Verslag selectie werkgroep vergadering 7 december 2020
Aanwezig:
Anneloes van Baar (vz.), Marrie Bekker, Susan Niessen, Inez Oosterholt, Mariska den Oudsten, Corry den Rooijen, Karen Stegers, Klaas Visser, Ingrid Wigard, Mariken Oelen (verslag).
1. Opening en agenda
Er zijn geen aanvullingen op de agenda.
2. Verslag werkgroep selectie 9 november 2020
Het verslag (AMG SEL 20.016) wordt vastgesteld.3. Update Taskforce en overige werkgroepen
TaskforceNaar aanleiding van het verslag van de Taskforce (AMG SEL 20.017) wordt uitgelegd dat de term
“vernieuwend” gehanteerd is door de voorzitter met betrekking tot selectie om mensen enthousiast te krijgen voor het onderwerp en mee te nemen in nieuwe ontwikkelingen (zoals het gebruik van online assessments).
Werkgroepen
• De verschillende werkgroepen (LTA, KTA, EVC en Selectie) grijpen op elkaar in en het onderwerp selectie komt in alle werkgroepen in meer of mindere mate aan de orde. De verslagen van de andere werkgroepen worden dus op de agenda gezet, omdat onderlinge afstemming van belang is.
• De werkgroep KTA (AMG SEL 20.019) bestudeert de logistieke aansluiting op korte termijn.
4. Wettelijk kader m.b.t. masteropleidingen
Juridische ontwikkelingen• Het document (on-)Mogelijkheden binnen de huidige kaders (AMG SEL 20.019) is een basisdocument dat richting kan geven in een tijd waarin de wetgeving over dit onderwerp onder druk staat. Er wordt gewerkt aan een (gedeeltelijke) terugkeer van de loting bij de toelating tot bacheloropleidingen met een capaciteitsbeperking. Gedeeltelijk wil zeggen dat de ‘beste’ studenten verzekerd zijn van plaatsing, en dat de rest al dan niet ingeloot wordt.
• In de bachelor fase mag alleen loting toegepast worden (en dus geen selectie), omdat er rekening gehouden moet worden met kansengelijkheid en toegankelijkheid van het hoger onderwijs.
• Er ligt inmiddels ook een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer waarin gesteld wordt dat het aantal bacheloropleidingen met capaciteitsbeperkingen zo klein mogelijk moet blijven. De
andere opleidingen (waaronder psychologie) zouden onbeperkt toegankelijk moeten zijn, waardoor de opleidingen hun capaciteit zouden moeten uitbreiden, omdat een fixus niet mogelijk is.
Andere master variant
De variant van de anderhalf jarige master wordt niet meegenomen in de toekomstige discussies (alhoewel deze juridisch wel mogelijk is), aangezien aangesloten wordt bij de eerder gemaakte rapporten van de werkgroep aansluiting- Master-GZ en de Opleidingsraad, maar de informatie en de afbakening zijn zinvol. Het voordeel van het toevoegen van een extra half jaar is dat het volgens sommigen uitkomst biedt voor het huidige overvolle masterprogramma, waarin specialistische vakken, de stage en de scriptie elkaar verdringen. Bovendien kan het moeilijke selectievraagstuk worden uitgesteld, en loopt de opleiding dan mogelijk meer in de pas met een geneeskunde studie.
5. Mogelijkheid vak bachelor fase
Is het mogelijk een vak aan te passen of toe te voegen aan de bacheloropleiding dat een bijdrage kan leveren aan een betere selectie? Welke vakinhoudelijke kennis en vaardigheden zijn nodig om in aanmerking te komen voor een stage? Een klinische stage lopen tijdens de bachelor fase van de opleiding is niet mogelijk, maar een vak als geschetst in het Discussiestuk (AMG SEL 20.020) aan deze fase toevoegen, zou wellicht een uitkomst kunnen bieden. Dit vak is zo ingericht dat er inzicht
gekregen wordt in wie wel of niet geschikt is om door te stromen naar de master opleiding aan de hand van rollenspelen, waarbij klinische docenten de studenten beoordelen op hun competenties.
Dit extra vak zou in de toekomst eventueel ontwikkeld moeten worden.
