional hadden ze dit niet gekund.
Betrek ons bij de hulpverlening.
Geïnterviewden ervoeren het als zeer prettig als hulpverleners transparant handelden. Er werd veel waarde gehecht aan een rondetafelgesprek, waarin familie en de betrokken hulpverleners samen een plan maakten om het geweld te stoppen.
Geef voorlichting.
De landelijke campagne ‘het houdt niet op, niet vanzelf’, is erg bekend, maar niet in bepaalde kringen.
In reformatorische kring kijkt men geen tv en luistert men geen radio. Doelgroepspecifieke voorlichting is erg belangrijk, bijvoorbeeld via de kerkenraad of vrouwenverenigingen en mannenverenigingen.
Leg een vergrootglas op de positieve dingen.
Organisaties voelen een grote verantwoordelijkheid en zijn daarom soms bang om iets over het hoofd te zien. Hierdoor wordt extra aandacht besteed aan de negatieve zaken, terwijl de hulpverlening juist beter verloopt als aandacht wordt besteed aan wat wel goed gaat.
Kijk naar wat er mogelijk is binnen het netwerk.
Een aantal vrouwen vertelden dat zij het als erg prettig hebben ervaren dat door de betrokken professionals werd gekeken welke mogelijkheden het netwerk ter ondersteuning kon bieden. Het eigen netwerk is vertrouwd en het maakt het daarom minder spannend om kinderen daar (tijdelijk) onder te brengen.
Zorg voor goede afstemming tussen hulpverleners en geef één persoon de regie.
De geïnterviewde vrouwen ervoeren het als prettig dat zij één vast contact persoon hadden die overzicht had over welke hulp zij kregen. Hierdoor hoefden ze geen afspraken te maken met alle afzonderlijke hulpverleners en was de voorgeschiedenis van de hulp bij alle professionals bekend.
(Bron: REGIOVISIE EEN VEILIG THUIS Drechtsteden en Alblasserwaard Vijfheerenlanden))
Implementatie en borging van Aanpak Huiselijk Geweld in de wijkteams
Het thema huiselijk geweld wordt geborgd in de afspraken van het wijkteam. Er wordt een convenant afgesloten op wijk- en gemeenteniveau, waarin de taken en verantwoordelijkheden helder
omschreven zijn.
Sluitende aanpak van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
Huiselijk Geweld en Kindermishandeling spelen zich verborgen achter de voordeur af. Plegers en slachtoffers komen moeilijk in beeld. Gemiddeld komt een kind dat mishandeld wordt pas na één jaar bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling in beeld. Een partner die wordt mishandeld komt gemiddeld na 34 geweldincidenten en na drie jaar in beeld bij het Steunpunt Huiselijk Geweld.
De slachtoffers van huiselijk geweld kennen vaak ook een familiegeschiedenis van huiselijk geweld, het wordt van generatie op generatie overgedragen. Daders zijn (naaste) familieleden.
Als slachtoffers van geweld en ook hun naasten/mantelzorgers niet zelf aan de bel trekken, moet er sprake zijn van een proactieve houding op het gebied van preventie, signalering en volgsystemen.
Doorbreking van de cirkel van geweld vraagt om signaleringsvaardigheden en doorzettingsvermogen, zowel van de signaleerder als van het slachtoffer.
Voor een sluitende aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn voor de wijkteams de volgende taken weggelegd:
Het bieden van preventieve ondersteuning aan kwetsbare gezinnen en daarmee geweld in afhankelijkheidssituaties (proberen te) voorkomen.
Het (vroeg) signaleren van geweld in afhankelijkheidssituaties / herkennen van signalen.
Het bieden van (lichte) hulp en coördinatie van de verschillende hulpverleners die al betrokken zijn bij een gezin waarin geweld in afhankelijkheidssituaties speelt.
Het bieden van nazorg aan gezinnen die met geweld in afhankelijkheidssituaties te maken hebben gehad.
In het wijkteam dragen de professionals zorg voor de aanpak van huiselijk geweld en
kindermishandeling. Zij vormen rondom het thema huiselijk geweld een themagroep die met elkaar zorgt voor een goed functionerend team met betrekking tot dit onderwerp. De samenstelling is
afgestemd op een wijkanalyse. Met welke problematiek heeft dit wijkteam veel te maken? (zie schema afbeelding pagina 8). De zwaarte van kennis en vaardigheden op het gebied van huiselijk geweld in het team hangt af van de wijkanalyse. In ieder geval zitten er generalisten en bij voorkeur ook een domein gebonden specialist in het team.
De generalist
De generalisten zijn de breed inzetbare professionals die eerder al beschreven zijn. Zij hebben hun voelsprieten in de wijk, bij de bewoners, de vrijwilligersorganisaties en verenigingen. Mogelijke signalen kunnen zij in samenspraak met deze partijen vertalen naar zorgen en acties in de wijk.
De generalisten zijn “vaardig” in het herkennen van, het omgaan met en het aan de orde stellen van huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals de Wet meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling voorstaat.
Samen met de domein gebonden generalist -de aandachtfunctionaris huiselijk geweld en
kindermishandeling- kunnen ze het stappenplan uit de meldcode inzetten en een weging maken van de signalen.
