• No results found

Voortgangsrapportage Zoetwater 2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voortgangsrapportage Zoetwater 2015"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voortgangsrapportage

Deltaplan Zoetwater

(2)
(3)

Voortgangsrapportage

Deltaplan Zoetwater

Opgesteld door het Deltaprogramma Zoetwater

September 2015

(4)
(5)

Managementsamenvatting

5

Inleiding

9

1.1

Scope: Voortgang en Programmering

9

1.2

Leeswijzer

9

Voortgangsrapportage

11

2.1

Inleiding

11

2.2

Landelijk overzicht voortgang Deltaplan Zoetwater

11

2.3

West Nederland

15

2.4

IJsselmeergebied

17

2.5

Hoge Zandgronden

21

2.6

Zuidwestelijke Delta

23

2.7

Rivierengebied

25

2.8

Gebruikers

27

2.9

Voortgang voorzieningenniveau (landelijk en regionaal niveau)

30

2.10 Voortgang Slim Watermanagement

34

2.11 Bestedingen tot nu toe

35

Programmering 2015 – 2021

37

3.1

Inleiding

37

3.2

Werkwijze programmering

37

3.3

Regionale bestuursovereenkomsten

38

3.4

Landelijk overzicht fasering en investering zoetwatermaatregelen

39

3.5

Geraamde kosten zoetwatermaatregelen totaal en per regio

43

Bijlage

53

1

2

3

Inhoud

(6)

4

Figuur 0.1 Voortgang Deltaprogramma Zoetwater 2014

Borging van afspraken over realisatie van zoetwatermaatregelen

d.m.v. bestuursakkoorden

Uitvoering maatregelen Deltaplan Zoetwater in 2014

Uitwerking programmering 2015 – 2021

Monitoring meekoppelkansen

Aandachtspunten:

• wijzigingen in samenstelling van besturen als gevolg van verkiezingen

Provinciale Staten en waterschappen vergt aandacht en investering in

behoud draagvlak voor het zoetwaterprogramma

• Actief commitment krijgen/houden van gebruikers

(7)

Managementsamenvatting

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft na het gereed komen van de Deltabeslissing en Voorkeursstrategie Zoetwater een snelle doorstart gemaakt. Figuur 0.1 geeft inzicht in de voortgang in 2014.

Borging van afspraken door middel van

bestuurs-akkoorden

Het Deltaprogramma Zoetwater bevat een groot aantal initiatieven en maatregelen om de zoetwaterdoelen te bereiken, de zoetwatervoorziening in Nederland robuuster te maken voor toekomstige effecten van klimaatverandering en om knelpunten die er nu al zijn aan te pakken. Al deze initiatieven en maatregelen zijn samengevat in het Deltaplan Zoetwater (september 2014). Het Deltaplan bevat een programmering voor de periode 2015 – 2021, evenals een vooruitblik naar de periode 2022 - 2028. De bestuurlijke afspraken tussen partijen over de realisatie van de zoetwatermaatregelen worden vastgelegd in regionale bestuursovereenkomsten. In de Zuidwestelijke Delta heeft ondertekening van de bestuursovereenkomst begin maart 2015 plaatsgevonden. In de andere regio’s worden de bestuurs -overeenkomsten ondertekend voor Prinsjesdag 2015 met mandaat van de nieuwe besturen.

Uitvoering maatregelen Deltaplan Zoetwater in 2014

In de periode september – december 2014 hebben alle partijen (DGRW, Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen en gebruikers) een eerste uitwerking aangeleverd voor de zoetwatermaatregelen, zoals die zijn opgenomen in het Financieel Arrangement uit het Advies Deltaplan Zoetwater. De voorbereidingen zijn hiermee in volle gang. Enkele projecten zijn zelfs al gestart in 2014. Daarnaast is de landelijke coördinatie van het voorzieningenniveau opgestart met als doel het borgen van kennisuitwisseling, het faciliteren van afstemming en het bewaken van voortgang. Rijk en regio’s hebben in 2014 een start gemaakt met de startnotities/ plannen van aanpak. De conclusie is dat de uitvoering tot nu toe geheel volgens planning verloopt.

Uitwerking programmering 2015 – 2021

In de rapportage is bij de uitwerking van projecten de planning van de werkzaamheden en de benodigde financiën voor de jaren 2015 – 2021 weergegeven. Daarbij zijn zowel de totale kosten weergegeven als de verdeling tussen de regionale bijdrage en de bijdrage uit het Deltafonds. Voor de periode 2015 – 2021 is uit het Deltafonds € 150 miljoen beschikbaar. Het programmabureau Zoetwater heeft een ‘Werkwijze programmering’ opgesteld voor de jaarlijkse programmering voor zoetwater. Deze gaan onder andere over planning, onderbouwing, verantwoording en omgaan met risico’s en met mee- of tegenvallers. Ook wordt een second opinion uitgevoerd op de kostenonderbouwing en risico inschatting voor maatregelen die een bijdrage uit het Deltafonds ont-vangen. Deze wordt gedaan door het Expertisecentrum Kosten en Baten (ECK-B). Uit het programmeringsoverzicht blijkt dat op dit moment reeds € 146 miljoen aan bestedingen gepland is. Tevens zijn

(8)

6

(9)

enkele wijzigings voorstellen op eerdere ramingen ingediend. Het totaal van de nu voorgestelde amenderingen overstijgt de nog beschikbare bestedingsruimte voor zoetwater in het Deltafonds van circa € 4 miljoen. Conform de voorgestelde Werkwijze programmering zal het Bestuurlijk Platform Zoetwater in oktober 2015 de verzoeken voor aanpassing van de programmering bespreken en een keuze maken hoe door fasering en/of prioritering de programmering binnen de grens van de investeringsruimte blijft. Tegenover de geplande investeringen van het Rijk uit het Deltafonds van € 150 miljoen, staat € 219 miljoen aan regionale investeringen. Het totaal aan investeringen voor zoetwater voor de periode 2015 – 2021 komt daarmee op circa € 365 miljoen.

Monitoring meekoppelkansen

Conform de Werkwijze programmering is meekoppelen een verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer(s). Gebleken is dat de regionale partijen in de voorbereiding van de zoetwater-maatregelen op zoek zijn gegaan naar synergie met andere trajecten en maatschappelijke opgaven zoals de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water (KRW), uitvoering van maatregelen in kader van Natura2000 / Programmatische Aanpak Stikstof, realisatie Nationaal Natuurnetwerk, klimaatadaptatie in stedelijk gebied en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. De initiatiefnemers zullen over het meekoppelen rapporteren aan het programmabureau. Het programmabureau zal een overzicht en evaluatie opstellen over hoe binnen het zoet-waterprogramma is meegekoppeld met andere dossiers.

Aandachtspunten

Desalniettemin is ook een aantal risico’s geïdentificeerd, die de aandacht van alle partijen behoeven (naast de risico’s die specifiek per regio spelen en die per regio in de rapportage zijn opgenomen). Eén daarvan is de bestuurlijke impact van de verkiezingen van Provinciale Staten en de waterschappen in maart 2015. Dit brengt veel wijzigingen met zich mee in de samenstelling van besturen. Investeren in het informeren van de nieuwe bestuurders en zorgen voor bestuurlijk draagvlak voor de ingeslagen weg van het zoetwaterprogramma is daarom van belang. Verder is het actief commitment krijgen/houden van gebruikers een aandachtpunt. Zo blijft het complex om via de koepels de individuele ondernemers te bereiken. Dit speelt bijvoorbeeld bij landbouw en industrie. Dit vraagt een gezamenlijke aanpak en voor wat betreft landbouw uitwerking van zoetwater in het Deltaplan Agrarisch Water-beheer (DAW).

(10)

8

(11)

1.1 Scope: Voortgang en

Programmering

Het Deltaprogramma Zoetwater bevat een groot aantal initiatieven en maatregelen om de zoetwaterdoelen te bereiken, de zoetwatervoorziening in Nederland robuuster te maken voor toekomstige effecten van klimaatverandering en om knelpunten die er nu al zijn aan te pakken. Al deze initiateven en maatregelen zijn samengevat in het Advies Deltaplan Zoetwater (september 2014) . In het Advies Deltaplan Zoetwater is een overzicht gegeven van alle zoetwater maatregelen (uitvoeringsprogramma, onderzoeks-agenda, klimaatpilots en voorzieningenniveau) en is tevens een financieel arrangement opgenomen voor de bekostiging van de maatregelen. Hierin staan afspraken over de financiële bijdragen van rijk en regio aan de verschillende zoetwater-maatregelen. Het Advies Deltaplan Zoetwater bevat een concrete programmering voor de periode 2015 – 2021, evenals een vooruitblik naar de periode 2022 - 2028. Afgesproken is om de voortgang van deze programmering jaarlijks te monitoren via een Voortgangsrapportage Zoetwater. Tevens wordt de programmering uit het Advies Deltaplan Zoetwater jaarlijks geactualiseerd en verder geconcretiseerd. Dit document bevat zowel de Voortgangs-rapportage Zoetwater over het jaar 2014 als de eerste actualisatie van de programmering van zoetwatermaatregelen, zoals is opgenomen in het Advies Deltaplan Zoetwater.

1.2 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 gaat in op de voortgang van het Deltaplan Zoetwater en beschrijft per regio de voortgang die in 2014 is geboekt met de programma’s en projecten (inclusief klimaat-pilots, voorzieningenniveau, slim watermanagement) uit het Deltaplan Zoetwater. Hoofdstuk 3 gaat in op de programmering van de maat-regelen voor de periode 2015 – 2021. Hierbij zijn onder andere kasritmes opgenomen voor de regionale middelen en de middelen uit het Deltafonds. Ook wordt een stand van zaken gegeven van de bestuursakkoorden zoetwater.

