• No results found

Nationaal Media Paspoort Onderbouw VO. Handleiding voor mentor, docent of begeleider

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nationaal Media Paspoort Onderbouw VO. Handleiding voor mentor, docent of begeleider"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Nationaal Media Paspoort VO Onderbouw

Handleiding voor mentor, docent of begeleider

7 vakoverstijgende mentorlessen over mediawijsheid en media-empowerment voor jongeren

Deze lessen hebben alles te maken met media: van televisie tot tablet. Binnen school en gezin is geen begeleiding compleet zonder mediaopvoeding. Het Nationaal Media Paspoort programma biedt wetenschappelijk onderbouwde lessen aan alle groepen van het basisonderwijs, de onderbouw en bovenbouw van het VO en het (V)MBO.

Kinderen en jongeren kunnen er op alle niveaus mee aan de slag.

De Nationale Academie voor Media en Maatschappij, als makers van het Nationaal Media Paspoort, zien mediaontwikkelingen positief tegemoet; we gunnen kinderen, jongeren en jongvolwassenen de kans om bewust met verschillende media om te gaan.

We zijn dan zeer verheugd dat uw school ervoor kiest om het Nationaal Media Paspoort aan te bieden.

Wilt u meer over de lessen lezen welke door de Academie in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen zijn ontwikkeld, en waar een Wetenschappelijke Monitor en Wetenschappelijke Raad aan zijn verbonden?

Zie www.nationaalmediapaspoort.nl en www.mediaenmaatschappij.nl.

(2)

Introductie

Media lijken voor uw leerlingen van levensbelang. Steeds meer leven zij in een gemedialiseerde maatschappij, waar ze in direct contact staan met de wereld. Uw leerlingen leren elke dag, elk uur, elke minuut. Zij kunnen veel en bedienen vliegensvlug hun apparatuur, maar kunnen ze al die informatiestromen ook aan? Volwassen dilemma’s zoals privacy of het bewaken van je identiteit komen op hen af. U zult vast de verhalen in de klas horen of in het nieuws lezen. Het Nationaal Media Paspoort biedt uw leerlingen de kans om zichzelf te ontwikkelen en zich staande te houden in de media-maatschappij, die voor hen vanzelfsprekend is geworden. Met de lessen kunt u meteen met uw klas aan de slag.

7 thema’s, vakoverstijgende mentorlessen

De lessen zijn in de volgende 7 thema’s onderverdeeld:

1. Weet wat je ziet 2. Bewaak je identiteit 3. Wat je geeft krijg je terug 4. Houd de klok in de gaten 5. Maak goede keuzes 6. Bescherm je privacy

7. Zorg voor jouw eigen veiligheid

Inleiding bij de lessen van het Nationaal Media Paspoort

We heten u welkom bij het Nationaal Media Paspoort! We geven hieronder eerst meer informatie over de opzet en de onderbouwing van het lesprogramma. U gaat werken aan ‘media empowerment’, een proces waarbij 4 kwaliteiten een rol spelen. Kennis over media (de kwaliteit

‘weten’) wordt gecombineerd met het voelen, willen én doen van uw leerling zodat hij of zij daadwerkelijk in staat is om zijn of haar mediagedrag te verbeteren.

Onderbouwing van de lessen

Om alles goed te laten verlopen en om de grootste effectiviteit te realiseren willen we u het volgende uitleggen vóórdat u en uw klas aan de slag gaan. Bij iedere les vindt u welke competenties aangesproken worden, gebaseerd op de 4 kwaliteiten van media-empowerment, de kerndoelen VO en de 21ste eeuwse vaardigheden. Tenslotte zijn de lessen ontwikkeld volgens de ‘Activerende Werkvormen Voortgezet Onderwijs’ van het SLO en de visie op Toekomstgericht Onderwijs van het Platform Onderwijs2032.

(3)

Inleiding in de 4 kwaliteiten van media-empowerment: Weten, Voelen, Willen en Doen

Het unieke van het Nationaal Media Paspoort programma is dat het niet alleen kennis over media overdraagt, maar dat het tevens een beroep doet op de individuele beleving (voelen) van media, op de motivatie (willen) en de strategie/het gedrag (doen) van jongeren om slim met media om te gaan.

U zult zien dat de lessen steeds uit deze 4 kwaliteiten zijn opgebouwd.

Waarschijnlijk heeft u wel ervaring met het overdragen van kennis, maar misschien is het nieuw voor u om de andere 3 kwaliteiten toe te passen in de klas. We zetten hieronder graag deze kwaliteiten uiteen.

2. Kwaliteit ‘Voelen’ - Media doen een beroep op onze emoties

Het is voor jongeren belangrijk om niet alleen voldoende kennis te hebben over media, maar ook om zich bewust te worden van de emoties waar de media een beroep op doen. Wanneer zij zich bewust zijn van deze emoties, kunnen wij hen daarna leren deze emoties te reguleren, zodat zij zich niet zomaar emotioneel laten meeslepen tijdens hun mediagebruik. Dat is een belangrijke kwaliteit in een tijd waarin jeugd steeds vaker en jonger autonoom (online) beslissingen moet nemen, zonder toezicht of begeleiding van een volwassene. Online gaan zij immers hun eigen weg.

De Bodyscan en denk-pauze – essentiële oefeningen in het lesprogramma

Eén van de kernoefeningen voor het ontwikkelen van de kwaliteit ‘Voelen’ is de Denk-pauze. Niet een pauze om te denken, maar juist een pauze om het denken even te stoppen alvorens te doen, te antwoorden of te reageren. Even rust, stilte in de klas, terug naar onszelf. Soms gebruiken we daarbij het middel ‘de Bodyscan, een begeleide denk-pauze, waarbij u als docent voorleest waar uw leerlingen hun aandacht op kunnen richten. Met het document Bodyscan en het bijbehorend filmpje leggen we graag aan u uit wat we bedoelen en hoe u dit in de klas kunt uitvoeren. Het vergt enige voorbereiding maar u zult zien: het wordt een stuk rustiger in de groep, de leerlingen zullen steeds meer vanuit zichzelf kunnen reageren.