Domein gebonden generalist
De domein gebonden generalist staat borg voor de taken en verantwoordelijkheden zoals in de meldcode genoemd. Het is de aandachtfunctionaris die de taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van deskundigheid, samenwerking en voortgang van het stappenplan coördineert.
Het is een professional met veel kennis en ervaring op dit onderwerp. Dit kan bijvoorbeeld een maatschappelijk werker zijn die een training als aandachtfunctionaris heeft gevolgd.
De domein gebonden generalist is de spin in het web als het gaat over huiselijk geweld en kindermishandeling. Hij voert de taken en verantwoordelijkheden uit zoals omschreven in de wet meldcode. Dit doet hij in samenhang met de taken en verantwoordelijkheden zoals omschreven in de opdracht van het wijkteam. Samen met het team is de aandachtfunctionaris in staat de taken op het gebied van huiselijk geweld uit te voeren.
Op het gebied van huiselijk geweld zijn in het team de volgende competenties nodig:
Kennis van huiselijk geweld en kindermishandeling, de meldcode, tijdelijk huisverbod.
Sluitende afspraken maken, convenant op de aanpak huiselijk geweld.
Preventie maatregelen en voorlichting geven.
Vroeg signalering.
(Lichte) hulp verlenen.
Inzet van eigen kracht en netwerk.
Bieden van netwerkondersteuning.
Zorg dragen voor een sluitende aanpak.
het wegen van opschaling naar specialistische hulp en inzet van specialist.
Werken volgens 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur.
Risicotaxatie, toeleiden naar hulp, melden en maken van veiligheidsplannen (op wijkniveau).
Samenwerken met het AMHK en Veiligheidshuis en andere specialisten.
Bieden van nazorg.
Afbakening veiligheidshuis- wijkteam – specialistische hulp.
De rol van specialist bij huiselijk geweld en kindermishandeling
Los van de deskundigheid van de medewerkers in de sociale wijkteams, kan het nodig zijn dat gespecialiseerde hulpverleners worden betrokken bij de aanpak van een casuïstiek. Afhankelijk van de problematiek in de wijk kan er zelfs een specialist aan het team verbonden worden, bijvoorbeeld een deskundige op het gebied van “veiligheid”. Dé specialist op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling is de medewerker van het SHG of AMK.
Een andere specialist, die zeer gespecialiseerd is in hulpverlening bij huiselijk geweld en
kindermishandeling, is de GGZ. Op microniveau spelen verslaving en psychiatrische problematiek een grote rol bij huiselijk geweld en kindermishandeling.
Binnen het gegeven van 1 gezin 1 plan, moeten die specialisten onder de zorgcoördinatie en in nauwe samenwerking met het sociale (wijk)team hun werk doen.
Formeel Netwerk Formeel Ne twerk
Basisvoorzieningen
Informeel netwerk
Formeel netwerk
Burger
Wijk netwerk GE-
SWT
Leefwereld
Systeem wereld Collectief
Individueel
Scan leefdomeinen
Individuele vragen omzetten in collectief aanbod cq wijk-
arrangementen
SA
Multidisciplinair Team
Benutten Sociaal netwerk
Sa= Sociale agenda GE-SWT= Genera- listisch sociaal wijkteam SP=specialist WIP= Wijk Lichte hulp
Zwaardere hulp
WIP
Present zijn Outreachend Pro-actief Campagne Huisbezoek
T J&G
jeugd Vrijwilligers
Familie
Zelfhulp
Sport, cultuur
Werk Onderwijs Buurt
Sociaal Wijkteam nader bekeken
• Onderscheid in:
• Domein onafhankelijke generalisten
• Domein bebonden generalisten
Domein onafhankelijke
generalist
Domein gebonden generalist
Specialist
Huisarts (gezondheid)
Verpleegkundige (zorg) Wijkagent (veiligheid)
Kwartiermaker (GGZ) Re-integratiecoach
(arbeid) Schuldhulpverlener
(inkomen) CJG-functionaris
(opvoeding) Woonconsulent
(huisvesting) Jeugdzorgwerker
(jeugd) Ouderenadviseur
(ouderen) Diaconaal werker
(zingeving) Leraar
Advocaat
Medisch specialist
Logopodist Orthopedagoog
Leerplicht ambtenaar Belasting adviseur
Overzicht Instrumenten, methodieken en interventies
De taken en werkafspraken die zorg moeten dragen voor een sluitende aanpak van huiselijk geweld, worden vastgelegd in een samenwerkingsconvenant. Voor een sluitende aanpak worden de volgende taken geformuleerd: preventie, (vroeg)signalering, (toeleiding naar) hulp en nazorg.
Om deze taken uit te voeren hebben de professionals van het wijkteam instrumenten, methodieken en interventies nodig. Aanbeveling is om aan te sluiten bij instrumenten, methodieken en interventies die al gebruikt worden binnen het wijkteam, en deze te toetsen aan en/of uit te breiden met het onderwerp huiselijk geweld en kindermishandeling. Omdat het om een nieuwe manier van werken gaat moeten een aantal instrumenten nog ontwikkeld worden (maart 2014).
