• No results found

Datum 10 mei 2011 Raadsvergadering : 14 j u n i 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Datum 10 mei 2011 Raadsvergadering : 14 j u n i 2011 "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raadsvoorstel

G E M E E N T E "K* . B E U N I N G E N

Datum 10 mei 2011 Raadsvergadering : 14 j u n i 2011

Nummer (agenda) 11-06-13 Commissie 1 : Ruimte

Registratienummer BW11.00629 Datum : 24 mei 2011

Registratiecode II II Commissie 2

Auteur Nancy van der Zande Datum

E-mail n.v.d.zande@beuningen.nl Portefeuillehouder P.J.M. de Klein

Status openbaar- Niet openbaar tot

heid

Onderwerp Vaststelling algemene uitgangspunten voor de herziening van de bestemmingsplannen voor de 4 kerngebieden.

Bestuurlijke samenvatting

Ter uitvoering van het Plan van aanpak Actualisering, dat door de raad op 5 oktober 2010 is vastgesteld, stellen w i j u nu voor een start te maken met de herziening van de kernplannen voor Weurt, Beuningen, Ewijk en Winssen zoals in het PVA van 5 okt j l . omschreven.

De start bestaat uit het vaststellen van algemene kaders/uitgangspunten die voor alle kernplannen kunnen gel- den.

Voorstel

Stem in met de voorgestelde uitgangspunten voor de kernplannen.

Inleiding

Op 5 oktober 2010 heeft u een plan van aanpak (PVA) vastgesteld voor het actualiseren van bestemmings- plannen. Dit pva had tot doel dat de bestemmingsplannen die op 1-7-2003 onherroepelijk waren, uiterlijk op 1-7-2013 herzien zijn, of in procedure zijn genomen.

De Kerngebieden van Weurt, Beuningen, Ewijk en Winssen worden genoemd in het pva als te herzien i n 2012.

Elke herziening start met de vaststelling van uitgangspunten die specifiek zijn voor het betreffende gebied.

Algemene kwaliteits- en beleidsuitgangspunten die voor alle bestemmingsplannen gelden, heeft u reeds vastgesteld met het pva.

Het zal in dit voorstel gaan om specifieke uitgangspunten die voor de 4 kerngebieden opgenomen zullen worden in de diverse nieuw op te stellen bestemmingsplannen. Ze zijn tot stand gekomen in nauw overleg met een stedenbouwkundig bureau, en onze eigen deskundigen op het gebied van bouwplantoetsing en beleid, waardoor de ervaring van de voorgaande jaren met de geldende plannen, en de huidige praktijk betrokken kon worden bij dit voorstel.

In het pva stond de vaststelling van de uitgangspunten voor de kernen in 2012 gepland en Kern Beuningen deelplan 6 in 2010/2011. Omdat w i j Deelplan 6 graag wilden inrichten conform het nieuw vast te stellen beleid is de vaststelling van de kernuitgangspunten vervroegd.

In dit voorstel zijn de bestemmingsplannen zelf nog niet aan de orde. De bestemmingsplannen zullen elk afzonderlijk aan u worden voorgelegd, te beginnen met 'Kern Beuningen deelplan 6' in een afzonderlijk voorstel nr BW11.00634 dat tegelijk met dit voorstel aan u wordt aangeboden voor behandeling.

De kernen

Plangeschiedenis

Vóór 2000 gold er een lappendeken aan plannen voor ons grondgebied.

De bouw- en gebruiksmogelijkheden i n deze plannen waren niet altijd goed op elkaar afgestemd, waardoor niet voor iedereen in dezelfde situatie hetzelfde beleid gold.

In 2001 is het eerste kernplan voor Beuningen vastgesteld wat het startschot was voor een uniformering van de regelgeving voor de kernen.

De destijds gekozen planologische opzet deed zo veel mogelijk recht aan de specifieke wijkkarakteristieken,

hield waar mogelijk rekening met bestaande rechten, en bood flexibiliteit voor de bewoners. Ook sloten de

plannen aan bij de gewenste uitgangspunten van rechtszekerheid, uniformiteit en toegankelijkheid.