6. Competenties master-gz-psycholoog-KP
CriteriaHet document Selectiepunten uit Praktijk (AMG SEL 20.021) is gebaseerd op informatie van verschillende stakeholders (p-opleiders, praktijkopleiders en opleidelingen) . Op basis van hun reacties is duidelijk wat als belangrijk wordt ervaren en is een lijst ontstaan van criteria bij selectie voor aanname (persoonlijke stevigheid, wetenschappelijke attitude, sociale vaardigheden, motivatie, mentale flexibiliteit, samenwerken en afstemmen, en belastbaarheid werkdruk) of afwijzing
(communicatie en handelen, psychologisch handelen en samenwerking, samenwerking). De vragen die zich dan vervolgens voordoen is of deze selectiecriteria aansluiten bij de te verwerven
competentiegebieden (psychologisch handelen, communicatie, samenwerking, kennis en
wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie, en professioneel handelen), en op welke manier competenties überhaupt gemeten kunnen worden.
Ter info bij de lijst met competentiegebieden
• Psychologisch handelen en communicatie liggen dicht bij elkaar. Psychologisch handelen duidt op de manier waarop een diagnose gesteld wordt, hoe de relatie met een patiënt is, hoe zaken naar de patiënt worden teruggekoppeld.
• Met organisatie wordt eveneens organisatie sensitiviteit bedoeld, kennis niet alleen over de organisatie in kwestie maar ook over de ketenpartners.
Pilot
Er wordt voorgesteld om een pilot uit te voeren die verschillende methoden combineert: SJT, STARR (situatie, taak, actie, resultaat, reflectie) methode, Neurotaak, een reflectieve opdracht, gebruik maken van vignetten en wellicht een rollenspel. De resultaten moeten geëvalueerd worden, zodat
helder wordt wat wel en niet bevalt. En de uitkomstmaat die gehanteerd moet worden als bijna iedereen slaagt, al is het dan niet allemaal op dezelfde manier, zal van tevoren vastgesteld moeten worden.
7. Selectie instrumenten
Het Overzicht met mogelijk bruikbare selectie instrumenten (AMG SEL 20.022) levert belangrijke informatie op waarbij ook de kennis over de methoden die gebruikt worden voor de selectie van geneeskunde studenten is betrokken
Stappen selectieproces
• Allereerst moet bepaald worden wat de definitie van een goed functionerende gz- psycholoog is door te omschrijven welke eigenschappen en competenties al dan niet belangrijk zijn. Welke zijn leerbaar en welke moeten bij binnenkomst al aanwezig zijn? Een logisch uitgangspunt zijn de eindtermen voor de gz-opleiding geformuleerd op zeven competentiegebieden. Het niveau van de toetsing hangt af van het moment van selectie (voor/na/tijdens master).
• Vervolgens moet bepaald worden wie er aan de selectie mag deelnemen. Zijn er bijvoorbeeld bepaalde groepen die getarget moeten worden, omdat ze ondervertegenwoordigd zijn?
• De volgende stap is het kiezen van de methode voor het selecteren van de kandidaten. Bij grote groepen heeft screening om praktische redenen de voorkeur, zodat vervolgens een voor selectie hanteerbare groep overblijft. Er zijn verschillende methoden beschikbaar voor zowel het uitvoeren van screenings als voor het doen van een meer arbeidsintensieve selectie.
• Het nemen van selectiebeslissingen is de een na laatste stap in het proces. Er moet besloten worden hoe scores en informatie worden gewogen. Het beste is om een expliciete weegregel te formuleren (gebruikmakend van wetenschappelijk onderzoek over validiteit) en die consistent toe te passen.
• Uiteindelijk moet er ook geëvalueerd worden. Al bij het ontwikkelen van de
selectieprocedure dient nagedacht te worden over de evaluatie ervan. Hoe gaan we bepalen of de selectieprocedure geschikt is voor het doel waarvoor het dient?
Vragen en opmerkingen
• Binnen psychologie is geen onderzoek gedaan of op basis van een selectieproces bepaald kan worden hoe succesvol mensen in de vervolgopleiding zullen zijn. Er zijn wel onderzoeken voorhanden die uitgevoerd zijn onder geneeskunde studenten en die mogelijk relevant kunnen zijn.
• Is deze selectiemethode efficiënt gebleken?
• Wat is de schaalbaarheid van de methode in dit document?
