• No results found

University of Groningen The Measurement and Prediction of Physical Functioning after Trauma de Graaf, Max Willem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen The Measurement and Prediction of Physical Functioning after Trauma de Graaf, Max Willem"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

The Measurement and Prediction of Physical Functioning after Trauma

de Graaf, Max Willem

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2019

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

de Graaf, M. W. (2019). The Measurement and Prediction of Physical Functioning after Trauma. Rijksuniversiteit Groningen.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

Chapter 10

(3)

208

CHAPTER 10

Samenvatting

De uitkomst van de behandeling van traumapatiënten werd van oorsprong vooral beoordeeld door middel van objectieve uitkomstmaten, zoals vitale parameters, laboratoriumuitslagen, mortaliteit en botgenezing beoordeeld met radiografische beeldvorming. Deze traditionele manieren om gezond-heid en de effecten van behandeling te meten, gaan steeds vaker gepaard met patiëntgerapporteerde uitkomstmaten (patient-reported outcome measures, PROMs), die geschikter zijn om complexe domeinen te onderzoeken.

De Short Musculoskeletal Function Assessment (SMFA) is een vragen-lijst bestaande uit 46 items, die is ontworpen om het fysieke functioneren te evalueren bij patiënten met een scala aan musculoskeletale aandoeningen. De klinimetrische eigenschappen van de Nederlandse SMFA (SMFA-NL) waren echter nog niet geëvalueerd in patiënten met acuut traumatische letsels. Voordat de SMFA-NL routinematig kan worden gebruikt bij traumapatiënten (zowel in de kliniek als wetenschappeijk), is een analyse van de klinimetrische eigenschappen nodig. Daarnaast is een juiste interpreteerbaarheid van een (verandering in) score een voorwaarde voor het gebruik van de SMFA-NL in de dagelijkse klinische praktijk. Om de scores van de SMFA-NL beter interpre-teerbaar te maken, is aanvullende informatie nodig om afzonderlijke scores en wijzigingen in scores binnen een klinische context te plaatsen.

Het doel van dit proefschrift was om de kwaliteit van de SMFA-NL vragen-lijst te evalueren met betrekking tot het vermogen om lichamelijk functione-ren te evaluefunctione-ren bij patiënten met een scala aan acute traumatische letsels. Dit doel was verdeeld in twee onderdelen. Het eerste doel was om de klini-metrische eigenschappen van SMFA-NL te evalueren. Het tweede doel was om de klinische toepasbaarheid en interpreteerbaarheid van SMFA-NL te onderzoeken.

Deel één van dit proefschrift

De SMFA is oorspronkelijk ontworpen om twee latente constructen te meten: de functionele status van patiënten (Function Index) en de mate waarin de patiënt gehinderd wordt door functionele problemen als gevolg van fysieke beperkingen (Bother Index). In latere onderzoeken werd gesteld dat de SMFA beter gescoord en geïnterpreteerd kan worden in de vorm van drie, vier of zes subschalen, in plaats van de oorspronkelijke twee indices. In hoofdstuk 2 is onderzocht welke van de eerder voorgestelde subschaalconfiguraties de beste

(4)

structurele validiteit opleverde. Middels een confirmatieve factoranalyse is aangetoond dat alleen de vierfactorenstructuur een goede structurele validi-teit had. De SMFA-NL kan daarom gebruikt worden om vier latente construc-ten te evalueren met behulp van de volgende subschalen: ‘upper extremity dysfunction’ (6 items), ‘lower extremity dysfunction’ (12 items), ‘problems with daily activities’ (20 items) en ‘mental and emotional problems’ (8 items). De oorspronkelijke structuur met twee indices toonde onvoldoende structurele validiteit. Het gebruik van structuren die onvoldoende structurele validiteit toonden werd afgeraden.

Het doel van hoofdstuk 3 was om de test-hertest betrouwbaarheid, constructvaliditeit en responsiviteit van de vier subschalen van de SMFA-NL te beoordelen. In totaal hebben 248 traumapatiënten deelgenomen aan een pros-pectieve longitudinale cohortstudie, waarvan 145 patiënten de vragenlijsten 8 weken na letsel (bepaling test-hertest betrouwbaarheid) en 160 patiënten de vragenlijsten 6 maanden na letsel hebben ingevuld (bepaling responsiviteit). De test-hertest betrouwbaarheid was goed tot uitstekend voor alle subschalen. De kleinste detecteerbare verandering (smallest detectable change, SDC) is de kleinste verandering in score die als ‘echte’ verandering beschouwd kan worden en niet het gevolg is van de statistische meetfout. De SDC was 17,4 punten voor de upper extremity dysfunction subschaal, 11,0 punten voor lower extremity dysfunction subschaal, 13,9 punten voor de problems with daily activities subschaal en 16,5 punten voor de mental and emotional problems subschaal. Dit onderzoek toonde aan dat de SMFA-NL voldoende construct-validiteit en adequate responsiviteit heeft. Daarom kan de SMFA-NL in de klinische praktijk en in wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt als een meetinstrument om fysiek functioneren zowel op één moment te meten, als om veranderingen in fysiek functioneren in de loop van de tijd te onderzoeken.