(2)

Deze plannen hebben hun diensten inmiddels bewezen. Ze zijn aan vernieuwing toe vanwege hun leeftijd, waarbij van de gelegenheid gebruik gemaakt wordt om op een aantal thema's het beleid bij te stellen, en aansluiting te zoeken bij gewijzigde wetgeving (Wabo en Wro).

Een aantal plannen zijn destijds niet betrokken bij de actualisatie vanwege de toen nog jonge leeftijd, of omdat ze later werden ontwikkeld. Deze gebieden worden nu uiteraard opgenomen in het geheel, (bv park de Heuve deelplan 4 en Beuningse Plas.)

Karakteristieke kenmerken van de kernen Elke kern heeft zijn eigen karakteristieken.

Zo heeft Winssen het kleinschalige dorpse karakter behouden, i n tegenstelling tot Beuningen waar de afge- lopen decennia de nadruk heeft gelegen op verstedelijking.

In dit voorstel gaat het er niet om deze eigenheid te zoeken en vast te leggen maar de grote gemene deler, die op elk woongebied van toepassing verklaard kan worden, waarbij de aandacht met name gefocused zal zijn op de woonbestemming.

Aandacht voor de eigenheid van elke kern komt aan bod bij de start van de afzonderlijke bestemmings- plannen.

Te voeren beleid

Bij de opstelling van de bestemmingsplannen voor de kernen zullen de volgende kaderstellende beleidsuit- gangspunten gehanteerd worden:

a. Meer vrijheid bieden aan de bewoners waar het gaat om de vestiging van aan huis gebonden beroepen en bedrijven, zonder het karakter van de woonbuurt aan te tasten;

b. Meer vrijheid bieden aan de bewoners voor het verlenen van mantelzorg op het perceel van de mantel- zorgverlener;

c. Bij de opstelling van de bebouwingsregeling in de plannen zorgdragen voor een zorgvuldige aansluiting bij de Wabo;

d. Behouden cq. versterken van de bestaande ruimtelijke functionele karakteristiek, waarbij nieuwe ont- wikkelingen ondergeschikt van aard zijn;

e. Niet méér regelen dan noodzakelijk voor het behoud cq versterking van de ruimtelijk kwaliteit.

Dit beleid komt tot uitdrukking in de volgende specifiekere uitgangspunten rond de thema's A. Aan huis gebonden beroepen;

B. Mantelzorg;

C. Bebouwingsmogelijkheden.

A. Het beleid ten aanzien van de aan huis gebonden beroepen en bedrijven aanpassen:

la. Beroepen en bedrijven die niet gericht zijn op aantrekking van publiek, rechtstreeks toestaan onder voor- waarden, waarbij gebruik van een vrijstaand bijgebouw mogelijk wordt voor dit doel;

lb. De beroepen en bedrijven die wel gericht zijn op aantrekking van publiek, niet rechtstreeks toestaan maar na afwijking/omgevingsvergunning.

Huidig beleid:

De huidige plannen laten het niet rechtstreeks toe om in/aan huis een beroep of bedrijf aan huis te hebben.

Wel is nu een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen die Burgemeester en wethouders de moge- lijkheid geven om medewerking te verlenen onder een aantal voorwaarden.

Een belangrijke voorwaarde is dat de activiteit niet mag worden uitgeoefend in een vrijstaand bijgebouw, maar ook dat maar een beperkte oppervlakte gebruikt mag worden voor dit doel, en de activiteit geen on- aanvaardbare hinder mag opleveren voor de woonomgeving.

De ervaringen met het huidige beleid zijn dat veel activiteiten die worden aangevraagd geen ruimtelijke

uitstraling hebben buiten de woning, met andere woorden, geen openbare parkeergelegenheid in beslag

nemen, nauwelijks tot geen publiek trekken, en vooral introvert zijn. De aanvragen brengen wel veel admi-

nistratieve last met zich, en kosten voor de aanvragers.