1 Inleiding

(12)

Voortgangsrapportage Zoetwater

Verantwoorden • Signaleren * Sturen * Communiceren

Deltaprogramma 2016 (ev)

Tweede Kamer

Input

zoetwaterregio’s

Doelgroep voortgangsrapportage = ‘zoetwatercommunity’

Bestuurlijk Platform Zoetwater, programmabureau, regio’s, Rijkswaterstaat, gebruikers

Input voor

Verantwoording aan

Input

gebruikers

Input

programmabureau

Rijkswaterstaat

Input

Input

IenM

Figuur 2.1

Doelen, doelgroepen en context van de Voortgangsrapportage Zoetwater

(13)

2.1 Inleiding

Het doel van de voortgangsrapportage is meerledig. Ten eerste biedt de rapportage inzicht in de voortgang van de uitvoering van zoetwatermaatregelen op programmaniveau aan alle betrokken partijen, zoals de Tweede Kamer, de Delta-commissaris, het programmabureau Zoetwater, Rijk (IenM en EZ), Rijkswaterstaat, de zoetwaterregio’s en de gebruikers. De voortgangsrapportage kan tevens een bijdrage leveren aan lerend werken door het delen van successen en leerervaringen. Het biedt ook een basis voor partijen om met elkaar in gesprek te gaan over ieders inzet. Figuur 2.1 illustreert de doelen, doel- groepen en context van de Voortgangsrapportage Zoetwater. Jaarlijks zal worden gerapporteerd over de voortgang van de activiteiten zoals opgenomen in het Deltaplan Zoetwater. Het gaat daarbij om maatregelen, voorzieningenniveau, onderzoek en klimaatpilots. Het Financieel Arrangement zoals opgenomen in het Advies Deltaplan Zoetwater vormt daarbij het uitgangs-punt. Deze voortgangsrapportage heeft betrekking op 2014. De rapportage is een gezamenlijk product van het programma-bureau zoetwater, IenM (DGRW en Rijkswaterstaat), de zoetwaterregio’s en de gebruikers. De regio-ambassadeurs hebben namens hun zoetwaterregio informatie aangeleverd over de voortgang binnen hun regio. Het gaat daarbij om het totaalpakket aan maatregelen, dus zowel om maatregelen met als maatregelen zonder financiering uit het Deltafonds. Rijkswaterstaat heeft informatie aangeleverd met betrekking tot het hoofdwatersysteem en ook gebruikers hebben informatie aangeleverd over hun eigen activiteiten (voor zover een programmering is opgenomen in het Advies Deltaplan Zoetwater). Het programmabureau heeft de informatie verwerkt tot één gezamenlijke rapportage. Deze rapportage heeft ook als input gediend voor de rapportage van het Deltaprogramma 2016.

2.2 Landelijk overzicht

voort-gang Deltaplan Zoetwater

In de periode september – december 2014 hebben alle uitvoerende partijen (Rijkswaterstaat, provincies, water-schappen) een eerste uitwerking aangeleverd voor de zoetwatermaatregelen zoals die zijn opgenomen in het Financieel Arrangement uit het Advies Deltaplan Zoetwater. De voorbereidingen zijn hiermee in volle gang. Enkele projecten zijn zelfs al gestart in 2014. Daarnaast is de landelijke coördinatie van het voorzieningenniveau opgestart, met als doel het borgen van kennisuitwisseling, het faciliteren van afstemming en het bewaken van voortgang. Rijk en regio’s hebben in 2014 een start gemaakt met de startnotities/ plannen van aanpak. Onderstaande stoplichttabel (volgende pagina) laat zien dat de uitvoering tot nu toe geheel volgens planning verloopt en in welke MIRT-fase de maatregelen zich bevinden.

2 Voortgangsrapportage

(14)

Tabel 2.1

Overzicht voortgang en planning van zoetwatermaatregelen

uit het Financieel Arrangement Deltaplan Zoetwater Maatregel Project/ programma MIRT fase** Beheer en onderhoud Verloopt volgens planning In voorbereiding

/Onderzoek Verkenning Planuitwerking Planrealisatie

Hoge Zandgronden Uitvoeringsprogramma Deltaplan Hoge Zandgronden, Regio Zuid Programma* 100% Uitvoeringsprogramma Deltaplan Hoge Zandgronden, Regio Oost Programma 100% Klimaatpilots: efficiënt watergebruik 4 Pilots 50% 50% West Nederland Aanpassen Irenesluis (t.b.v. KWA fase 1) Project Maatregelen regionaal watersysteem Programma 85% 5% 5% 5% Capaciteitstoename KWA stap 1 Project Optimalisatie watervoorziening Brielse Meer, stap 1 Project Klimaatpilot Zoetwaterfabriek ‘De Groote Lucht’ (effluent hergebruik) Pilot Zuidwestelijke Delta Krammersluizen (beheer en onderhoud) Project Maatregelen regionaal watersysteem Programma 25% 40% 25% 10% Roode Vaart doorvoer West Brabant en Zeeland Project Klimaatpilot: proeftuin Zuidwestelijke Delta Pilot 12 * Programma’s bestaan uit meerdere maatregelen, daarom zijn hiervoor percentages opgenomen (een deel van het programma kan in voorbereiding zijn, terwijl een ander deel bijvoorbeeld al in de verkenningsfase is). NB: bij Hoge Zandgronden is geen regel “maatregelen regionaal watersysteem” opgenomen, gezien hun gehele uitvoeringsprogramma daaronder valt. ** Fase waarin project/ programma zich bevindt

(15)

Maatregel Project/ programma MIRT fase Beheer en onderhoud Verloopt volgens planning In voorbereiding

/Onderzoek Verkenning Planuitwerking Planrealisatie

IJsselmeergebied

Nieuw Peilbesluit IJsselmeer Project Operationalisering flexibel peilbeheer Project Robuuste natuurlijke oevers

IJsselmeergebied (vooroevers 1ste fase) Project

Maatregelen Friese IJsselmeerkust Project Maatregelen regionaal watersysteem Programma 25% 25% 25% 25% Hogere Gronden Noord Programma 85% 15% Proeftuin IJsselmeergebied Programma 100% Rivierengebied Start maatregelen rivierengebied Zuid Programma 100% Maatregelen regionaal watersysteem Programma 100%

Onderzoek Langsdammen Onderzoek Staat geprogrammeerd voor 2018-2019 Onderzoek Maas Waal Verbinding Onderzoek Klimaatpilot: duurzaam gebruik ondiep grondwater Pilot Staat geprogrammeerd voor 2018-2019 Landelijk onderzoek Voorzieningenniveau en Slim Water Management Onderzoek Legenda planning Verloopt volgens planning Loopt enige vertraging op Loopt ernstige vertraging op

(16)

14

(17)

In de volgende paragrafen is per regio een gedetailleerdere beschrijving van de voortgang opgenomen. Ook wordt er per regio ingegaan op risico’s/aandachtspunten voor de voort-gang van de maatregelen.

2.3 West Nederland

2.3.1

Voortgang Programma’s en projecten

Hoofdwatersysteem

Aanpassen Irenesluis Dit project wordt onder verantwoordelijkheid van Rijkswater-staat uitgevoerd, in nauw overleg met de regio. In 2014 heeft Rijkswaterstaat ten behoeve van de programmering informatie over het voorgenomen project verschaft aan DGRW. De maatregel is opgenomen in het (ontwerp) beheer en ontwikkel- plan Rijkswateren 2016 - 2021. Daarnaast zijn er afstemmings-afspraken gemaakt met het project KWA+ waarmee dit project nauw verwant is.

Maatregelen regionaal watersysteem

De maatregelen in het regionaal watersysteem worden opgenomen in de water(beheer-)plannen 2016 - 2021 die eind 2015 worden vastgesteld. Diverse maatregelen vormen een vervolg op lopende initiatieven onder andere: • Remmen brakke kwel Noordplaspolder door peilopzet; • Inzet op meer flexibele peilhandhaving en efficiënte doorspoeling door de waterschappen Amstel, Gooi en Vecht, De Stichtse Rijnlanden, Rijnland, Delfland, Scheiland en de Krimpenerwaard; • Onderzoek naar de berging van hemelwater in greenports, zoals Boskoop; • Opnemen van de Middelburg-Tempelpolder in de provinciale structuurvisie van Zuid-Holland als knikpuntgebied om te kijken hoe de zoutvracht vanuit de polder kan worden beperkt. Capaciteitstoename KWA In 2014 is een projectteam geformeerd met vertegenwoordigers van de Hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden en Rijnland. De governance van het project is op directie- en bestuursniveau geborgd en afgestemd met het Rijk. Er is een plan van aanpak opgesteld waarin onder andere een beschrijving is opgenomen van het betrekken van overige stakeholders, het realiseren van meekoppelkansen, omgaan met risico’s en dergelijke.

Optimalisatie watervoorziening Brielse Meer

Het project wordt onder verantwoordelijkheid van het waterschap Hollandse Delta uitgevoerd. Het project is opgenomen in het Waterbeheerprogramma van het water-schap. Momenteel werkt Hollandse Delta het plan van aanpak uit. Dit plan van aanpak wordt in afstemming met de partners uit de Bernisse Commissie vastgesteld ook voor borging van financiële bijdragen, inclusief het realiseren van meekoppelkansen, omgaan met risico’s, etc.

(18)

16

Samenwerking met gebruikers

Voor de landbouwsector is inzet gepleegd op het leggen van de verbinding tussen zoetwater en het DAW /POP3-spoor dat onder de KRW wordt uitgevoerd. Met natuurorganisaties heeft voorbereiding plaatsgevonden voor de joint fact finding voor de tweede fase van de KWA met als alternatief een eventuele permanente oostelijke aanvoer van zoetwater. Deze joint fact finding is voorzien in 2016. Voor de drinkwatersector wordt gekeken naar mogelijkheden om nieuwe bronnen voor drinkwaterwinning klimaat robuust te combineren met het watersysteem. De drinkwaterbedrijven pakken dit onder eigen verantwoordelijkheid op. Daarbij kijkt DUNEA naar kansen voor inlaat uit de Lek en oriënteert OASEN zich op zuiveringsmogelijkheden bij verdere verzilting. Het Havenbedrijf voert onderzoek uit naar de gevolgen van de verdieping van de Nieuwe Waterweg en de eventuele mogelijkheden voor mitigatie en compensatie.

