• No results found

Onderzoek vrouwenarbitrage in Nederland 0,58 mb pdf

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Onderzoek vrouwenarbitrage in Nederland 0,58 mb pdf"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

WAT MAAKT DAT ER ZO WEINIG VROUWEN VERENIGINGSSCHEIDSRECHTER ZIJN

‘‘F ACTOREN DIE VROUWEN ERVAREN ALS BEÏNVLOEDEND , OP EEN POTENTIËLE FUNCTIE ALS VERENIGINGSSCHEIDSRECHTER .’’

SVEN VAN BAKEL

KONINKLIJKE NEDERLANDSE VOETBALBOND Woudenbergseweg 56-58, Zeist

19 JUNI 2020

(2)

1

Samenvatting

Vrouwen arbitrage in Nederland kent een achterstand ten op zichten van mannen arbitrage. In de top van het voetbal in Nederland, zijn er ruim 4000 mannelijke bondscheidsrechters actief tegenover ruim 40 vrouwelijke bondscheidsrechters (1%). Directeur-bestuurder amateur- en vrouwenvoetbal Jan Dirk van der Zee van de KNVB, heeft als missie dat vrouwen op alle niveaus geïntegreerd zijn in het gehele voetballandschap. Dat is op dit moment nog niet het geval. Om het aantal vrouwelijke bondscheidsrechters te laten groeien, zal er een groei moeten plaatsvinden onderaan de piramide, bij de verenigingsscheidsrechters.

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de factoren, die een potentiële functie als verenigingsscheidsrechter bij vrouwelijke leden van voetbalverenigingen in Nederland kunnen beïnvloeden. Hiervoor is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: ‘’ Welke omgevingsfactoren en intra persoonlijke factoren ervaren vrouwen in het voetbal als beïnvloedend, als het gaat om een potentiële functie als verenigingsscheidsrechter?’’ Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, zijn er drie deelvragen gesteld:

1. ‘In welke mate zijn de drie paradoxen van invloed op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden?’

2. ‘Wat voor invloed heeft de intrinsieke motivatie op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden?’

3. ‘Wat voor invloed heeft de extrinsieke motivatie op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden?’

Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag en deelvragen is een enquête opgesteld.

Deze enquête is opgesteld aan de hand van bestaande literatuur over factoren die een rol kunnen spelen binnen de arbitrage in het voetbal. Daarnaast is de vragenlijst voorzien van feedback door Werner ter Avest (Coördinator arbitrage- en bestuur opleidingen), Lizzy van der Helm (ontwikkelaar vrouwenarbitrage KNVB – bondscheidsrechter) en Sebastiaan Platvoet (hoofddocent-onderzoek HAN Nijmegen). In totaal zijn er 619 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 27 jaar oud, verspreid over alle ARAG gecertificeerde clubs (goed georganiseerde arbitrage) en clubs die goed staan aangeschreven op het gebied van vrouwenvoetbal, die hebben gerespondeerd op dit onderzoek (120 clubs totaal). Uit de resultaten blijkt dat meer dan de helft van de ondervraagden zelden tot nooit gevraagd is door hun vereniging, om scheidsrechter te worden. Daarnaast blijkt uit de resultaten dat er géén gelijke verdeling is, tussen mannelijke- en vrouwelijke bestuursleden binnen de vereniging.

De paradoxen lijken invloed te hebben op de vrouwelijke leden van de verenigingen om scheidsrechter te worden. De intrinsieke motieven zijn echter wél aanwezig bij vrouwen om scheidsrechter te worden. Met name als de vereniging in nood zit qua scheidsrechters. Maar toch ervaren vrouwen ergens een barrière, om uiteindelijk de stap te zetten om scheidsrechter te worden.

Deze barrière is mogelijk te verklaren door de paradoxen die in het voetballandschap aanwezig zijn en de minderheidsgroepering, waartoe vrouwen(arbitrage) behoren in het voetbal. Om deze barrières te kunnen doorbreken is actief werven van vrouwelijke scheidsrechters van belang. De extrinsieke motieven blijken een mogelijkheid om drempels weg te nemen. Op micro niveau (familie/vrienden) is te zien dat een groot aantal (60%), nog nooit is aangespoord om scheidsrechter te worden. Op meso niveau (verenigingen) is er nog te weinig aandacht voor vrouwen en met name voor vrouwen arbitrage en op macro niveau moeten de paradoxen worden veranderd, om de barrières weg te nemen. Daarnaast is de rol van de trainer/coaches (persoonlijke band) met mensen binnen de club, een belangrijke factor in het werven van vrouwelijke scheidsrechters.