3. Kwaliteit ‘Willen’ – De motivatie moet uit de leerling zelf komen

Het lesprogramma vertelt leerlingen niet wat zij moeten doen, maar vraagt aan de individuele leerling waarom het belangrijk voor hem of haar is om iets wel of niet te doen in de media. Daarmee versterkt het programma de intrinsieke motivatie van de leerling. Op deze manier wordt de effectiviteit van de lessen vergroot. In de lessen wordt daarom steeds een motivatievraag gesteld aan de leerlingen.

Bijvoorbeeld: Waarom is het voor jou persoonlijk belangrijk om lessen te krijgen over mediagebruik?

(4)

4. Kwaliteit ‘Doen’ - Leerlingen bepalen zelf hun strategie of doel

Het programma nodigt uw leerlingen uit zelf een strategie te bepalen en een doel te stellen wat betreft hun eigen mediagebruik. Het is daarbij belangrijk dat zij deze strategie regelmatig herhalen (minimaal 7 keren), zodat het daadwerkelijk effect heeft op het moment dat zij autonoom een beslissing moeten nemen. In de lessen wordt daarom steeds ook een strategievraag gesteld aan de leerlingen.

Bijvoorbeeld: Wat ga jij doen om ervoor te zorgen dat je je jouw online privacy bewaakt?

Wetenschappelijke Raad, Radboud Universiteit

Het Nationaal Media Paspoort programma is gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten en is ontwikkeld door de Nationale Academie voor Media & Maatschappij in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen. Het programma wordt continu op effectiviteit getoetst door een wetenschappelijke raad van meerdere universiteiten in Nederland en België.

21st century skills

In dit figuur worden de 21e eeuwse vaardigheden gepresenteerd. Ze kunnen zowel los als in samenhang gezien worden, maar altijd in combinatie met vakspecifieke kennis en vaardigheden. U vindt, aan de hand van het door SLO en Kennisnet ontwikkelde model, bij elke les van het Nationaal Media Paspoort welke 21st century skills worden aangesproken. Ook wordt verwezen naar het SLO Voorbeeldmatig leerplankader mediawijsheid. De documenten vindt u op de website.

Meer lezen over de onderbouwing van het Nationaal Media Paspoort? Dat kan!

Ga naar de website www.nationaalmediapaspoort.nl

We wensen u en uw leerlingen veel plezier met de lessen toe!

(5)

Benodigdheden:

1. Handleiding Bodyscan

2. Smartphones van de leerlingen

3. Beeldscherm om klassikaal de filmpjes te tonen 4. Deze les bestaat uit 2 delen

5. 130 minuten, te verdelen in 2 á 3 lessen

A. Inleiding en discussie: Alle media zijn gekleurd: 15 minuten Deze les bestaat uit 2 delen. In het eerste deel gaan de leerlingen vertellen welke media zij gebruiken en uitleggen wat hun beweegredenen zijn om juist deze media te gebruiken. In het vervolg van de les gaan de leerlingen zelf een ‘gekleurd’ filmpje maken over de straat waarin de school gevestigd is, om hierna te ontdekken hoe hun film op anderen overkomt en welk gevoel hun filmpje oproept bij de andere leerlingen.

Vertel de leerlingen dat we in deze les gaan discussiëren over hoe media ons kunnen beïnvloeden:

we gaan het dus hebben over de ‘zogenaamde’ kleuring van mediaberichten. Hoe komen mediaboodschappen tot stand en welke invloedfactoren spelen daarbij een rol? Hoe kleuren mediaproducenten de berichten? En hoe kunnen we dit herkennen? Je bent zelf ook een mediaproducent, dus hoe kleur jij zelf de berichten die je post of rondstuurt?

Handleiding Les 1. Alle media zijn gekleurd

Thema 1 Weet wat je ziet

Leerdoel Bewustzijn over de beïnvloeding van media

Lesvraag

Welke media(bronnen) bekijk jij, en waarom?

Hoe worden mensen door media beïnvloed?

Media-empowerment kwaliteiten Weten, Voelen, Willen, Doen

21st century skills

Informatievaardigheden, Kritisch denken, Probleem oplossen, Zelfregulering, Mediawijsheid

Kerndoelen VO onderbouw A1, A4, A6, A7, A10, E36, E39 SLO Leerplankader mediawijsheid A1,2 B1,2,3,4 C6,7,8,9 D1,2,6 E4,6

(6)

Achtergrondinformatie: wat zijn invloedfactoren?

Mediaboodschappen komen tot stand onder invloed van een aantal factoren, die de kijker of luisteraar beïnvloeden. In de bespreking en de opdracht van deze les wordt leerlingen gevraagd te bedenken welke factoren dit kunnen zijn en hoe ze die zelf weten toe te passen.

Bijvoorbeeld een bepaald soort muziek onder een filmpje: spannend of saai? Wat doet die muziekkeuze met de kijker? Of wat is het effect van een bepaalde camerastand zodat een geïnterviewde klein of juist groot lijkt?

Inleiding: Houd een klassikale discussie, met de volgende vragen als richtlijn:

o Zie je in de dagelijkse media meer positieve of meer negatieve berichten?

o Hoe zou dat komen denk je? Wat vind je hiervan?

o Voel je je weleens rot door berichten in de media? Wat voel je dan? En wat doe je in zo’n geval?

o Wat zou je kunnen doen als de invloed van de media te negatief wordt?

o Hoe denk jij dat de media keuzes maakt bij het uitzenden van berichten of programma’s? Noem ook media waar jij graag naar kijkt. Waar kijk je niet graag naar? Wat zijn jouw beweegredenen in jouw keuzes voor het niet en wel kijken naar bepaalde media?

o Denk je dat jij wordt beïnvloed door media? Hoe gebeurt dat? Waar merk je dat aan?

C. Opdracht: Maak een eigen ‘gekleurd filmpje’, voorbereiding: 25 minuten Verdeel de klas in kleine groepjes van zo’n 6 personen. Deze 6 leerlingen moeten de onderstaande taken van een filmcrew verdelen. Als de crews zijn verdeeld gaan de leerlingen met elkaar bedenken hoe zij tot een positief of tot een negatieve film komen over de straat waarin de school gevestigd is.

