• No results found

Postbus AP Groningen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Postbus AP Groningen"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

gronlngen

Aan het lid van Provinciale Staten De heer Mastenbroek

Datum Documentor.

Dossiernummer Behandeld door Telefoonnr.

Antwoord op Bijlage Onderwerp

1 0 SEP. 2019

2019-080487/37/A. 7 KI 3623

P.G. van der Sleen (050)316 4049

uw brief d.d. 12 juli 2019

Statenvragen Kleine Velden

Geachte heer Mastenbroek,

Op 12 juli 2019 ontvingen wij namens de Statenfractie van de Socialistische Partij uw vragen over het

onderzoek van een aantal regionale omroepen en de daaraan gerelateerde persberichten over de zogenaamde kleine gasvelden in Noord-Nederland, waaronder ook die in Groningen.

Bij brief van 15 juli 2019, briefkenmerk 2019-064737/28, BJC, hebben wij u op de hoogte gesteld van het uitstel van de beantwoording van uw vragen. Gelet op de omstandigheden rondom het Groningenveld en de zeer grote impact daarvan kunnen wij ons de bezorgdheid in de samenleving ten aanzien van gaswinning in zijn algemeenheid goed voorstellen. Wij volgen de ontwikkelingen rondom gaswinning in onze provincie kritisch en handelen naar bevind van zaken conform ons beleid (zie hieronder). Alvorens uw vragen te beantwoorden willen wij graag het volgende vermelden.

Voor de vergunningverlening in het kader van de Mijnbouwwet (Mbw) en de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht (Wabo) voor mijnbouwinrichtingen, ook ten aanzien van de kleine gasvelden in onze provincie, zijn wij niet het bevoegde gezag dan wel de toezichthouder dan wel verantwoordelijk voor het beheer van productiegegevens. Deze rollen liggen bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).

Op de website NLOG (www.nloa.nl) wordt in opdracht van het ministerie van EZK, beheerd door TNO, informatie over mijnbouw in Nederland en het Nederlandse deel van het continentaal plat verstrekt. Dit betreft onder andere en vooral informatie over de opsporing en winning van gas, waaronder ook productiegegevens van kleine gasvelden. Deze gegevens zijn openbaar toegankelijk (zie onderstaande link).

https://www.nloq.nl/maximale-productievolumes-qasveld

Daarnaast verzorgt TNO in opdracht van het Directoraat-Generaal Klimaat en Energie van het ministerie van EZK het jaarlijkse verslag "Delfstoffen en aardwarmte in Nederland"; een overzicht van opsporings- en winningsactiviteiten en van ondergrondse opslag. Dit verslag bevat onder meer de gegevens die de minister van EZK conform artikel 125 van de Mbw aan de beide Kamers der Staten-Generaal moet verstrekken.

Het verslag over het jaar 2018 is op 6 augustus 2019 verschenen (zie onderstaande link). Het jaarverslag rapporteert over alle activiteiten en resultaten van opsporing en winning van koolwaterstoffen (gas, olie en aardgascondensaat), steenzout en aardwarmte in Nederland. Daarnaast komt de ondergrondse opslag van stoffen (bijv. aardgas en stikstof) aan de orde. https://www.nloq.nl/iaarverslaqen

Martiniker1<hof12 9712JG Groningen

SintJansstraat4 9712JNGroningen

Postbus610 9700APGroningen

Telefoon 0503164911

www.provinciegroningen.nl info@provinciegroningen,nl

(2)

Hierin zijn onder andere de productiegegevens én de prognoses voor de kleine gasvelden opgenomen.

Verder worden de verwachte ontwikkelingen in het aanbod van Nederlands aardgas uit zowel de kleine velden als het Groningenveld (de "binnenlandse productie") in de komende 25 jaar (2019 t/m 2043) in het jaarverslag weergegeven. Hierbij is uiteraard rekening gehouden met het Kabinetsbesluit van 29 maart 2018 wat betreft de afbouw en het beëindigen van de winning uit het Groningenveld.