8. Bespreking notitie gefaseerde en getrapte selectie
De werkgroep dient na te denken over de manier waarop de doorstroom in de opleidingsketen van master naar gz-opleiding en vervolgens naar een specialisten opleiding beter hanteerbaar is en welke eisen daarvoor geformuleerd moeten worden. De notitie Gefaseerde en getrapte selectie (AMG SEL 20.023) ligt aan de basis van de discussie of een gefaseerde selectie op verschillende momenten mogelijk is.
Het rapport Beroepenstructuur speelt op de achtergrond ook een belangrijke rol in het
selectieverhaal. Daarin staat beschreven dat mensen die alleen een master hebben, niet langer in de zorg werkzaam mogen zijn, omdat ze niet de opleiding hebben gevolgd die nodig wordt geacht. De
wetenschap dat er weinig opleidingsplaatsen zijn, creëert de noodzaak om al vroeg te beginnen met selecteren zodat er een trechter ontstaat.
De eerste selectie wordt zowel door de universiteit als door de praktijkinstellingen voor de stage en de gz-opleidingen uitgevoerd.
Opmerkingen
• De Taskforce heeft opdracht gegeven aan Nivel om uit te zoeken hoeveel master studenten werkzaam zijn in de zorg. Het aantal gz-opleidingsplaatsen zal ongetwijfeld geringer in aantal zijn, en dus roept dit de vraag op hoe hier een oplossing voor gevonden kan worden. Is het dan wenselijk of zelfs noodzakelijk om de masters kleiner te maken? En kijk je naar de maatschappelijk kant van het verhaal of naar wat studenten willen?
• Het Capaciteitsorgaan raamt op basis van het aantal BIG-geregistreerden en bepaalt vervolgens het aantal plaatsen in de opleiding.
• Als een grote groep niet in een klinische master terecht kan, zal dat problematisch zijn voor universiteiten. Universiteiten hebben immers als taak om op te leiden en een stage met leerdoelen (als laatste onderdeel van de studie) hoort daar bij. Reflectievaardigheden binnen de stage kunnen dan een selectieonderdeel zijn. Het moet overigens wel vanaf het begin transparant zijn dat er niet voor iedereen een BIG-registratie mogelijk is.
• Universiteiten mogen eigen selectiecriteria opstellen, zolang die van tevoren maar helder omschreven zijn.
• Het is zinvol als studenten van tevoren weten waar ze aan beginnen door mensen uit de praktijk aan het woord te laten. Het kan daarom nuttig zijn een tool te ontwikkelen, waarmee studenten een goed beeld krijgen van de master, zodat er een vorm van zelfselectie ontstaat.
• Een andere vorm van selectie zou al in de bachelor fase kunnen worden toegepast door bijvoorbeeld de klinische vakken (zoals gespreksvoering) extra te laten meewegen.
• De meeste praktijkinstellingen vinden één korte stage niet genoeg om te voorspellen of iemand succesvol zal zijn in de toekomst.
• Veel psychologen vestigen zich als zelfstandige en regelen de financiën met de verzekeringen. Het gevolg hiervan is dat instellingen (met de zwaarste patiënten) onvoldoende psychologen in dienst hebben.
Wat zijn de volgende stappen?
• De notitie moet concreter worden door eerst te bepalen wat nodig is voor de instroom in de master. Na de master komt een nieuw selectiemoment waarin kennis en vaardigheden in een assessment getoetst kunnen worden (actie Susan Niessen) . In de overdenkingen moet worden meegenomen dat de verschillende universiteiten het curriculum anders invullen, hetgeen de vraag oproept of er specifieke vooropleiding vakken moeten worden genoemd.
En wellicht moet het idee dat een stage een grotere rol kan spelen ook overwogen worden.
• De verschillende onderdelen van de notitie zullen verder uitgewerkt worden aan de hand van de documenten die voor deze vergadering opgesteld zijn (actie voorzitter).
• In het voorjaar moet de eerste aanzet met de andere werkgroepen gedeeld kunnen worden.
9. Vooruitblik volgende vergadering
De volgende vergadering is op 11 januari 2021.10. Rondvraag
De werkgroep geeft de afdeling Communicatie van FGzPT toestemming de leden te benaderen voor informatie die nodig is voor de website.