2.3.2 Voortgang Pilots en onderzoek

Innovatiepilot Zoetwaterfabriek ‘De Groote Lucht’

Voor de innovatiepilot Zoetwaterfabriek De Groote Lucht is een plan van aanpak opgesteld, inclusief wijze van verbinden met andere relevante ontwikkelingen en processen.

2.3.3

Kansen en risico’s

De regio West Nederland voorziet een aantal risico’s. Aller-eerst ervaart de regio dat het traject om actief commitment van gebruikers te krijgen veel aandacht vergt. Voor de land-bouw blijft het complex om via de koepels de individuele ondernemers te bereiken. Om gebruikers goed te kunnen betrekken, moet de verbinding gelegd worden met andere processen, zoals de Kaderrichtlijn Water en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Bij het uitrollen van het maatregel-programma moet actief worden ingezet in het meekrijgen van middenmanagement en operationeel beheer. Ten tweede zorgen de provinciale en waterschapsverkiezingen van maart 2015 voor een lastige knip in het proces, die eventueel gevolgen zou kunnen hebben qua inhoudelijke richting. Het is van belang om de nieuwe bestuurders goed te informeren. Ten derde heeft de regio te maken met onzekerheid over externe ruimtelijke ontwikkelingen die de zoetwatersituatie kunnen beïnvloeden, zoals het zout maken van het Volkerak-Zoommeer, het verdiepen van de Nieuwe Waterweg en de gevolgen van de Nieuwe Zeesluis in IJmuiden. Regio West Nederland voorziet tevens een aantal (meekoppel) kansen. Zo biedt het door LTO voorgenomen instellen van gebiedscoördinatoren (in het kader van DAW) een kans om meer verbinding te leggen met waterkwaliteit. Het instellen van de coördinatoren is echter financieel nog niet georganiseerd. Verder wordt bij de verkenning die uitgevoerd wordt voor de KWA nadrukkelijk gezocht naar meekoppelkansen en manieren om deze te verzilveren. Ook wordt er ingezet op ‘werk met

(19)

werk maken’, bijvoorbeeld via het verbinden van de werk-zaamheden voor de Optimalisatie Bernisse met die van Slim Watermanagement. Een ander voorbeeld hiervan vormt de uitwerking van het voorzieningenniveau, waarbij zoveel mogelijk aangesloten wordt bij al lopende gebiedsprocessen.

2.4 IJsselmeergebied

2.4.1 Voortgang Programma’s en projecten

Hoofdwatersysteem

Het Rijk (DG Ruimte en Water) streeft via een programmati-sche aanpak naar een samenhangende uitvoering van maatregelen in het IJsselmeergebied. Het streven is synergie tussen maatregelen die zijn aangekondigd in het Deltapro-gramma en maatregelen die het rijk uitvoert in het belang van onder andere een toekomstbestendig ecologisch systeem en waterkwaliteit. Rijk en regio werken hiertoe samen in Programma IJsselmeergebied aan een ontwikkelperspectief.

Nieuw Peilbesluit IJsselmeergebied

Het project ‘beschikbaar maken van 20 cm buffer 1e fase’ is door DG Ruimte en Water en Rijkswaterstaat uitgesplitst in twee delen, te weten: 1 Nieuw Peilbesluit IJsselmeergebied 2 Operationaliseren flexibel peilbeheer DGRW heeft eind 2014 formeel de opdracht voor een nieuw peilbesluit verstrekt aan Rijkswaterstaat Midden Nederland. Het project gaat in het voorjaar van 2015 van start. Met het project wordt het flexibel peilbeheer juridisch vastgelegd. Verder dient het project inzicht te geven in de benodigde mitigerende en compenserende maatregelen en een voorstel voor een realisatiebesluit op te leveren. Inmiddels is een Projectplan ‘Nieuw Peilbesluit IJsselmeer-gebied’ opgesteld en wordt de projectorganisatie ingericht. De voortgang en invulling van het projectplan Nieuw Peilbesluit IJsselmeergebied is toegelicht in diverse bestuurlijke over- leggen. Hierbij zijn de belangrijkste processtappen, tussen-producten en planning inzichtelijk gemaakt. In 2015 wordt een Notitie Reikwijdte en Detailniveau opgesteld en wordt de voorbereiding van een milieueffectrapportage gestart. Onder het vignet van het Pact van het IJsselmeer-gebied, dat 6 maart 2015 is ondertekend, wordt bestuurlijke afstemming gezocht tussen centrale en decentrale overheden. Verder wordt de Stuurgroep Markermeer - IJmeer betrokken. Belangen organisaties worden via het Regionaal Overleg IJsselmeergebied betrokken: hiertoe zijn in 2014 reeds afspraken gemaakt. In een latere fase zal de opdracht uitgebreid worden met mitigerende maatregelen die nodig zijn in het beheergebied van RWS.

Operationalisering flexibel peilbeheer

Ter voorbereiding van dit deelproject heeft Rijkswaterstaat in samenwerking met de waterschappen een werkgroep geïnstalleerd bestaande uit Rijkswaterstaat (Midden Nederland,

(20)

18 Oost Nederland, West Nederland-Noord en Noord Nederland) en de waterschappen Fryslân, Groot Salland, Vallei – Veluwe, Zuiderzeeland, Amstel, Gooi en Vecht, Hollands Noorder-kwartier, Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest, Reest en Wieden. Verder zijn het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (DGRW) en maatschappelijke organisaties verenigd in het Regionaal overleg IJsselmeergebied (ROIJ) betrokken. Door de genoemde werkgroep is een projectplan opgesteld dat op 17 maart 2015 door het directieteam van Rijkswater-staat Midden-Nederland is vastgesteld. De scope van het project is de volgende: binnen het juridisch kader van het nieuwe peilbesluit een set met operationele afspraken ontwikkelen die leidend zijn bij de sturing van het peil in het IJsselmeer/Markermeer onder gemiddelde en (mild) extreme situaties. Hierbij wordt rekening gehouden met de samenhang tussen vraag en aanbod in het hoofdwatersysteem en de omliggende regionale watersystemen. Op basis van het projectplan zal DGRW een opdracht verstrekken aan Rijkswaterstaat.

Robuuste natuurlijke oevers IJsselmeergebied (Vooroevers eerste fase)

Robuuste natuurlijke oevers IJsselmeergebied ten behoeve van flexibel peilbeheer betreft maatregelen om oevers geschikt te maken voor peilwisselingen en eventuele natuur-schade vooraf te mitigeren. In 2015 wordt een technische studie uitgevoerd vanuit de doelstelling robuuste natuurlijke oevers in het IJsselmeergebied naar meekoppelkansen met dijkversterkingsprojecten. Vraag hierbij is hoe bij dijk-versterkingsprojecten rekening kan worden gehouden met een mogelijk toekomstige peilwijziging (2050), zodat de natuur in de oevers voor de dijk geen nadelige gevolgen zal ondervinden van eventuele toekomstige verdere flexibilisering van het peil. Ook wordt onderzocht hoe deze maatregelen juridisch moeten worden geborgd (bijvoorbeeld of ze mogen meetellen als mitigerende maatregelen voor effecten van een mogelijk toekomstig peilbesluit voor verdere flexibilisering van het peil). Het definitieve rapport wordt december 2015 opgeleverd. De middelen voor robuuste natuurlijke oevers komen beschikbaar op basis van concrete projectvoorstellen van partijen, zoals keringbeheerders (bijvoorbeeld meekoppelen met dijkversterkingsprojecten).

Maatregelen Friese IJsselmeerkust

DG Ruimte en Water zal in het voorjaar van 2015 een opdracht aan de provincie Friesland verstrekken om voor het project ‘Maat regelen Friese IJsselmeerkust’ de voorbereiding van de MIRT-verkenning te starten in 2015 (onder andere om de scope te bepalen). De verkenning zelf zal naar verwachting starten in het najaar van 2016. In het Deltafonds is voor de te nemen maatregelen voor de Friese kust € 12 miljoen gereserveerd. Het project dient mede rekening te houden met het ontwerp-peilbesluit en plan-MER voor het nieuwe peilbesluit, omdat die mogelijk leiden tot uitgangspunten voor deze MIRT-verkenning Maatregelen Friese IJsselmeer-kust. Gezien de samenhang tussen beide projecten is een goede samen werking tussen DGRW, RWS Midden Nederland en de provincie Friesland hierbij van belang.

(21)

Maatregelen regionaal watersysteem

De waterschappen voeren maatregelen uit met een positief zoetwatereffect. Dit zijn maatregelen die voortvloeien uit de huidige waterbeheerplannen. De maatregelen uit de nieuwe waterbeheerplannen, die in 2015 worden vastgesteld, komen in de loop van 2016 - 2021 in uitvoering. Het betreft integrale maatregelen zoals flexibel peilbeheer, efficiënter doorspoelen en het voorkomen van zoutindringing die gecombineerd worden met andere beleidsdoelen (PAS, KRW, afkoppelen).

Programma Hogere Gronden regio Noord

In 2014 hebben de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân en de inliggende waterschappen het Projectprogramma Hogere Gronden regio Noord opgesteld. Met dit programma wordt beoogd om de watervraag te beperken en water te conserveren. Maatregelen betreffen beekherstel, flexibel peilbeheer gericht op conservering, beregening uit grond-water en enkele onderzoeken in dat kader. De meeste van de projecten kennen een duidelijke link met de KRW en/of natuurbeleid. Een aantal projecten vallend onder het programma zijn in 2014 verder uitgewerkt, te weten: • Natuurlijke inrichting Dwarsdiepgebied: in 2015 wordt hiervoor een inrichtingsplan opgesteld; • Klimaatbestendig stroomgebied Drentse Aa: dit project bevindt zich in de voorbereidingsfase; • Optimalisatie inlaten landbouwgrond hogere (zand) gronden Noord-Nederland: dit project bevindt zich in de voorbereidingsfase; • Gebiedsontwikkeling de Dulf-Merksen en omgeving: dit project bevindt zich in de planuitwerkingsfase.