Dit jaarverslag is door ons betrokken bij de beantwoording.

Provinciaal beleid.

Hieronder geven wij ons beleid ten aanzien van de kleine gasvelden weer.

Bij brief van 30 mei 2018 heeft de minister van EZK het zogenaamde "kleineveldenbeleid", wat betreft de gaswinning, herijkt. Daarin wordt verwoord dat zolang en in zoverre er nog gas nodig is de productie vanuit de kleine gasvelden wordt voortgezet, zo ver dat veilig en verantwoord kan plaatsvinden.

Vergunninghouders behoeven voor de winning van gas winningsplannen waarmee de minister van EZK heeft ingestemd naast omgevingsvergunningen verleend door de minister voor de bovengrondse inrichtingen.

Voor ons staat bij alle mijnbouwactiviteiten, waaronder de gaswinning uit bestaande kleine velden, de veiligheid altijd voorop.

Door de al geruime tijd bestaande grote maatschappelijke onrust en ontwrichting rondom gaswinning in onze provincie hebben wij bij brief van 30 juni 2015 zowel de minister van EZK als NAM (vooralsnog de enige vergunninghouder in onze provincie) laten weten nieuwe gaswinningsactiviteiten onwenselijk te vinden.

Uw Staten hebben wij van deze briefwisseling per dezelfde datum op de hoogte gebracht, briefkenmerk 2015-25.439/26/A.27,OM.

Ons standpunt moet beschouwd worden in het licht van de op 29 april 2015 aangenomen motie ter zake. Het standpunt betreft tevens een aanvulling op de Visie op de Ondergrond, gedateerd 27 januari 2015, die op 11 maart 2015 door uw Staten is vastgesteld. Deze visie wordt in 2019 in zijn geheel geactualiseerd, waarbij ook uw Staten worden betrokken, en omgezet naar de Nota Ondergrond.

Onze toenmalige stellingname is sindsdien niet gewijzigd en wij zullen, daar waar relevant, dit in procedures ook kenbaar maken aan de minister.

Een algemene opmerking vooraf. Uw vragen, genummerd 2 (meer gas winnen), 3 (inkorten winningsperiode), 4 (niet afsluiten putten) en 11 (uitruil met Groningenveld), zijn gebaseerd op stellingnames in de persberichten ten aanzien waarvan wij geen informatie kennen waaruit zou kunnen blijken dat deze stellingen de werkelijkheid weergeven.

1. Kent u het onderzoek van 11 juli 2019 van vier regionale omroepen over het onderzoek naar kleine gasvelden? 1) Wat is daarop uw reactie?

Ja, wij hebben kennis genomen van de berichten over een dergelijk onderzoek in de regionale pers. Een onderzoeksrapport hebben we tot op heden nog niet gezien. Vanuit de afdeling Omgeving en Milieu is op 12 juli jl. het onderzoeksrapport opgevraagd, maar (nog) niet ontvangen.

Voor onze reactie verwijzen wij u naar de beantwoording van onderstaande vragen.

2. Waarom is besloten meer gas te winnen dan eerder vergund was?

Uit het laatste TNO-overzicht (met toelichting) van 19 maart 2019, waarin de productiegegevens zijn

opgenomen tot en met 31 december 2018, blijkt dat bij geen enkel klein gasveld in de provincie Groningen de productie per 1 januari 2019 de maximale productie, waar de minister mee heeft ingestemd, heeft

overschreden. Dit TNO-overzicht is als bijlage toegevoegd.