Op basis van deze informatie wordt aanbevolen om te streven naar een integrale aanpak op het gebied van samenwerking binnen de verenigingen, extrinsieke motieven in te zetten om de intrinsieke motivatie te benutten van vrouwelijke leden, een campagne voor vrouwenarbitrage in de week van de scheidsrechters en mogelijk een vervolgonderzoek naar de omgevings- en intra persoonlijke factoren van verenigingsscheidsrechters.

(3)

AANLEIDING

‘’Voetbal heeft meer vrouwelijke scheidrechters nodig.’’ Dit is een uitspraak die op de site van de KNVB te lezen is (KNVB, 2020). Maar waarom is het van belang dat er vrouwelijke scheidsrechters zijn binnen het voetbal?

‘’Voetbal voor iedereen,’’ dat is de visie van de KNVB. De laatste jaren is daar hard aan gewerkt, met als voorbeeld het Nederlandse vrouwenelftal die de laatste

jaren geweldige

prestaties heeft geleverd. Echter blijven een paar dingen achter, zoals vrouwelijk gediplomeerde trainers, vrouwelijke bestuurders en vrouwelijke scheidsrechters.

Een handjevol vrouwen zijn momenteel actief in een van deze functies. De KNVB vindt dat het aantal moet groeien.

Om het aantal vrouwelijke bondscheidsrechters (45) te laten groeien,

moet er een groei plaatsvinden onderaan de piramide (verenigingsscheidsrechters). Momenteel zijn er relatief weinig vrouwen actief als verenigingsscheidsrechter (KNVB, 2019). Er zijn 693 vrouwelijke verenigingsscheidsrechters, die in bezit zijn van pupillen scheidsrechtercursus of verenigingsscheidsrechter cursus van de KNVB (KNVB,2019). In totaal zijn er momenteel ongeveer 4100 mannelijke bondscheidsrechters (0,45% van het aantal spelende KNVB leden) (KNVB, 2019). Het verschil tussen mannen en vrouwen is groot.

Wanneer er diversiteit is in een organisatie, zal het plezier binnen de organisatie toenemen, zo stelt de KNVB (KNVB, 2019). Naast plezier toont een Amerikaanse studie aan dat er in totaal zeven voordelen zijn van diversiteit binnen een sportorganisatie (Cunningham, 2015) zie figuur 1 ‘Benefits of diversity’ waarin de zeven voordelen van diversiteit zijn opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn creativiteit, wat leidt tot méér en betere ideeën, ruimte voor rolmodellen en een reflectie van de maatschappij (iedereen gelijke kansen, zoals de overheid dit graag wil). Er zitten verschillen tussen mannen en vrouwen, neem als voorbeeld dat een stereotype vrouw andere competenties heeft dan de stereotype man. Volgens psychologisch onderzoek (Galle, 2009) zijn er genoeg voorbeelden van.

Een van deze voorbeelden is dat een gemiddelde vrouw vriendelijk is en een gemiddelde man dominant.

Dit verschil is enigszins duidelijk te plaatsen als er wordt gekeken naar de omgeving waarin weinig waardering is voor vrouwelijke scheidsrechters vanuit spelers, trainers en bestuurders (Hoogakker, 2019). Er is sprake van psychologische druk vanuit de opleidingen tot bondscheidsrechter door de promotie en degradatieregelingen en verder voelen de vrouwelijke bondscheidsrechters de hoeveelheid ondersteuning en begeleiding niet van het gewenste niveau (Hoogakker, 2019). Vrouwen die naar de top van de arbitrage willen, ervaren beperkingen. Hoogakker (2019) verklaard dit door het gebrek aan genoeg begeleiders bij de KNVB voor de vrouwelijke scheidsrechters.

De missie van het vrouwenvoetbal is volgens directeur-bestuurder amateur- en vrouwenvoetbal (Jan Dirk van der Zee, 2018) dat vrouwen op alle niveaus volledig zijn geïntegreerd in het gehele voetballandschap. Zowel als trainer, speler, bestuurder en als scheidsrechter. Dit is op dit moment nog niet het geval. Talentherkenning en talentontwikkeling kan er aan bij dragen dat vrouwen een goede en brede basis krijgen, waardoor zij beter en eerder worden herkend en kunnen ontwikkelen (Van Zijl, 2018). De doelstelling van dit onderzoek is om inzicht krijgen in de factoren die een potentiële functie als verenigingsscheidsrechter, bij vrouwelijke leden van voetbalverenigingen in Nederland kunnen beïnvloeden.