De leerlingen gebruiken hun smartphones en apps om deze opdracht uit te voeren. De filmpjes hoeven niet lang te zijn, interview bijvoorbeeld iemand op straat of een medeleerling die het verhaal vertelt en zet er wat shots bij die het interview illustreren.

De opdracht, voorbereiding:

Maak een film over de straat waar de school zich bevindt. Kies eerst of jullie een positief gekleurde film of een negatief gekleurde film willen maken.

Beschrijf welke invloedfactoren jouw filmcrew gaat toepassen om het beeld te ‘kleuren’. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: bepaalde beelden selecteren, zoals rommel op straat of juist een keurig aangeharkt plantsoen, iemand interviewen uit de buurt of juist een van je medeleerlingen, die vertelt hoe leuk of juist niet leuk de straat is. Of een bepaalde manier van opnemen (zodat iemand groter of juist kleiner lijkt), een bepaald soort muziek (spannend of saai) dat de beelden begeleidt.

(7)

Taken en rolverdeling van de filmcrews:

1. Scriptschrijver Degene die de teksten maakt voor de film 2. Cameraman/vrouw Degene die de film opneemt

3. Interviewer Degene die het interview afneemt

4. Propper Degene die voor alle attributen in de film zorgt, zoals de rommel op straat

5. Regisseur Degene die iedereen aanstuurt tijdens het filmen 6. Editor Degene die het beeld- en/of geluidsmateriaal eventueel

achteraf bewerkt (bijvoorbeeld er muziek achter plaatst)

D. De leerlingen maken hun filmpjes: 30 minuten

Nu de opdracht duidelijk is en de leerlingen weten wat ze moeten doen, kunnen ze aan de slag.

Natuurlijk hoeven de films niet perfect te zijn, maar gezien de vaardigheden van veel leerlingen kunnen ze binnen de kortste keren een filmpje maken en tonen. Geef hen voor het maken van hun film 30 minuten.

Als de filmpjes klaar zijn, discussiëren de leerlingen over waar zij deze willen publiceren. Laat uw leerlingen hier even over nadenken. Dit is van belang omdat ze van alles filmen en fotograferen en zonder al teveel nadenken online zetten. De discussie is

een oefening op zich! Laat de leerlingen kort hun afwegingen benoemen: Wie mag de filmpjes zien? Wie ziet wat we hebben gefilmd? Welk medium is hier geschikt voor? Hoe gaan we als klas om met vervelende comments?

E. Bespreek de 11 basisemoties en doe de Bodyscan 15 minuten De leerlingen gaan straks naar elkaars filmpjes kijken en om te zorgen

dat zij stilstaan bij welke emoties deze filmpjes, maar ook media in het algemeen bij hen oproepen, praten we eerst over alle 11 basisemoties van de mens.

Welke emoties roepen de media wel eens bij de leerlingen op?

Worden ze wel eens blij of verdrietig van mediaberichten, of boos of bang? Worden ze wel eens verrast? Voelen ze ook wel eens afkeer?

Misschien roepen de media ook wel soms een zelfbewuste emotie op, zoals jaloezie, schaamte, schuld, medeleven of trots? Laat hen eens vertellen wanneer ze welke emotie wel eens gevoeld hebben na gebruik van de media. Denk daarbij aan de TV, radio, maar ook aan de sociale media. Wat doen zij als zij zich zo voelen als ze met de media bezig zijn?

11 menselijke emoties:

Basisemoties:

1. Blij 2. Verdrietig 3. Boos 4. Bang 5. Verrast 6. Afkeer

Zelfbewuste emoties:

1. Trots 2. Schuld 3. Jaloezie 4. Schaamte 5. Medeleven

(8)

Om de leerlingen daarna ook daadwerkelijk dichter bij hun gevoel te laten komen, doen we eerst even een oefening: de Bodyscan. Laat de leerlingen gedurende één minuut hun ogen sluiten en laat hen ontspannen op hun stoel zitten. Laat hen hun aandacht richten op uw stem.

Lees gedurende deze minuut de Handleiding Bodyscan voor.

U zult zien dat de leerlingen na deze ‘denkpauze’ veel beter vanuit hun emoties kunnen reageren op de filmpjes van de andere groepen leerlingen.

Bespreek de resultaten van deze oefening kort klassikaal. Hoe voelen zij zich na deze minuut stilte?

F. Vertonen van filmpjes en uitspreken gevoelens die zij oproepen 30 minuten Laat enkele filmpjes in de klas zien en laat de leerlingen na elke film even hun ogen sluiten om te voelen wat dit filmpje met hen doet. Welke emotie wil dit filmpje bij jouw oproepen? En is dat gelukt? Bied daarna kort ruimte voor hun reacties. Leerlingen ontdekken nu hoe media kunnen kleuren, omdat ze dit immers zelf hebben gedaan. Hoe hebben ze dit gedaan? Hoe beïnvloeden de leerlingen elkaars mening over de straat waar de school staat? Klopt dit beeld met de

‘werkelijkheid’? Welke gevoelens roepen de verschillende films op?

G. Afsluiting: Laat de leerlingen hun motivatie- en strategie in hun paspoort opschrijven:

5 minuten - Motivatie: Waarom?

Motivatie vraag: Waarom is het voor jou belangrijk om te weten en te zien dat berichten in de media

‘gekleurd’ zijn? Wat levert dit bewustzijn jou op?

- Strategie: Hoe?

Strategie vraag: Hoe kun je zorgen dat je beseft dat mediaberichten altijd ‘gekleurd’ zijn, op het moment dat je mediaberichten bekijkt?

Hoe kun je jezelf daaraan helpen herinneren?

Laat de leerlingen iets bedenken waardoor ze zichzelf minimaal 7 keer helpen herinneren aan deze nieuwe vaardigheid, zodat zij deze nooit meer zullen kwijtraken. Denk aan een herinnering in de mobiele telefoon met een alarm erop of een briefje op de spiegel thuis of bij de computer.