3. Waarom is besloten de periode van de winning in te korten?

Bij brief van 9 mei 2018 heeft de minister van EZK de Tweede Kamer geïnformeerd omtrent de "Gaswinning onder de gewijzigde Mijnbouwwet en de rol van SodM". In winningsplannen, sinds de nieuwe MIjnbouwwet per 1 januari 2003, was en is altijd een bandbreedte opgenomen wat betreft de productie van + of - 20 %. De maximale productiehoeveelheid werd tot op heden niet in de instemmingsbesluiten vastgelegd. Er werd al dan niet ingestemd met het plan. Hierdoor ontstond vaak verwarring over hoeveel een mijnbouwonderneming mocht winnen. Voor de voorspelling van de bodembeweging (daling en trilling) is het totale productievolume uit het veld van belang. Een mijnbouwonderneming berekent de verwachte productie over de gehele levensduur van

(3)

het gasveld (de zgn. ultimate recovery). Op basis van ervaring is bekend dat voor een voorspelling van de ultimate recovery een onzekerheidsmarge van 20% redelijk is. Deze marge bepaalt daarmee de maximaal verwachte productie (ultimate recovery + 20%) en het minimaal verwachte productievolume (ultimate recovery - 20%) over de gehele levensduur van een gasveld.

In winningsplannen, die tot in 2014 zijn ingediend, werd deze onzekerheidsmarge beschreven, maar niet expliciet vertaald in een getal dat het maximaal aantal te winnen kubieke meters gas aangeeft. Om deze ruimte voor interpretatie weg te nemen was het voor de minister als vergunningverlener wenselijk expliciet tot

uitdrukking te brengen welke maximale toegestane productievolumes er al besloten liggen in de marges van de eerdere instemmingsbesluiten. De minister heeft in 2018 TNO opdracht gegeven overzichten te maken voor welke winningsplannen dit gold/geldt. Op basis van deze overzichten, zoals deze te vinden zijn op de website NLOG, blijkt dat bij geen enkel klein gasveld in de provincie Groningen de productie per 1 januari 2019 de maximale productie, waar de minister mee heeft ingestemd, heeft overschreden.

In deze brief van 9 mei 2018, op biz. 4 en 5, waar bovenstaande passage op is gebaseerd, heeft de minister aangekondigd en aan de Tweede Kamer toegezegd de maximale productiehoeveelheden en de eindtermijnen van de winning expliciet vast te leggen in zijn instemmingsbesluiten. Dergelijke procedures hebben er de afgelopen jaren ook in de provincie Groningen gelopen (zie de bijlage "Kleine gasvelden in Groningen").

Bij een dreigende overschrijding van de maximale productiehoeveelheden, dan wel de eindtermijnen zal NAM een wijziging van het desbetreffende winningsplan bij het ministerie van EZK moeten indienen. In een dergelijke procedure zijn wij wettelijk adviseur. Naar ons inzicht is hier geen sprake van het "inkorten" van

productietermijnen. Veelal zijn bij de laatste instemmingsbesluiten van de minister de einddata van de productie juist op een later en expliciet moment vastgelegd, zodat hieromtrent geen onduidelijkheid meer bestaat.

4. Waarom worden oude putten niet afgesloten, maar juist weer in gebruik genomen?

Voor zowel het sluiten als het verwijderen van een boorput dan wel een gehele mijnbouwinrichting dient op basis van het Mijnbouwbesluit (Mbb) een plan (van aanpak), een zogenaamd "sluitingsplan", bij het ministerie van EZK ter instemming te worden ingediend door de desbetreffende mijnbouwonderneming. In Groningen is dit de NAM. Een dergelijk plan wordt door het SodM beoordeeld. Het proces "sluiten" wordt als afgerond

beschouwd, nadat op basis van de Mbb (art. 40, lid 1 sub d) is aangetoond dat het terrein zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat is teruggebracht dan wel anderszins aan de eigenaar is overgedragen. Dit gebeurt door middel van een beschrijving van de maatregelen die worden genomen om het terrein waarop het mijnbouwwerk is opgericht. Wij gaan er vanuit dat het SodM hier adequaat op toeziet.

5. Hoeveel gas wordt er per Gronings veld gewonnen? Welk afbouwplan is er per veld? Kunt u dat in een overzicht weergeven?