Preventie
Wijkanalyse
Voorlichting en informatie
Preventiemaatregelen
QuickScan op levensdomeinen
Signalering
De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Signaleringsinstrumenten
Bekwame teamleden
Screening risico en veiligheid
Hulp
Gradaties en complexiteit bij geweld
Maken van veiligheidsplannen
Eenduidigheid in de hulpverlening
De ketenaanpak
Nazorg
Empowerment
Oogje in het zeil
Nazorg na een ondertoezichtstelling of beschermingsmaatregel
In de navolgende hoofstukken wordt op onderdelen van deze instrumenten, methodieken en interventies nader ingegaan. Ook op instrumenten die nog ontwikkeld moeten worden.
Preventie
Wijkanalyse
Voorlichting, informatie
Preventiemaatregelen
QuickScan op levensdomeinen Wijkanalyse
De wijkanalyse is voor het wijkteam, instellingen en de gemeenten een belangrijk instrument bij de inrichting van het wijkteam en bij het maken van keuzes op het gebied van inrichting, ondersteuning en interventies. Het wijkteam draagt ook zorg voor een sociale agenda. Om goed in de wijk te kunnen werken, is kennis belangrijk. Naast een algemene analyse, wordt de wijk ook ‘doorgelicht’ op het gebied van de risicofactoren die kunnen leiden tot huiselijk geweld en kindermishandeling. Op basis hiervan kan een sociale wijkagenda worden gemaakt en kunnen interventies worden afgestemd.
Objectieve informatie
Onderzoek naar bekende risicofactoren op macro- en mesoniveau kan leiden tot een objectieve analyse. (Voor de risicofactoren die kunnen leiden tot kindermishandeling zie bijlage 1.)
Naast de macrofactoren wordt ook een analyse gemaakt van leefbaarheidsaspecten. Er wordt gekeken naar:
Eenzaamheid, isolement
Toename van meldingen SHG en AMK
Echtscheiding en eenoudergezinnen
Vandalisme, straatvuil, graffiti
Burenruzies
Taal- en opvoedingsproblematiek
Overlast jongeren en drugs
Gevoelens van onveiligheid
Sociale en emotionele problematiek bij kinderen
Subjectieve informatie
Kwalitatief onderzoek omvat de mening, beleving en verwachting ten aanzien van ‘objectieve’ zaken.
Een subjectieve meting geeft de mate van welbevinden en tevredenheid van bewoners weer. Het gaat om “zachte informatie” die de harde cijfers aanvult.
Voorlichting en informatie
Voorlichting en informatie richt zich op bewoners, professionals uit het middenkader en vrijwilligers van de verenigingen en vrijwilligersorganisaties (bijvoorbeeld de kerken, sportverenigingen).
Het gaat om de bewustwording dat het huiselijk geweld bestaat en de oproep om signaleren om te zetten tot handelen. Tevens bevat de voorlichting informatie over waar (laagtoegankelijke) hulp te vinden is.
De overheid neemt een grote taak op zich in de voorlichting en de verstrekking van informatie door middel van de SIRE spotjes. Op wijkniveau kan het wijkteam de bewoners bereiken via onder andere brochures. Lang niet alle bewoners lezen de beschikbare informatie en er wordt via andere kanalen naar aanvullende informatie gezocht (zie kader “Vrijwilliger in de wijk”).
Ook zijn er moeilijk bereikbare groepen, zoals reformatorische ouders, die geen televisie kijken. Ook voor deze groepen wordt gezocht naar passende voorlichting.
Vrijwillige vertrouwenspersonen voor de wijken Klarendal, Het Broek en Presikhaaf in Arnhem Taakomschrijving: het project Vertrouwenspersonen Huiselijk Geweld richt zich op de preventie van huiselijk geweld door inzet van vrijwilligers uit de wijk.
De vrijwilligers maken door het geven van voorlichting en presentaties, het onderwerp huiselijk geweld bespreekbaar in de wijk. Daarnaast spelen zij een belangrijke rol bij het op de kaart zetten van het probleem huiselijk geweld in hun eigen wijk. Vertrouwenspersonen bieden betrokkenen bij huiselijk geweld, zowel mannen als vrouwen, een luisterend oor. Zij wonen in de wijk waar zij hun
vrijwilligerswerk uitvoeren. Er wordt verwacht dat de vertrouwenspersoon zich minimaal voor één jaar aan het project verbindt.
Preventieve ondersteuning
Preventieve ondersteuning richt zich op het voorkomen van geweldescalaties. Preventieve ondersteuning kan vertaald worden naar een scala van activiteiten die afgestemd zijn op de
wijkanalyse. Voor verschillende doelgroepen worden verschillende preventiemaatregelen genomen.
Te denken valt aan onder andere:
Het geven van weerbaarheidstrainingen.
Het isolement doorbreken door burencontacten te verstevigen.
Het ondersteunen van de mobiliteit van ouderen, zodat ze langer zelfredzaam blijven.
Laagdrempelige opvoedondersteuning via het CJG.
