• No results found

Grijze wolken kondigen meestal onweer aan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Grijze wolken kondigen meestal onweer aan"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Grijze wolken kondigen meestal onweer aan

Vergrijzing...

In afwachting van de nakende ‘historische omwen- teling’ op de arbeidsmarkt – de pensionerings- boom van de naoorlogse generaties – bereikt in de periode 2004-2009 eerst de kleinere oorlogsgene- ratie (geboren tussen 1939 en 1945) de wettelij- ke pensioenleeftijd waardoor de bevolking op ar- beidsleeftijd met bijna 150 000 personen toeneemt en de demografische afhankelijkheidsgraad2tijde- lijk daalt, van 52,5% in 2003 naar 51,1% in 2009.

Het is nochtans niet deze demo- grafische component die de verde- re toename van het potentieel ar- beidsaanbod, met 157 500 perso- nen tussen 2003 en 2009, zal ver- oorzaken. Zoals tabel 1 aantoont, zorgt deze component voor slechts 22 200 personen extra, terwijl de aanbodcomponent verantwoordelijk is voor een stijging met 132 600 personen.

Het aandeel van de demografische component in de toename van het potentieel arbeidsaanbod wordt beperkt door de wijzigende leeftijdsstructuur van de bevolking op arbeidsleeftijd: het gewicht van de groep sterk beroepsactieve dertigers ver- mindert ten voordele van de veel minder beroeps- actieve vijftig-plussers die hun aandeel in de bevol-

OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004 19 Wie hoopt dat de vergrijzing vanzelf zal verdwijnen, komt bedro-

gen uit. Ogenschijnlijk is er de eerste tien jaar voor de arbeids- markt nog niets aan de hand. In haar projectie over de econo- mische vooruitzichten tot 2009 berekende het Planbureau het potentieel arbeidsaanbod.1

Tabel 1.

Evolutie van het potentieel arbeidsaanbod (15-64 jaar) (België en de gewesten).

Totaal Invloed demografie Invloed aanbod

(n x 1 000) ‘03 tov ‘97 ‘09 tov ‘03 ‘03 tov ‘97 ‘09 tov ‘03 ‘03 tov ‘97 ‘09 tov ‘03

15-24 jaar +19,6 +1,1 -2,2 +0,1 +22,2 +1,1

25-49 jaar +19,7 -63,4 -50,0 -112,1 +69,2 +48,7

50-64 jaar +189,9 +219,8 +118,5 +134,2 +69,4 +82,7

Mannen +31,0 +14,7 +42,8 +28,1 -12,5 -14,1

Vrouwen +198,3 +142,8 +23,4 -6,0 +173,3 +146,6

Brussel +31,6 +13,3 +25,9 +8,4 +5,5 +4,6

Vlaanderen +104,5 +73,2 +20,7 -8,5 +81,9 +80,1

Wallonië +93,1 +71,0 +19,6 +22,2 +73,3 +47,8

Totaal +229,2 +157,5 +66,3 +22,2 +160,8 +132,6

Bron: Federaal Planbureau.

(2)

king op arbeidsleeftijd sterk zien toenemen van 26,6% in 2003 tot 29,5% in 2009, een toename van 134 200 50- tot 64-jarigen.

Het zijn andere, sociaal-economische factoren die de sterke toename van het potentieel arbeidsaan- bod zullen veroorzaken. Naast een te verwachten conjuncturele factor is er de structurele invloed van het ‘cohorte-effect’ bij de vrouwelijke beroeps- bevolking: naast de continu toegenomen vrou- welijke activiteitsgraden bij de (instromende) jon- geren, blijven vrouwen ook langer actief op oudere leeftijd. Het geleidelijk optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd tot 65 jaar in 2009 versterkt dit uiteraard nog. Het segment van de vrouwelijke vijftigplussers heeft dan ook het sterkste aandeel in de globale toename van het potentieel arbeidsaan- bod.

Bekeken per leeftijdsgroep resulteert het saldo van beide componenten enkel bij de vijftigplussers in een toename van het potentieel arbeidsaanbod (met bijna 220 000 personen). Hun aandeel stijgt sterk waardoor er ook een verdere veroudering op-

treedt van het volledige potentieel arbeidsaanbod.

Deze vergrijzing zorgt dan weer opnieuw voor een verwachte stijging van het aantal bruggepensio- neerden met 13 000 in de periode 2004-2009.

... veroorzaakt, zonder ingrijpen, arbeidstekorten na 2010

De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, zich hiervoor baserend op de Studiecommissie voor de Vergrijzing, becijferde in zijn laatste jaarverslag de omvang van het nakende onweer.

Een gewoon doorrekenen van de gevolgen van de demografische vergrijzing op het werkgelegen- heidsvolume leert dat de vergrijzing van ‘baby- boomers’ tussen 2003 en 2010 zou leiden tot een af- name van het aantal werkenden met ongeveer 30 000 eenheden. Op langere termijn zou de hand- having van de huidige lage werkgelegenheids- graad voor 55- tot 64-jarigen nog grotere gevolgen hebben: rekening houdend met de relatieve groei van die leeftijdsgroep zou het aantal werkenden in

20 OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004 Tabel 2.

Vergrijzing van de bevolking op arbeidsleeftijd en werkgelegenheidsgraden: mechanische invloed van de ver- grijzing van de werkgelegenheidsgraad bij 55- tot 64-jarigen* (België).