2.4.2 Voortgang Pilots en onderzoek

Proeftuin IJsselmeergebied De proeftuin IJsselmeergebied bestaat uit een aantal praktijk gerichte projecten. Voor het project Gouden Gronden is reeds een projectplan opgesteld. De overige projecten zijn nog niet gestart. Spaarwater Fase 2 bestaat uit een bundeling van projecten, waarbij projecten zich in verschillende fasen bevinden. Sinds kort wordt Spaarwater ook opgepakt in de provincie Flevoland. In 2014 is een groep agrariërs hier enthousiast mee aan de slag gegaan. Zij hebben onder andere een werkbezoek gebracht aan het project Spaarwater in Groningen. Dit voorjaar is in Flevoland een selectie gemaakt van vijf percelen waar metingen worden gedaan ten behoeve van Spaarwater. Uit deze vijf percelen worden er twee geselecteerd waar Spaarwater daadwerkelijk van start zal gaan.

2.4.3 Kansen en risico’s

In het IJsselmeergebied wordt goed samengewerkt tussen overheden en maatschappelijke organisaties. Deze laatste zijn verenigd in de klankbordgroep Regionaal Overleg IJsselmeer-gebied. Bij enkele projecten zijn gebruikers betrokken geweest bij het opstellen van het plan van aanpak. Ook meekoppel-kansen worden goed benut. Alle projecten zijn in meer of mindere mate gekoppeld aan de KRW, het DAW en/of natuurontwikkeling.

(22)

20

(23)

2.5 Hoge Zandgronden

2.5.1

Voortgang Programma’s en projecten

In de regio’s Oost en Zuid (Hoge Zandgronden) hebben partijen in februari 2014 een regionaal bod uitgebracht voor het Deltaprogramma Zoetwater. In het regionaal bod hebben overheden en gebruikers opgenomen wat zij in de periode 2016 – 2021 gaan doen aan de zoetwaterproblematiek. Het regionaal bod is door de Deltacommissaris verwerkt in de rapportage Deltaprogramma 2015 en opgenomen in het Deltaplan Zoetwater. In juni 2014 ondertekenden partijen in regio’s Zuid en Oost een intentieverklaring, waarmee zij onder- strepen dat ze werk maken van zoetwatermaatregelen en dat ze voor de periode 2016 – 2021 een concreet werkprogramma gaan opstellen. Eind 2014 hebben partijen uit de regio’s Zuid en Oost met het indienen van de zogenaamde programma-plannen voor de Hoge Zandgronden hun eerste bijdrage geleverd aan het landelijk werkprogramma zoetwater. Het gedachtegoed voor het oplossen van de droogte-problematiek is door waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat en gebruikers (terreinbeheerders, land- en tuinbouworganisaties, natuur- en milieuorganisaties, drink- waterbedrijven) opgenomen in de plannen en voornemens voor de periode 2016 – 2021. Voor de uitbreiding van de Noordervaart wordt komende tijd een variantennota opgesteld. In deze variantennota worden verschillende opties voor de wateraanvoer vanaf de Zuid-Willemsvaart (boven sluis 15) en verschillende opties voor optimalisering van het dwarsprofiel van de Noordervaart in beeld gebracht. Deze maatregel van Rijkswaterstaat wordt overigens niet bekostigd uit het Deltafonds en is dan ook niet opgenomen in de programmeringstabellen.

2.5.2 Voortgang Pilots en onderzoek

In 2014 zijn verschillende voorstellen voor pilots ‘Efficiënt watergebruik’ op de Hoge Zandgronden ingediend. Het betreffen vier pilots.

Subinfiltratie effluent Haaksbergen

Eind 2014 - begin 2015 is voor deze pilot een nulmeting gedaan. Gedurende het groeiseizoen worden verschillende metingen gedaan. De eerste rapportage wordt eind 2015 opgeleverd, waarna wordt onderzocht of de proef uitgebreid kan worden.

Slimme stuw (SAWAX)

Deze pilot is deels gestart. Eind 2014 is de SAWAX-stuw geplaatst. Daarnaast is ook de inrichting van het monitorings-meetnet om het effect van de stuw te meten gereed. In de periode van 2014 t/m 2017 wordt de SAWAX-stuw toegepast en gemonitord.

Optimalisatie wateraanvoer en waterverdeling waterlopen Zutphen o.a. Leestenselaak.

De pilot is op onderdelen reeds gestart, doordat er verkennende gesprekken zijn gevoerd met onder andere de gemeente. Ook

(24)

22

is in het laatste half jaar van 2014 onderzoek gedaan naar de feitelijke waterbehoefte in het onderzoeksgebied (Zutphen) en zijn de huidige dimensies van het systeem bepaald. In 2015 zal de pilot worden uitgevoerd en worden afgerond.

Sub-irrigatie Limburg en Noord-Brabant

Eind 2014 - begin 2015 wordt een modelverkenning uitgevoerd, die in februari is afgerond. De berekening geeft meer inzicht in de te verwachten resultaten van de pilot. De inschatting is dat er positieve resultaten zullen zijn. Na de modelberekening wordt een go / no-go beslissing genomen, die vooral betrek-king heeft op de exacte inrichting van de praktijkproef. De praktijkproef wordt uitgevoerd in de jaren 2015 t/m 2019.

2.5.3 Kansen en risico’s

Op dit moment verkeert het programma nog in de verkennende fase. De intentie van overheden en gebruikers om, zoals opgenomen in de intentieovereenkomst van juni 2014, samen te werken is inmiddels omgezet in het opstellen van een concreet werkprogramma. Er is bereidheid bij alle partijen om gezamenlijk met het zoetwatervraagstuk aan de slag te gaan. Het werkprogramma is begin 2015 opgesteld en in de respectievelijke stuurgroepen vastgesteld. Volgende stap is het vaststellen het werkprogramma in de afzonderlijke besturen van de betrokken partijen. Het betreft alle regionale partijen die ook de intentieverklaring in juni 2014 hebben ondertekend. Het gaat dus zowel om overheden (water-schappen, provincies en gemeenten) als om gebruikers (land- en tuinbouw, terreinbeheerders, particulier grondbezit, natuur- en milieuorganisaties en drinkwaterbedrijven). Bij het opstellen van het werkprogramma is synergie gezocht met andere trajecten en maatschappelijke opgaven zoals de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water, uitvoering van maatregelen in kader Natura 2000/PAS, realisatie Nationaal Natuurnetwerk, klimaatadaptatie in stedelijk gebied en het Deltaplan Agrarisch Beheer. Praktisch is dat uitgewerkt door- dat waterschappen bijvoorbeeld uitvoering van maatregelen gekoppeld hebben aan realisatie van de Kaderrichtlijn Water- opgave. In stedelijk gebied zijn door gemeenten maatregelen soms gekoppeld aan maatregelen tegen wateroverlast. Ook zorgen de provincies voor koppeling met de ontwikkelopgave zoals vastgelegd in het Decentralisatie Akkoord Natuur (rijk/IPO). Aan de hand van kaarten zijn kansrijke gebieden in het werkprogramma opgenomen voor het bepalen van de bijdrage van de landbouwsector in het kader van het Deltaplan Agrarisch Water beheer. De realisatie van zoetwatermaatregelen vindt in veel gevallen gelijktijdig plaats met realisatie van maatregelen in een ander kader binnen hetzelfde project. Deze integrale projecten kunnen dus meerdere investeringsbronnen hebben. De investeringen vanuit andere kaders zijn niet opgenomen in het zoetwater werkprogramma voor de Hoge Zandgronden.

(25)

2.6 Zuidwestelijke Delta

2.6.1

Voortgang Programma’s en projecten

Hoofdwatersysteem

Herstel Zoet-zoutscheiding in de Krammersluizen

April 2014 is de inbouw gereed gekomen van het innovatieve zoet-zout scheidingssysteem (IZZS) in een van de jachtensluizen van het Krammersluizen complex. Het IZZS is gedurende het recreatieseizoen in bedrijf geweest en nauwkeurig gemonitord. Parallel hieraan is een advies opgesteld waarin het perspectief voor het inzetten van het IZZS op het gehele Krammersluizen complex is geschetst. Het advies, doorgaan met de plan-uitwerking voor de inzet van het IZZS op het gehele complex, is door Rijkswaterstaat Zee en Delta overgenomen. In 2015 wordt gestart met de planuitwerking. Deze maatregel van Rijks waterstaat wordt overigens niet bekostigd uit het Deltafonds en is dan ook niet opgenomen in de programmeringstabellen.

Regionaal watersysteem

Roode Vaart doorvoer West Brabant en Zeeland

Gemeente Moerdijk werkt aan de planuitwerking. De stand van zaken is: • Voorontwerp bestemmingsplan is opgesteld en in procedure; • Verwervingstraject loopt, gronden zijn grotendeels eigendom van de gemeente Moerdijk; • Interactief ontwerpproces met stakeholders is gestart om tot een breed gedragen inrichtingsplan te komen; • Onderzoek/engineering is gestart om projectrisico’s nader in beeld te krijgen; • Projectcommunicatie is vormgegeven, zie ook www.centrumontwikkelingzevenbergen.nl

Verbetering wateraanvoer Tholen en St. Philipsland

Deze maatregel is uitgevoerd. Er is een overeenkomst tussen waterschap Scheldestromen en ZLTO-afdeling Tholen getekend. Een retributieregeling is basis voor bijdragen van baathebbers in de zoetwatervoorziening. Vanaf 2015 wordt de waterinlaat gemonitord.