(3)

Nieuw beleid:

Wij zijn van mening dat de uitoefening van bepaalde aan huis verbonden beroepen en bedrijven, welke geen nadelige uitstraling op de omgeving hebben, direct moeten kunnen worden toegestaan in de woning en/of in een bijgebouw bij de woning.

Om welk type activiteiten gaat het dan i n zijn algemeenheid?

Activiteiten die niet publiekstrekkend zijn, niet vergunning/meldingsplichtig zijn op grond van de milieu- wetgeving, een ondergeschikte positie innemen t.o.v de woonfunctie, en geen buitenactiviteiten hebben zoals opslag e.d (zoals bv. kantoorfuncties/adviesbureaus zonder frequent klantbezoek, ontwerpbureaus, webdesigners)

Voor activiteiten die wél publiektrekkend zijn hoeft niet in zijn algemeenheid te gelden dat ze onacceptabel zijn i n een woonomgeving. Dit zal per situatie bekeken worden. Daarom wordt voor deze situaties een afwijkingsbevoegdheid voor het college opgesteld, (zoals bv schoonheidspecialisten, pedicuren, kappers, praktijken voor huisarts, fysiotherapeut, enz.)

Hoe komt dit tot uitdrukking in een regeling?

Zie hiervoor bijgevoegde bijlage 'regelingen'.

(Overigens wordt met dit voorstel niet tevens de regeling vastgesteld.

De regeling zelf wordt opgenomen i n de diverse bestemmingsplannen, die dan vervolgens door uw worden vastgesteld als onderdeel van de bestemmingsplanprocedure.)

B. Het beleid ten aanzien van mantelzorg.

la. Mantelzorg in of aan de woning toelaten indien er sprake blijft van 1 woning,

lb. Mantelzorg toestaan in vrijstaande bijbehorende bouwwerken na een afwijking van het bestemmings- plan/omgevingsvergunning, onder voorwaarden, naar het voorbeeld van de mantelzorgregeling in het buiten- gebied.

Met mantelzorg wordt hier bedoeld:

De mogelijkheid een niet-zelfstandige woonvoorziening te realiseren b i j / i n de woning, voor een hulpbe- hoevende, waardoor zorg verleend kan worden i n huiselijke sfeer dicht bij de mantelzorgverlener.

Huidig beleid:

Mantelzorg in of aan de woning, in de vorm van inwoning, is nu reeds toegestaan zolang er sprake blijft van 1 woning, dit zal zo blijven.

Mantelzorg in vrijstaande bijgebouwen is nu niet toegestaan.

Verzoeken om een vrijstaand bijgebouw te mogen gebruiken voor bewoning tbv mantelzorg komen niet vaak voor.

Maar als een aanvraag binnenkomt waarvan w i j van oordeel zijn dat hij acceptabel is dan is de enige moge- lijkheid nu een langdurige procedure te doorlopen in de vorm van een bestemmingsplanherziening of Waboprojectbesluit. Gezien de aard van de voorziening, die meestal om een snelle oplossing vraagt, is het onwenselijk dat langdurige procedures een oplossing in de weg staan.

Nieuw beleid:

Er wordt nu een wijziging i n dit beleid voorgesteld naar het voorbeeld van de regeling in het Buitengebied.

Deze wijziging past geheel i n de wens om hulpbehoevende naasten zo lang mogelijk in huiselijke sfeer zorg te kunnen bieden.

Echter moet dit niet ten koste gaan van de kwaliteit van de woonomgeving.

Bovendien dient ervoor gewaakt te worden dat dit uiteindelijk niet leidt tot meer zelfstandige woningen.

Om te bewaken dat aan deze randvoorwaarden wordt voldaan wordt de mogelijkheid geboden in de vorm van een afwijkingsbevoegdheid voor het college. Op deze wijze behoudt het college sturing bij individuele gevallen, zonder dat dit gepaard gaat met langdurige procedures.