Figuur 1: Benefits of diversity (Cunningham, 2008)

(4)

2

THEORETISCH KADER

Het vrouwenvoetbal is in de afgelopen 10 jaar sterk gegroeid, een verdubbeling van het aantal vrouwelijke KNVB-leden, met nu meer dan 150.000 vrouwelijke KNVB-leden (Prange & Oosterbaan, 2018). In 2009 haalden de Oranjeleeuwinnen (Nederlands vrouwenelftal) de halve finale op het EK, in 2015 de eerste deelname aan een WK in Canada, vervolgens de winst van het EK in 2017 en het behalen van de finale op het WK 2019 in Frankrijk. Dit rooskleurige beeld kent volgens (Prange &

Oosterbaan. 2018) ook een keerzijde, namelijk dat vrouwen nog steeds op veel punten binnen het voetbal worden achtergesteld, ondanks de grote vooruitgang. Momenteel bevindt het vrouwenvoetbal zich in de fase van stimulering, ontwikkeling en popularisering. Maar in die ontwikkeling bevinden zich haperingen. Mogelijke verklaringen voor deze haperingen zijn volgens (Prange & Oosterbaan, 2018):

▪ Democratisering paradox:

Vrouwenvoetbal ontwikkelt zich zodanig dat het een bedreiging vormt voor het

mannenvoetbal (vrouwenvoetbal is nu nog amateurvoetbal). Daardoor wordt het afgeremd of belemmerd in haar groei.

▪ Schoonheid paradox:

Voetbal wordt beoordeeld op zijn ‘’mannelijke’’ kwaliteiten, maar de voetbalsters die geacht worden dit te leveren, moeten zich wel voordoen als ‘’vrouwen.’’ (niet gespierd en stoer maar netjes en vrouwelijk).

▪ Macht paradox:

Groeiend aantal voetballende meiden en vrouwen, maar een achterblijvende verandering in de bestuur-, Trainer/coaches- en scheidsrechter populatie. Hierdoor blijven belangrijke beslissingen op sommigen punten achter.

Opvallend is dat sporten als worstelen, boksen, voetbal en rugby voorheen medisch werden afgeraden voor vrouwen (Prange & Oosterbaan, 2018). Maar tegenwoordig wél voor vrouwen te beoefenen zijn. Toch zijn ouderwetse normen en stereotypering met betrekking tot vrouwelijkheid en mannelijkheid, heteroseksuele schoonheid en aantrekkelijkheid nog steeds breed gedragen door de maatschappij (Prange & Oosterbaan, 2018).

De media speelt volgens (Prange & Oosterbaan, 2018) ook een rol in hoe de maatschappij naar de sport kijkt. Uit internationale studie blijkt dat de media, identiteiten binnen de sport uitlicht die voldoen aan stereotypering, beeld van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Hierdoor is er volgens (Prange & Oosterbaan, 2018) minder ruimte voor differentiatie binnen de sport. In algemene zin wil het zeggen dat de maatschappij nog steeds op bepaalde punten een ander beeld heeft van vrouwenvoetbal dan eigenlijk zou moeten.

Naast dat het invloed heeft op de sport, zijn er volgens het artikel Talent (H)erkend! (Platvoet, 2009) gepubliceerd in ‘’Je hebt er oog voor,’’ omgevingsfactoren die op een sporter of in dit geval een sportofficial van invloed kunnen zijn op zijn of haar ontwikkeling. Deze zijn volgens (Platvoet, 2009) op te delen in micro, meso en macro factoren. De micro factoren hebben te maken met de persoonlijke omgeving. Hij noemt hierin bijvoorbeeld de flexibiliteit van de familie van de persoon.

De meso factoren gaan over de organisatie waar de sporter bij aangesloten is en welke middelen zij

(5)

ter beschikking stellen en de macro factoren hebben betrekking op de maatschappij. Dit wil zeggen, hoe kijkt de maatschappij naar vrouwelijke scheidsrechters.

Een onderzoek van Forbes et al. (2015) geeft aan dat vrouwelijke scheidsrechters in Engeland nog steeds achtergesteld worden door de maatschappij. Als voorbeeld in dit onderzoek wordt aangedragen: ‘Wanneer een vrouwelijke scheidsrechter een fout maakt, dit niet komt omdat zij een slechte scheidsrechter is, maar omdat zij een vrouwelijke scheidsrechter is.’