Robuuster maken spaarbekkensysteem Biesbosch

De voorbereidingen van deze maatregel zijn in volle gang. Een grote onzekerheid is de tijd die benodigd is voor procedures om wijzigingen ten aanzien van het bestemmingsplan, de MER en de omgevingsvergunning te doorlopen. Dit mede als gevolg van de eisen die vanuit de KRW aan de onttrekking gesteld worden. Het somberste scenario heeft een totale doorlooptijd van het vergunningstraject voor het nieuwe innamepompstation van circa 3 jaar, waardoor de start van de realisatiefase door- schuift naar 2017/2018. De financiën zijn vooralsnog geen probleem.

Optimalisatie Beheer Volkerak Zoommeer: winterdoorspoeling

Met de partijen van het Waterakkoord Volkerak Zoommeer is de mogelijkheid besproken om voorafgaand aan het groei- seizoen het meer extra door te spoelen met Hollandsch Diep water met als doel het chloridegehalte zo veel mogelijk te verlagen. Onderzocht wordt of dit extra spoeldebiet zonder gevolgen voor de waterkwaliteit kan worden toegelaten op

(26)

24

zowel het VZM, als de Ooster- en Westerschelde, de wateren waarop het spoelwater uiteindelijk wordt gespuid. Bij een positieve uitkomst is het de bedoeling het extra doorspoelen van het VZM op te nemen in het waterakkoord.

Doorvoer vanuit Mark-Dintel-Vlietstelsel naar de PAN-polders, Tholen en St. Philipsland, incl. uitbreiden gemaal(capaciteit) Roode Vaart

Deze maatregel hangt samen met de definitieve besluitvorming over het VZM in het kader van de Rijksstructuurvisie Grevelingen Volkerak-Zoommeer. De maatregel is deels geprogrammeerd voor de eerste fase (2015-2021) en deels geagendeerd voor de tweede fase (2022-2028) van het uitvoeringsprogramma waaraan vanuit het Deltafonds wordt bijgedragen. Na de ondertekening van de Bestuursovereenkomst Zoetwater (maart 2015) is de optimalisatiestudie gestart en wordt door de betrokken regionale partijen gewerkt aan een Samenwerkings- overeenkomst, waarin nadere afspraken worden opgenomen over financiering, planning en rol verdeling.

2.6.2 Voortgang Pilots en onderzoek

Zoet-zoutkartering en Monitoring De eerste van vier meetcampagnes is uitgevoerd in oktober 2014. Volgende meetcampagnes volgen in 2015. Waterconservering in de bodem Dit onderzoek is reeds in 2012 gestart en heeft in 2014 vooral bestaan uit monitoringswerk.

Opwerking, milde ontzilting van brak omgevings- en proceswater

In 2014 is een verkenning voorbereid die in 2015 wordt uitgevoerd.

Veredeling gewassen op hogere zouttolerantie

In 2015 en 2016 zal het onderzoek naar zouttolerantie van aardappelrassen worden uitgebreid met bestudering van de genetische factoren die de zouttolerantie bepalen.

2.6.3 Kansen en risico’s

Algemeen: De bestuursovereenkomsten (BOK’s) Rijksstructuur-visie Grevelingen/Volkerak-Zoommeer en Zoetwater zijn voor de verkiezingen van maart 2015 onder tekend. Hiermee is het risico op vertraging in de besluit vorming en verdere uitwerking verkleind. Risico ten aanzien van maatregel Alternatieve aanvoerroute Noord-West Brabant via de Roode Vaart: Momenteel wordt de bestemmingsplanprocedure doorlopen. De risico’s op vertraging voor de verdere planuitwerking worden zoveel mogelijk beperkt door een uitgebreid interactief proces met direct belanghebbenden en omwonenden. Aangezien de gekozen route door de kern Zevenbergen het Voorkeurs-alternatief (VKA) van de (gehele) regio betreft, is de inschatting dat er in deze fase weinig tot geen vertraging wordt opgelopen. De meekoppelkansen voor stedelijke- en gebiedsontwikkeling, waaronder kansen voor recreatie, zijn belangrijke argumenten geweest in de besluitvorming en het bepalen van het VKA. Risico ten aanzien van maatregel Doorvoer vanuit Mark-Dintel-Vlietstelsel naar de PAN-polders, Tholen en St. Philipsland: De uitvoering is afhankelijk van besluitvorming over de Rijksstructuurvisie Grevelingen/Volkerak-Zoommeer. Partijen hebben hun bijdragen in de zoetwatermaatregelen afhankelijk

(27)

gesteld van een besluit voor een zout Volkerak-Zoommeer. In de doorvoer naar West-Brabant en Zeeland zijn op Brabants grondgebied mogelijk meekoppelkansen voor een robuuster watersysteem. Het geplande optimalisatieonderzoek in 2015 moet uitwijzen in hoeverre hier sprake van is.

2.7 Rivierengebied

2.7.1

Voortgang Programma’s en projecten

Hoofdwatersysteem

Rijkswaterstaat onderzoekt welke trajecten in de Waal en de IJssel geschikt zijn voor de aanleg van langsdammen. De huidige planning is dat dit project (op zijn vroegst) in 2018 zal worden opgepakt. De start is afhankelijk van de resultaten van de monitoring van de pilot WaalSamen die nu in uitvoering is.

Regionaal watersysteem

Waterschap Rivierenland is gestart met onderzoek naar het optimaliseren van het regionale watersysteem om meer water- voorraad te hebben in droge tijden (beperken doorspoelen, optimaliseren verdeling). De gebiedsontwikkeling Kop van de Betuwe is gestart vanuit verschillende inhoudelijke invalshoeken (zoetwater, meerlaags-veiligheid, duurzame energie, landschap) en vanuit het water- governance vraagstuk (Impactproject Ruimtelijke Adapatatie). De regio is verder gestart met maatregelen in het Rivierengebied Zuid. Het betreft de toepassing van efficiënte beregening, of vergelijkbare technieken op circa 300 ha hoogwaardige teelten (fruitteelt, bomenteelt en tuinbouw). Er is een projectteam gestart waarin het waterschap Rivierenland en de LTO vertegen-woordigd zijn en de aansturing is geregeld. Binnen het water- schap is de koppeling gelegd met de KRW en groen-blauwe diensten. In 2016-2017 wordt een stimuleringsregeling openge-steld waar agrariërs op in kunnen schrijven. Vanaf volgend jaar wordt nagedacht over de spelregels die hierbij van toepassing zullen zijn. De ZLTO is begonnen met het inventariseren van de wensen van bedrijven ten aanzien van een dergelijke regeling.

2.7.2

Voortgang Pilots en onderzoek

De klimaatpilot in het gebied heeft betrekking op het duurzaam gebruik van ondiep grondwater. De uitvoering van deze pilot vindt plaats in 2019-2020. Er zijn dan ook nog geen voor-bereidingen getroffen. Momenteel voert Rijkswaterstaat het onderzoek ‘Kosten en baten Maas-Waalkanaal’ uit. Dit onderzoek brengt in beeld wat de kosten en baten zijn van het onder laagwater condities aanvoeren van water van de Waal naar de Maas. Bij de baten wordt niet alleen gekeken naar de positieve baten voor een deel van het Maasstroomgebied, maar ook naar de mogelijke schade elders. Daarbij worden verschillende gebruiks functies mee genomen (bijvoorbeeld scheepvaart en landbouw). Als blijkt dat de baten opwegen tegen de kosten, komt de maat-regel in aanmerking voor programmering in het Deltaplan Zoetwater en wordt vervolgonderzoek uitgevoerd.

(28)

26

(29)

2.7.3

Kansen en risico’s

In deze fase zijn er geen risico’s voorzien. Er is brede bereidheid bij alle partijen om gezamenlijk met het zoetwatervraagstuk aan de slag te gaan. Meekoppelkansen worden goed benut doordat de projecten in meer of mindere mate gekoppeld zijn aan de KRW, het DAW en/of gebiedsontwikkeling.

2.8 Gebruikers

Onderstaande bijdragen zijn door de gebruikers aangeleverd. Zij hebben daarbij aangegeven dat het lastig is een strikte scheiding te maken tussen waterkwaliteit en zoetwater in hun bijdrage over de voortgang.

2.8.1

Landbouw

Met het DAW heeft LTO Nederland haar bereidheid getoond om inzet te plegen op een duurzaam waterbeheer. In 2014 hebben de waterschappen de gebieden aangedragen waar zich knelpunten voordoen. Vervolgens is geïnventariseerd welke DAW initiatieven er zijn in die gebieden. Begin 2015 betrof dit 62 initiatieven. Sommigen daarvan zijn al in uitvoering. Zo zijn in 2014 enkele bestuursovereenkomsten en samenwerkings-overeenkomsten getekend. Initiatieven hebben ondersteuning nodig om ook daadwerkelijk van start te kunnen gaan. Momenteel wordt nagedacht hoe deze ondersteuning geboden kan worden. Het doel is om op 1 september 2015 minimaal 30 DAW gebiedsprojecten in uitvoering te hebben. Er is samenwerking gezocht met het Deltaprogramma Zoetwater en er komt een actieplan om zoetwater een plek te geven in het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

2.8.2 Industrie

In 2014 hebben wederom veel industriële bedrijven, actief in diverse waterafhankelijke sectoren, hun watergebruik verder gereduceerd. Water krijgt in toenemende mate een plek op de strategische agenda van de industrie. Zuinig omgaan met water levert niet alleen duurzaamheidswinst op. Het leidt ook tot kostenbesparingen, met name vanwege het terugdringen van energiegebruik voor koeling of verwarming van het water. Het gebruik van water door de industrie is in de afgelopen decennia aanzienlijk gereduceerd. Tussen 1991 en 2011 is het gebruik van leidingwater met bijna 25% gedaald (CBS). Het gebruik van grondwater is in dezelfde periode zelfs bijna gehalveerd (CBS). Het gebruik van oppervlaktewater is tussen 1991 en 2011 licht gestegen. Dit water wordt echter niet verbruikt maar gebruikt: na koeling wordt nagenoeg al het water weer teruggebracht in het watersysteem ter plaatse. Voor de periode na 2011 zijn (nog) geen collectieve cijfers over reductie in het watergebruik beschikbaar. Wel is duidelijk dat het waterbewustzijn in de afgelopen jaren verder is toegenomen. Dat laatste is vooral te zien aan het toenemende aantal bedrijven dat jaarlijks in het duurzaamheidsverslag rapporteert over het watergebruik en de gerealiseerde besparingen daarin.