Om te voorkomen dat bijgebouwen uiteindelijk zelfstandige woningen zijn geworden, en/of verhuurd wor-

den als recreatiewoningen of studentenhuisvesting, is toezicht en handhaving, nadat de medewerking aan

een individuele situatie is verleend, hierbij erg belangrijk.

(4)

C. Bebouwingsmogelijkheden binnen de woonbestemming

1. Behoud van de ruimtelijke beeldkwaliteit, waarbij, vooral in situaties waar bebouwing grenst aan het openbaar gebied, de aandacht is gericht op voorkoming van verstening.

Het is gewenst een te grote verstening van tuin en open ruimte te voorkomen om een aantrekkelijke woon- omgeving te behouden.

Ook is het wenselijk om zoveel mogelijk te voorkomen dat bijgebouwen een onwenselijke ruimtelijke claim leggen op het openbaar gebied. Dit zou kunnen optreden bij een verschuiving richting dit openbaar gebied en vernauwing van het ruimtelijke profiel.

Hoeksituaties worden zoveel mogelijk vrijgehouden van bebouwing, Daarnaast dienen bijgebouwen een ondergeschikte positionering te hebben ten opzichte van het hoofdgebouw.

Door een zorgvuldige situering, beperkte hoogte en oppervlakte kan dit worden bereikt.

2. De nieuwe regeling zoveel mogelijk laten aansluiten bij de Wabo, en de hieruit voortvloeiende regelingen.

Hiermee wordt de terminologie én de inhoud bedoeld.

Inhoudelijk wordt reeds rekening gehouden met de wabo. Zo worden bv. in de reeds in procedure zijnde plannen geen procedureregels meer opgenomen voor binnenplanse afwijkingsbevoegdheden, omdat deze overruled worden door de regeling in de Wabo.

Het op dezelfde wijze gebruiken van terminologie komt de duidelijkheid ten goede, en voorkomt misver- standen.

Bijvoorbeeld:

In de Wabo wordt niet meer gesproken over 'bijgebouwen' en 'aanbouwen' maar over bijbehorende bouw- werken. Dit kunnen vrijstaande of aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn.

3. De regeling zo inrichten dat deze in combinatie met de vergunningvrije bouwwerken niet zal leiden tot een te verregaande verstening van de huispercelen.

Bebouwingsmogelijkheden die iemand heeft op zijn perceel worden niet alleen bepaald door het bestem- mingsplan, maar ook door de Wabo. Op basis van de Wabo bestaat namelijk de mogelijkheid om vergun- ningvrij te bouwen. Dit is uiteraard niet onbeperkt, maar gebonden aan voorwaarden.

Kan iemand een bouwwerk vergunningvrij oprichten dan hoeft geen toets plaats te vinden aan het be- stemmingsplan of de nota ruimtelijke kwaliteit. Wel dient voldaan te worden aan eisen uit het Bouwbesluit.

Het is daarom van belang dat met dit vergunningvrij bouwen rekening wordt gehouden bij de opstelling van een bebouwingsregeling die opgenomen gaat worden in de kernplannen.

Voorgesteld wordt de mogelijkheden die het bestemmingsplan in zijn algemeenheid biedt aan gekoppelde woningen, in oppervlakte, enigszins beperken, om te vergaande verstening van de tuinen te voorkomen, en de bijgebouwen niet te veel de overhand te laten nemen.

Hoe dit geregeld wordt vind u terug in de bijlage 'regelingen'.

Er zijn altijd situaties denkbaar waar het vanwege de beschikbare ruimte geen probleem is meer bebouwing toe te staan. Daarom wordt een afwijkingsbevoegdheid voorgesteld voor deze situaties.

De mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt aan vrijstaande woningen zal over het algemeen niet wijzingen ten opzichte van de geldende kernplannen.

4. De regeling zo inrichten dat deze begrijpelijk kan zijn voor de burger, waarbij de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt zoveel mogelijk uit de kaart blijken.

