• No results found

Doorgifte persoonsgegevens naar derde landen · Vennootschap & Onderneming · Open Access Advocate

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Doorgifte persoonsgegevens naar derde landen · Vennootschap & Onderneming · Open Access Advocate"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Doorgifte persoonsgegevens naar derde landen

Inleiding

Privacyregelgeving is er voornamelijk ter bescherming van het individu. Immers, het individuele belang van bescher- ming van de anonimiteit en persoonlijke integriteit kan vrij eenvoudig geschaad raken – bijvoorbeeld ingegeven door commerciële belangen van derden – zonder dat het individu zich daartegen goed kan verweren. Europese privacyregel- geving beoogt dan ook het individu te beschermen. De regelgeving bestaat enerzijds uit een regime van normen dat geldt voor de verwerking van persoonsgegevens binnen de Europese Unie, en anderzijds uit vereisten waaraan moet zijn voldaan alvorens persoonsgegevens mogen worden uitgevoerd naar en verwerkt in landen waar het Europese, interne beschermingsregime niet van toepassing is.

De keerzijde van de medaille is echter dat het bedrijfsleven de privacyregelgeving vaak als hinderlijk ervaart. Het moe- ten voldoen aan de regelgeving brengt bovendien extra kos- ten mee. Ook op Europees niveau dringt dit besef steeds meer door. De aandacht van de Europese Commissie richt zich in toenemende mate op Europese multinationals die te maken hebben met het exporteren van persoonsgegevens naar landen buiten de Europese Unie en daarbij worden geconfronteerd met de Europese vereisten die gelden voor een dergelijke doorgifte. Denk bijvoorbeeld aan het uitvoeren van een internationale betalingsopdracht waarbij persoons- gegevens worden verstuurd, luchtvaartmaatschappijen die passagiersgegevens doorgeven aan een bagage-afhan- delaar in het land van bestemming of het versturen van per- soneelsdossiers naar een centrale database. Zonder afbreuk te doen aan de kracht van de Europese privacyregelgeving tracht de Commissie door middel van optionele, facilite- rende regelgeving zo veel mogelijk nodeloze belemme- ringen weg te nemen. In dit kader heeft de Commissie op 27 december 2004 bij beschikking een nieuw modelcon- tract goedgekeurd.1Het betreft regelgeving die naar vrije keuze kan worden toegepast door zogenoemde gegevens- exporteurs.

Deze bijdrage gaat in op de inhoud van het nieuwe model- contract en de betekenis van modelcontracten in het alge- meen binnen het systeem van de Nederlandse privacywet- geving.2

Modelcontracten algemeen

Een modelcontract vormt een praktisch middel voor gege- vens exporterende bedrijven om op vereenvoudigde wijze te voldoen aan de waarborgverplichtingen uit de Europese Privacyrichtlijn.3Op grond van die verplichtingen, die in Nederland zijn verankerd in de artikelen 76 e.v. van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: WBP), mogen persoonsgegevens slechts worden doorgegeven naar een land buiten de Europese Unie als dat land een passend beschermingsniveau waarborgt. Bij gebruik van een model- contract wordt het vereiste beschermingsniveau gecreëerd door het over en weer aangaan van in het model beschreven verplichtingen tussen een gegevensexporteur en een gege- vensimporteur.

De daadwerkelijke beschermende werking van een model- contract ligt besloten in de werking ervan ten opzichte van derden. In de Privacyrichtlijn worden deze derden aange- duid met de term ‘betrokkene’. De Engelse term ‘data sub- ject’geeft evenwel een beter beeld van de derden in kwestie.

Het betreft namelijk de personen van wie persoonsgegevens door de gegevensexporteur worden verwerkt. Deze derden kunnen zo nodig op grond van het derdenbeding, dat beslo- ten ligt in de verschillende modelcontracten, een beroep doen op de nakoming door de gegevensexporteur en importeur van hun verplichtingen.