> Sluit de les af.

(9)

Benodigdheden:

1. Handleiding Body Scan

2. Smartphones van de leerlingen

A. Discussie: Welke online foto past bij jou? 10 minuten

In deze les staan online foto’s centraal. Vertelt u aan de leerlingen dat we het over foto’s gaan hebben, die de ene keer een positief en de andere keer een negatief beeld achterlaten bij anderen.

Leerlingen maken veel foto’s en zetten deze online. Met de keuze van hun foto’s bouwen ze een eigen reputatie op: de kijker ‘vindt’ iets van de foto’s. Veelal onbedoeld draagt een leerling deze reputatie met zich mee: een reeks online foto’s geeft niet het volledige beeld van het (echte) leven.

In deze les wordt ingegaan op de keuze van foto’s door de leerling en de ontvangst door de kijker.

Inleiding: Houd een klassikale discussie, met de volgende vragen als richtlijn o Sturen de leerlingen veel foto’s naar elkaar?

o Zien ze veel foto’s van elkaar?

o Op welke sociale media bekijken de leerlingen elkaar en zichzelf? Wat is populair?

o Wat voor soort foto’s vinden de leerlingen positief en wat voor soort vinden ze negatief?

Wat vinden de leerlingen van foto’s waar iemand zich (te) bloot op laat zien (sexting)?

o Waar ligt hun grens? Welke foto’s zouden ze wel van zichzelf posten en welke niet?

o Welke foto’s zouden ze van anderen wel en juist niet willen zien?

o Is een foto met een ‘duckface’ positief of negatief?

Handleiding Les 2. Welke foto past bij jou?

Thema 2 Bewaak je identiteit

Leerdoel Bewustzijn over de keuzes in foto’s die leerlingen maken en delen

Lesvraag

Wat is het effect van de foto’s die jij deelt?

Hoe kun jij met jouw foto’s een reputatie opbouwen die bij jou past?

Media-empowerment kwaliteiten Weten, Voelen, Willen, Doen

21st century skills

Informatievaardigheden, Kritisch denken, Probleem oplossen, Zelfregulering, Communiceren, Mediawijsheid

Kerndoelen VO onderbouw A1, A4, A6, A7, A10, E36, E39, E43

SLO leerplankader mediawijsheid A1,2 B1,3,4 C1,2,4,6,7,8,9,11 D2,3,4,5,6 E1,2,3,4,5

(10)

B. Denk-pauze: de Bodyscan: 5 minuten

Foto’s beoordelen van elkaar, maar ook het beslissen om een foto van jezelf online te zetten, heeft alles met gevoel te maken. Wanneer voelt een foto goed en wanneer niet en hoe komt dat? We gaan zo een oefening doen waar ons gevoel over foto’s een belangrijke rol speelt, daarom doen we weer eerst even de Bodyscan. Laat de leerlingen gedurende één minuut hun ogen sluiten en laat hen ontspannen op hun stoel zitten. Laat hen hun aandacht richten op uw stem.

Lees gedurende deze minuut de Handleiding Bodyscan voor.

Hoe voelen de leerlingen zich op dit moment en hoe voelen zij zich over zichzelf?

C. Opdracht: Bekijk en beoordeel foto’s: 30 minuten

De leerlingen gaan nu in tweetallen aan de slag. Geef aan dat er duo’s moeten komen met tweetallen die elkaar vertrouwen. Zoek dus iemand die je waardeert en vertrouwt, dat is de voorwaarde om op de opdracht zo goed mogelijk en veilig te kunnen doen.

De opdracht (15 minuten):

Vraag de leerlingen om met hun smartphones en apps deze opdracht uit te voeren. Bewerk of maak een foto van jezelf tot een foto die je wel en eentje die je niet zou willen posten. Waarom wel en waarom niet? Wat zou er kunnen gebeuren wanneer anderen deze foto zouden posten of doorsturen? Hoe zou dat voor jou voelen? Laat de foto aan elkaar zien en bespreek dit. Verwijder de foto’s na deze opdracht. Check bij elkaar of dit inderdaad is gebeurd.

Bespreek de uitkomsten in de klas (15 minuten):

Als de tweetallen klaar zijn, worden de uitkomsten klassikaal besproken, zonder dat iemand zich vervelend voelt. Zorg dus voor een veilige sfeer. De bespreking kunt u aan de hand van de volgende vragen begeleiden: Wat voor soort foto vonden de leerlingen positief en wat voor soort negatief?

Waar liggen de grenzen? Welke foto’s zouden de leerlingen wel posten en welke niet? Zijn er bepaalde poses op foto’s altijd positief of juist negatief? Laat de leerlingen uitvoerig zulke poses en foto’s omschrijven en bespreken. De foto’s hoeven niet klassikaal getoond te worden. Na de bespreking vraagt u nadrukkelijk of de foto’s in de tweetallen weer zijn verwijderd.

D. Afsluiting: Laat de leerlingen de antwoorden van de motivatie- en strategievragen in hun paspoort opschrijven: 5 minuten

Motivatie vraag: Waarom is het voor jou belangrijk om te zorgen dat mensen een positief beeld in de sociale media van jou krijgen? En dat je goede foto’s post? Wat levert dat je op?

Strategie vraag: Wat kun je doen om te zorgen dat mensen een positief beeld in de sociale media van jou krijgen? Hoe kun je jezelf helpen herinneren dat je goede foto’s post, als je bezig bent met sociale media?

> Sluit de les af.

(11)

Benodigdheden:

1. Beamer, klassencomputer 2. Filmpje CHECK - Voordat je post

A. Discussie: 15 minuten

Vertel de leerlingen dat deze les gaat over berichten en andere posts die soms voor andere gevoelens zorgen, dan de afzender heeft bedoeld.

Leerlingen ontdekken een methode (CHECK voordat je post!) die je leert hoe je van tevoren kunt zorgen dat jouw post overkomt zoals je deze ook hebt bedoeld. De CHECK methode wordt geïntroduceerd aan de hand van een filmpje. De letters staan voor: Constructief. Helder. Eerlijk. Creatief. Kundig.