Hetgeen een bestemmingsplan toestaat aan bebouwing en gebruik wordt geregeld in de regels in combina- tie met de verbeelding. Het werken met kaartmateriaal wordt dankzij de digitalisering steeds aantrekkelij- ker. We komen steeds meer tegen dat informatie op kaartmateriaal verwerkt wordt; denk aan risicokaarten tbv externe veiligheid, kaarten waarop archeologische verwachtingswaarden staan aangegeven, kaarten met milieuzones, digitale welstandsnota's, routeplanners. We zijn erg visueel ingesteld. De huidige techniek rond digitalisering komt hieraan tegemoet.

Begeleidende tekst kan niet ontbreken bij een bestemmingsplan, maar het verhoogt de duidelijkheid indien

zo veel mogelijk op het kaartmateriaal zelf al is af te lezen.

(5)

Argumenten

a. Met de voorgestelde beleidswijziging ten aanzien van aan huis verbonden beroepen en bedrijven en de daaruit voortvloeiende regeling krijgen inwoners meer vrijheid aangaande de vesti- ging van een dergelijke activiteit in hun woning;

b. Met de voorgestelde beleidswijziging ten aanzien van mantelzorgverlening wordt een mogelijkheid gecreëerd met waarborgen voor het behoud van de kwaliteit van de woonomgeving en ter voorkoming van misbruik van de regeling voor andere doeleinden.

c. Met de uitgangspunten voor de bebouwingsregeling wordt aangesloten bij de Wabo in terminologie en wat betreft inhoudelijke regeling aangaande bebouwingsmogelijkheden.

d. De inrichting van de bebouwingsregeling waarborgt zo veel mogelijk het behoud van de ruimtelijke structuur en kwaliteit.

e. Met deze uitgangspunten wordt een goede basis gelegd voor de opstelling van de kernplannen, en dan met name voor de woonbestemming binnen deze plannen, welke bestemming de overhand zal hebben binnen de kerngebieden.

Financiën

Op 5 oktober heeft u in het kader van de vaststelling van het plan van aanpak "Actualisering bestemmings- plannen" besloten hiervoor het jaarlijks budget van C 97.000,- beschikbaar te stellen.

Met dit budget kan de actualiseringsslag bekostigd worden.

Tijdspad/planning

Het PVA actualisering gaat uit van de personele inzet van een hele Fte, verspreid over 2 medewerkers.

Ten tijde van het PVA is uitgegaan van de inzet van medewerkers Mw. J.J.M. van der Zande en de heer E.

Meindersma.

Omdat deze laatste niet meer werkzaam is bij Beuningen, en hier geen vervanging voor is ingezet, is er een tekort in uren personele inzet op het project actualisering.

Hierdoor komt de planning onder druk te staan.

In het PVA is het bestemmingplan voor het centrum van Beuningen eerder gepland dan de kerngebieden.

Nu echter de algemene uitgangspunten voor de kerngebieden nu reeds zijn vastgesteld, ligt het ons inziens voor de hand deze aansluitend te gaan omzetten naar concrete bestemmingsplannen.

Hierdoor verschuift de start van de actualisering van het centrumplan van Beuningen naar 2012/2013.

Juli: Offerte aanvragen;

Aug/sept: opdracht verlening.

Bijlagen

- Bijlage 'regelingen'

- Plan van aanpak 'Actualisering bestemmingsplannen' dd. 5 okt. 2010.

Burgemeester en wethouders,

A.H.W.M. Koeken RA mr. drs. H.N.A.J. Zijlmans

secretaris burgemeester

Aldus besloten in de vergadering van de raad van 14 j u n i 2011.

De griffier, de voorzitter,

(6)

Bijlage 'regelingen'

Voorstel voor regelingen behorend bij de thema's:

A. Aan huis gebonden beroepen;

B. Mantelzorg;

C. Bebouwingsmogelijkheden.

Ad A. Aan huis gebonden beroepen:

De belangrijkste wijziging is het onderscheid in

1. niet-publieksgericht: Direct toestaan mits ze aan een aantal voorwaarden voldoen.