Wij willen u hierbij graag verwijzen naar de website NLOG, waar het productieniveau per 1 januari 2019 per veld is weergegeven. Voor de kleine gasvelden in onze provincie is er geen afbouwplan bij ons bekend. Dit TNO- overzicht d.d. 19 maart 2019 is ook als bijlage bijgevoegd. Helaas is de stand van zaken per 1 juli 2019 nog niet beschikbaar; deze wordt tweede helft september verwacht op bovengenoemde website.

Daarnaast verwijzen wij u naar de separate bijlage over specifiek de in productie zijnde Groningse kleine gasvelden.

6. Geldt het meer en sneller winnen van gas alleen voor het Noordoosten, of ook voor de rest van Nederland?

Naar onze mening (zie ook onze antwoorden hierboven) is er geen sprake van meer en sneller winnen van gas uit kleine velden in onze provincie. Over de situatie in andere provincies doen wij geen uitspraken.

Het al eerder door ons genoemde overzicht van TNO geeft een landsdekkend beeld van de productie vanuit kleine gasvelden.

7. Wat gaat u doen voor omwonenden die zich grote zorgen maken?

Wij hebben al in 2015 aan zowel het ministerie van EZK als aan NAM kenbaar gemaakt dat wij, gelet op de grote maatschappelijke onrust rondom gaswinning, het onwenselijk vinden dat er nieuwe gaswinnings-

activiteiten in onze provincie worden uitgevoerd. Daar waar relevant zullen wij in die trant adviseren, inspreken, appelleren dan wel pleiten in procedures. Hierbij vindt tevens afstemming plaats met de betrokken andere decentrale overheden waaronder de desbetreffende gemeente(n).

(4)

8. Hoe verklaart u de uitkomsten van dit onderzoek na de belofte van de minister in zijn brief van 30 mei 2018, waarin de minister aangeeft te kiezen voor een gestage afbouw voor de

kleine velden? 2)

Wij kennen, zoals al eerder aangegeven, geen rapport over onderhavig onderzoek, alleen berichten In de regionale pers. Daarnaast hebben wij de indruk dat niet alle daarin verstrekte informatie juist is.

In de door u aangehaalde brief wordt inderdaad gesproken over een gestage afbouw van de winning van gas uit de kleine velden. Deze afbouw Is in het bijzonder gekoppeld aan de kleine gasvelden op land en heeft naar onze mening een autonoom en geleidelijk karakter, aangezien deze velden veelal in het komende decennium uit geproduceerd zullen raken (zie ook de bijlage over de Groningse kleine gasvelden en het hierboven door ons genoemde TNO-jaarverslag over 2018). Wij willen u daarnaast ook verwijzen naar het door u bij vraag 10 gevraagde en door ons gegenereerde overzicht.

9. In zijn brief beloofde de minister dat de lokale overheden werden betrokken bij de gaswinning en de bredere energietransitie. Wat is daarvan terechtgekomen?

Kunt u uw antwoord toelichten?

Bij instemmingsprocedures voor nieuwe dan wel gewijzigde winningsplannen van mijnbouwondernemingen, waarin onder andere de productieduur en de productiehoeveelheden worden vastgelegd, zijn wij en de andere relevante decentrale overheden betrokken, zowel in de adviesfase als later bij het eventueel inspreken op een ontwerp-instemmingsbesluit. Ook kunnen wij en deze andere overheden eventueel een rechtsgang volgen.

Bij sommige procedures kiest de minister voor een vorm van omgevingsparticipatie in de voorfase en de gehele procedure, zoals dat nu in de provincie Fryslan, bij Ternaard, invulling krijgt. Een dergelijk proces is in onze provincie voor een klein gasveld (nog) niet aan de orde.

