Direct u¡tlezende stofmonitoren in de
prakt¡¡k
Een vergelijkend onderzoek naar de prestaties van de Grimm, DustTrak, DataRAM en MiniRAM
H.J.F. Jansen, J.P. Zock, H. Kromhoutr
Samenvatting
De Grimn, DustTrak, DataRAM en MinißAM zijn direct uitle- zende stofuonitoren die werken op basis van lichtversttooiing.
De apparaten verschillen in gemeten deelQiesgrootte, mogetjkhe- den voor gegevensopslag en de aanwezigheid van een intern frIter wâarmee achterafvia een gravimetrische controle een correctie- factor kan worden berekend. In een vergelijkend veldonderzoek ziln deze vier monitoren toegepast in een werkplaats voo¡ diesel- motoren en een timmerfabriek. Bovendien zijn ter vergelijking gestandaardiseerde gravimetrische metingen uitgevoerd naar de concentraties inhaleerbaar en respirabel stof. Alle metingen zijn simultaan en stationair uitgevoerd. De 5 seconden-gemiddelde resultaten van de Grimn bleken slecht te correleren met die van de andere drie monitoren. De resultaten va¡ de DustTïak en de DataRAM vertoonden de beste overeenstem-rning. De berekende correctiefactoren wâren zeer onbetrouwbaâ¡ vanwege de geringe hoeveelheden verz¡meld stof op tle interne filters. llierdoor werd het onmogelijk kwantitatieve uitspraken te doen over de hoogte van de stofconcentratiee zoals gemeten door de monitoren. Met direct uitlezende stofmonitoren kan in korte tijd veel nuttige informatie worden verzameld. Deze infornatie kan zinvol worden gebruikt om piekblootstellingen te karakteriseren, bronnen op te sporen eD. de effectiviteit van beheersmaatregelen te evalueren.
Kwantitatieve gegevens over ile heersende stofconcentraties zijn in heù algemeen onbetrouwbaar. Een uitgebreide ijking en het toepassen van zeer moeilijk te verkrijgen correctiefactoren kan hier enige verbetering in aanbrengen.
lnleiding
Grofiveg gezegd,
zijn
er twee nianieren om een stofconcen-tratie in
delucht
te bepalen. De meest gebruikte manieris de'gravimetrische
méthode'. Met behulp van een pompwordt
een luchtmonster over eenfilter
geleid' Met behulp van het verschilin filtergewicht
en het volume doorgezo- genlucht kan
de stofconcentratie worden bere.kend.Met
dezei¡formatie kan
worden volstaanindien
alleenwordt
gekeken naar tijdgewogen gemiddelden (Vincent, 1995).Meer
informatie
wordt verkregen met di¡ect uitlezende monstername apparatuur. Door de kortemiddelingstijd
is deze goedin
staat bronnen vanblootstelling
op te sporen, effecten van beheersmaatregelen te beoordelen en piek- blootstellingen te ka¡akteriseren(Frankhuijzen,
1995;Hering,
1989).Een veel
gebruikte
methode om direct aërosolenin
delucht
te meten is met behulp van lichtverstrooüng.Bij
deze-methodewordt
invallend monochroomlicht
weer-kaatst
door deeltjes die door de meetkirmer van het appa-raat
worden geleid. Een onder een bepaalde hoek geposi- tioneerde sensor vangt het weerkaatstelicht
op. Äfhanke-Iijk
van de precieze hoek van weerkaatsing en de intensi-teit
van delichtbundel
berekent de aërosolmonitor
de1. Landbouwuniversiteit Wageningen, Afdeling Gezondheidslêer, Postbus 238, 6700
AE
Wageningen, tel. 0317-484147, fax 03t7- 485278.Summary
The Grimm, DustTrak, DataRAM and MiniRAM are light-scatte- ring real-time aerosol monitors. These monitors a¡e different with respect to measured particle sizes, the ability to log data and presence ofan internal filter which enables calculation ofa calibration factor. fn a comparative survey these four monitors were used in a worksbop for diesel engines and a joinery. In
addi
tion, standard gravimetric measurements of inhalable and respi- rable dust were performed. All measu¡ements were caried out simultaneously and stationary. The 5 seconds time-weighted average concentrations ofthe
Grimm appeared to correlate very badly with the results ofthe other three monitors. the resr¡lts of the DustTrak and the DataRAM showed the highesi correlations.The calculated correction factors \4tere very unreliable due to insufficient amou¡ts of collected dust on the internal filters.
Quantitative estimates ofthe dust concentrations based on the real-time aerosol monitors were therefore not feasible. Applying real-time aerosol monitors will result in a large number of data within a limited
tine
period. This iiformation can be used tochatac!,enze peak exposures, locate sources ofdust exposure and to check the effectiveness of control measures' Quantitative exposure concentrations based on results from these monitors are in general unreliable. Only an extensive calibration and the application ofcorrection factors might lead to more reliable quan- titative exposure data.
Trefiloorden: stofmetingen, direct uitlezend.e monitoren, d'eeltjes- grootte-uerd.elíng.
