1
Voorlopig oordeel over Kwaliteitskader Jeugd
De drie rijksinspecties die in het kader van de Jeugdwet belast zijn met het toezicht hebben op verzoek van de Stuurgroep een voorlopige beoordeling gedaan van de handhaafbaarheid van het concept Kwaliteitskader Jeugd. Meer bijzonder in het licht van het doel van dat kader namelijk de operationalisatie van de norm van verantwoorde werktoedeling zoals de Jeugdwet die noemt. Deze voorlopige beoordeling is uitgevoerd als ondersteuning van het consultatieproces van het concept kwaliteitskader. De drie rijksinspecties zullen conform de daarover gemaakte afspraken een definitieve beoordeling geven van het kwaliteitskader als daarin de aanpassingen naar aanleiding van de consultatie zijn doorgevoerd.
De rijksinspectie beoordeelden of het conceptkader hen voldoende in staat stelt om in voorkomende gevallen de juiste en volledige toepassing daarvan te onderzoeken en indien nodig op de naleving daarvan te kunnen handhaven. Gelet op de ontwikkelstatus van het stuk heeft die beoordeling zich beperkt tot een beoordeling van hoofdstuk 4 van het rapport waarin het kwaliteitskader is
opgenomen (conceptversie van 25 september 2014).
De rijksinspecties komen tot het oordeel dat het conceptkader bruikbaar is voor het toezicht en hen tot handhaving in staat stelt maar tekent daarbij nadrukkelijk aan dat op bepaalde aspecten een nadere uitwerking of aanscherping nodig is. Zij veronderstelt dat die aspecten na de consultatie zullen worden uitgewerkt en aangescherpt alvorens zij tot de definitieve beoordeling van het kader kan overgaan.
De inspectie wijst op de volgende aspecten:
1 Verbreding
In het concept kwaliteitskader zijn de definities van ‘jeugdhulp’ en ‘preventie’ niet als afbakening gebruikt om te bepalen wanneer er sprake moet zijn van verantwoorde werktoedeling conform het kwaliteitskader. Gelet op de onduidelijkheid van de afbakening van deze twee begrippen is dit een begrijpelijke keuze. Zeker redenerend vanuit het perspectief van de cliënt en de professional. Dit roept de vraag op of het de wens van het veld is om het onderscheid tussen preventie en jeugdhulp niet leidend te laten zijn, maar om in plaats daarvan: ‘aan de hand van de parameters duidelijk (te maken) (is gemaakt) waarvoor en wanneer inzet van een geregistreerde professional vereist is wanneer en waarvoor dat niet het geval is.’? (pagina 31-32). Echter, conform wetgeving is de afbakening jeugdhulp – preventie leidend. Gevolg van de wens van het veld is dan dat de norm verantwoorde werktoedeling van toepassing wordt op zowel jeugdhulp als preventie:
Een activiteit wordt als jeugdhulp aangemerkt (door werkgever/gemeente/…). Dus, conform wettelijke kwaliteitseis, is werkgever gehouden aan verantwoorde werktoedeling,
geoperationaliseerd in het kwaliteitskader. Dit betekent dat, voor het als jeugdhulp aangemerkte product, de parameters voor professionals en cliënten worden beoordeeld om te beslissen of geregistreerde of niet geregistreerde kan worden ingezet.
Een activiteit wordt als preventie aangemerkt (door werkgever/gemeente/…). Dus, geen wettelijke eis rond verantwoorde werktoedeling. Echter op basis van de door het veld geaccepteerde
2
afbakening zal beoordeling plaatsvinden van cliëntparameters en professional parameters om te bepalen of geregistreerde ingezet moet worden of niet. Dit kan dus leiden tot inzet van
geregistreerde, zonder wettelijke verplichting daartoe.
Dit is breder dan de wetgever in dit kader had verwacht. De vraag is dus ook of gemeenten (financiers) zich dit realiseren (en zich er vervolgens in kunnen vinden). De verbreding is niet vastgelegd in wetgeving; het is een afspraak tussen veldpartijen. Deze verbreding kan gevolgen hebben voor het houden van toezicht en vraagt om een nadere uitwerking of afspraak.
2 Vakbekwaamheid
Voor de geregistreerde professionals kan gesteld worden dat registratie waarborgen biedt voor de vakbekwaamheid (zie pagina 16 van het concept). Deze operationalisatie voor geregistreerden roept de vraag op wanneer een niet-geregistreerde aangemerkt kan worden als vakbekwaam.
Duidelijkheid hierover is nodig omdat vakbekwaamheid een essentieel punt is in kwaliteitskader. Bij de geregistreerde ligt de verplichting om zich te overtuigen van de vakbekwaamheid van de niet- geregistreerde die wordt ingezet onder zijn verantwoordelijkheid. Het is de vraag of dit van een geregistreerde mag worden verlangd.
3 Beoordeling complexiteit
In het conceptkader worden handvatten gegeven om te komen tot een inschatting van de ernst en complexiteit van de problematiek en de context (pagina 44). Deze inschatting is nodig om te beslissen of geregistreerde ingezet moet worden.
Het kunnen inschatten van de complexiteit van de problematiek en context is een vaardigheid die zeker van belang is omdat het kwaliteitskader stevig leunt op de beoordeling van de
cliëntparameters. Het (op deze wijze) in het kwaliteitskader opnemen lijkt echter geen recht te doen aan de complexiteit en het belang ervan; het krijgt onvoldoende diepgang, en er rijzen vragen over de operationalisatie ervan. Wie doet de beoordeling van de complexiteit? Is deze beoordeling niet per definitie de expertise van de geregistreerde professional? Verder wordt niet ingegaan op het gegeven dat een dergelijke inschatting van de complexiteit bij herhaling zal moeten gebeuren juist omdat omstandigheden of context voortdurend (kunnen) veranderen. Het concept zegt hier niks over; niet dat dit moet gebeuren en evenmin door wie dit moet gebeuren. Opname als taak in de kolom met ‘Verantwoordelijkheden en regievoering’ lijkt logisch.
4 Veiligheid
In het rijtje bij 4.4.2 komt veiligheid niet als expliciet aspect naar voren terwijl dit in belangrijke rol speelt.
5 Plan
In het concept worden de termen ‘hulpverleningsplan’ en behandelplan’ gebruikt. Deze termen zijn niet van toepassing op jeugdreclassering (plan van aanpak). Voorstel om, net zoals in de Jeugdwet, de term ‘plan’ te gebruiken.
3
6 Verantwoordelijkheden en regievoering in het werkproces
In de kolom ‘Verantwoordelijkheden en regievoering in het werkproces’ van de tabel op pagina 34 zijn de taken en verantwoordelijkheden van de niet-geregistreerde en de geregistreerde
professionals beschreven. Vanwege het brede terrein van de jeugdhulp is de omschrijving van de taken nogal abstract van aard. In 4.2.1 en 4.2.2 wordt dit met voorbeelden wel nader
geconcretiseerd. Echter, de omschrijving in de tabel op pagina 34 is leidend. Het roept de vraag op of het voor een ieder helder is wat nu precies de taken voor de wel en voor de niet-geregistreerde professional zijn, en waar precies de verschillen in zitten. De inspecties geven in overweging om de taken voor de geregistreerde professional onder te verdelen in taken voor HBO/HBO+ functies en in taken voor WO functies, conform het kwaliteitskader Verantwoorde werktoedeling jeugdzorg. Dit zou kunnen leiden tot een meer concrete omschrijving van de taken, met een groter onderscheidend vermogen.