Kenmerken nieuw modelcontract

Het nieuwe modelcontract kan sinds 1 april 2005 worden gebruikt. Het is niet de eerste set modelbepalingen die de Commissie in het kader van de waarborgverplichtingen goedkeurt. Al in 2001 stemde zij in met een modelcontract.4 Echter, in tegenstelling tot deze eerdere modelbepalingen is het nieuwe modelcontract eerst voorgelegd aan een groep van organisaties uit het bedrijfsleven die een afspiegeling vormen van verschillende marktsegmenten. De groep, ope- rerend onder leiding van de International Chamber of Com- merce, heeft gedurende een periode van drie jaar onderhan- delingen gevoerd met de Commissie over het modelcontract.

De groep heeft daarbij ook eigen tekstvoorstellen kunnen indienen. Naar aanleiding van de wijze van totstandkoming ervan typeert de Europese Commissie het nieuwe model- contract als bedrijfsvriendelijk. Dit geldt volgens haar in het bijzonder voor de procesrechtelijke modelbepalingen en de bepalingen die toezien op een verantwoordelijk- heidsverdeling tussen de gegevensexporteur en -impor- teur, alsook voor de bepalingen die auditverplichtingen bevatten.

74 V&Oapril 2005, nr. 4

Vennootschap Onderneming

&

1. Het nieuwe modelcontract werd goedgekeurd door middel van:

Beschikking nr. 2004/915/EG van de Commissie tot wijziging van Beschikking nr. 2001/497/EG betreffende de invoering van alternatie- ve modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen.

2. Zie voor de in deze bijdrage genoemde wet- en regelgeving de vol- gende websites: http://www.cbpweb.nl/ en http://europa.eu.int/comm/

internal_market/privacy/index_en.htm.

3. Richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke perso- nen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffen- de het vrije verkeer van die gegevens.

4. Het eerdere modelcontract werd goedgekeurd door middel van:

Beschikking 2001/497/EG van de Commissie betreffende modelcon- tractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen.

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

(2)

Het nieuwe modelcontract treedt niet in de plaats van de eerdere modelbepalingen, maar neemt ten opzichte daarvan een zelfstandige, aanvullende positie in. Gegevensexpor- teurs kunnen dus kiezen welk modelcontract zij het beste vinden aansluiten bij hun persoonlijke belangen. Vanuit dat oogpunt is het interessant om enkele verschillen te bezien tussen het nieuwe modelcontract en de eerdere modelbepa- lingen.

Met betrekking tot de eerdere modelbepalingen heeft de Commissie de nationale en Europese gegevensbescher- mingsautoriteiten de discretionaire bevoegdheid gegeven om de doorgifte van persoonsgegevens alsnog te verbieden nadat het modelcontract is gesloten. Voorwaarde voor een dergelijk verbod is dat sprake dient te zijn van één van de drie door de Commissie genoemde omstandigheden. Een verbod is bijvoorbeeld mogelijk als een bevoegde gege- vensbeschermingsautoriteit vaststelt dat de gegevensim- porteur de bepalingen van het modelcontract niet heeft nageleefd. Voor het nieuwe modelcontract heeft de Com- missie twee additionele gronden benoemd die een verbod op doorgifte mogelijk maken.

Een ander belangrijk verschil tussen beide modelcontracten betreft het nieuw geïntroduceerde concept van due dili- gence, ofwel ‘nodige zorgvuldigheid’. Daar waar het bestaande modelcontract voorziet in een aansprakelijk- heidsregime dat is gebaseerd op hoofdelijke aansprakelijk- heid van de gegevensexporteur en -importeur jegens betrokkenen, is de aansprakelijkheid in het nieuwe model- contract gebaseerd op het concept van due diligence. Op grond van het nieuwe modelcontract is slechts de partij die haar verplichtingen niet nakomt, aansprakelijk jegens de be- trokkene. Hier staat tegenover dat op grond van het nieuwe modelcontract de gegevensexporteur een grotere betrok- kenheid is toegemeten bij het verhelpen van klachten die een betrokkene jegens de gegevensimporteur heeft. De gegevensexporteur moet contact met de gegevensimpor- teur opnemen over de tekortkoming in de naleving van zijn verplichtingen. Zo nodig moet de exporteur de importeur dwingen zich binnen een termijn van een maand aan de bepalingen van het modelcontract te houden.