Daarnaast moeten vrouwen maar accepteren dat de voetbalcultuur zo is, volgens de ‘mannelijke standaard is dat heel normaal.’ Hiermee wil het onderzoek aantonen dat er seksisme bestaat in het voetbal. Door het seksisme willen vrouwelijke scheidsrechters het zo goed mogelijk doen, om niet in gevecht te komen met mannelijke trainers, coaches en fans. Hierdoor leggen de vrouwelijke scheidsrechters zich een grote prestatiedruk op, wat gevolgen kan hebben op hun prestatie (Forbes et al. , 2015). Het opmerkelijke aan dit onderzoek is dat sommige respondenten zelfs erin geloofden dat jonge vrouwelijke scheidsrechters niet zo’n dikke huid zouden hebben als de ervaren vrouwelijke scheidsrechters. Hierdoor zou een nadelig effect ontstaan op het rekruteren van nieuwe vrouwelijke scheidsrechters (Forbes et al., 2015). Volgens de studie is seksisme een centraal gedeelte van het gedachtegoed van spelers, trainers en fans.

De vrouwen binnen het voetbal, met name voor de functie scheidsrechter behoren tot een minderheidsgroepering binnen het voetbal. Dit is te zien wanneer er een vergelijking wordt gemaakt met mannelijke scheidsrechters. Volgens (Puwar, 2004) zorgt dit ervoor dat organisaties binnen het voetbal minder snel kiezen voor een vrouw, alle acties van vrouwen onder een vergrootglas liggen, capaciteiten worden lager ingeschat en een vrouwelijke scheidsrechter wordt gezien als vertegenwoordiger van de hele groep van vrouwelijke scheidsrechters. Hierdoor wordt het door de omgeving lastig gemaakt om überhaupt een aanstelling te krijgen als scheidsrechter. Niet alleen om de aanstelling te krijgen, maar ook om scheidsrechter te blijven op dat niveau.

Als scheidsrechter heb je een belangrijke rol binnen het voetbal. Namelijk het bewaken van de spelregels tijdens de wedstrijden, met als doel de wedstrijd goed te laten verlopen. Een scheidsrechter op topniveau maakt gemiddeld 137 waarneembare beslissingen, ongeveer 60 moeilijk waarneembare beslissingen, wat een totaal maakt van ongeveer 200 beslissingen per wedstrijd.

Communicatie, snel anticiperen, beslissingen maken en fysieke gesteldheid zijn hierin belangrijke aspecten (Helsen & Bultynck, 2004).

Naast de factoren in de omgeving speelt motivatie hierbij ook een rol. Zo is motivatie volgens (Deci & Ryan, 2004) in te delen in twee vormen. Enerzijds is er extrinsieke motivatie en anderzijds is er intrinsieke motivatie. Extrinsieke motivatie is volgens (Deci & Ryan, 2004) te definiëren als een motivatie die ontstaat door externe prikkels, ook wel gecontroleerde motivatie. Intrinsieke motivatie is volgens (Deci & Ryan, 2004) te definiëren als een motivatie die ontstaat omdat de persoon zelf de activiteit interessant of leuk vindt, ook wel autonome motivatie. De intrinsieke motivatie is afhankelijk van een aantal psychologische behoeften, namelijk: bekwaamheid, autonomie en verbondenheid (Gagné & Deci, 2005). Interessant voor dit onderzoek is dat wanneer vrouwen volgens (Hendriks, 2010) een positiever zelfbeeld hebben, een significant hogere autonome motivatie hebben dan vrouwen met een minder positief zelfbeeld. Hierdoor kan gezegd worden dat bekwaamheid, autonomie en verbondenheid belangrijke factoren zijn op de intrinsieke motivatie van vrouwen, ook binnen het voetbal.

De motivatie van een scheidsrechter is afhankelijk van het niveau waar de scheidsrechter actief is, zo blijkt uit een onderzoek uit Noorwegen. Dit onderzoek brengt de drijfveren van mannelijke scheidsrechters in kaart (Johansen, 2015). Uit het onderzoek blijkt dat scheidsrechters op een hoog niveau met 57% van de respondenten passie als belangrijkste argument wordt genoemd, gevolgd door 25% sociale interacties en 13% fysieke activiteit. De scheidsrechters op clubniveau, geven aan dat het belangrijkste argument om scheidsrechter te zijn, fysieke activiteit is met 31% van de respondenten, 25% passie en 25% sociale interacties. Dit zijn voor scheidsrechters de belangrijkste drijfveren om deze rol te bekleden in het voetbal.