2. Publieksgericht: Alleen toestaan na afwijking (met omgevingsvergunning) van het bestemmingsplan, dus na een extra toets.

De voorwaarden voor direct toelating:

a. Toegestane opp 45Vo van het bruto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een max van 45 m2.

b. De bewoner is degene die de activiteit ontplooit.

c. Er mag geen vergunning/melding vereist zijn op basis van de milieuwetgeving.

d. Geen buitenopslag tbv de activiteit.

e. Geen detailhandel, tenzij beperkt van ter plaatse vervaardigde goederen, of internetverkoop Bij de afwijkingsbevoegdheid zullen bovengenoemde voorwaarden ook gehanteerd worden.

Ad B. Mantelzorg;

De mogelijkheid een afhankelijk (niet-zelfstandige) woonvoorziening te realiseren bij de woning, voor een hulpbehoevende, wordt zo ingericht dat dit door het college van burgemeester en wethouders kan worden toegestaan na afwijking van het bestemmingsplan en onder voorwaarden die als volgt luiden.

1. Een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hieromtrent advies aan een onafhan- kelijk terzake deskundige instantie;

2. Er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden;

3. De afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen; met dien verstande dat de maximale oppervlakte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer dan 50 m

2

mag bedragen;

4. Er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bouwwerk, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bouwwerk meer geschikt is;

5. De afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene (n) die de zorg nodig heeft/

hebben;

6. De voorziening dient te voldoen aan de eisen van het bouwbesluit;

7. Zakenrechtelijke splitsing is niet toegestaan;

8. De afhankelijke woonruimte mag geen eigen perceelsontsluiting hebben;

9. Parkeren dient op eigen erf plaats te vinden.

Ad C. Bebouwingsmogelijkheden

Hoofdgebouwen

(7)

Bouwvlak

De locatie wordt bepaald door een bouwvlak waarbinnen de hoofdmassa mag worden gesitueerd.

Het bouwvlak wordt zodanig gelegd dat de claim op de beschikbare ruimte niet wordt gelegd op het gebied gericht naar het openbaar terrein. Bij vrijstaande woningen zal dit conform de geldende plannen zijn, en voor de gekoppelde woningen wordt deze zone over het algemeen verkleind ten opzichte van de geldende regeling.

Hoogte

Het beleid rond de hoogte van de woningen wordt niet gewijzigd. Wat bestaand is mag.

De nieuwe regeling wordt duidelijker en zal meer rechtszekerheid bieden omdat de hoogte op de verbeel- ding wordt vermeld.

Vrijstaande woningen mogen uitbreiden in 2 bouwlagen binnen een bouwvlak.

De overige woningen in 1 bouwlaag.

Een en ander wordt gekoppeld aan een max. bebouwingspercentage/opp.

Bijgebouwen (bijbehorende bouwwerken) Zone bijgebouwen

Bijbehorende bouwwerken mogen alleen opgericht worden in deze zone.

Deze zones worden zo gesitueerd dat hoeksituaties zo veel mogelijk vrij blijven.

Daarnaast wordt een max. verbonden aan de opp. Namelijk 50 m2750

0

7o

De hoogte wordt gesteld op 3,2 m voor vrijstaande, en voor aangebouwde 0,30 m boven l

e

bouwlaag met een max. van 4 m.

De begrippen zullen aansluiten bij het besluit omgevingrecht. (BOR) Er wordt een afwijkingsbevoegdheid opgenomen

om een kap mogelijk te maken op een bijgebouw daar waar de architectuur er om vraagt.

Om 75 m i.p.v 50 m toe te staan in die situaties waar dit geen negatieve invloed heeft op de ruim- telijke kwaliteit, bv bij grote percelen.