Deel twee van dit proefschrift

Een van de methoden om de interpreteerbaarheid van de SMFA-NL te verbeteren, is door te onderzoeken wat een normale score is voor de algemene bevolking. In hoofdstuk 4 werden 900 mensen van de Nederlandse bevolking uitgenodigd om de SMFA-NL vragenlijst in te vullen, waarvan 875 mensen reageerden. Normwaarden werden vastgesteld voor de volledige populatie en in geslacht en leeftijd gestratificeerde groepen. Een significant interactie-effect werd gevonden tussen geslacht en leeftijd voor de upper extremity dysfunction subschaal; voor vrouwen werd een grotere daling van de score bij toenemende

(5)

210

CHAPTER 10

leeftijd waargenomen in vergelijking met mannen. De normwaarden van de SMFA-NL bieden de mogelijkheid om het fysiek functioneren van mensen met musculoskeletale aandoeningen te vergelijken met hun leeftijdsgenoten uit de Nederlandse bevolking.

In hoofdstuk 5 werd de gezondheidstoestand van traumapatiënten met de gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking vergeleken. Traumapa-tiënten met een grote variëteit aan letsels vulden onder andere de SMFA-NL vragenlijsten binnen twee weken na het ongeval in. De scores werden verge-leken met de Nederlandse normwaarden van de vragenlijsten. Verschillen in SMFA-NL scores tussen de normwaarden en de scores van de traumapatiënten werden berekend, gecorrigeerd voor bepaalde persoonskenmerken (geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, relatiestatus en het hebben van comorbiditeiten). In totaal vulden 596 traumapatiënten de vragenlijsten in. Het niet-gecorrigeerde verschil in gezondheidstoestand tussen beide groepen was vergelijkbaar met eerdere studies. De verschillen in scores op de SMFA-NL waren echter kleiner wanneer deze gecorrigeerd werden voor verschillen in persoonskenmerken, maar bleven statistisch significant. Algemene kenmerken verklaarden een belangrijk deel van het verschil in gezondheidstoestand tussen gewonde pati-enten en de algemene bevolking. Aangezien de gecorrigeerde verschillen in gezondheidstoestand tussen de traumapatiënten en de Nederlandse bevolking zeer klein waren, zijn deze als niet klinisch relevant beschouwd.

In hoofdstuk 6 is de kleinste relevante verandering (de ‘minimal impor-tant change’, MIC) waarden voor de subschalen van de SMFA-NL bepaald. De MIC-waarde weerspiegelt de kleinste verandering in score die door pati-enten als een belangrijke (c.q. relevante) verandering wordt beschouwd. In totaal vulden 225 patiënten de SMFA-NL op 6 weken en 12 maanden na het ongeval in. De MIC-waarde van de upper extremity dysfunction subschaal bedroeg 9 punten, met een misclassificatie van 43%. Misclassificatie houdt in dit geval in: het percentage patiënten dat op basis van de MIC ten onrechte als ‘relevant veranderd’ of ‘niet-relevant veranderd’ werd geclassificeerd. De MIC-waarde van de lower extremity dysfunction subschaal was 14 punten, met een misclassificatie van 29%. De MIC-waarde van de problems with daily activities subschaal was 26 punten, met een misclassificatie van 33%. De MIC-waarde van de mental and emotional problems subschaal was 5 punten, met een misclassificatie van 37%. Vanwege de aanzienlijke mate van misclas-sificatie is voorzichtigheid geboden bij het gebruik van de MIC-waarden

(6)

van de upper extremity dysfunction en de mental and emotional problems subschalen.