Realisaties Voorspellingen

Situatie in ‘03

Situatie in ‘10

Verschil

‘10-‘03

Situatie in ‘30

Verschil

‘30-‘03

Situatie in ‘50

Verschil

‘50-‘03 Bevolk op arbeidslft. (n x 1000) 6 790,8 6 953,5 162,7 6 579,5 -211,2 6 397,8 -392,9 Werkende bevolking (n x 1000) 4 026,6

Hyp 1: 28% (niveau in ‘03) 3 997,2 -29,5 3 734,0 -292,6 3 631,6 -395,0

Hyp 2: 50% (doelst. Stockholm) 4 298,0 271,3 4 061,1 34,4 3 938,2 -88,5

Hyp 3: 65% (niv. 50-54 j in ‘03) 4 501,6 475,0 4 275,5 248,9 4 143,9 117,2

Werkgelegenheidsgraad (%) 59,3

Hyp 1: 28% (niveau in ‘03) 57,5 -1,8 56,8 -2,5 56,8 -2,5

Hyp 2: 50% (doelst. Stockholm) 61,8 2,5 61,7 2,4 61,6 2,3

Hyp 3: 65% (niv. 50-54 j in ‘03) 64,7 5,4 65,0 5,7 64,8 5,5

* De effecten van de verschillende in aanmerking genomen scenario’s inzake werkgelegenheidsgraad van ouderen steunen op de demografische voorspellingen van het NIS per 1 januari 2010, 2030 en 2050. De werkgelegenheidsgraden van de cohorten per vijf jaar van de bevolking tussen 15 en 54 jaar oud werden onveranderd gehouden. De werkgelegenheidsgraden van de leef- tijdsgroepen 55-59 jaar en 60-64 jaar werden vastgelegd op respectievelijk 28% (niveau van 2003), 50% (doelstelling van Stockholm) en 65% (niveau waargenomen voor de leeftijdsgroep 50-54 jaar in 2003). Het betreft een mechanische (ceteris pa- ribus) berekening. De volledige bevolking werd gebruikt, zonder onderscheid tussen mannen en vrouwen.

Bron: NIS, HRW.

(3)

2030 immers bijna 300 000 eenheden lager uitval- len dan in 2003, in 2050 zou de terugval nagenoeg 400 000 personen belopen. (HRW, 2004)

Het opkrikken van de werkgelegenheidsgraad van 55-64-jarigen tot 50% tegen 2010 zou het in theorie mogelijk maken om tegen dat jaar 270 000 extra werkenden te tellen en dus de totale werkgelegen- heidsgraad (momenteel 59,3%) te verhogen tot 61,8% in 2010. Op langere termijn zou zulke ho- gere werkgelegenheidsgraad echter nog niet vol- doende zijn: in 2030 zou het aantal werkenden im- mers nagenoeg stagneren (+34 000) en tegen 2050 aanzienlijk afnemen (-90 000). (HRW, 2004)

Enkel indien de werkgelegenheidsgraad voor de 55- tot 64-jarigen op hetzelfde peil gebracht zou kunnen worden als het percentage werkende 50- 54-jarigen (dit wil zeggen 65% in 2003), zou een to- taal andere situatie ontstaan. In dat geval zouden er bijna een half miljoen meer actieven (475 000) zijn in 2010, een kwart miljoen in 2030 en nog altijd meer dan 100 000 personen extra in 2050. (HRW, 2004)

Op zoek gaan naar andere sporen voor het arbeids- marktbeleid ten aanzien van ouderen lijkt dus geen overbodige luxe.

Peter van der Hallen Steunpunt WAV

Noten

1. Zie ook het artikel ‘De arbeidsmarkt op middellange ter- mijn: de klassieke pijnpunten.’ op pagina 115 en volgen- de.

2. De demografische afhankelijkheidsgraad is de verhou- ding tussen de bevolking jonger dan 15 jaar of ouder dan 64 jaar en de bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar).

Bibliografie

Federaal Planbureau (2004). Economische vooruitzichten 2004-2009. Brussel.

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (2004). Verslag 2004. Brussel: Ministerie van Tewerkstelling en Ar- beid.

OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 3/2004 21

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„Toen ik al na drie maanden de Latijnse afdeling verliet, waren mijn ouders wat teleurgesteld”, vertelt Sibel Kartal (15), leerling aan het Sint-Laurensinstituut

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

personeelsbehoefte van de overheid tot 2010, blijkt dat de vervangingsvraag als gevolg van uitstroom naar inactiviteit de komende jaren groot zal zijn: ruim 3 procent van de

In het lic ht van het bovenstaande – de aantrekkende economische ontwikkeling na 2002, de stijgende vraag naar publieke dienstverlening onder meer op het gebied van onderwijs , zorg

Daarnaast is het percentage HBO-afgestudeerden dat op zoek is naar een andere functie in de sector cultuur en overige dienstverlening hoger dan bij de overheid als geheel, en

De sectoren Defensie, Politie, Onderwijs, Gemeenten, Rijk en Zorg en Welzijn hebben in de afgelopen jaren campagnes gehouden om het imago van de sector te versterken en

Hoewel het aandeel moeilijk ver vulbare vacatures in het openbaar bestuur en bij de Politie lager is dan in het taakveld zorg en welzijn en in het taakveld onderwijs en