,=ì;,,;iì¡i*,;;,:;.Ì.,Íi!::;
hoeveelheid deeltjes
in
delucht,
alsmedehun
grootte (massa).Hieruit wordt
daarna de concentratie berekend.Een voordeel
va¡
deze methode boven bijvoorbeeld elek- trische, mechanische, nucleaire of moleculaire methoden is dat de meting op afstand plaatsvindt
zonde¡ het aëro- sol te verstoren (Vincent, 1995).Een
belangrijk
nadeel van deze methode is echter dat hetniet
eenvoudig iskwantitatieve
waarnemingen te doen.Dit
wordt veroorzaakt door hetfeit
dat deintensiteit
van de lichtverst¡ooüng beïnvloedwordt
door de grootte,kleur,
vorm en brekingsindex van het deeltje. Theoreti- sche studies hebben aangetoond datlichtverstrooüng
de grootte van een deeltjekleiner
dan 1¡rmkan
vaststellen met eennauwkeurigheid
van ca.L6Vo (Dellago, 1992). Voor deeltjes üussen 1 pm en 2 pm isdit
al afgenomentot
ca.307o.
Uit
een andere studie naar het gedrag van direct uitlezende apparaten is gebleken dat de door deze appara- ten berekende tijdgewogen gemiildelde (TGG) binnen 25%van de gravimetrisch verkregen stofconcentraties
lag
(Leck, 1981). Een voorwaarde voor deze toepassing is dat een uitgebreidecalibratie
voor het te onderzoeken stofty- pe noodzakelijkis
(Woskie, 1993).De
Landbouwuniversiteit
\{ageningen isin
het bezit van enkele direct uitlezende aërosol monito¡en.Er wordt
beschikt over eenaantal MiniRAM's
en eenGrimm
1.102 stofinonitor. Vanwege de hoge verwachtingen die gekop- peld waren aan de mogelijkheden vandit laatste
appa-Tijdrchriftvoor
toegepaste Arbowetenschap 1O 11997) nr 2 1Araat, te weten een volledig betrouwbare meetmethode
waarbij
onderscheidwordt
gemaakt tussen verschillende deeltjesgrootten(Grimm,
1996) en debetrekkelijk
geringe hoeveelheid beschikbareinformatie
is besloten een onder- zoekte doen naar de prestaties van de Grimmin
de prak-tijk. Er
is eenvergelijking
gemaakt tussen deresultaten van
deGrimm
enresultaten
van drie soortgelijke direct uitlezende aërosol monitoren: de'DustTrak',
de 'Data-RAM'en de'MiniRAM'. Met
deMiniRAM zijn
recent andere vergelijkende studies gedaan (Lehocky, 1996; Tsai, 1996). Tervergelijking
zijn meer gestandaardiseerde gra- vimetrische methoden meegenomenin
het meetprogram-Beschrijving van de direct uitlezende stofmon¡to- ten
In
Tabel 1 worden de belangrijkste kenmerken van devier
direct uitlezende stofmonitorenkort
samengevat, Omdat de verschillen tussen devier
stofmonitoren groot zijn, volgt nu eerst een korte beschrijving van de belang-rijkste
.kenmerken van elk apparaat.Grimm
De
Grimm
1.102 meet momentaan de stofconcentratiein
de
lucht. Het
isin
staathierbij
onderscheid te maken tus- senvijfverschillende
fracties, > 1p-,
> 2 ìtm, > 5 ¡rm,>10¡rm en totaal. Deze fracties worden op
vijf
verschillen- de kanalen opgeslagen. De resultaten worden elke 5 seconden dig'itaal weergegevenin
¡rglms ofin
aantallendeeltjes per
liter.
Via een RS-232 seriële interfacekunnen
de gegevens worden doorgestuurd naar een computer.In
dat geval worden de individuele 5 seconden gemiddelde waarden bewaard. De minuutsgemiddelde waardenvan
een meetsessie worden bewaard op de bijgeleverde geheu- genkaart.De Grimm
werkt
als volgt (zieFiguur
1). Een gedefrnieer- de hoeveelheidlucht
met stofdeeltjes wordtvia
eenisoki-
netische monsternemer (1) of cycloon (9) doormiddel van
een pomp (3) aangezogen en vervolgens door een meetcel (2) en eenfrlter
(8) geleirl. Een laserdiode (4) brengtvia
optische
filters
een lichtbundel door de meetcel.Als
een zwevend deeltje de lichtbundel passeertzalhet
een strooi- lichteffect veroorzaken dat onder een hoek van 60tot
120"wordt
gemeten met een foto-detector (5). De pulshoogte- analyser (6) rubriceert ieder deeltje naar grootte en geeft dezeinformatie
door aan een microprocessor.Daarna wordt
deinformatie
op het beeldscherm (7) weergegeven, opgeslagen op de geheugenkaart (10) en eventueel doorge- geven naar de RS-232 seriële interface.Het meetbereik van de Grimm loopt van 0,1 ¡rglm3
tot
50 mglmt, het meethierbij
alle deeltjes met eendiameter
groter dan 0,5 ¡rm. Het debietis
1,2L/min
(ca.LOVo).Tij- dens het meten voert de Grimm automatisch eennul-
puntcheckuit
na iedere 50 seconden; dezeduurt
10 secon- den. Hierdoor is het gemiddelde debiet 1,0L/min
(5/6x L,2Umin).In
de fabriek is de Grimm gecalibreerd met behulp van stearine aërosolen. Deze aërosolen hebben een specifieke brekingsindex en gewicht welkeniet
overeenTabel
t.