Aan de hand van deze letters (her)schrijven de leerlingen een aantal posts.

De centrale vraag is: hoe kun je ervoor zorgen dat jouw posts positief overkomen op anderen en geen problemen veroorzaken?

Inleiding: Houd een klassikale discussie, met de volgende vragen als richtlijn:

o Hoe komen jouw posts, zoals berichten, foto’s, filmpjes en comments op anderen over?

o Hoe kun jij vooraf een post beoordelen zodat het bericht niet voor misverstanden of verkeerde emoties zorgt?

Handleiding Les 3. Check voordat je Post!

Thema 3 Wat je geeft krijg je terug

Leerdoel Ontwikkelen vaardigheid om even goed na te denken voordat je post

Lesvraag Waar moet ik aan denken als ik een post maak?

Media-empowerment kwaliteiten Weten, Voelen, Willen, Doen

21st century skills

Informatievaardigheden, Kritisch denken, Probleem oplossen, Zelfregulering, Communiceren, Mediawijsheid

Kerndoelen VO onderbouw A1, A4, A6, A7, A10, E36, E39, E43 SLO leerplankader mediawijsheid A1,2 B1,2,3,4 D1,1 E2,3,4,5

(12)

B. Even voelen! 5 minuten Aangezien wij ook voor de keuzes die wij maken bij het versturen van berichten ons gevoel keihard nodig hebben om de goede keuzes te maken, is het belangrijk om weer even bij ons gevoel stil te staan. Laten we weer even 1 minuut een denkpauze inlassen en even voelen hoe het met ons gaat op dit moment. Welke van de 11 emoties voel je op dit moment het sterkste en waarom?

C. Opdracht: 30 minuten

Bekijk klassikaal het filmpje CHECK Voordat Je Post. Bespreek hierna met elkaar aan de hand van de CHECK-letters wat ermee wordt bedoeld: Constructief. Helder. Eerlijk. Creatief. Kundig.

Na deze klassikale bespreking laat u de leerlingen tweetallen vormen. Zij krijgen de volgende opdrachten:

o Schrijf 3 berichten die niet aan deze 5 waarden voldoen.

o Praat in tweetallen hoe deze berichten op anderen zouden kunnen overkomen.

o Hoe zou het voor jou voelen als je zo’n bericht zou ontvangen van iemand?

o Welke van de 11 emoties zou je dan het sterkste voelen?

Vervolgens geeft u de volgende opdracht:

o Schrijf nu dezelfde berichten nogmaals, maar nu volgens de CHECK-methode, zodat ze wel aan de 5 waarden voldoen.

o Bespreek in tweetallen: Wat is er veranderd? Wat zou nu het gevolg kunnen zijn van de herschreven berichten op hoe deze op anderen overkomen?

o Wat zegt je gevoel over de keuze tussen het eerste en het tweede bericht? Welke zou je het liefste versturen? En waarom?

Vervolgens bespreekt u met de leerlingen klassikaal hun opgeschreven berichten.

C. Afsluiting: Laat de leerlingen de antwoorden van de motivatie- en strategievragen in hun

paspoort opschrijven: 5 minuten

Motivatie vraag: Waarom is het belangrijk dat je even nadenkt voor dat je posts maakt? Wat levert dat je op?

Strategie vraag: Wat kun je doen om te zorgen dat je altijd even goed nadenkt voordat je post? Hoe kun je jezelf helpen herinneren dat je dit doet als je bezig bent met sociale media?

> Sluit de les af.

(13)

Benodigdheden: A4-tjes voor het maken van de mediadagboeken De les bestaat uit 2 delen:

Deel 1: Discussie, voorbereiding mediadagboek 35 minuten

Deel 2: Een week/les later: Bespreking mediadagboeken 30 minuten

A. Discussie: De balans tussen online en offline leven: 10 minuten Als je op internet zit met je smartphone, computer of tablet, gaat de tijd razendsnel. Even wachten bij de bus of trein zonder je smartphone is voor veel mensen niet meer te doen! Maar alle tijd die je besteedt op internet gaat af van tijd voor andere leuke dingen. Hoe is dit voor de klas?

De leerlingen voeren de opdracht buiten school uit en houden gedurende 3 dagen een mediadagboek bij. Deze dagboeken en hun ervaringen bespreekt u op een tijdstip van uw keuze.

Inleiding: houd een klassikale discussie, met de volgende vragen als richtlijn:

o Hoe zie jij dit? Hoe ziet jouw dag eruit? En avond? En nacht?

o Kun je een tijdje offline zijn? Hoe lang? Zou je dan afkickverschijnselen hebben?

o Hoe leefden jongeren vroeger, zonder internet? Wat deden ze toen?

o Wat voel je nu je weet dat je een offline-opdracht krijgt? Zie je er tegenop of kijk je ernaar uit?

Handleiding Les 4. Las eens een offline pauze in!

Thema 4 Houd de klok in de gaten

Leerdoel Bewustzijn over de balans tussen online en offline leven

Lesvraag

Hoe deel jij jouw tijd tussen online en offline in?

Wie leidt jouw leven: jij, jouw mobieltje, jouw (online) vrienden en vriendinnen?

Hoe zoek je de balans?

Media-empowerment kwaliteiten Weten, Voelen, Willen, Doen

21st century skills

Informatievaardigheden, Kritisch denken, Probleem oplossen, Zelfregulering, Communiceren, Mediawijsheid

Kerndoelen VO onderbouw A1, A4, A6, A7, A10, E36, E39

SLO leerplankader mediawijsheid 1A,2 B1.2.3,5 C6,7,11 D1,2,3 E1,3,4,5

(14)

B. Opdracht: Houd een mediadagboek bij. Voorbereiding 25 minuten Geef de leerlingen de opdracht om een mediadagboek bij te houden van een gemiddelde schooldag én een dag in het weekend. Zij kunnen deze nu in de les gaan voorbereiden. Laat hen op een A4-tje een overzicht maken van hun media-activiteiten gedurende een gewone doordeweekse dag en een dag in het weekend en laat hen dan ruimte maken om de tijdsduur er achter te kunnen zetten.