Quickscan
De generalisten richten zich met een persoonlijke benadering op vraagverheldering. Ze scannen alle leefdomeinen (pag. 6) en de eventuele belemmeringen om deel te nemen aan de samenleving en arbeid. De generalisten hebben antennes om huiselijk geweld en kindermishandeling te signaleren. Ze kunnen puzzelstukjes bij elkaar brengen of juist het probleem achter de vraag zien.
(Vroeg)signalering
• Kenmerken van huiselijk geweld en kindermishandeling
• De wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
• Instrumenten
• Screening van veiligheid en risico
• Bekwame teamleden
Kenmerken van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
Huiselijk Geweld en Kindermishandeling spelen zich verborgen achter de voordeur af. Plegers en slachtoffers komen moeilijk in beeld. Er zijn diverse mechanismen die het geweld in stand houden, zoals:
• Schaamte/verlegenheid
• Angst voor ontdekking door partner
• Economische afhankelijkheid
• Wens om familie bij elkaar te houden
• Onbekendheid met alternatieven
• Gebrek aan zelfvertrouwen, laag zelfbeeld
• Gebrek aan ondersteuning omgeving
De slachtoffers van huiselijk geweld kennen vaak een familiegeschiedenis van huiselijk geweld, het wordt van generatie op generatie overgedragen. Daders zijn (naaste) familieleden.
Doorbreking van de cirkel van geweld vraagt om signaleringsvaardigheden en doorzettingsvermogen, zowel van de signaleerder als van het slachtoffer om het taboe te doorbreken en bespreekbaar te maken. Als slachtoffers van geweld en ook hun naasten/mantelzorgers niet zelf aan de bel trekken, moet er sprake zijn van een proactieve houding op het gebied van preventie, signalering en
volgsystemen.
De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (hierna: Wet meldcode) verplicht
organisaties en zelfstandige beroepskrachten om een meldcode vast te stellen en het gebruik daarvan te bevorderen. Een meldcode bestaat uit een stappenplan. De stappen leiden de professionals door het proces van weging van wat er aan de hand is. Doel van de wet is om professionals te
ondersteunen in een tijdige en effectieve aanpak van geweld in huiselijke kringen. Om gezinnen toe te leiden naar effectieve hulpverlening of naar een onderzoek door het Advies- en Meldpunt
Kindermishandeling of Steunpunt Huiselijk Geweld.
Signaleringsinstrumenten
Voor diverse doelen en doelgroepen worden signaleringsinstrumenten ingezet. Verschillende soorten geweld vragen om verschillende signaleringsinstrumenten. Voorbeelden hiervan zijn:
• Vragenlijst van Stevig Ouderschap
• Balansmodel van Bakker
• De verwijsindex risicojongeren
• Diverse instrumenten van de jeugdgezondheidszorg waarbij kinderen gemonitord worden
• Signaleringsbezoeken bij ouderen
Screening ven risico en veiligheid
Twijfel kan bestaan over het risico, de aard en de ernst van het geweld. En daarmee over de vraag of, en zo ja welke, vervolgacties nodig zijn. Professionals van het wijkteam wegen de aard en de ernst van het huiselijk geweld en/of de kindermishandeling en raadplegen bij twijfel altijd (verplicht) het SHG
en/of het AMK. Het SHG of AMK denkt mee over het risico, de aard en de ernst van het geweld. Nog belangrijker is dat het SHG of AMK de professional helpt bepalen of het verstandig is zelf hulp te organiseren of een melding te doen, waarbij het SHG of AMK een triage zal doen.
Afhankelijk van de problemen in de wijk en de samenstelling van het wijkteam is de deskundigheid van deze screening van veiligheid en risico in het team aanwezig.
Bekwame teamleden
Signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling gaat om kunnen (kennis en vaardigheden), willen (normen en waarden, dilemma’s) en durven (ondersteuning meldcode en organisatie).
In het team wordt in kaart gebracht wat er aan kennis, vaardigheden en ondersteuning nodig is om huiselijk geweld te signaleren en bespreekbaar te maken.
(Toeleiden naar) hulp
Gradaties en complexiteit bij geweld
Maken van veiligheidsplannen
Eenduidigheid in de methodiek van het zorgplan o Werken volgens 1 Gezin, 1 Plan, 1 Regisseur o Inzet eigen kracht en netwerk
o Netwerkondersteuning o Kinderen eerst
Gradaties en complexiteit bij geweld
In aansluiting op de decentralisaties, vindt ook de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zoveel mogelijk vanuit eigen kracht, in de eigen omgeving en met inschakeling van de betrokkenen die in ieder geval een rol spelen in het gezin, plaats. Bij (on)veiligheid en zware problematiek moet er snel adequate hulp kunnen worden ingeschakeld, zonder dat er tijd verloren gaat aan ingewikkelde procedures en wachtlijsten. Dit betekent bijvoorbeeld dat eerste en tweedelijnszorg gelijktijdig ingezet kunnen worden, wanneer dit ervoor zorgt dat de hulp efficiënt ingezet wordt.