Overzicht van debelangrijksfe
kenmerken van de vierdirect
u¡tlezondsstofmonitoren
Grimm
1.102 Dusf,frak
ÐataRAM MiniRAMElow Datalogger
Log intervalr Data points
Loopduur batterij Lichtbron Hoek sensor Intern fiIter Gewicht Fabrikant Prijs (1996)
1,2 Umin Losse geheugenlaart, eventueel yia een PC
5 sec of 1 min
6ffivia
geheugenkaart, oneindig via PC
4uur-
Laserdiode 60"-120"Jâ
3ks
Grimm (D) versie 1.1(X3
f
15.930versie 1.105
t
19.8e50,1-15 ¡rm
Respirabel
lltù^"-
100 mglm3
l,Ç2,4Ilrlrrinl Inþebouwd
1 sec-60
riin
30.000
16 uu¡
Laserdiode 90"
D€E 1,5 ke TSr (VS)
f
7.0000,1-10
pa
PM1s, PM2s, Respirabel 0,1 pglms-
I
mlms 140 r'g/ms 40-400 mg/p3 (automatieche range keuze) 1,7-2,3llmio,r Ingebouwd1 sec4 uur 4.500 (elk punt bçstaat uit min, mar
en gem)
>20
uw
In-fra¡ood 45'-90"
Ja 5,3 kg MIE TVS)
î
24.5OO0,1-10 Ém
Respírabel
10 pgllm3- 10 mg/m3 0,1-100 mglm3 (automatische range keuze) Passief
Aparte, datalogger, via kabel
verbonden
1 sec4 uur 14.000
> 8,5 uur (logger 100 uur) Infrarood 45"-90"
nee 0,45 kg
MIEffS) f
e.0001. l¡stelbaar door gebruiker.
2- Elk log interval wordt gemiddelde over laatste 10 waaroemingen be¡ekend en weggeschreven.
3. Inmiddels is de Grimm 1.102 vervangen door de Grimm 1.LO4, deze meet de concentraties in-haleerbaar, thoracaal en respirabel stof. De Grimm 1.103 is vervangen door de Grimm 1.105 welke naast de inhaleerbare, thoracale en respirabele fractie ook nog de concentraties PM1¡ en Pl{2,5 meet. Daarnaast kan deze versie zo worden ingesteld dat hij acht verschillentle deeltjesgrootten meet, te weten >0,5 pm, >0,75 ¡rm, >1 !rm, >2 ¡rm, >5 pm, >7,5 ¡rm en >10 ¡rm.
Tijdschrift
voor toegepaste Arbowetenschap 1O {1997) nr 2Figuur
l.
Werkingsprincipe van de Grimmhoeven te komen met stofdeeltjes
in
depraktijk.
Hiervoor kan worden gecorrigeerd met behulp van eengravimetri-
sche controle. Nadat de stofdeeltjes door de meetcelzijn
geleid komen ze terecht op eenfilter
dat zichin
het appa-.
raat bevindt. Doordit frlter
voor elke meetsessie te ver- vangen is het mogelijk na afloop met behulp van een ana-þische
balans de totale stofi¡rassa van de meetsessie te bepalen. Navergelijking
met de door de Grimm be¡eken- de stofmassa kan zo een cor:rectiefactor worden bepaald.Deze kan
bij
de volgende meetsessie worden ingesteld.Tevens is het met deze correctiefactor mogelijk de resulta- ten van de meetdag achteraf per computer te corrigeren.
DustTlak
Het principe lr¡aarop de werking van de
DustT¡ak berust
is hetzelfde als van de Grimm.Er
is een aanta.Lbelangrij-
ke verschillenin
deuitvoering.
Zo worden de gemeten concentraties opgeslagen door een ingebouwde datalogger.In
tegenstellingtot
de geheugenkaart van de Grimmkan bij
een datalogger het loginterval worden ingesteld.Het loginterval
is zowel een maat voor de frequentie als een middelingsduur. Perloginterval
wo¡dt de gemiddelde con- centratie weggeschreven.Het logintewal
isinstelbaar
tussen 1 seconde en 60minuten
(voor de geheugenkaart van deGrimm
is hetloginterval
dus vast ingesteld op 1minuut).
De dataloggerwordt
áan het eind van demeting
uitgelezen met behulp van een computer die met behulp van een speciale kabel aan de DustTrakwordt
gekoppeld.De
DustTrak wordt
geleverd met een speciaal softwa¡e programma(Trakpro
1.20,lSI
Incorporated) voor hetuit-
lezen en verwerken van de meetgegevens. Hiermee
kan
ook hetlogintewal
worden ingesteld.De
DustTlak
isuitgerust
met eenluchtgordijn
systeem.Dit
houdtin
dattijdens
de meting een dun laagie schonelucht
langs de optisch gevoelige onderdelenwordt
gebla-zerr zodat een afscheiding ontstaat met de passerende aérosolen.