De rol van de exporteur is met het nieuwe modelcontract dus gegroeid ten opzichte van de eerdere modelbepalingen.

Een dergelijke vergroting van de rol van de exporteur ligt voor de hand. Immers, de betrokkene kan op basis van de eerdere modelbepalingen gewoon de exporteur aanspreken als de importeur een fout heeft gemaakt. De eerdere model- bepalingen zijn namelijk gebaseerd op hoofdelijke aanspra- kelijkheid. Dat is handig voor de betrokkene, omdat de importeur vaak in een ander land is gevestigd dan de woon- plaats van de betrokkene. Onder het nieuwe modelcontract is deze mogelijkheid afgesloten. Een betrokkene kan op grond van het nieuwe modelcontract slechts de importeur zelf aanspreken als deze een fout heeft gemaakt, maar dient dan wel de vaak grote afstand tussen de woonplaats van de

betrokkene en de vestigingsplaats van de importeur te over- bruggen. Enige compensatie voor de betrokkene was daar- om gewenst.

Nederlandse privacywetgeving

De plaats van het modelcontract in de Nederlandse privacy- wetgeving laat zich het beste illustreren aan de hand van een korte uitleg van de hiervoor al aangehaalde artikelen 76 e.v.

WBP.

In het verlengde van de Europese Privacyrichtlijn is door- gifte van persoonsgegevens op grond van de WBP toege- staan indien deze geschiedt naar landen met een passend beschermingsniveau. Of hiervan sprake is, kan veelal wor- den opgemaakt uit door de Minister van Justitie of de Euro- pese Commissie opgestelde lijsten. Als de lijsten geen uit- sluitsel bieden, zal de gegevensexporteur zelf moeten bepalen of is voldaan aan het vereiste van een passend beschermingsniveau. De WBP bevat hiertoe een opsom- ming van nadere criteria.

Indien een land geen passend beschermingsniveau heeft, komen de volgende twee mogelijkheden in beeld. Export van gegevens naar derde landen is alsnog mogelijk indien sprake is van een in de WBP genoemde uitzondering. De betrokkene kan bijvoorbeeld ondubbelzinnig zijn toestem- ming hebben gegeven voor de doorgifte van de persoonsge- gevens. Of wellicht is de doorgifte noodzakelijk ter uitvoe- ring van een overeenkomst tussen de exporteur en de betrokkene, waarbij men kan denken aan een werknemer die bij een multinational werkt en wereldwijd wordt ingezet bij groepsmaatschappijen. Ter uitvoering van de arbeids- overeenkomst kan het nodig zijn om de gegevens van de werknemer naar de desbetreffende groepsmaatschappijen te sturen.

Ten slotte is er de mogelijkheid om een vergunning aan te vragen bij de Minister van Justitie. Aan het verstrekken van de vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden, zodat alsnog voldoende waarborgen ontstaan. De Europese modelcontracten vormen een dergelijke passende waar- borg. Desalniettemin – en dit stuit vaak op onbegrip – vormt het gebruik van een modelcontract geen garantie tot het ver- krijgen van een vergunning. Het College bescherming per- soonsgegevens (hierna: CBP), de Nederlandse gegevens- beschermingsautoriteit, zal namelijk willen controleren of aan het gebruikte modelcontract geen bepalingen zijn toe- gevoegd die de essentie van de in het model neergelegde standaardbepalingen ondermijnen. Dit zou namelijk de ver- strekking van een vergunning kunnen tegenhouden. Boven- dien zal het CBP toetsen of de omstandigheden die gepaard gaan met de doorgifte van de persoonsgegevens, niet alsnog een schending van de WBP opleveren. Denk in dit verband aan de hiervoor genoemde gronden om alsnog een verbod tot doorgifte op te leggen, ondanks het gebruik van een modelcontract.