Er is een differentiatie in de problematiek. Wanneer de problematiek complexer is en de zorg die nodig is specialisme vraagt, wordt opgeschaald naar regionaal niveau of worden regionale experts
ingevlogen voor de lokale situatie. Dit vraagt om een afwegingskader voor het op- en afschalen van en naar specialistische hulp en vooral ook naar de specialisten bij uitstek: het SHG, het AMK en het Veiligheidshuis.
Verwey Jonker heeft voor de Steunpunten Huiselijk Geweld een screeningsinstrument gemaakt om risico’s te taxeren. In het screeningsinstrument van Verwey Jonker wordt een differentiatie gemaakt op basis van (de dreiging van) agressie en de complexiteit van de problematiek die in het gezin speelt. Er wordt gewerkt met een code rood, oranje en groen
Code rood: huiselijk geweld valt onder code rood, als bij een melding uit de probleemanalyse blijkt dat de veiligheid van kinderen en volwassenen niet kan worden gegarandeerd. Gevolg: uithuisplaatsing
Code oranje: Huiselijk geweld valt onder code oranje als de veiligheidssituatie in en rond een gezin of huishouden niet voldoende stabiel is.
Code groen: Huiselijk geweld valt onder groen als de situatie in het gezin niet onveilig is. Het gaat vaak om situaties waar onveiligheid of verwaarlozing wordt gesignaleerd, maar waar signaleerders onvoldoende grip krijgen op de bestaande problematiek.
Elke code gaat samen met veiligheidsmaatregelen. Mogelijk kan dit screeningsinstrument
doorontwikkeld worden naar risicoprofielen voor het Veiligheidsheidshuis en de SHG’s enerzijds en de wijkteams anderzijds.
Triage en procesregie
Triage houdt in dat er door experts, op het gebied van geweld in huiselijke kring en
kindermishandeling, contact wordt gelegd met het huishouden of het gezin en op basis van
bevindingen eventuele nadere informatie wordt opgevraagd. Bij het maken van deze analyse wordt gekeken naar de problematiek op de verschillende leefgebieden en de eventuele oorzaken daarvan (stress, werkloosheid, schulden, middelengebruik, maar bijvoorbeeld ook de inschatting van de
aanwezigheid van psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen). Voor deze probleeminventarisatie wordt toegewerkt (februari 2014) naar een standaard methodiek. Het
kwalitatief goed kunnen beoordelen van casuïstiek vergt een zekere omvang van casuïstiek, zoals bij het AMHK het geval is. Hier wordt een inschatting gemaakt van de ernst van de situatie. Verschillende vormen van geweld hebben immers een verschillende aanpak nodig. De triage staat aan de basis van een veiligheidsplan en goede hulpverlening. (bron: Voor een veilig thuis, G4)
Toeleidingsroutes naar de hulp
Via diverse kanalen kan het huiselijk geweld en/of kindermishandeling bekend worden bij het sociale wijkteam: via eigen signalering door het wijkteam, via zelfmelding van dader of slachtoffer, via derden (familie, vrienden, buren), via de politie of via het SHG of AMK.
In deze toeleidingsroutes vormen de meldcode en het afwegingskader handvatten voor doorgeleiding naar de hulpverlening. Als organisatie staat het AMHK het wijkteam bij voor advies en consultatie. Ze kunnen ondersteunen in de weging van risico en veiligheid. Diverse beroepsgroepen hanteren zelf risicotaxatie instrumenten, die bij de beroepsgroep horen. Als de casus bij het AMHK als formele melding van geweld in huiselijke kring wordt aangemerkt, wordt een veiligheidsplan gemaakt en een onderzoek gestart, de z.g. triage.
Kanttekening
Of het sociale (wijk)team adequaat is om ook voor huiselijk geweld en kindermishandeling de
hulpverlening en zorg te kunnen leveren, hangt sterk af van de samenstelling. Het team zal voldoende professionele kennis moeten hebben van het soort vraagstukken dat zich bij die ondersteuning kan voordoen. En daarnaast zullen ze "vaardig" moeten zijn in het herkennen van, het omgaan met en het aan de orde stellen van huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals de Wet meldcode voorstaat.
Los van de deskundigheid van de medewerkers in de sociale (wijk)teams, zal het – afhankelijk van de samenstelling van het team – nodig zijn dat gespecialiseerde hulpverleners worden betrokken bij de aanpak van een casus. Binnen het gegeven van 1 gezin 1 plan moeten die specialisten onder de zorgcoördinatie en in nauwe samenwerking met het sociale (wijk)team hun werk doen. De summiere ervaring met sociale( wijk)teams zoals die nu bekend is, leert dat zichtbaarheid, bekendheid en vertrouwdheid voor of met de bewoners van wijk of dorp, begrippen zijn die voor functioneren van deze teams van essentieel belang zijn. Als aan die teams specialisten huiselijk geweld en
kindermishandeling worden toegevoegd, geldt dat ook voor hen.
Het is belangrijk dat gespecialiseerde hulpverleners ingeschakeld worden zodra dat nodig is. Zo kan voorkomen worden dat een gezin of huishouden te lang bij lichtere zorg ‘blijft hangen’, waardoor het van de benodigde meer specialistische hulp verstoken blijft en de problematiek verder toeneemt. Dit vraagt van alle partijen een open houding om het evenwicht te vinden tussen lichte zorg als het kan en specialistische zorg als het moet.