Dit
voorkorntvervuiling
van lenzen, sensoren, etc. Gevolg hiervanis
dat deDustTïak
slechts eenmaal perjaar
hoeft te worden gecalibreerd. Hiervoor moethij
naar defabriek
worden gestuurd.Het meetbereik loopt van 1 ¡rgl/ms
tot
100mdmt, hierbij
worden alle deeltjes met een diameter tussen de 0,1 en ca.10 ¡rm gemeten. Als accessoire kan een cycloon worden bijgeleverd die de respirabele fractie afscheidt.Hierdoor
is het,mogelijk de gemeten concentraties te vergelijken met gravimetrisch verkregen respirabel stof concentra- ties. Vervolgenskan
een correctiefactor worden berekend diebij
een volgende meting kan worden ingesteld. Deflow
van deDustTrak
is instelbaar tussen L,4 en2,4L/min.
Met
behulp vaneen'nulfilter'kan
worden gekeken of denulpunt instelling
nog goed is; deze kan indien noodzake-lijk
worden.bijgesteld. De hoek waaronder de sensor van deDustTrak
is geplaatst bedraagt gô".DatøRAM
De DataRAM (Data Real-time Aerosol
Monitor) werkt
op basis van lichtverstrooiing en meet deeltjesmet
een dia- metertussen
0,1 en 10 ¡rm.Als
accessoire is een PMlo/
PMr,u impactor te verkrijgen welke de desbetreffende deel- tjes afscheidt. Voor afscheiding van de respirabele
fractie
is een rycloon verkrijgbaar. Als extrakan
ook nog worden beschikt over een verwarmingselement voor het meten onder extreem vochtige of misùige omstandigheden en een monster verdunner voor het meten van zeer hoge concen-traties.
Het meetbereik loopt zonder deze accessoires van 0,1 pglms tot 400 mglmt.Dit
bereik is opgedeeldin
drie Ìanges: 0,1 ¡rglm3-1 mg/m3, 1-40 mg/ms en 40-400 mg/mt.Deze worden tijdens de meting automatisch geselecteerd.
De flow is digitaal
in
te stellen tussen L,7 en 2,3 Uræ;in*íVo).
Net
als de DustTrak beschikt de DataRAM over een inge- bouwde logger; het logintewa-I isinstelbaar
tussen 1 seconde en 4 uur. Er is geen speciale software beschik- baar voor de uitlezing van de gegevens na afloop van de meting.Dit
gebeurt daarom onder\[indows,
met het pro-gÌamma'Terorinal'. Hierbij
worden de datain
eenASCII
frle weggeschreven waarna ze via een spreadsheet pro- glamma verder kunnen wordenverwerkt.
De DataRAM beschikt over nulpuntcheck en een'span check'functie.
Bij
de laatstewordt
eenkunstmatig
ver- kregen uitslag getoetst aan eenin
defabriek
bepaalde referentiewaarde. Indien het verschil tussen de twee te groot is (meer dan lÙVo) moet contact worden opgenomen met defabrikant.
De DataRAMzal
danin
de meeste gevallen voor een calibratie moeten worden teruggestuurdnaar
de fabriek.Dit
iswijwel
nooit nodig aangezien de DataRAM is uitgerust met eenluchtgordijn
systeem dat de optisch gevoelige onderdelen schoon houdt. Daarnaast worden deze onderdelen voor aanvang en na afloopvan
iedere meting schoongeblazen met gefilterdelucht
(pur- srng).fn
tegenstelling tot deGrimm
en deDustTrak maakt
de DataRAM als lichtbron gebruik van infraroodlicht
enniet
van een laserdiode. De sensor is onder een hoek van 45- 90" geplaatst (Vincent, 1995).MiniRAM
De belangrijkste kenmerken van de
MiniRAM (Miniature
Real-time AerosolMonitor) zijn
de geringe afmetingen (10x
10 x 4 cm) en het gewicht (0,45 kg), waardoorhij
geschikt is voor persoonlijke monstername. Het tweede grote verschil met de voorgaande monitorenis
dat deMiniRAM
geen actievelucht
aanzuiging heeft. De meet- kame¡ligt
open (eventueel beschermd door een metalen zonnekap) zodat de met stofdeeltjes gevuldelucht
door diffusie en beweging van demonitor
de meetkame¡bin-
nen komt.In
de meetkamerwordt
op basis vanlichtver-
strooiing de concentratie berekend. DeMiniRAM
beschiktniet
over eenluchtgordijn
systeem ter bescherming van de optisch gevoelige onderdelen. De uitkomsten van deMiniRAM
zijnin
defabriek geijkt
met behulp vân een gravimetrische standaardwaarbij
'Arizona RoadDust' gebruikt
is. Calibratie voor een ander type stof is mogelijk (Woskie, 1993). De resultaten zijn het meest betrouwbaar voor deeltjes met een diameter tussen 0,1 en 10 Um, waar-bij
het meetbereik loopt van 0,01tot
100 mg/m3.De
MiniRAM
zelf heeft beperkte mogelijkheid voorhet
opslaan van data.Er
is een analogeuitgang
om data door te geven aan een datalogger ofeen schrijver. De datalog- ger kan binnengekomen spanning ómzettenin
numerieke waarden voor de gemeten stofconcentratie. Hiertoe moet de datalogger eerst wordengeijkt
via een computer pro- gramma (Metrosofi 3200).Het
doelhiervan
is eenrelatie
aan te geven tussen de ingekomen spanning en de doo¡ de i Ê¡ 23aTijdschrift
voor toegepasteArbowetenschap
1O 119971 nr 2MiniRAM
berekende concentratie. DeMiniRAM
berekent elke seconde de concentratie en geeft deze door aan de dataloggerwaai
ze per loginterval worden gemiddeld en weggeschrevqn.Dit
logfnterval kan van tevorenvia
de computer worden ingesteld tussen 1 seconde en 4uur.