(30)

28

2.8.3 Drinkwater

De VEWIN stelde namens de drinkwatersector een sector-brede investeringsagenda op. In totaal zijn hierin negen maatregelen benoemd die worden uitgevoerd door de bedrijven Evides, Brabant Water, Waterleidingmaatschappij Limburg, Drinkwaterbedrijf Oasen en Drinkwaterbedrijf Dunea. De voortgang staat hieronder beschreven. Voor het verplaatsen van het innamepunt van de Brabantse Biesbosch heeft waterbedrijf Evides voorbesprekingen gevoerd met verschillende stakeholders. De Milieu Effect Rapportage (MER) is in voorbereiding. Ook voor de capaciteits-uitbreiding van bekken De Gijster wordt een MER procedure opgesteld en worden vergunningsaanvragen voorbereid. Diverse onderzoeken gericht op bijvoorbeeld natuur, hydro logie en geotechniek zijn uitgevoerd. De grondwaterwinning Macharen van drinkwaterbedrijf Brabant Water zal in 2017 sluiten. De aanleg van een transport-leiding is in voorbereiding en is in 2015 gedeeltelijk aangelegd. De totale kosten van reallocatie bedragen € 8,7 miljoen. Waterleidingmaatschappij Limburg heeft bij het Waterproductie-bedrijf Heel (WPH) een strategische grondwaterwinning gerealiseerd. Deze wordt ingezet indien de Maas kwalitatief ongeschikt is voor de bereiding van drinkwater. Voor de inzet van extra grondwater zijn diepe pompputten gerealiseerd en is een vergunning in het kader van de Waterwet afgegeven door de Provincie Limburg. Drinkwaterbedrijf Oasen heeft proeven uitgevoerd voor het aanpassen van de zuivering bij de oevergrondwaterwinning Lekkerkerk. Dit als gevolg van mogelijke verslechtering van de waterkwaliteit op de Rijn. Er is een ontwerp en bestek opgemaakt. Investeringen bedragen circa € 3,7 miljoen. Drinkwaterbedrijf Dunea realiseert een extra zuiveringsstap (geavanceerde oxidatie) op het winstation Bergambacht. De uitvoering verloopt volgens planning en is in 2018 operationeel. Indien brongerichte maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit onvoldoende opleveren, wordt het opgeschaald van 25% naar 100%. Het operationaliseren van de noodinname Bergambacht aan de Lek verloopt volgens planning. Tevens wordt onderzocht of er noodzaak is voor reguliere inname.

2.8.4 Natuur

Acht landelijke natuurorganisaties hebben zich verenigd in de coalitie natuurlijke klimaatbuffers. In 2014 is een doorstart gemaakt met die samenwerking en hebben de partners zich ingespannen voor een integrale aanpak van water en natuur- opgaven, waaronder ook zoetwater en natuur. De natuur-organisaties zijn onder andere betrokken geweest bij de landelijke discussie tussen rijk, Unie van Waterschappen en de individuele provincies over het belang van integrale aanpak. Deze discussie heeft geresulteerd in een brief van de Minister aan de Tweede Kamer waarin is opgenomen dat een mee-koppeltoets een verplicht onderdeel moet zijn bij het zoeken naar oplossingen voor wateropgaven.

(31)

De natuurorganisaties benoemen als aandachtspunt voor het zoetwaterprogramma dat de natuurbelangen onvoldoende worden behartigd door de provincies en het rijk (ministerie van Economische Zaken). De beleidsmedewerkers natuur zijn onvoldoende aangehaakt bij het Deltaprogramma Zoetwater. Tevens zien de natuurorganisaties als aandachtspunt voor het Deltaprogramma Zoetwater het meenemen van het thema bodemdaling door veenoxidatie. Hierover is een Kamermotie ingediend, waarin gevraagd is om te komen tot een onder-zoeksprogramma hieromtrent. De natuurorganisaties zien mogelijkheden voor natte natuur bij het tegengaan van bodemdaling door veenoxidatie en werken samen met universiteiten verdienmodellen uit voor gebieden met hoge grondwaterstanden.

Hoge Zandgronden

In de uitvoeringsprogramma’s van de Hoge Zandgronden is veel aandacht besteed aan de meekoppelkansen tussen onder andere water en natuur. Natuurorganisaties zijn actief betrokken geweest bij het opstellen van deze uitvoerings-programma’s en zijn enthousiast over de bereikte resultaten. De uitdaging voor de komende jaren is om de betrokkenheid van natuurorganisaties vast te houden bij de concrete uitvoering van projecten en bij de prioriteitstelling tussen projecten.

West Nederland

Natuurorganisaties zijn goed betrokken geweest bij de invulling van de KWA fase 1. Zij gaan graag snel door met de Joint Fact Finding voor fase 2, waarbij de Permanente Oostelijke Aanvoer wat betreft de natuurorganisaties nadrukkelijk in beeld is. Er bestaat zorg dat de uitwerking van fase 2 op de lange baan wordt geschoven door overheids-organisaties en er geen integrale verantwoordelijkheid wordt genomen voor het in beeld brengen van de voordelen die voor de delta geboekt kunnen worden (meer rivieraanvoer). Verder pleiten de natuurorganisaties voor het meenemen van de Permanente Oostelijke Aanvoer in de onderzoeken, zoals de stresstest, verdieping Nieuwe Waterweg en de systeem-analyse Rijn-Maasmonding.

Rivieren

De natuurorganisaties hebben erop gewezen dat voor een eventuele aanvoer van water van de Waal naar de Maas de optie om deze verbinding bij Sint Andries te realiseren veel kansen biedt voor natuur.

Zuidwestelijke Delta

Natuurorganisaties zijn betrokken bij de planvorming rondom het Volkerak Zoommeer.

IJsselmeergebied

Via het Regionaal Overleg IJsselmeer werken de natuur-organisaties actief mee aan het vormgeven van een natuurlijker peilverloop ten behoeve van oevernatuur. Een van de speer- punten van de natuurorganisaties is om de komende tijd te komen tot een uitvoeringsprotocol voor het nieuwe peil

(32)

30 besluit waardoor de winst voor de oevernatuur ook daad-werkelijk gerealiseerd wordt. In Noord-Nederland wordt ingezet op peilgestuurde drainage. Hierbij bestaat echter het risico van extra verdroging aan de randen van natuurgebieden. Volgens de natuurorganisaties is hier onvoldoende aandacht voor. Dit heeft ertoe geleid dat zij een zienswijze hebben ingediend op de betreffende water-beheerplannen 2016 – 2021.

2.8.5 Scheepvaart

Scheepvaart is een belangrijke modaliteit voor het goederen-vervoer. Doordat een schip flexibel is en minder diep beladen kan worden, kan de scheepvaartsector anticiperen op gedifferentieerd waterpeil. Voldoende (zoet)water in de rivieren is van groot belang voor de scheepvaartsector. Enkele centimeters minder diep laden betekent omzetverlies voor de sector. Dat is niet alleen economisch nadelig, maar veroorzaakt ook een extra beslag op de toch al ‘drukke’ wegen en heeft negatieve milieueffecten. Vier centimeter minder diep laden is, per schip, een vrachtwagen vol. De sector volgt daarom met belangstelling het Deltaprogramma Zoetwater. Het project langsdammen heeft daarbij speciale aandacht. Door de aanleg van langsdammen in het zomerbed kan de rivier op natuurlijke wijze op diepte blijven, wat gunstig kan zijn voor de bedrijfsvoering van de scheepvaart. Daarnaast kan natuurontwikkeling plaatsvinden in de ondiepere geulen achter de dam. Bij het langsdammenproject worden de meekoppelkansen tussen waterveiligheid, waterkwaliteit en economie optimaal benut.

2.9 Voortgang

voorzieningen-niveau (landelijk en

regionaal niveau)

2.9.1

Algemene voortgang

In alle regio’s en voor het hoofdwatersysteem gaan partijen (Rijk, provincies, waterschappen, gemeenten en gebruikers) de komende jaren voorzieningenniveaus uitwerken. De afgelopen periode is per regio en voor het hoofdwater systeem gewerkt aan een startnotitie/plan van aanpak voor de uitwerking van het voorzieningenniveau. Er worden concept plannen opgeleverd in mei 2015 en definitieve plannen eind 2015. In de plannen van aanpak maken de partijen samenwerkings-afspraken over het proces, de rolverdeling, de planning en de eerste uitwerkingen. In 2015 en 2016 worden pilots uitgevoerd en volgen de eerste uitwerkingen van het voorzieningenniveau. Deze pilots kennen een goede spreiding over Nederland en zijn verschillend qua problematiek en urgentie. Samen met de start van de uitwerking voor het hoofdwatersysteem kan zo ‘al doende lerend’ dit nieuwe instrument verder worden ontwikkeld. Voor de regio West Nederland is het plan van aanpak voorzieningenniveau in 2014 al vastgesteld.

(33)

Bij de uitwerking van het voorzieningenniveau is gekozen voor ruimte voor maatwerk en differentiatie binnen de spelregels die zijn afgesproken en staan beschreven in Deltaprogramma 2015. Deze spelregels zijn nodig om te borgen dat op bovenregionaal en nationaal niveau afstemming mogelijk is ondanks de grote verschillen tussen regio’s, water systemen en gebruikers.