(bron: gemeentelijke visie op een veilig thuis, G4, 2013)
Op- en afschalen tussen lokaal en regionaal
Huiselijk Geweld is een spiraal van geweld die doorbroken moet worden. Langdurig geweld stopt nooit vanzelf en geweldescalaties kunnen terugkeren. Er zijn rustige tijden en crisistijden in een gezin. Het werkveld is gebaat met handvatten voor opschalen naar regionale hulp en afschalen naar lokaal (februari 2014). Het screeninginstrument van Verwey Jonker geeft een goede aanzet voor criteria voor op- en af schalen. Als er sprake is van een melding van geweld in huiselijke kring, wordt op basis van beschikbare informatie beoordeeld of dit als formele melding wordt geaccepteerd in code oranje of rood, of dat de casus als code groen kan worden aangemerkt en kan worden (terug)verwezen naar lokale zorgstructuren.
Als het gaat om het inzetten van professionele hulp kan de Zelfredzaamheidsmatrix van de GGD een bruikbaar instrument zijn, zoals dit bijvoorbeeld in de GGZ al gebruikt wordt voor het opschalen van de hulp.
In overleg met het werkveld kan onderzocht worden hoe deze instrumenten nog beter doorontwikkeld kunnen worden voor de aanpak van huiselijk geweld in de wijkteams. Ook kan onderzocht worden of er mogelijk nog andere instrumenten nodig zijn.
Tevens is het op- en afschalen afhankelijk van de samenstelling van het wijkteam, de regionale hulpverlening en de afspraken in de regiovisie.
Maken van een veiligheidsplan: “als het misgaat, bel ik….”
Ook op lokaal niveau kan de hulpverlener met het gezin veiligheidsplannen maken. Om een
veiligheidsnetwerk om de slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling te creëren, maakt de hulpverlener een veiligheidsplan met het slachtoffer en de dader. Doel is netwerkontwikkeling: een netwerk dat veiligheid en laagdrempelige ondersteuning kan bieden bij escalatie van geweld.
De hulpverlener brengt met daders en slachtoffers in kaart wat de mensen uit de directe omgeving zoals familie, buren, leeftijdsgenoten, leerkrachten en sportleiders voor het slachtoffer kunnen betekenen. Zo wordt het taboe van het geweld doorbroken, wordt uitgegaan van de veerkracht van het slachtoffer en worden de eigen handelingsmogelijkheden en het netwerk versterkt.
Op regionaal niveau werken de medewerkers van het AMK Zuid Holland met de Signs of Safety. De Signs of Safety is een goed Instrument voor het maken van een veiligheidsplan en voor het starten van systemische hulpverlening en gedifferentieerde (keten)aanpak. Het is van belang dat zoveel mogelijk informatie wordt meegenomen in de analyse van de situatie, zowel vanuit alle ketenpartners als van de betrokkenen zelf. Een goede afstemming is noodzakelijk om een duurzaam en
samenhangend plan te maken.
Eenduidigheid in de aanpak en hulpverlening
Eenduidigheid in de aanpak die gehanteerd wordt bij het analyseren van de problematiek en bij het maken van een hulpverleningsplan, geeft houvast aan cliënten en hulpverleners. Het bevordert een goede samenwerking. Het uitgangspunt voor alle vormen van hulp is dat de regie zoveel mogelijk bij de cliënt ligt en dat zorg en hulpverlening laagdrempelig en dichtbij beschikbaar is waar het kan. De hulpverlening is meer centraal en meer sturend waar dat moet.
Bij de aanpak van geweld in huiselijke kring en kindermishandeling zijn systeemgericht kijken, en handelen en werken volgens 1gezin1plan1regisseur, belangrijke uitgangspunten om effectief te kunnen werken. Het is daarom belangrijk dat professionals kennis hebben van zowel volwassenen- als jeugdproblematiek. Professionals die werkzaam zijn in de lokale teams zijn toegerust met methodieken zoals oplossingsgericht werken en netwerkberaad. Daarbij is het uitgangspunt dat professionals kijken naar de positieve krachten in het gezin en omgeving. Zo nodig kunnen de wijkteams specialisten inzetten.
Op initiatief van het wijkteam en zoveel mogelijk onder regie van de cliënt/het gezin, wordt voor de sluitende aanpak huiselijk geweld een samenhangend en integraal veiligheids- en hulpverleningsplan gemaakt op alle domeinen en voor alle gezinsleden. Eén persoon neemt de coördinatie van zorg op zich, de casusregisseur. De casusregisseur volgt het hele hulpverleningstraject van begin tot eind en is de vaste contactpersoon voor het gezin- of familiesysteem en bemiddelt tussen het gezin en de hulpverlening.