Na afloopval
demeting
worden de data via het Metrosoftproglamma
uitgelezen en verderverwerkt.
Net
als deDataRAM
maakt deMiniRAM
gebruik vaninfrarood licht.
De sensor is onder een hoek van 45-90' geplaatst.Methoden
MeetstrategieTijdens het
vergelijkend
onderzoekzijn
metingen uitge- voerdin
tweepraktijksituaties:
een werkplaats voor die- selmotoren (1 dag) en eentimmerfabriek
(4 dagen). Op de eerstgenoemde meetlocatie stond een groot deel van de dag een dieselmotor aan. Gezien eigenschappen van die- seluitlaatgassen werdenhier
relatief veel kleine deeltjes verwacht (<10 pm). Het houtstofin
detimmerfabriek
bestaat naarverwachting uit
grovere deeltjes. De gemid- delde meetduur lag tussen de zes en zeven uur.De
Grimm
isin dit
onderzoek continu gekoppeld aan een laptop.Dit
is gedaan omdat de interesseuitging
naar de 5 seconden-gemiddelde waarden. Op deze computer stond een door deuniversiteit
zelf geschreven software pro-Iamma
voor de aansturing van de Grimm.Met dit
pro- grammazijn
eveneens deASCII
files met de resultaten aangemaakt. Voor de Grimm is per meetdag een correctie- factor berekendmet
behulp van het internefrlter.
De
DustTrak
istijdens
de metingen voorzien van een cycloon die de respirabelefractie
afscheidt. De flow is hiervoor op 1,7 L,/min ingesteld. De resultaten zijn met het bijgeleverde software pakket uitgelezen en omgezetin ASCII
hles.De DataRAM is ingesteld op een flow van 2,0
L/min.
De datazijn
na afloopvia het'Terminal'prograrnma
van Windows uitgelezen en weggeschrevenin
eenASCII
frle.Na
elke meetdag is een correctiefactor berekend met behulp van hetinterne filter.
Het nulpult van
deMiniRAM
is voor elkemeting
opnieuw ingesteld. De datalogger is voor elkemeting geijkt
met behulp vân een bijgeleverd software program- ma (Metrosoft 3200). Hiermeezijn
ook de resultatenuit-
gelezen na afloop van de meting. De bestanden zijn ver- volgens omgezet
in ASCII
hles, waarna ze net als alle andereASCII files verwe¡kt
zijnin
Lotus 1,2,3 release 2.4r
SAS 6.04. Aangezien rle Grimm een loginterval
van 5 -:conden heeftzijn
de andere drie monitoren ook inge- steld op eenlogilterval
van 5 seconden.Naast meerdere
direct
uitlezende stofrnonitorenzijn
enke- le gravimetrische methodengebruikt
om stofcohcentraties te meten. Voor de bepaling van de concentratie inhaleer- baar stof is gemeten met PAS 6 monsternemers (TerKui- le,
1986;IGomhout,
1996). De respirabele fractie (D50=5¡rm) is bepaald
met
Casella cyclonenbij
een flow van 1,9L/min
(Ogden, 1983). De gravimetrische metingenzijn in parallelle
duplo's uitgevoerd; voor verdere analysezijn
deze twee waarden gemiddeld. Tijdens elke metingzijn
veldblanco's genomen. Blanco's van de Grimm en de Data-RAM zijn
ophef laboratorium
genomen door voorgewogenfrlters in
de sampler teþhatsen
zonder daarna de aanzui- ging aan te zetten.Na
zesuur zijn
deze er weeruit
gehaald en teruggewogen.Resultaten
De gemiddelde concentratie inhaleerbaar stof
bij
'diesel'en'hout'bedroeg
respectievelijk 0,48 en 0,34 mg/m3, de concentratierespirabel
stof was respectievelijk 0,45 mg/mt en <0,11mg/m'
(onder detectiegrens). Om de deel-Tijdschrift voor
toegepaste ArUowetenschap10
119971nt
2Figuur 2. Rekenkundig gemiddelde
stofconcentratie
opvijf
meetdagen, zoals bepaald met de ongecorrigeerde resultaten van devier direct
uitlezendestofmon¡toren
Daggemiddelde concentratie (Fglm3l
Diesel
Hout1
Hout2
Hout3
Hout 4ncri.rn
ØDustTrakn o"t"nnpl
MiniRAMtjesgrootteverdeling verder te karakteriseren is de Mean Median Aerodynamic Diameter (MMAD) geschat met behulp van de
resultaten
van de Grimm.Dit
leverde 2,8 1tm en 4,7-6,7 Fm op voor respectievelijk diesel- en hout- stof.Dit
alles geefi aan dat hetstofin
de dieselwerkplaats voornamelijkuit kleine
deeltjes bestond.De
MiniRAM
gaf regelmatig'negatieve concentraties'.Hierdoor was het noodzakelijk de meetwaarden na afloop van de metingen te corrigeren.