De Nederlandse uitwerking van de internationale klimaatafspraken, het nationaal Klimaatakkoord, wordt naar verwachting in het vierde kwartaal van 2019 ondertekend. De doelstelling van het Klimaatakkoord is 49% CO2- reductie in 2030 ten opzichte van 1990 en 80-95% COa-reductie in 2050. Veel van de afspraken uit het

Klimaatakkoord moeten in de regio worden waargemaakt. Om de landelijke afspraken te vertalen in passende maatregelen voor de regio is afgesproken gezamenlijk te gaan werken aan Regionale Energiestrategieën (RES). De nationale klimaatdoelstellingen voor de gebouwde omgeving en elektriciteit zijn het uitgangspunt van een RES.

In Groningen staan de twaalf Groninger gemeenten, de twee waterschappen, de provincie en stakeholders met elkaar voor de opgave een RES te ontwikkelen. Dit proces is in gang gezet.

U heeft hiervoor onlangs een voordracht ontvangen met het Startdocument RES Groningen.

Deze energietransitie zal naar ons inzicht bijdragen aan een (sterk) verminderde vraag naar aardgas.

10. Kunt u in een schema overzichtelijk maken hoeveel het gas in het Groningenveld de afgelopen 7 Jaar is afgebouwd? Kunt u in dat schema overzichtelijk maken hoeveel gas er in dezelfde periode uit kleine velden is gehaald? En wat de prognose is voor komende 5 Jaar?

Onderstaande informatie is afkomstig van de NAM-website en voor wat betreft de kleine gasvelden van NLOG:

(op deze websites (NAM en NLOG) worden door SodM gevalideerde productiegegevens gepubliceerd).

(5)

jaar G-veld in bcm

Gasjaar (okt. t/m sept.)

G-veld in bcm

Vastgelegd in

besluiten EZK in bcm

KV- jaar

in bcm

KV-prog- nose in bcm

Verhouding KV/G-veld + KV

1 2012 47,78 2012-2013 57,97 n.v.t. 29,3 33,4%

2 2013 53,87 2013-2014 44,85 n.v.t 28,7 39,0 %

3 2014 42,41 2014-2015 34,99 35 26,4 43,0 %

4 2015 28,10 2015-2016 26,98 27 23,9 42,8 %

5 2016 27,59 2016-2017 23,98 24 22,6 48,5 %

6 2017 23,58 2017-2018 20,10 21,6 20,2 50.1 %

7 2018 18,89 2018-2019 15,11 (t/m juli) verwacht

17,5-17,8

19,4 17,9

8 2019 10,28

(t/m juli)

2019-2020 15,72 16,9

9 2020 2020-2021 12,23 16,0

10 2021 2021-2022 8,63 12,9

11 2022 2022-2023 3,76 10,8

12 2023 2023-2024 3,25 8,8

bcm=miljardkubiekemeter;

n.v.t.;toentertijdnietvastgelegdineenjaarlijksinstemmingsbesluit,maarvooreenperiodevan10jaargold425bcm(metingang van2007);

KV=allekleinegasveldeninNederlandonshoreenoffshore:productieenprognose(uit: DelfstoffenenaardwarmteinNederland 2018d.d.6augustus2019);omgerekendnaarGroningen-kwaliteitgasperkalenderjaar;

xxxx =prognosesGroningenvelduit'.'OperationeleStrategie2019-2020"(maart2019),opgrondvanhetBasispadvanhet Kabinetvan29maart2018,bijeengemiddeldtemperatuurverloop;m.i.v.gasjaar2022-2023isdeuitgebreideZuidbroek- inrichting(Stikstofinstallatie+Mengstation)operationeel.

Hieruit blijkt dat de gaswinning vanuit het Groningenveld sinds het gasjaar 2012-2013 en in het gasjaar 2017-2018 met 65% is afgenomen en dat de verwachting is dat dit in het lopende gasjaar 2018-2019 met bijna 70% zal zijn afgenomen.

De winning vanuit alle kleine gasvelden (on- en offshore) in Nederland is in dezelfde periode afgenomen van bijna 30 bcm (2012) naar bijna 18 bcm (2018), dus ongeveer een afname van 39%. De prognose van de afname voor het gasjaar 2023-2024 ten opzichte van het gasjaar 2012-2013 voor het Groningenveld bedraagt 94% en voor alle kleine gasvelden voor 2023 ten opzichte van 2012 is ongeveer 70%.