2.9.2 Nationale Coördinatie

Het afgelopen jaar is door het Deltaprogramma Zoetwater de nationale coördinatie voor de uitwerking van het voorzieningen-niveau opgezet. De nationale coördinatie bestaat uit: 1 het zorgen voor afstemming tussen de uitwerkingen van voorzieningenniveaus in de regio’s en het hoofdwater-systeem; 2 het bieden van een platform (Community of Practice) voor een ieder die betrokken is bij de ontwikkeling van het voorzieningenniveau om te ‘leren van elkaar’; 3 kansen te benutten voor meer efficiëntie; 4 het bewaken van de voortgang. In februari 2015 heeft de eerste Community of Practice plaatsgevonden.

2.9.3 Stand van zaken

Hoofdwatersysteem en regio’s

Hoofdwatersysteem

Het Rijk is gestart met het opstellen van een startnotitie voor het voorzieningenniveau voor het hoofdwatersysteem. Een concept is gedeeld met de leden van de werksessies en het Bestuurlijk Platform Zoetwater, met als doel een breed gedragen versie te kunnen vaststellen. Deze vaststelling gebeurt door het Rijk. In het hoofdwatersysteem is onder andere begonnen met de Pilot Zuidrand Hollandsdiep, Haringvliet en Spui.

West Nederland

West Nederland heeft in oktober 2014 de startnotitie voor-zieningenniveau bestuurlijk vastgesteld. Een belangrijk element daarin is de samenwerking die afgesproken is tussen provincie en waterschappen. Er wordt bovendien ingezet op het verbinden van de uitwerking van het voorzieningenniveau met lopende gebiedsprocessen en trajecten met sectoren. In 2014 is tevens gestart met het verkennen van de haalbaar-heid van de volgende pilots: Haarlemmermeer, Eiland van Schalkwijk, Brielse Meer, Krimpenerwaard, Boskoop, Westland, Westeramstel. De pilot Haarlemmermeer is reeds van start gegaan. Regionale partijen nemen deel aan de pilot in het hoofdwatersysteem rond de inlaat Bernisse. Ervaring met betrekking tot het voorzieningenniveau is dat een ‘keukentafelgesprek’, naast brede werksessies, één van de instrumenten zou kunnen zijn om veel lokale informatie/ vragen/knelpunten boven tafel te halen. Daarbij blijkt dat de sectoren behoefte hebben aan een integrale dialoog over alle wateraspecten (zoetwater, wateroverlast, nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen) en niet aan een specifiek zoetwater overleg.

(34)

32

(35)

IJsselmeergebied

De provincie Noord-Holland gaat uit van de startnotitie voorzieningenniveau West Nederland die in oktober 2014 gereed is gekomen. Tevens is een plan van aanpak voor de Oostpolder opgesteld. Voor de provincies Groningen, Drenthe, Friesland en Flevoland wordt een gezamenlijke startnotitie gemaakt. Deze is in mei 2015 gereed gekomen.

Hoge Zandgronden

In de regio’s Hoge Zandgronden Oost en Zuid is de aanpak om te komen tot voorzieningenniveaus begin 2015 bestuurlijk vastgesteld. De aanpak voorziet in een dialoog tussen over- heden en gebruikers waarbij rekening wordt gehouden met de publieke taken en zorgplicht voor bijvoorbeeld natuur en drinkwater. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande gebiedsprocessen. Uitgangspunt is een staps gewijze aanpak waarbij de uit te voeren stappen afhankelijk zijn van de situatie (urgentie en haalbaarheid) in een gebied. Om de aanpak verder te verfijnen wordt begonnen met de uitwerking van voor-zieningenniveaus in een aantal pilot gebieden. Als eindresultaat wordt voorzien voor de betreffende gebieden: • transparante informatie over de huidige en toekomstige beschikbaarheid van zoet water vanuit het hoofd- en regionaal systeem, die aansluit op de informatiebehoefte van gebruikers; • (indien nodig) nieuwe of gewijzigde onderliggende afspra-ken voor het waterbeheer, zoals waterakkoorden en calamiteitenplannen.

Rivierengebied

De eerste versie van het plan van aanpak voorzieningenniveau voor het Rivierengebied (met 4 provincies: Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Brabant, Utrecht) is gereed. Provincie Gelderland neemt voor het hele rivierengebied het voortouw voor het opstellen van een plan van aanpak Voorzieningen-niveau. Het waterschap Rivierenland heeft al veel onderzoek gedaan ten behoeve van het voorzieningenniveau. De water- behoefte is in beeld. Er wordt nu ingezet op het makkelijk toegankelijk maken van deze informatie door bijvoorbeeld de ontwikkeling van kaartmateriaal. Voor het gebied de Kop van de Betuwe wordt het voorzieningenniveau in 2016-2017 concreet uitgewerkt. Dit gebeurt als onderdeel van het Impactproject Ruimtelijke Adaptatie Kop van de Betuwe waar naast zoetwater ook aandacht is voor meerlaagsveiligheid, duurzame energie en landschap/ cultuurhistorie.

Zuidwestelijke Delta

De provincies in de Zuidwestelijke Delta (Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant) stellen, in afstemming met de water- schappen, startnotities op voor de uitwerking van het voor-zieningenniveau in de (boven)regionale watersystemen. In de gebieden rond het Volkerak Zoommeer start de uitwerking van het voorzieningenniveau in de tijd volgend op besluiten over zoetwatermaatregelen (in het kader van het Delta programma) en een zoet of zout Volkerak Zoommeer (in het kader van de Rijksstructuurvisie Grevelingen Volkerak Zoommeer). Voor de resterende gebieden in Zeeland (zonder aanvoer uit het

(36)

hoofdwatersysteem) wordt het voorzieningenniveau ingevuld door het ontwikkelen van een gereedschapskist van innovaties. Voor de Zuid-Hollandse eilanden wordt aangesloten bij de startnotitie van de zoetwaterregio West Nederland. De volgende planning wordt aangehouden: In mei opleveren Startnotitie/ Plan van aanpak en in oktober vaststellen definitieve versie.

2.10 Voortgang

Slim Watermanagement

2.10.1 Landelijke Coördinatie

In vijf gebieden wordt het principe van Slim Watermanagement uitgewerkt. Om dit werk te faciliteren, stimuleren en te verbinden is een landelijke coördinatiegroep gevormd. Er is onder andere verbinding gelegd tussen Slim Watermanagement en Voorzieningenniveau/ Hoofdwatersysteem. Aangezien de uitwisseling van data een belangrijk onderdeel is binnen Slim Watermanagement is contact gezocht met Digitale Delta en Informatievoorziening.

2.10.2 Regionale projecten

West Nederland

Voor het Noordzeekanaal/ Amsterdam-Rijnkanaal is in 2014 een ambtelijk projectteam opgezet. Rijkswaterstaat treedt daarbij op als trekker. De andere leden zijn de waterschappen gelegen aan het Noordzeekanaal (Hollands Noorderkwartier, Stichtse Rijnlanden en Amstel, Gooi en Vecht). De uitwerking van Slim Watermanagement voor dit gebied wordt vertaald naar een programmaplan. In 2014 is, zoals elk jaar, een brede Noordzeekanaal-dag georganiseerd (met deelname van beheerders, hydrologen, strategen) en is een systeemscan uitgevoerd met een inventarisatie van optimalisatiemogelijk-heden. Voor de Rijn-Maasmonding is in het voorjaar van 2014 in beeld gebracht hoe het watersysteem Bernisse Brielse Meer geoptimaliseerd kan worden in samenhang met het hoofd-watersysteem. Na Prinsjesdag zijn er gesprekken geweest tussen Rijkswaterstaat en het waterschap Hollandse Delta over de uitvoering van maatregelen. Er is uiteindelijk onder-scheid gemaakt tussen regionale maatregelen (zoals het operationaliseren van de Spijkenisse inlaat) en maatregelen in het hoofdwatersysteem (zoals het realiseren van meetpunten voor chloride). Andere maatregelen (zoals meetpunten, Beslis Ondersteunend Systeem en een model voor chloride-voorspellingen) moeten nog gerealiseerd worden. Verkenningen voor andere deelsystemen in de Rijn-Maasmonding (Nieuwe Waterweg, Nieuwe-Maas, Hollandse IJssel) vinden in 2015 en 2016 plaats.

IJsselmeergebied

De eerste voorbereidingen voor dit project zijn getroffen. De betrokken partijen zijn geïnventariseerd en de doelen voor het 34

(37)

project zijn op papier gezet. Het project gaat in het voorjaar van 2015 van start.

Hoge Zandgronden

De regio Zuid is aangehaakt bij Slim Watermanagement met een regionale pilot, onder de (werk)titel “Wateraanvoer via Maas-Waal Kanaal”. Regio Oost zal in 2015 aansluiten bij het landelijke traject van Slimwatermanagement.

Nederrijn/Lek

Voor dit project zijn in 2014 nog geen voorbereidingen getroffen.

2.11 Bestedingen tot nu toe

In 2014 zijn geen bestedingen vanuit het investeringsbudget voor zoetwater in het Deltafonds gedaan. Rijkswaterstaat, regio’s en gebruikers hebben de voorbereidingskosten zelf gefinancierd. In 2014 is gestart met de pilot Kartering en Monitoring in de provincie Zeeland. Dit project is opgenomen in het Deltaplan Zoetwater en is door de regio voorgefinancierd.

(38)

36

(39)

3.1 Inleiding

3.1.1

Totstandkoming programmering

2015 – 2021

In de periode september – december 2014 hebben alle uitvoerende partijen (Rijkswaterstaat, provincies, water-schappen) een eerste uitwerking aangeleverd voor de zoetwatermaatregelen zoals die zijn opgenomen in het Financieel Arrangement uit het Advies Deltaplan Zoetwater aan de hand van een gezamenlijk opgesteld projectenformat. In deze uitwerking is onder andere een beschrijving gegeven van de opgave, betrokken partijen (waaronder initiatief-nemer), planning, financiering, ambtelijke en bestuurlijke organisatie, monitoring en dergelijke. Dit hoofdstuk is met name gebaseerd op de informatie uit deze project-beschrijvingen.