Dit
is gedaän door alle waarden bovenhet nulpunt
te brengen. De laagste waar- de van de clagis daarbij
opnul
gesteld.Bij
deGrimm
en de DataRAM kon eenintern
flrlter wordengebruikt
om een correctiefactor te berekenen. Voor de DataRAM lever- dedit
een factor op van 0,64-4,11.Hierbij
was een conse- quente trend te zien tussen de gemiddelde deeltjesgrootte en de correctiefactor: hoe groter deMMAD
hoe hoger de coruectiefactor.Het interne filter
van de Grimm leverdein
de meeste gevallen detectieproblemen op. Het verschil
in filtergewicht
voor en na was ofwel negatiefofirel
zoklein
dat geen betrouwba¡e correctiefactor kon worden bere- kend. De gegevensvan
deDustTrak
zoudênin
principe gecorrigeerdkunnen
worden met behulp van concentra- ties respirabel stof (Casella).In
de meeste gevallen lagen deze echter onder de detectielimiet van 0,11 mg/mt.Hier-
door kon dus ook voor deDustTrak
geen dagelijkse comec- tiefactor worden bepaald.In Figuur
2 worclt een overzicht gegeven van de ongeconigeerde resultaten van devier
stofmonito¡en over devijf
meetdagen.Hierbij valt
op dat de Grimm telkens de laagste concentratie oplevert.Het
apparaat met de hoogste concentratie wisselt per meet- dag, ook binnen dezelfde meetlocatie.Bij
devergelijking
tussen de resultaten van devier
direct uitlezende stofmonitoren is gebruik gemaakt van Spear- man's correlatiecoëfüciënt (ß). Vanwege de onbetrouwba- re correctiefactoren was het niet mogelijk regressiecoëffi- ciënten te be¡ekenen aangezien dezeafhankelijk
zijnvan'
de absolute hoogte
van
de concentratie. De gebruikte cor- relatiecoëffrciënt is gebaseerd op rangorde en wordthier
dus
niet
door beïnvloed.In
Tabel 2 staan de uitkomsten.Opvallend is de lage correlatie tussen de Grimm enerzijds en de andere
drie
apparaten anderzijds.Indien
een verge-lijkiag
wordt gemaakt tussen de verschillende subfracties van deGrimm
en de andere apparaten verbetert de cor:re-latie niet
noemenswaardíg. Zo is,R 0,16 als defractie
0,5- 10 ¡rm van deGrimm
vergeleken wordt met de respirabele fractie van deDustTrak.
De resultaten van deDustTrak
en de DataRAM correleren onderling het beste (ß=0,80).21
'.:
Discussie
Vergelijking
uan de d,ireet uitlezende stoftnonitore¡tIn
deze studie is eenpraktijkvergelijking
gemaakt tussen de prestaties vanvier
verschillende direct uitlezende stof- monitoren. Wanneer de apparaten worden vergelekenvalt
opdat
deresultaten
van de Grimm zeer slecht corre- leren met dievan
de anderedrie
apparaten. Het isniet duidelijk
waarom. rvVel is te zien clat de grafreken van de stofconcentratiein
detijd
welke met de Grimm worden verkregenduidelijk
verschillen met die van deDustT¡ak
en DataRAM. Ze zijngrilliger
en bevatten meer kleine pieken. De grafieken van deDustTrak
en de DataRAMlij-
ken het meest opelkaar,
ze zljn veel mindergrillig
en zeeroverzichtelijk. Dit
is terug te vindenin
de goede cor-relatie
tussen de twee apparaten (.1?=0,80). De grafieken die worden verkregen met deMiniRAM
vertonen meer overeenkomsten met die van de Grimm, ze zijn eenstuk grilliger
dan die vân deDustTrak
en DataRAM. Ondanks hungrillige
verloop correleren ze beter met deDustTrak
(R=0,67) enDataRAM
(l?=0,66) dan met de Grimm (Ã=0,13).De correctiefactoren die
zijn
berekend voor de verschillen- de stofmonitoren over de verschillende dagen bleken zeer onbetrouwbaa¡. De voornaamste oorzaak hiervan was de geringe hoeveelhedenstofop
defilters.