De prognose-cijfers voor het Groningenveld uit de O'*® (G-veld)-kolom uit bovenstaande tabel voor de jaren 2020 en verder zullen zeer waarschijnlijk door het vaststellingsbesluit van de minister van EZK voor het gasjaar 2019-2020, een besluit dat wij eind september verwachten, lager uitvallen dan hier door ons overgenomen getallen uit de Operationele Strategie van NAM van maart 2019.

De totale gasproductie in Nederland in het kalenderjaar 2018 is met 16 % afgenomen ten opzichte van 2017 (uit: TNO-jaarverslag over 2018; d.d. 6 aug. 2019).

Wij doen er alles aan om de gaswinning uit het Groningenveld zo spoedig mogelijk tot een einde te laten komen. En wij willen geen nieuwe winning uit kleine gasvelden.

11. Vindt u het een goede ontwikkeling dat “in ruil voor’’ verlaging van de winning uit het Groningenveld, de winning in de kleine velden (fors) wordt verhoogd? Kunt u uw antwoord toelichten?

In zijn algemeenheid kan gesteld worden, dat het gas uit de kleine gasvelden hoogcalorisch is en vanuit het Groningen-veld laagcalorisch. Er is geen sprake van een directe uitwisseling dan wel "uitruil" tussen deze gasstromen wat betreft het gebruik. Hoogcalorisch gas wordt in hoofdzaak gebruikt door de industrie.

Hoogcalorisch gas kan wel omgezet worden naar laagcalorisch gas door het te mengen met een bepaalde hoeveelheid stikstof, dat gebeurt ook in Nederland op grote schaal.

(6)

Overigens zal het hoogcalorisch gas, dat vanaf 2022 in de uitgebreide Zuidbroek-inrichting wordt vermengd met stikstof, geïmporteerd worden en komt dus niet uit de Nederlandse kleine gasvelden.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

Bedepute/r ie Staten van Groningen:

, voorzitter.

locosecretaris.

1)

https://www.rtvnoord.nl/nieuws/210568/Kleine-gasvelden-in-Noord-Nederland-worden-versneldleeggehaald 2)

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2018/05/30/kamerbrief-overgaswinning- uit-kleine-velden/kamerbrief-over-gaswinning-uit-kleine-velden.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

de risico's voor de veiligheid van inwoners in en rondom gebouwen volledig in beeld moet hebben;.. deze veiligheidsrisico’s moet toetsen aan de enige veiligheidsnorm, namelijk

Voor alle componenten van de gebruikersinterface (inclusief, maar niet uitsluitend voor formulierelementen, links en door scripts gegenereerde componenten), kunnen de naam (name)

gelukkig zijn er ook veel mensen (ook mensen met dementie en hun mantelzorgers) die – misschien niet altijd zichtbaar – hun eigen leven blijven leiden en tevreden zijn over hun

U heeft ons verzocht om op basis van artikel 2.42.1, tweede lid, onder f, van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 de locatie Eekerpolder aan te wijzen voor het

Nu worden alleen de macro-economische risico’s afgedekt binnen het weerstandsvermogen en de projectgebonden risico’s worden gecorrigeerd op de voorziene resultaten van de

Op de kaart met de tweede partij per gemeente zijn Forum voor Democratie en VVD weer goed zichtbaar.. In het grootste deel van Nederland komt op zijn minst een van de twee

In dit paper gaan we voor ieder van deze waarden na in hoeverre deze zijn gerealiseerd in Groningen en Amsterdam, en vooral hoe zij zich verhouden tot de G1000’en in Amersfoort,

De procedure Terugmeldingen is bekend, papieren dossiervorming mogelijk belemmering voor centrale regie.. De 5-dagen termijn wordt door een