Daarnaast krijgen de leerlingen ook nog de opdracht een dag offline te gaan en hun ervaringen daarover te beschrijven in het mediadagboek.

Hoe lang houd je dit vol? Hoe voelt het? Zet door als het even moeilijk wordt! Beschrijf al jouw ervaringen in het mediadagboek.

Beschrijf ook de emoties die dit oproept en wat je daar mee doet.

Zij nemen dit overzicht mee naar huis en gaan het mediadagboek voor deze 3 verschillende dagen invullen en nemen het de week daarna weer mee naar school. U kunt het dan in de volgende les met hen bespreken.

Deel 2 – een week later: Bespreking mediadagboek: 25 minuten U plant deze les als de leerlingen hun mediadagboeken ingevuld hebben. Tijdens de bespreking belicht u de volgende vragen:

Mediadagboek over doordeweekse dag en een dag in het weekend:

o Wat valt je op? Hoe deel jij jouw tijd per ochtend, middag, avond en nacht in?

o Welke tijd besteed je aan jouw smartphone en internet? En wat doe je in die minuten of uren? Hoe voelde het voor jou om bewust te worden van je eigen mediagedrag?

o Welke emoties spelen daarbij een rol, wanneer voelde je deze?

Offline dag:

o Hoe was het om offline te zijn? Wat heb je gedaan?

o Welke ervaringen had je? Afkickverschijnselen of viel het mee?

o Hoe reageerden anderen, zoals jouw vrienden?

o Hoe voelde je je? Welke emoties spelen daarbij een rol, wanneer voelde je deze?

o Gaan jullie het vaker doen?

C. Afsluiting: Laat de leerlingen de antwoorden van de motivatie- en strategievragen in hun

paspoort opschrijven: 5 minuten

Motivatie vraag: Waarom is het voor jou belangrijk dat je ervaart wat het is om ook eens offline te zijn? Waarom is het voor jou belangrijk om te ervaren wat er dan gebeurt? Wat levert je dit op?

Strategie vraag: Wat kun je doen om te zorgen dat je ook eens offline bent? Hoe kun je jezelf helpen herinneren dat je ook eens online pauzes inlast?

(15)

Benodigdheden:

1. Smartphones van de leerlingen met hun apps, of de klasse computers

A. Discussie: 5 minuten

Er valt van alles op te zoeken maar wat klopt? Wat zijn de feiten en hoe kan iemand deze onderscheiden van elkaar? Vertel de leerlingen dat deze les gaat over informatievaardigheden. Op internet kunnen we van alles vinden. Maar klopt alles wel? En hoe weet je of je echte informatie of nepinformatie hebt gevonden? Waar kun je het beste zoeken?

B. Opdracht: Wat is er aan de hand met de Dodo? 30 minuten

Geef de leerlingen de opdracht om alles over de Dodo-vogel op te zoeken. Ze mogen alle bronnen gebruiken, maar de informatie moet uiteindelijk kloppen met de feiten.

Deel de klas in tweetallen in.

Na het zoeken presenteren maximaal 3 groepjes leerlingen hun verslagen door het levensverhaal van de Dodo te vertellen. Na de 3 verslagen/verhalen mogen de andere leerlingen reageren: klopt de informatie die zij hebben gevonden? En vonden zij andere informatie, in welke bronnen?

Handleiding Les 5. Nepnieuws , wat is waar of niet waar?

Thema 5 Maak goede keuzes

Leerdoel Ontwikkelen van informatievaardigheden

Lesvraag

Waar vind je de juiste informatie?

Wanneer weet je of de informatie die je hebt opgezocht feitelijk klopt?

Media-empowerment kwaliteiten Weten, Willen, Doen

21st century skills

Informatievaardigheden, Kritisch denken, Probleem oplossen, Zelfregulering, Communiceren, Sociaal culturele vaardigheden, Mediawijsheid

Kerndoelen VO onderbouw A1, A4, A6, A7, A10, B11, D29, E36, E39, E40, E41 SLO leerplankader mediawijsheid A1,2 B1,2,3,4,5 C1,2,5,6,7,8,9,11 D1,2,3,6 E1,2,4,6

(16)

Geef uw leerlingen de zoekopdracht volgens de volgende stappen:

1. Bespreek eerst met elkaar welke bronnen je wilt gaan gebruiken om alles over de Dodo vogel op te zoeken. Noteer minstens 5 bronnen die je wilt gaan bekijken.

2. Hoe ga je zoeken naar dit onderwerp? Eerst in bron 1, en dan verder tot je bij de laatste bron bent.

Noteer wat je vindt. Kun je in elke bron vinden wat je graag wilt weten?

3. Vergelijk met een klasgenoot de informatie die je vindt. Zeggen jullie bronnen hetzelfde over de Dodo? Zijn er verschillen? Hoe komt dit denk je?

4. Maak een kort verslag wat je nu weet over de Dodo vogel. Zoek en gebruik in dit verslag ook een echte foto van deze vogel!

5. Geef de bronnen aan die je hebt gebruikt. Presenteer een paar verslagen aan de klas.

Bespreking van de zoek-ervaringen en de verslagen: 10 minuten Probeer met de klas een zo coherent mogelijk verhaal te maken van wat er met de Dodo vogel is gebeurd.

C. Afsluiting: Laat de leerlingen de antwoorden van de motivatie- en strategievragen in hun

paspoort opschrijven: 5 minuten

Motivatie: Waarom?

Motivatie vraag: Waarom is het voor jou belangrijk om te het verschil tussen feiten en nep- informatie te herkennen en te kennen? Wat levert je dit op?

Strategie: Hoe?

Strategie vraag: Wat kun je doen om te zorgen dat je weet welke bronnen de feiten geven? Wat kun je doen om te zorgen dat je het verschil tussen bronnen kent en of zij de juiste informatie geven?

Hoe kun je jezelf helpen herinneren dat je bronnen altijd checkt voordat je ze gelooft?