Zoals vermeld lag een groot gedeelte van de gemeten respirabel stofconcen-traties
onder de detectielimiet,,hierdoor had een vergelij-king
tussen metingen met de Casella cycloon en de Dust-Trak weinig
zin.Het interne filter
van de Grimm leverde zeer onbetrouwbare correctiefâctoren op.Dit
werd met name veroorzaakt door de erg instabiele blanco's, De gemiddelde blanco was +0,010 mg (n=8). Hierdoor werd de toch al geringe gewichtstoename van de beladenfilters
nog
kleiner. In
twee gevallen kwam daar een negatief gewichtuit
voort waardoor geen correctiefacto¡ kon wor- den berekend. De cor:rectiefactor voor de Grimm is geba- seerd op de hoeveelheid'totaal'
stof dat zich op hetfilter
bevindt.Opmerkelijk
is dat deze zelfde co¡rectiefactor daarna eveneenswordt gebruikt
om de concentraties van de andere stoffracties (>1 Fm, >2 ¡rm, etc.) te corrigeren.Voor het berekenen van een betrouwbare correctiefactor is volgens de
handleiding
van de Grimm en DataRAM een gewichtstoename van meerda¡
1 mg nodig. Met een meetduurvan
6uur
en een flow van 1L/min
betekentdit
voor de
Grimm
een gemiddelde concentratievan2,TS mgÁ41. De gemiddelde concentratie van de Grimm tijdensdit
onderzoek was daarentegen slechts 0,05 mglm3.Dit levert
na een meetduur van 6uur
en een flow van 1 L,/min een totale hoeveelheid stof van 20 ¡,rg op, 2Vo van het beno- digde. Tervergelijking;
een leegfilter
weegt ca.72 mg. Defilters
van de DataRAM hadden een gemiddelde gewichts- toename van 248ltg,
ca.2íVo van het benodigde.Eualuatie uan het
gebruik
Over het gemak
in
gebruik van de verschillende appara-ten kan het volgende worden gezegd,. De
MiniRAM
heeft een uitgebreidehandleiding
zod,athet
aardigwat tijd
kost¡
om alles te begrijpen. Eenmaal bekend met het apparaat:,
en bijgeleverde software (Metrosofi 3200) moet voor elke'
meting eennulpunt instelling
en eenijking van
de data-'
logger worden uitgevoerd. Een ingewikkelde procedure.
die aa¡dig wattijd in
beslag neemt. Eenmaalklaa¡
voo¡-1
gebruik is deMiniRAlWlogger
combinatie simpel aan ent: uit
te zetten. Groot voordeelzijn
deminimale
afmetingen;;
van het apparaat waardoor het geschikt is voor persoonlij-,i
ke monstername. Doorclat de meetkame¡relatief
onbe-:, I
schermdvervuiling
is van en er geen de lenzenluchtgordijn
en sensoren op systeem waardoor is,treedt
de snelnul-
punt
instelling
te hoogkomt
te liggen. Gevolg is dat deMiniRAM
zeer vaak negatieve concentraties geeft.De DustTrak is een eenvoudig apparaat dat simpel te bedienen is. De flow moet aan het begin van een reeks metingen eenmalig worden aangepast aan de persoonlijke voorkeur van de gebruiker. Als voorbereiding op een meting kan worden volstaan met een
nulpunt
check.Indien deze
niet
goed is kan hetnulpunt
op eenvoudige manier, snel opnieuw worden ingesteld. DeDustTïak
is te bedienenvia een aantal overzichtelijke toetsen. De bijge- leverde softwarewerkt
onder Windows en is eenvoudigin
het gebruik. Grafieken maken is geen probleem en indien nodig kunnen de datain
eenASCII file
worden wegge- schreven. Opvallend is het handige formaat van de Dust- Trak.De DataRAM is simpel te bedienen
via
een menu dat op een LCD scherm (8 regelsx
15ka¡akters) wordt
getoond.Net
als deDustTrak
vergthij
wêinig voorbereidingstijd, met als enige verschil dathier
aan de onderzijde eenfilter
moet worden vervangen voor de gravimetrische controle.
De DataRAM heeft als nadeel dat het geen eigen sofbware heeft. De data kunnen worden uitgelezen als
ASCII file
waarna ze via bestaande programma's verder moeten worden verwerkt. Vanwege de grote hoeveelheid gegevens kunnen daardoor problemen optreden, bijvoorbeeldbij
het maken van grafieken.Het
tweede nadeel is dat het een g¡oot en zwaar apparaat is.De Grimm is
niet
ergingewikkeld in
het gebruik. De voor- bereiding bestaat alleenuit
het verwisselen van hetfrlter
voor de gravimetrische controle. Een nulpuntcheck,instelling
van flow enloginterval,
etc.zijn niet
nodig en/of onmogelijk. Nadat deGrimm
handmatigin de'standby
mode'is gezet wordt via het soflwâre programma op de laptop het begin en eind van demeting
doorgegeven. Door koppeling aan de laptop, welke nodig isindien
men de individuele 5 seconden waardenwil
bewaren, ontstaan twee problemen. Ten eerstewordt
de opstelling zeer groot en fragiel. De laptop moet bijvoorbeeld worden besche¡md tegen de stoffige condities. Ten tweede is het doo¡ het gebruik van de laptop noodzakelijk een stopcontactin
debuurt
te hebben aangezien dezeniet
lang op de accu kan lopen.Alle
andereapparatuur
kan minstens 4uur
op de accu lopen (zie Tabel 1). De Grimmkan
wel zonder laptop wordengebruikt,
maar dan kunnen alleen 1minuuts-
gemiddelden worden bewaard op de geheugenkaart.De met de
Grimm
meegeleverde software (1100.exe-
Graphic Software) had een aantal beperkingen, hierdoor is besloten zelf een proglamma te schrijven. Belangrijkste nadeel van de bijgeleverde software was dat alleen grafie- ken konden worden gemaakt. De data konden
niet
wo¡- den omgezetin
eenASCil
flrle voor verdereverwerking
(spreadsheets e.d.).Het
nieuwe prograrnmakan dit
wel.Conclusie
Met
direct uitlezende stofrnonitorenkan
op eenrelatief
gemakkelijke manierin korte tijd
veelresultaten
worden verkregen. Vanwegehun
kortemiddelingstijd
geven ze correlôti€coitffiê¡önten luàssn dof
C¡¡ect u¡tþzêndo stofmgn¡toreokt . ,..'