V&Oapril 2005, nr. 4 75

Vennootschap Onderneming

&

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

(3)

Conclusie

Het nieuwe Europese modelcontract biedt een praktisch hulpmiddel voor bedrijven die te maken hebben met het exporteren van persoonsgegevens naar landen buiten de Europese Unie en die zich daarbij geconfronteerd zien met de huidige Europese privacyregelgeving. Of het modelcon- tract daadwerkelijk zo bedrijfsvriendelijk is, zoals de Com- missie wil doen geloven, zal nog moeten blijken uit het ver- dere gebruik van de modelbepalingen. Het gebruik van een modelcontract biedt naar Nederlands recht geen garantie dat de Minister van Justitie onverkort een vergunning tot doorgifte verstrekt of dat later niet alsnog een verbod tot export van persoonsgegevens wordt opgelegd. De gehele aanvraagprocedure wordt desondanks aanzienlijk versneld indien een modelcontract wordt gebruikt.

Mr. C.G.A.J. van Seeters Stibbe

76 V&Oapril 2005, nr. 4

Vennootschap Onderneming

&

J.J.A. Hamers & L.P.W. van Vliet

Auteurs

Directe aanleiding voor de tweede druk van Inleiding personenvennootschappen is het inmiddels gepubliceerde wetsvoorstel tot vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek en de bijbehorende nota van wijziging.

In deze druk bespreken de auteurs zowel het huidige als het nieuwe recht.

Bovendien worden in het toegevoegde hoofdstuk 7 enkele fiscale aspecten van de personenvennootschappen besproken.

Inleiding personenvennootschappen is niet alleen een studieboek. Het is een handig en zeer actueel naslagwerk voor eenieder die in de dagelijkse rechtspraktijk met een of meer van de personenvennootschappen te maken heeft. Denk daarbij aan notarissen en advocaten met een ondernemingsrechtelijke praktijk.

Prijs € 27,–

inclusief BTW, exclusief verzend- en administratiekosten, ook verkrijgbaar via de boekhandel

ISBN 90-5454-507-0

Boom Juridische uitgevers

Postbus 85576 2508 CG Den Haag tel. (070) 330 70 33 fax (070) 330 70 30 e-mail info@bju.nl website: www.bju.nl

119-l

Bel onze klantenservice (0522) 23 75 55 of mail naar info@bju.nl

Bestel nu!

Tweede, geheel geactualiseerde druk!

Inleiding personenvennootschappen

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit wordt overgelaten aan de lidstaten: zij mogen BvAB’s toestaan op hun grondgebied AB’s aan te bieden die zijn gevestigd in derde landen, mits de BvAB voorziet in de bewaring van

Op zich is dit een opsporingsactiviteit die nog niet vaak is toegepast voor zaken waarin ook een rechtspersoon als verdachte wordt aan- gemerkt, maar voor zover dat wel het geval

De voornaamste vraag is of de in de artikelen 43 en 48 EG-Verdrag neergelegde vrijheid van vestiging zo moet worden uitgelegd, dat deze zich verzet tegen een regeling van een

Echter, fiscaalrechtelijk wordt de vennootschapsbelasting over het geheel van winsten en ver- liezen van de fiscale eenheid geheven op het niveau van de moedermaatschappij als ware

Op grond van de Prospectusverordening moet de histori- sche financiële informatie die in het prospectus moet wor- den opgenomen, indien de uitgevende instelling haar zetel heeft in

De Hoge Raad besliste dat rechtsgeldig decharge kon wor- den verleend voor opzettelijk benadelend handelen jegens de vennootschap en dit besluit niet nietig was op grond van strijd

4 In deze bijdrage zullen we nader ingaan op de situatie die ontstaat wanneer hedge funds door middel van seclend- ing gebruikmaken van de twee fundamentele rechten waar houders

Zij verwerpt derhalve de door Stork en de Stichting in stelling gebrachte bescher- mingsconstructie, maar maakt vervolgens dankbaar ge- bruik van de daarvoor aangedragen argumenten