> Sluit de les af

(17)

Benodigdheden:

1. Handleiding Bodyscan 2. Beeldmateriaal 6

3. Beeldscherm om klassikaal de beelden te tonen

Achtergrondinformatie: sexting, stalking en bedreiging

In deze les worden verschillende termen gebruikt die we graag vooraf aan u voorleggen. Er wordt gesproken over sexting, stalking en bedreiging. Bij C. gaan de leerlingen de website www.vraaghetdepolitie.nl en www.meldknop.nl bekijken om erachter te komen wat deze 3 termen inhouden en of deze strafbaar zijn. Het is wenselijk dat u vooraf deze sites bezoekt.

Sexting: "Sexting" bestaat uit de Engelse woorden "sex" en "texting" (dit laatste woord betekent:

sms'en). Sexting is het sturen van seksueel getinte berichten of pikante foto's of video's, meestal via je mobiele telefoon.Het is natuurlijk best spannend om aan sexting te doen met je vriend of vriendin.

Maar het is niet zonder risico's, want stel dat de relatie uitgaat? Als je ex kwade bedoelingen heeft, kan deze je foto's en filmpjes gemakkelijk op internet zetten. De hele wereld kan deze dan zien. Dat kan nooit je bedoeling geweest zijn. Een foto of video die op internet staat, gaat daar nooit meer vanaf en kan je je hele leven lang achtervolgen...”

Stalking: Stalken is iemand veelvuldig belagen met bijvoorbeeld berichten.

“Stalken is volgens de wet verboden en dus strafbaar. Als iemand je stalkt,

Handleiding Les 6. Privé of openbaar?

Thema 6 Bescherm je privacy

Leerdoel Bewustwording over wat privé en wat online privacy is

Lesvraag

Bestaat privacy nog, nu er van alles via internet wordt gevraagd en mensen allerlei privé-informatie online zetten?

Wat is volgens de leerlingen privé?

Media-empowerment kwaliteiten Weten, Voelen, Willen, Doen

21st century skills

Informatievaardigheden, Kritisch denken, Probleem oplossen, Zelfregulering, Communiceren, Mediawijsheid

Kerndoelen VO onderbouw A1,A4, A6, A7, A10, E36, E39

SLO Leerplankader mediawijsheid A1 B1,3 C1,2,3,4,5,6,8,9,11 D2,4,5,6 E1,2,3,4,5,6

(18)

die je eerst wel durfde. Zodra het stalken extreme vormen gaat aannemen (zoals voortdurend bellen, appen en of berichten sturen) terwijl jij aangeeft dat je dit niet wilt, kun je het beste naar het politiebureau bij jou in de buurt gaan en vertellen wat er allemaal gebeurt. Je kunt er zelf voor kiezen om er alleen een melding van te maken zodat de politie weet wat er aan de hand is, of er aangifte van te doen.”

Bedreiging: “Een dreigtweet is een bedreiging via een online bericht, die gericht kan zijn aan een persoon, object of gebeurtenis. De zenders van zulke dreigberichten hebben vaak geen afgeschermd profiel, beseffen zich soms niet dat anderen hun berichten kunnen lezen. Vaak zijn dit soort berichten als grap bedoeld, maar zo worden ze niet gezien. Dreigen is strafbaar!”

B. Discussie: 10 minuten

Steeds meer mensen zetten hun privé-informatie vrijwillig online. Persoonlijke informatie wordt gedeeld, soms lijkt het alsof er weinig schroom of besef is wat privé is. Jongeren bevinden zich in een gemedialiseerde wereld waar met een ‘druk op de knop’ binnen een paar seconden informatie voor handen is: als zender en als ontvanger. Vertel de leerlingen het thema van deze les: online privacy.

Maar wat vinden zij privé? Na de discussie laat u de beelden een voor een zien zodat de leerlingen hierop kunnen reageren.

Houd een klassikale discussie, aan de hand van de volgende vragen:

o Bestaat er nog zoiets als ‘privacy’?

o Wanneer (vind jij) wordt er te veel persoonlijke informatie over jou gevraagd?

o Wat vind jij dat een ander niet over jou hoeft te weten en wat dus voor jou privé is?

o Wat post je wel over je persoonlijke leven en wat niet?

o Weet je hoe privacy wettelijk is geregeld en wat strafbaar is?

o Heb je wel eens gehoord dat iemand teveel privé-informatie in online heeft gezet? Hoe is dat verlopen? Waarom zou iemand dat doen, denk je?

o Zijn mensen zich altijd bewust van wat ze online zetten, denk je?

A. Denk-pauze: de Bodyscan: 5 minuten

‘Aangezien je gevoel een belangrijke rol speelt bij het uitvinden of iets geen grap meer is, gaan we eerst dat gevoel weer even activeren. Even stoppen met denken.’

Laat de leerlingen gedurende één minuut hun ogen sluiten en laat hen ontspannen op hun stoel zitten. Laat hen hun aandacht richten op uw stem. Lees gedurende deze minuut de Handleiding Bodyscan voor. Bespreek de resultaten van deze oefening kort klassikaal.

Laat de leerlingen hun emoties van dit moment uitspreken. Welke van de 11 menselijke emoties voelen zij op dit moment en waar in hun lichaam voelen zij dat?

(19)

C. Opdracht, toon de beelden, laat leerlingen voelen en discussieer: 30 minuten Toon de 10 beelden, 1 voor 1, en laat de leerlingen reageren en discussiëren. Laat de leerlingen na elk beeld even hun ogen sluiten en echt ‘voelen’ wat zij van deze beelden vinden. Hoe zou het voelen als zij zelf op dit beeld zouden staan en deze openbaar gemaakt zouden zijn?

o Wat vind je van deze beelden? Gaat iemand een grens over als het gaat om privacy?

o Wanneer gaat iets volgens jou te ver? En waarom?

o De teksten en beelden van wat je in deze les ziet zijn weliswaar van een ander, maar wat zou jij doen als je in zijn of haar plaats staat?

o Is er een verschil tussen jongens en meisjes als het gaat om wat ze wel of niet over hun leven kunnen posten, vinden de leerlingen?

o Wat kan er gebeuren als iemand teveel privé post, denk je?