3.1.2

Doorkijk financiële ramingen tot 2050

Voor de periode 2015 – 2021 ligt de focus op een betekenis-volle start. De totale geplande uitgaven voor zoetwater door alle partijen in deze periode bedragen ruim € 365 miljoen. Op dit moment is circa € 146 miljoen van het beschikbare investeringsbudget in het Deltafonds (€ 150 miljoen) geprogrammeerd. Voor de periode 2022 – 2028 is een totaalbedrag van circa 605 - 635 miljoen geraamd, waarvan circa € 105 miljoen uit het Deltafonds gevraagd wordt. Een eerste raming van de zoetwateropgave voor de periode 2029 – 2050 gaat uit van benodigde investeringen van circa € 2 miljard, met een eerste raming voor het Deltafonds van circa € 500 miljoen.

3.2 Werkwijze programmering

Op verzoek van het BPZ heeft het programmabureau een werkwijze geformuleerd voor de zoetwaterprogrammering met als doel de projecten binnen tijd, scope en budget te realiseren. Deze werkwijze staat beschreven in de bijlage en is gebaseerd op reeds gemaakte afspraken binnen het Deltaprogramma Zoetwater en daarnaast is gebruik gemaakt van spelregels die binnen het Hoogwaterbeschermings-programma worden gehanteerd. De Werkwijze programmering gaat over: 1 Jaarlijkse programmering Deltaplan Zoetwater, 2 Financieringsgrondslag, 3 Kostenonderbouwing, 4 Risicoverdeling (mee – en tegenvallers), 5 Personeelskosten, 6 Beschikbaar komen budgetten, 7 Nieuwe verzoeken, 8 Toetsen en besluiten, 9 Meekoppelen. Inmiddels zijn er enkele verzoeken tot wijziging van het Financieel Arrangement uit het Deltaplan Zoetwater binnen-gekomen. Het totaal van de voorgestelde amenderingen

3 Programmering 2015 – 2021

(40)

38 overstijgt de nog beschikbare bestedingsruimte voor zoet-water in het Deltafonds van circa € 4 miljoen. Conform de Werkwijze programmering zal het BPZ in oktober 2015 de wijzigings voorstellen bespreken. Het BPZ van 16 april 2015 is akkoord gegaan met het voorstel vanuit regio IJsselmeer-gebied om vanuit de nog beschikbare investeringsruimte in het Deltafonds 0,7 miljoen euro (incl. BTW) bij te dragen ten behoeve van de uitvoering van het project “Proeftuin IJsselmeergebied”. Overige amenderingen betreffen: Meevallers: • Onderzoek Maas-Waal kanaal wordt bekostigd uit ander budget. Dit levert een meevaller op van 150.00 euro. Tegenvallers: • Een raming van het Expertisecentrum Kosten en Baten (ECK-B) voor de maatregel Aanpassing Irenesluis heeft geleid tot een hoger bedrag. De geraamde kosten gaan van 3 naar 6,35 miljoen euro. Dit betekent een tegenvaller van 3,35 miljoen euro. • Voor de maatregel Roode Vaart doorvoer West-Brabant en Zeeland is een potentieel tekort ontstaan in de voorfase (fase 0) in verband met een risicoreservering. Het rijk en regio hebben bestuurlijk afgesproken dat indien het tekort zich voordoet het rijk haar aandeel in de kosten, die € 850.000 bedragen, vanuit de geprogrammeerde rijks- bijdrage aan de maatregel dekt. Dit betekent een tegen-valler van 0,85 miljoen euro in de kostenraming voor deze maatregel. • Voor dezelfde maatregel (Roode Vaart doorvoer West-Brabant en Zeeland) is ook sprake van een tegen-valler als gevolg van prijspeilcorrectie. Uitgaande van een 50%-50% verdeling rijk-regio betekent deze correctie dat 2,5 miljoen euro extra uit het investeringsbudget in het Deltafonds nodig is. • RWS heeft het signaal afgegeven dat de toegekende bedragen voor de projecten Waterbeschikbaarheid in het Hoofdwatersysteem en Slim Watermanagement zoals deze opgenomen zijn in het Deltaplan Zoetwater lager zijn dan de actuele ramingen. De actuele ramingen liggen ca. 1 miljoen euro per project hoger. RWS heeft aangegeven dat gezien de onzekerheden in deze ramingen aanpassing van de programmering op dit moment nog niet nodig is. Het Expertisecentrum Kosten-Baten (ECK-B) is gevraagd om een second opinion te geven op de kostenonderbouwing en risico-inschatting van de maatregelen die een bijdrage uit het Deltafonds ontvangen. In oktober 2015 is er voor al deze maatregelen een advies van het ECK-B beschikbaar. Dit geeft een beter (onderbouwd) beeld van de mee- en tegenvallers.

3.3 Regionale

bestuursovereenkomsten

De bestuurlijke afspraken tussen partijen over de realisatie

(41)

van de zoetwatermaatregelen worden vastgelegd in bestuurs-overeenkomsten per regio. Deze bestuurlijke afspraken zijn nodig om: 1 Samenhang te realiseren tussen de verschillende zoetwa-termaatregelpakketten van Rijk, regionale overheden en gebruikers; 2 Commitment van alle betrokken bestuurslagen en partijen te borgen door de bijdrage en betrokkenheid van deze partijen vast te leggen; 3 Sturingslijnen en verantwoordelijkheden vast te leggen; 4 Beschikbaarheid van Rijksmiddelen (Deltafonds) voor de gezamenlijke zoetwateropgave in de periode 2016-2021 te borgen, alsmede de verdeling van Deltafondsmiddelen conform Deltaprogramma 2015 te bestendigen; 5 Beschikbaarheid van regionale middelen voor de gezamen-lijke zoetwateropgave in de periode 2016-2021 te borgen. In alle zoetwaterregio’s worden de bestuursovereenkomsten Zoetwater voorbereid. In de Zuidwestelijke Delta is de bestuursovereenkomst 9 maart 2015 ondertekend. In de andere regio’s worden de bestuursovereenkomsten onder-tekend voor Prinsjesdag 2015, met mandaat van de nieuwe besturen. In totaal worden zes overeenkomsten gesloten: 1 Zuidwestelijke Delta; 2 Hoge Zandgronden Oost; 3 Hoge Zandgronden Zuid; 4 West Nederland; 5 IJsselmeergebied 6 Rivieren.

3.4 Landelijk overzicht

fasering en investering

zoetwatermaatregelen

Tabel 3.1 geeft de fasering en totale investering van de zoetwater maatregelen weer. De in paragraaf 3.2 genoemde amenderingen zijn hierin (nog) niet opgenomen, omdat hierover nog geen besluiten zijn genomen. De in april 2015 toegezegde extra bijdrage aan de proeftuin IJsselmeer is wel opgenomen in de tabel.

(42)

Fasen MIRT Totale investering (€, incl. btw) Bijdrage Deltafonds (in €) 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Zuidwestelijke Delta Roode Vaart doorvoer West-Brabant en Zeeland 25.000.000 10.000.000 Klimaatpilot: Proeftuin Zuidwestelijke Delta, met: 1.500.000 • Zoet-zoutkartering Zeeland – FRESHEM – E1 1.742.400 738.100 • GO-FRESH II – Ondergrondse wateropslag ZWD – E2 545.700 230.000 • Opwerking milde ontzilting brak proces en omgevingswater – E4 121.000 60.500 • Zoutmanagement in zoektocht naar zouttolerante aardappel – E6 278.300 139.150 Hoge Zandgronden Uitvoeringsprogramma Deltaplan Hoge Zandgronden, Regio Zuid 159.000.000 32.900.000 Uitvoeringsprogramma Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden, Regio Oost 131.000.000 27.100.000 Klimaatpilot Zuid: subirrigatie 497.000 50.000 Klimaatpilot Oost 1: subinfiltratie effluent 90.000 22.500 Klimaatpilot Oost 2: slimme stuw 42.000 10.500 Klimaatpilot Oost 3: waterverdeling 100.000 17.500

West Nederland

HWS: Irenesluis (KWA+ in HWS) Realisatie 2021 Tussenliggende stappen nader in te vullen 3.000.000 3.000.000 Capaciteitstoename KWA stap 1 40.000.000 40.000.000 Optimalisatie watervoorziening Brielse Meer, 2.000.000 1.500.000 Klimaatpilot Zoetwaterfabriek De Groote Lucht 850.000 500.000

Tabel 3.1

Overzicht fasering en investering van de zoetwatermaatregelen per regio

(in €)

40 40

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In april zijn 3 ontwikkelmiddagen voor de medewerkers van de teams georganiseerd over het door de aan het Sociaal Wijkteam deelnemende partners privacyprotocol, dat door

We hopen dat jullie een fijne vakantie hebben gehad en goed uitgerust zijn om met energie aan het nieuwe schooljaar te beginnen.. We hebben er in ieder geval heel veel zin in om

De (nieuwe) Financiële verordening 2015 van de gemeente Albrandswaard met ingangsdatum 1 januari 2015 is op uw initiatief en verzoek opgesteld.. Deze verordening is voorbereid in de

Het afwikkelen van de taken wordt niet meer door een eigen ambtelijk apparaat uitgevoerd, dus zal er een organisatie gevonden moeten worden die deze activiteiten namens de

De twee woningcorporaties waar zij staan ingeschreven verhuren namelijk ook in 12 andere gemeenten woningen, wat voor de woningzoekenden heel goed de reden kan zijn geweest om

van Kessel stopt als bur- gercommissielid namens de fractie Al- gemeen Belang, voor kennisgeving aan- genomen. 15.03.04 Visie op de invulling van de lokale

Enkele migranten die wij spraken, zijn voor dergelijke werk- motieven naar Nederland gekomen, maar hadden net zo goed in Frankrijk of een ander West-Europees land terecht kunnen

Het bezette goed wordt de bezetter ter beschikking gesteld, in de staat waarin het zich bevindt, zonder enige waarborg van inhoudsgrootte en met al de