Bij complexe problematiek wordt specialistische hulp gezocht om samen te werken in een
multidisciplinair team. De screening omtrent de complexiteit van de casus zal vaak plaatsvinden in de regionale keten. De afstemming hierover vindt plaats in de triage. Hier vindt de knip plaats tussen wat in de lokale aanpak opgepakt kan worden en welke casus in de regionale aanpak opgepakt kan worden. Eveneens een nieuw element in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, is de keuze voor een gelijktijdige en geïntegreerde aanpak van eerste- en tweedelijns professionals. Zowel hiërarchie als volgtijdelijkheid tussen de 'lijnen', zijn in deze visie verdwenen. Alle betrokken
professionals werken aan de uitvoering van één herstelplan dat voor alle betrokkenen in het gezin of het huishouden alle nodige onderdelen van hulp en zorg beschrijft.
Eigen Kracht en inzet sociaal netwerk
In het hulpverleningsplan wordt gebruik gemaakt van de eigen kracht en het sociale netwerk van het gezin. De effectiviteit van hulpverlening wordt groter als er gebruik gemaakt wordt van zelfregie en eigen kracht van betrokkenen (eigen kracht, maken van veiligheidsplannen). De eigen mogelijkheden van de cliënt én van het eigen sociale netwerk, worden gestimuleerd en geactiveerd. De sociale omgeving moet er daarbij op kunnen rekenen dat zij een beroep kan doen op een professioneel netwerk voor het vragen van advies en hulp bij haar ondersteuningstaak. (Regiovisie Drechtsteden en AV, 2013).
Voor de stabiliteit van de betrokken gezinnen of huishoudens op langere termijn, is het van het grootste belang dat zij een beroep kunnen doen op een steunstructuur van mensen in hun sociale omgeving en nabijheid. Samen met de sociale omgeving kunnen maatregelen worden genomen om de veiligheid ook op langere termijn te waarborgen, sociaal isolement te doorbreken en vormen van contact, betrokkenheid en steun te ontwikkelen en te bevorderen.
De kracht ligt bij de gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij de professional samen met de cliënt en het gezin de juiste oplossing of hulp vindt. De uitdaging daarbij is om te zorgen dat de inzet van de eigen kracht van het sociale netwerk, niet neerkomt op het bij dit netwerk neerleggen van de gehele verantwoordelijkheid voor hulpverlening aan het gezin. Daarbij is de juiste balans in de draagkracht van een cliënt, het gezin en het sociale netwerk, de verantwoordelijkheid van de professional.
De belastbaarheid van de mensen in de sociale netwerken kent zijn grenzen en voor het veilig en effectief inzetten van de eigen kracht blijft professionele ondersteuning nodig. Het sociale netwerk moet daarbij een beroep kunnen doen op een professioneel netwerk voor het vragen van advies en hulp. Er zijn voldoende professionals 'dichtbij’ die deze taak kunnen uitvoeren. Hierbij kan gedacht worden aan de huisarts, de arts van het consultatiebureau, de wijkverpleegkundige, de
gezinscoaches, de maatschappelijk werker, de jeugd- en de opbouwwerker, de wijkagent, de leidster in de kinderopvang of de peuterspeelzaal, de leerkracht op school en de complexbeheerder van de woningcorporatie. Deze professionals zijn allemaal aanwezig, maar ze vormen samen meestal geen hecht netwerk. Hier ligt nadrukkelijk een opdracht voor bijvoorbeeld de wijkteams om deze netwerken te mobiliseren voor de cliënt.
Bijkomend effect is dat de betrokkenen (cliënt/gezin) het 'geheim' van het gepleegde geweld of de mishandeling deelt met (een aantal personen uit) het sociale netwerk. Dat moet kunnen onder professionele begeleiding en onder uitdrukkelijke voorwaarde dat de veiligheid van de betrokkenen daardoor niet in gevaar komt. Het delen van het geheim heeft niet alleen tot gevolg dat er vanuit het sociale netwerk 'ogen in het zeil' gehouden kunnen worden, maar ook dat het sociaal isolement doorbroken wordt.
Kanttekening: de professionals dienen altijd alert te blijven of het sociale netwerk helpend is in het oplossen van het geweld. Dit is niet altijd het geval.
Afwezig netwerk
Waar het netwerk afwezig is, of niet tot hulp- en steun in staat is, zal de ondersteuning gericht zijn op herstel van het netwerk of op het opnieuw opbouwen ervan. Eventueel kan hiervoor een beroep worden gedaan op ‘eigen kracht centrales’ of vrijwilligers. Als dat niet mogelijk is, moet gekeken worden of een netwerk te vormen is met vrijwilligers.
Hulpverlening gericht op kinderen: kinderen eerst
Wanneer kinderen getuige zijn van huiselijk geweld of slachtoffer zijn van kindermishandeling, heeft de hulpverlening ten minste vijf dingen te doen:
Allereerst moet er voor worden gezorgd dat geweld, mishandeling of verwaarlozing stopt en dat er een veilige situatie wordt gecreëerd.
Voor veel kinderen geldt dat ze vervolgens gebaat zijn bij een liefdevolle en niet problematiserende ondersteuning door niet-professionals. Dit kan per definitie niet door professionals worden geleverd, maar wel worden gestimuleerd. (bron:…
Daarnaast zullen de kinderen en de volwassenen samen professioneel moeten worden begeleid bij het doorbreken van het geheim. Onderzoek toont aan dat het benoemen van het geweld of de verwaarlozing door ouders tegenover hun kinderen, op zichzelf al een therapeutisch effect heeft.
