Samenvatting hoofdstuk 2 – Grieken
De Griekse cultuur laten we beginnen vanaf circa 800 v.chr. De Grieken bestonden gelijktijdig met de Egyptenaren, maar ontwikkelden zich op een hele andere manier. Toch zijn er ook gelijkenissen te herkennen tussen de twee. Zo kennen zowel de Grieken als de Egyptenaren een geloof met meerdere goden . Maar de verschillen zijn des te belangrijker. Vooral in de staatsinrichting (de manier waarop de staat bestuurt wordt) is bij de twee heel verschillend. Zo was Egypte een eenheid met één koning (farao), terwijl Griekenland in die tijd bestond uit allemaal kleine rijkjes, die ook allemaal van elkaar verschillen.
Paragraaf 1 – de Stadstaat
Een Griekse stadstaat (polis) is een gebied zo groot als provincie (soms groter, soms kleiner), waar het middelpunt wordt gevormd door een stad. De stadstaat was helemaal zelfstandig, zo hadden zij een eigen bestuur en zorgden zij voor hun eigen eten. Kortom de stadstaten waren zelfvoorzienend. Echter was niet elke stadstaat gelijk, zo verschilden de stadstaten vaak in de bestuursvorm die ze hadden, zo had je een monarchie (waarbij een koning aan de macht is) of een democratie (waarbij het volk de macht heeft).
De twee bekendste stadstaten waren Sparta en Athene. Sparta was een militaire staat, waarbij oorlog een belangrijk kenmerk was in het dagelijks leven. Sparta werd geregeerd door
Egyptische rijk 3100 v.chr
Griekse staten 800 v.chr
Jaar 0
146 n.chr
Egyptische / Griekse staten
een koning en is daarom een monarchie. Athene was meer van de kunsten en de wetenschap, in Athene mocht het volk ook mee beslissen, daarom is Athene een democratie.
Athene was een directe democratie, dat wil zeggen dat de mensen zelf mee mochten beslissen met besluiten. In plaats van een indirecte democratie, waar eerst mensen worden gekozen die de beslissingen maken (zoals in Nederland).
Bij de Atheense democratie wordt er geloot wie mogen mee regeren. Dit wil zeggen dat er willekeurig mensen worden gekozen die mogen regeren.
Om te zorgen dat niet één iemand te veel macht kreeg, werd ook ieder jaar gestemd. De persoon met de meeste stemmen werd voor 10 jaar verbannen uit de stadstaat
Paragraaf 3 – Athene en Sparta
Athene
• Democratisch (direct)
• Wetenschap, filosofie
• Kinderen werden opgeleid in filosofie en de kunsten
Sparta
• Monarchie
• Militair
• Kinderen werden opgeleid in krijgskunsten
Als een stadstaat te vol werd, vertrok een deel van de bevolking naar een ander gebied om daar een nieuwe stadstaat te creëren. Deze nieuwe stadstaat had nog wel connecties met de stadstaat waar ze uit vertrokken, deze stadstaat worden daarom ook wel koloniën genoemd. De koloniën stuurden ook goederen naar de moederstadstaat en in ruil daarvoor zorgde de moeder stadstaat voor bescherming.
Paragraaf 2 – Athene en Sparta vs Perzische rijk
Sparta en Athene waren geen bondgenoten van elkaar, sterker nog hadden de twee stadstaten weinig met elkaar. Maar toen het Perzische Rijk probeerde enkele Griekse koloniën over te nemen werden de stadstaten noodgedwongen om samen te werken tegen deze vijand. De stadstaten hadden immers beloofd als een kolonie werd aangevallen dat ze bescherming zouden bieden. In twee oorlogen (Eerste en Tweede Perzische oorlog) werd het Perzische rijk verslagen.
Na deze oorlog bleven het machtige Athene en Sparta over en de oude rivaliteit tussen de twee wakkerde weer aan. Athene en haar koloniën vormden een bondgenootschap en Sparta en haar koloniën vormden een eigen bondgenootschap. Deze ruzie monde uit in een oorlog, die Athene uiteindelijk zou verliezen.
Paragraaf 4 – Hellenisme
Doordat Athene en Sparta zo erg verzwakte waren door de jaren van oorlog waren zij gemakkelijk tegenstanders voor het nieuwe Macedonisiche rijk (het gebied in het van Griekenland), onder leiding van Alexander de Grote werd heel Griekenland veroverd. Na Griekenland trok Alexander de Grote door naar het Perzische rijk tot aan India aan toe. Alexander de Grote wilde overal in zijn rijk eenheid creëren, dit wilde hij doen door overal de klassieke cultuur (Grieks- Romeinse
cultuur) in te voeren. Kortom overal in het rijk van Alexander de Grote, werden Griekse tempels gebouwd, werd Grieks gesproken en werden Griekse goden de nieuwe norm. Ook werd overal dezelfde regeringsvorm ingevoerd, met Alexander de Grote als de enige leider. Het invoeren van de klassieke cultuur noemen we ook wel het Hellenisme.
Paragraaf 5 – Van Mythe naar Wetenschap
Voor de Grieken waren de goden nog steeds heel belangrijk, maar niet alles wat er gebeurde op aarde was de schuld van de Goden. De Grieken gingen zelf ook nadenken. Zo ontwikkelde in die tijd de filosofie en de wetenschap. Filosofen als Socrates stelden vragen over het leven en over goed en kwaad. Wat was het doel van de mens? Waarom zijn wij hier op aarde? Vragen als deze leidden tot nieuwe kennis. Daarmee ontwikkelde zich ook de wetenschap, waarmee men op basis van feiten zo dicht mogelijk bij de waarheid wilde komen. Zo keek de geneesheer Hippokrates naar hoe een ziekte zich ontwikkelde en wat hij er aan kon doen. En zo was Herodotes bij grote veldslagen aanwezig, om zo gedetailleerd mogelijk te kunnen opschrijven wat er precies gebeurde.
Begrippenlijst:
Burger: Vrije man in Athene. Alleen burgers mochten meebeslissen over het bestuur van Athene Democratie: Manier van besturen waarbij burgers veel invloed hebben op het bestuur
Koloniën: Gebieden van een Griekse stadstaat buiten Griekenland
Ostracisme: Schervengericht. Manier van stemmen om een leider met te veel macht tijdelijk te verbannen
Stadstaat: Stad met het gebied eromheen, die als een zelfstandige staat wordt bestuurd.
Directe democratie: Iedereen mag over alles meepraten en mee beslissen.
Indirecte democratie: Democratie waarin gekozen vertegenwoordigers de beslissingen nemen.
Monarchie: Koninkrijk. Land met als staatshoofd een koning.
Mythen: Verhaal waarin goden voorkomen. De oude Grieken kenden heel veel mythen.
Hellenisme: Het overnemen van de Griekse cultuur door andere volken.
Filosofie: Denken over grote levensvragen, zoals over het leven en de dood, en over goed en kwaad.
Klassieke cultuur: De kunst en de cultuur van Grieken en Romeinen
Wetenschap: Kennis, en het verkrijgen van die kennis door goed te kijken en door onderzoek te doen.