(sommige beelden wekken discussie op, zie de vragen en opmerkingen in de PowerPoint) U toont bij de laatste vraag de website www.vraaghetdepolitie.nl en neemt de wettelijke termen door.

Laat de leerlingen antwoorden vinden op de volgende vragen over privacy en de wet:

o Weet jij hoe dit juridisch zit, wat mag je volgens de wet publiceren en wat niet?

o Zoek op wat de wet zegt over privé en internet: www.vraaghetdepolitie.nl o Kende je deze informatie?

o Zoek op de website de 3 woorden: Sexting, stalking, bedreiging. War wordt hieronder verstaan? Wanneer is iemand strafbaar?

o Kijk ook eens op de website www.meldknop.nl

D. Afsluiting: Laat de leerlingen de antwoorden van de motivatie- en strategievragen in hun

paspoort opschrijven: 5 minuten

Motivatie: Waarom?

Motivatie vraag: Waarom is het voor jou belangrijk om, voordat je post, te weten wat echt privé is en wat anderen wel over jou mogen weten of zien? Wat levert je dit op?

Strategie: Hoe?

Strategie vraag: Wat kun je doen om te zorgen dat je niet alles over jezelf op internet blootgeeft?

Hoe kun je jezelf helpen herinneren dat je hierbij stilstaat, wanneer je op de sociale media actief bent?

> Sluit de les af

(20)

Benodigdheden:

1. Smartphones van de leerlingen

2. Beeldscherm om klassikaal de volgende websites te tonen:

www.boefproof.nl / www.mijnonlineidentiteit.nl/sterk-wachtwoord-instellen

A. Discussie: 10 minuten

Iedereen heeft tegenwoordig een smartphone, een tablet of een laptop. Maar wat gebeurt er als deze wordt gestolen? Vertel de leerlingen dat dit een echte doe-les is. Het zal je maar overkomen dat je smartphone wordt gestolen! Smartphones zijn erg gewild bij zakkenrollers en inbrekers.

Voordat u deze les geeft is het raadzaam de website van tevoren te zien en uw eigen smartphone te beveiligen zodat u weet wat uw leerlingen gaan doen.

> Inleiding: Houd een klassikale discussie, aan de hand van de volgende vragen:

o Stel dat jouw smartphone wordt gestolen: wat zouden ze na diefstal kunnen zien?

o Wat staat er op je smartphone waar dieven bij kunnen?

o Wat zou er kunnen gebeuren? Heb je alles goed beveiligd?

o Stel je eens voor dat dit gebeurt: hoe voelt dat?

o Beschrijf eens de emoties die je daarbij ervaart?

Handleiding Les 7. Beveilig jouw eigen smartphone

Thema 7 Zorg voor je eigen veiligheid

Leerdoel

Bewustwording over de technische mogelijkheden om je via jouw eigen smartphone te beveiligen

Lesvraag

Ken jij de instellingen van jouw smartphone om deze zo goed als mogelijk te beveiligen?

Media-empowerment kwaliteiten Weten, Voelen, Willen, Doen

21st century skills

Informatievaardigheden, Kritisch denken, Probleem oplossen, Zelfregulering, Communiceren, ICT basisvaardigheden, Mediawijsheid

Kerndoelen VO onderbouw A1, A4, A6, A7, A10, E36, E39

SLO leerplankader mediawijsheid A1 B1,3 C11 D1,2,3,4 E1,2,3,4,5

(21)

B. Opdracht: Maak jouw smartphone, tablet en laptop boefproof: 15 minuten U laat de website www.boefproof.nl klassikaal zien en neemt deze even door. Kies met de leerlingen enkele merken smartphones en neem de beveiligingsstappen één voor één door.

Hierna kunnen de leerlingen aan de hand van deze website hun smartphones beter beveiligen.

Geef ook de tip: Ontdek ook hoe je een veilig wachtwoord kunt samenstellen.

Ga naar: www.mijnonlineidentiteit.nl/sterk-wachtwoord-instellen Laat ook deze pagina klassikaal zien. Vraag de leerlingen of zij misschien met deze nieuwe kennis hun smartphones anders willen instellen?

C. Afsluiting: Laat de leerlingen de antwoorden van de motivatie- en strategievragen in hun

paspoort opschrijven: 5 minuten

Motivatie: Waarom?

Motivatie vraag: Waarom is het belangrijk dat je jouw smartphone, tablet en laptop beveiligt? Wat levert je dit op?

Strategie: Hoe?

Strategie vraag: Wat kun je doen om te zorgen dat jouw smartphone goed beveiligd is? Hoe kun je jezelf helpen herinneren dat je zorgt dat je veilig online bent?

> Sluit de les af

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

duurzame elektriciteit op land (zon en wind, incl infra) tot 2030 met doorkijk naar 2050. - Regionale structuur

Indien de auto niet binnen 5 werkdagen gerepareerd kan worden, regelt en betaalt Hyundai Mobiliteits Service de repatriëring van het ongerepareerde voertuig naar de door u

Actiepunten in het initieel onderwijs hebben vooral een preventief karakter en zijn erop gericht om jongeren binnen de leerplichtige leeftijd alsnog een minimumkwalificatie te

In 30 regio’s worden gezamenlijke afspraken gemaakt over duurzame energie, terwijl de demo- cratische verantwoording hiervan plaatsvindt in afzonderlijke gemeenteraden,

PENKT ER ANDERS OVER IDIE PROEVEN WORDEN /M STILAAN. TE

De voucher voor isolerende maatregelen (het Isolatietegoed) wordt gegeven aan de eigenaren van deze slecht geïsoleerde woningen (koop en particuliere verhuurder).. Het isolatietegoed

Het belangrijkste obstakel voor IRMA om als volledig digitaal paspoort gebruikt te worden, is dat op dit moment alleen DigiD gebruikt kan worden door de overheid voor inloggen,

Indien alle maatregelen van de Bouwstenen voor aanvullend beleid worden uitgevoerd, dan verbetert het beeld voor de waterdoelen Kwaliteit oppervlaktewater en Grondwater, in de zin