Dakkapellen en dakhellingen

Huidig beleid dat is opgenomen in de kernplannen voor de dakkapel luidt samengevat als volgt:

'Voor zover het dak gericht is naar de openbare weg mogen dakkapellen aan die zijde maximaal 1/3 van de breedte van het dak beslaan; voor de overige zijde (n) geldt geen maximum.'

Dakhellingen worden nu 'als bestaand' geregeld.

Inrichting van dakvlakken met dakramen en dakkapellen en de helling van het dak, is vooral een kwestie van architectuur, en veel minder een planologische aangelegenheid.

De commissie ruimtelijke kwaliteit kan hier per situatie de juiste toets uitvoeren voor zover het niet ver- gunningvrij is.

De nieuwe bestemmingsplannen zullen zaken rond de dakhelling en dakkapellen niet meer voorschrijven.

Tabel om te kunnen vergelijken tussen nu en straks op onderdelen:

onderdeel NU voorstel

Bouwlagen vrijstaande woning in hoofdzone

2 2

Bouwlagen van de uitbreiding van gekoppelde woningen in de hoofdzone

1 1

Diepte bouwzone vrijstaande woning 15 m 15 m

Diepte bouwzone voor gekoppelde woningen

15 m Zo diep als het bestaande hoofdgebouw

Oppervlakte bijgebouwen in de zone bijgebouwen

50 m 50 m

Hoogte vrijstaande bijgebouwen 3 m 3, 2 m

Hoogte aangebouwde bijgebouwen 4,5 m 0,3 m boven l

e

bouwlaag, met max van 4 m

dakkapellen Op dakvlak gericht naar openbare weg, Niks regelen, nota ruimtelijke kwaliteit

(8)

dakhelling bestaand Niks regelen, is kwestie van beeldkwali- teit, dus voor de cie.

Opp bijgebouwen incl vergunningvrij voor gekoppelde woningen

50m + 30 m(verg.vrij) + de ruimte die geboden wordt in het bouwvlak (kan 30 tot 50 m zijn incl. de 2,5 m verg.vrij aanbouw).

In totaal kan dat wel 130 m aan bijge- bouwen opleveren.

50m -1- 2,5 m aanbouw(verg.vrij) -1- 30 m(verg.vrij)

In totaal kan dat 105 m aan bijgebou-

wen opleveren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

a. Het ontwerp vermeldt dat een Organisator en een Verantwoordelijke, alsook iedereen die direct contact heeft met de opgevangen kinderen over een recent

Aalsmeer -De behandeling gericht (in eerste termijn) op het vaststel- len van de nota van uitgangspunten voor het Bestemmingsplan Woon- schepen in Aalsmeer, als

De Zijdelweg moet onder meer een voorbeeld zijn voor een project dat zich komend jaar aandient.. Het werk is namelijk nog niet gedaan: ook de andere kant van het dorp moet

delijk maken in hoeverre bouwactivi- teiten in het gebied rond de kerk (bo- ven- en ondergronds) van invloed zijn op de fundering en stabiliteit van het kerkgebouw. Het onderzoek

In voorkomende gevallen waarin een ontheffing of nadere eis bijvoorbeeld toch ingrijpend(er) van aard is, kan er in afwijking van de beleidsregels in die concrete gevallen

Ten behoeve van het onderwijsbeleid op gemeentelijk niveau is voor de gemeente Asten een prognose opgesteld van leerlingenaantallen voor de periode 2011 tot en met 2031.. In

Motie M1 (fractie Algemeen Belang): Uitvoering raadsbesluit 4 juli 2011 participatie PRODAS in BMV Bloemenwijk. en Leefbaar Asten) Tegen 7 (PGA/PvdA, D66-HvA en VVD)

Amendement A4 (Leenders CDA, Hurkmans Alge- meen Belang, Lemmen-Berkers D66-HvA en Bazuin VVD): Opnemen wijzigingsbevoegdheid t.b.v.. bouw wo- ning tussen Marialaan 37 en Kluisstraat