Aan de kinderen zal moeten worden geleerd dat conflicten, teleurstelling en stress anders kunnen worden beantwoord dan met geweld. Daar ligt, behalve voor de ouders, een grote opgave voor de omgeving waar het sociale leven van de kinderen zich hoofdzakelijk afspeelt, zoals de scholen en de sportverenigingen.
Er zullen altijd kinderen zijn die expliciete traumabehandeling nodig hebben. Naar mate mishandeling en verwaarlozing eerder begonnen zijn en langer geduurd hebben, zal de ernst van de klachten groter zijn. Onderzoek toont aan dat kinderen tot in hun pubertijd nog beschikken over een grote veerkracht en herstelmogelijkheid. Dat vermogen zal – met ondersteuning van gerichte therapie- ten volle moeten worden benut (Voor een Veilig Thuis, G4, 2013).
Nazorg
Ondanks het huiselijk geweld willen veel slachtoffers de relatie met hun dader-gezinsleden
voortzetten. Nazorg vormt het sluitstuk van de hulpverlening en het startpunt van de preventieketen.
Zodra na of tijdens de hulpverlening een situatie van huiselijk geweld onder controle is, is het belangrijk dat terugval wordt voorkomen.
Doel van de nazorg is om het systeem te ondersteunen in de nieuwe gedragspatronen en het bereikte evenwicht, opdat terugval in patronen van huiselijk geweld of recidive wordt voorkomen.
Bedacht op evenwicht worden risicofactoren en beschermende factoren in kaart gebracht. De hulp wordt geleidelijk afgebouwd en instrumenten worden ingezet om eigen kracht vast te houden en te versterken. Ook het netwerk wordt in de nazorg betrokken. Doel is een duurzaam evenwicht.
Ook na een tijdelijk huisverbod, een onder toezicht stelling of een beschermingsmaatregel werken regionale partijen, zoals bijvoorbeeld justitie en reclassering, samen met het wijkteam. Gezamenlijk wordt met de cliënt en het gezin een plan op reintegratie en veiligheid gemaakt.
Aandachtspunten zijn
Goede overdracht naar lokale veld
Oogje in het zeil houden, door bijvoorbeeld CJG, maatschappelijk werk
Vrijwilligers ondersteunen slachtoffers en daders in het oppakken van het dagelijks leven
Stimuleren van empowerment, bijvoorbeeld: vrouwen nemen deel aan vrouwenzelforganisaties, vrouwenpraatgroepen
Link naar het middenveld
Bij de herinrichting van het sociale domein en de komst van het wijkteam, ligt er een taak voor het wijkteam om zich te profileren naar het middenveld, de scholen, kinderopvang, vrijwilligersorganisaties en gezondheidszorg. Daarbij is het belangrijk dat de aandachtfunctionarissen huiselijk geweld en kindermishandeling en de leden van het sociale wijkteam elkaar weten te vinden.
In deze profilering zal het gaan om het informeren van het middenveld over de werkwijze van het wijkteam, om uitwisseling van signalen (op wijkniveau en het niveau van de individuele wijkbewoner) en om samenwerking in de hulpverlening.
Lokaal zal de link naar het middenveld verschillend worden ingevuld. Aandachtpunten voor overleg tussen het wijkteam en de aandachtfunctionarissen uit het middenveld zijn:
Preventie
Voorlichting en informatie
Signaleren; sluitende aanpak op signaleren
Proactieve inzet van interventies (op macro, meso en microniveau)
Samenhang/samenwerkingsafspraken bij signalering en hulpverlening 0de, 1e en 2e lijns
Middenkader wordt betrokken bij de nazorg
Deskundigheid van de wijkteamleden
In de wijkteams komen de werelden bij elkaar van de keten huiselijk geweld, de jeugdzorg en de Wmo. De uitdaging betreft de systeem aanpak op de veiligheid van het individuele slachtoffer en de jeugdzorg/Wmo en hoe zij elkaar gaan vinden, zowel in de aanpak als in preventie.
Professionals in het wijkteam hebben vaardigheden nodig om zowel de aanpak van huiselijk geweld als de hulp een plaats te geven in het werk:
Kennis en vaardigheden van de verschillende vormen van huiselijk geweld en
kindermishandeling met betrekking tot signaleren en de dynamiek en het taboe van huiselijk geweld.
Toepassen van het stappenplan van de meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Omgaan met dilemma’s
Wegen van veiligheid en risico
Domein gebonden generalist heeft kennis van de taken en verantwoordelijkheden van de meldcode en draagt zorg voor de implementatie en borging.
Inzetten van eigen kracht en het geven van netwerkondersteuning
Inschakelen van specialisten. Zeker wanneer sprake is van specifieke vormen van huiselijk geweld, zoals eer gerelateerd geweld, seksueel geweld en ouderenmishandeling.
Afhankelijk van de wijk zijn competenties, kennis en vaardigheden nodig in het wijkteam. Aansluitend op de competenties is wellicht scholing nodig.