Tijdschrift
voor toegepasteArbowetenschap
1O (19971 nr 2veel
nuttige informatie
die met gravimetrische methoden nooit kan worden verkregein. Ze zljn daa¡door heelnuttig bij
bronopsporiñg, het beoordelen van effecten van beheersmaat¡egelen en het karakteriseren van piekbloot- stelling. Nadeel van deze monitoreu is dat geen betrouw- barekwantitatieve
waarnemingen kunnen worden gedaan.In
theorie rvordtdit
probleem opgelost doo¡ de invoering van een correctiefactor welke wordt verkregenvia
een gravimetrische controle met behulp van eenintern filter.
Voor de bepaling van een betrouwbare co¡- rectiefactor is echter een zeer hoge stofconcentratie ver- eist. Een opvallende bevinding ten slotte was dat de resul- taten van deGrimm nauwelijks
overeenstemming ver- toondenmet
die van de andered¡ie
stofinonitoren.Ten slotte
De laatste
jaren
is een grootaantal
direct uitlezende stof- monitoren op demarkt
gekomen. De onderlinge verschil- len zänaanzienlijk. Bij
hetgebruik
van dergelijke appa- raten is het daardoor van groot belang dat wordt bedachtwelk
doel moet \Ã/ordenbereikt
en hoe het apparaat daar- toe moét worden ingezel. Tevens is het van belang dat de gebruiker weetwaar
de beperkingen van het apparaatlig-
gen. Alleen op die manier is het mogelijk om na afloop valideuitspraken
te doen over de gevonden resultaten.Uaschrift
Op deze plaats
willen
we graag dehrma
Envicare bedan- ken voor het ter beschikking stellen van de stofuronitoren.Verde¡
gaãt onze dankuit
naar Pieter Versloot voor hetontwikkelen
van nieuwe software voor de Grimm, ennaar
debedrijfsleiding
van de twee meetlocaties voorhet
beschikbaar stellen vanmeetruimte.
Literatuur
-
Boleij, J., Buringh, 8., Heederik, D., I(romhout, H., 1995. Occu- pational hygiene ofchemical and biological agents. Elsevier, Ansterdan.-
Dellago, C., Horvath, H., 1993. On the accuracy of the size dis- tribution information obtained from light extinction and scatte-Tijdschrift
voor toegepasteArbowetenschap
1Olt99Z
nr 2ring measurements. I. Basic considerations and models. J. Aero- sol Science 24: 129-141.
-
Esmen, N.4., 1984. On estimation of occupational health risks.N.A. Esmen & M.A. Mehlman (Eds): Occupational and industrial hygiene: concepts and methods. Princeton Scientifrc Publishers, Princeton. 45-75.
-
Frankhuijzen, E.J.K, Hollander, 4., Kromhout, H., 1995. De toepasbaarheid van de miniature real-time aërosol monitor (MiniRAM) in arbeidshygiënisch onderzoek. Tijdschúft voor de toegepaste Arbowetenschap 8: 64-69.-
Grimm, H.J., 1996. Optical method. for monitoring and charac- terisation offrne particles in workplace and u¡ban environments.Occupational Hygiene'96. Promoting a healthy working environ- ment. The British Occupational Hygiene Society, 63.
-
Hering, S.V., 1989. Air sampling instruments, 7th edn. Ameri- can Conference of Governmental Industrial hygienists (ACGIH), Cincinnati, OH.-
Kromhout, H., 1996. Inhaleerbaa¡-stofoionsternemers getest.Resultaten van CEN-súudie beschikbaa¡. fijdschrift voor de toe- gepaste A¡bowetenschap 9: 42-45.
-
Kuile, lfl.M. ter, 1984. Vergleichsmessutrgen mit verschiedenen geraten zur bestimmung der gesamtstaubkonzentration am arbeidsplatz: TeilII.
Staub-Reinhaltung der Luft 44:2lI-216.-
Leck, M.J., 1981. Optical scattering instantaneous respirable dust indication system. Aerosols in the mining and industrial work environments (Eds. V.A. Marple and B.Y.H. Liu). Ann A¡bor Science Publishers, Ann A¡bor, MI, 701-7L7.-
Lehocky,4.H., Williams, Ph.L., 1996. Comparison of respirable samplers to di¡ect-reading real-time aerosol monitors for measu- ring coal dust. Am. Ind. Hyg. Assoc. J. 57: 1013-1018.-
Ogden, T.L., Braker, D., Clayton, M.P., 1983. Flow-dependence of the Casella respirable-dust cyclone. Ann. Occup. Hyg. 27: 267- 27t.-
Tsai, C.J., Shih, T.S., Lin, J.D., 1996. Laboratory testing of three direct reading dust monitors. Am. Ind. Hyg. Assoc. J. 57:557-563.
-
Vincent, J.H., 1995. Aerosol science for industrial hygienists.Elsevier, Odord.
-Woskie, S.R., Shen, P., Finkel, M., Eisen,8.4., Smith, Th.J., Wegman, D.H., 1993. Calibration of a continuous-reading aerosol monitor (Miniram) to measure borate dust exposures. Applied Occupational and Environmental Hygiene 8: 38-45.
23