In hoofdstuk 7 werd het PROgnose van functioneel herstel na Trauma (PROgnosis of Functional Recovery after Trauma, PRO-Trauma) predictie-model ontwikkeld en intern gevalideerd. In een longitudinaal prospectief cohortonderzoek werden 246 patiënten geïncludeerd. Het fysiek functioneren werd na 6 weken en 12 maanden na het ongeval gemeten met de SMFA-NL. De voorspellers in het uiteindelijke PRO-Trauma predictiemodel waren: het hebben van een partner, het aantal chronische ziekten, de SMFA-NL score op de problems with daily activities subschaal na 6 weken na het longeval en de duur van de ziekenhuisopname. Het model toonde goede kalibratie en voldoende discriminatief vermogen, wat inhoudt dat het in voldoende mate het herstel in fysiek functioneren na een jaar kan voorspellen. Het PRO-Trauma predictiemodel kan worden gebruikt om de kans op volledig herstel in fysiek functioneren na 12 maanden na een ongeval te schatten. Het PRO-Trauma model kan gezien worden als een eerste stap in de richting van de verdere ontwikkeling van prognostische modellen, gericht op het voorspellen van (herstel in) fysiek functioneren na een ongeval. Aanvullende externe vali-datie van het PRO-Trauma predictiemodel met data van een ander ziekenhuis is vereist, om de validiteit en sterkte van het model te onderzoeken.

De algemene discussie in hoofdstuk 8 gaf een overzicht en discussie van de belangrijkste bevindingen van de onderzoeken beschreven in dit proefschrift. Met betrekking tot deel één van dit proefschrift werden de klinimetrische eigenschappen van de SMFA-NL in een breder perspectief beoordeeld. Op basis van de bevindingen in dit proefschrift, evenals eerdere onderzoeken met betrekking tot de SMFA(-NL), is geconcludeerd dat de SMFA-NL kan worden beschouwd als een kwalitatief hoogwaardig meetinstrument met goede klinimetrische eigenschappen. Er zijn connotaties gemaakt over de huidige beperkingen van de SMFA-NL. Deze hebben vooral betrekking op de plafondeffecten die werden waargenomen voor de upper extremity dysfunction subschaal en beperkingen ten aanzien van de populatie waarin de SMFA-NL kan worden toegepast.

Met betrekking tot deel twee van dit proefschrift zijn de interpreteerbaar-heid van afzonderlijke scores en veranderingen in scores van de SMFA-NL geëvalueerd. Er is geconcludeerd dat enkele scores van de subschalen van de SMFA-NL goed interpreteerbaar zijn, omdat normwaarden bekend zijn en

(7)

212

CHAPTER 10

de scores van patiënten met verschillende letsels bekend zijn. Verandering in fysiek functioneren was moeilijker te interpreteren, voornamelijk als gevolg van een aanzienlijke misclassificatie van de MIC-waarden. Aansluitend zijn verschillende klinische implicaties gegeven voor het gebruik van de SMFA, bijvoorbeeld in de individuele patiëntenzorg als follow-upinstrument, of als onderdeel van een prognostisch model.

In het laatste deel van de algemene discussie is benadrukt dat het domein van de participatiebeperkingen van het ICF-model verder onderzocht dient te worden. Op dit moment krijgt dit onderdeel weinig aandacht en er is nog weinig bekend over hoe dit domein gebruikt kan worden om patiënten beter te behandelen. Verder zijn er suggesties gedaan om de standaardisatie van PROMs te verbeteren door de invoering van een andere (modernere) test-theorie: item response theory (IRT). Een voordeel van het gebruik van IRT is dat het toegang biedt tot het gebruik van itembanken, in plaats van vele losse vragenlijsten. Tevens is IRT beter geschikt voor toekomstige integratie van moderne technologie bij het gebruik van PROMs, bijvoorbeeld in de vorm van computer-adaptieve testen (CAT). Tenslotte is benadrukt dat aanvullend onderzoek noodzakelijk nodig is om te evalueren welke (fractuur)behande-lingen de voorkeur genieten met oog op het herstel in fysiek functioneren van traumapatiënten met veelvoorkomende fracturen.

(8)
(9)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lees bij de volgende opgaven steeds eerst de vraag voordat je de bijbehorende tekst raadpleegt.. ■■■■

1p 12 † Welke van deze beweringen zijn juist en welke zijn onjuist.. a De groep is teveel op

the SMFA-NL. To study treatment effect after trauma, information of patients’ pre- and post-injury functioning is important. Due to the acute character of traumatic injuries,

The SDC was 17.4 points for the Upper Extre- mity Dysfunction subscale, 11.0 points for the Lower Extremity Dysfunction subscales, 13.9 points for the Problems with Daily

Jullie zijn allebei van grote steun geweest tijdens mijn onderzoek en ik wens jullie allebei heel veel succes met jullie eigen (wetenschappelijke) carrière.. Uiteraard wil ik ook

In 2010 behaalde hij zijn propedeuse Scheikunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, waarna hij in hetzelfde jaar werd toegelaten tot de studie geneeskunde aan de

chronic health conditions present, no points should be given. Chronic health conditions are: migraine, hypertension, either asthma or COPD, severe back conditions, severe

Multiple imputatie van missende waarden is zwarte magie voor degenen die er geen ervaring mee hebben, maar voor degenen die er wel ervaring mee hebben is het slechts een