De democratisering paradox, macht paradox, schoonheid paradox, stereotypering, media,

(6)

2

seksisme, de processen van minderheidsgroeperingen, cognitieve- en fysieke vaardigheden, intrinsieke en extrinsieke motivatie zijn onderwerpen binnen het voetbal die van invloed kunnen zijn op de potentiële vrouwelijke scheidsrechters. Dit sluit aan bij de doelstelling van het onderzoek om inzicht te krijgen in de factoren die een potentiële functie als verenigingsscheidsrechter bij vrouwelijke leden van voetbalverenigingen in Nederland kunnen beïnvloeden.

Hier volgt een onderzoeksvraag uit: ‘’ Welke omgevingsfactoren en intra persoonlijke factoren ervaren vrouwen in het voetbal als beïnvloedend, als het gaat om een potentiële functie als verenigingsscheidsrechter?’’ De deelvragen die uit het theoretisch kader volgen zijn:

▪ In welke mate zijn de drie paradoxen van invloed op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden?

▪ Wat voor invloed heeft de intrinsieke motivatie op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden?

▪ Wat voor invloed heeft de extrinsieke motivatie op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden?

HYPOTHESEN:

Hypothese 1 (H1), verondersteld dat de macht paradox, schoonheid paradox en de democratisering paradox invloed zullen hebben op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden.

Hypothese 2 (H2), verondersteld dat de intrinsieke motivatie met betrekking tot bekwaamheid, autonomie en verbondenheid invloed hebben op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden.

Hypothese 3 (H3), verondersteld dat de extrinsieke motivatie op micro, meso en macro niveau invloed hebben op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden.

(7)

3 METHODE

Om inzicht te krijgen in de factoren die een potentiële functie als verenigingsscheidsrechter bij vrouwelijke leden van voetbalverenigingen in Nederland beïnvloeden, is er een kwantitatief onderzoek uitgevoerd. In totaal zijn er 120 clubs aangeschreven om deel te nemen aan dit onderzoek.

Deze 120 clubs zijn geselecteerd op basis van de ligging (verspreid in het land) en hun ARAG- certificaat, dit staat voor de mate van professionaliteit in hun scheidsrechters beleid. Daarnaast is er ook gekeken naar de mate van professionaliteit in het vrouwenvoetbal van de verenigingen. De persoonskenmerken zijn te zien in tabel 1.

Tabel 1.

Persoonskenmerken

De vragenlijst is opgesteld aan de hand van deskresearch. Er is gezocht naar bestaande literatuur over de factoren die een rol kunnen spelen bij een rol als vrouwelijke scheidsrechter binnen het voetbal (Pollman, J.N., Z.D.), (Hoogakker, 2019). De vragen zijn bekritiseerd door 3 vrouwelijke leden van een voetbalvereniging (18 jaar oud, 26 jaar oud en 30 jaar oud van S.V. TOP, Oss). Daarnaast hebben Sebastiaan Platvoet (hoofddocent – onderzoeker HAN Nijmegen), Lizzy van der Helm (ontwikkelaar vrouwenarbitrage KNVB – bondscheidsrechter) en Werner ter Avest (coördinator arbitrage- en bestuur opleidingen KNVB) de vragenlijst voorzien van feedback.

De vragenlijst bestaat uit vier categorieën. De eerste categorie zijn de algemene vragen. Dit zijn vragen die te maken hebben met de persoonskenmerken van de respondenten.

De andere drie categorieën zijn de vragen die betrekking hebben op de onderwerpen:

paradoxen, intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. De vragenlijst is te zien in bijlage 2.

Het onderzoek is als een steekproef afgenomen. De vragenlijst is op 8 mei 2020 verstuurd naar de betreffende vrouwelijke leden (via een gepersonaliseerde mail) en is op 22 mei 2020 gesloten. In de mail is een toelichting, over het doel van het onderzoek opgenomen. Incorrect ingevulde gegevens, zijn niet meegenomen in het onderzoek. De opzet was om bij 7300 vrouwelijke leden een vragenlijst af te nemen, van in totaal 120 clubs. Uiteindelijk resulteerde dit in 619 respondenten, die hebben deelgenomen aan dit onderzoek, zoals in tabel 1 te zien is. Dit is een goed resultaat, gezien de coronacrisis Omschrijving gegevens Aantal

Verstuurde uitnodiging voor deelname

onderzoek

7300 Vrouwen

Respondenten 619 Respondenten (<10%)

Jongste respondent 12 jaar oud Oudste respondent 66 jaar oud (Grootste)

leeftijdsgroepen

- <25 jaar oud (n = 376)

- 25 tot 35 jaar (n = 101)

Gemiddelde leeftijd 27 jaar oud

Mediaan 22 jaar oud

Modus 17 jaar oud

(Grootste groepen) Scholing

- HBO (n = 218) (35.22%) - MBO (n = 138) (22.29%) - Uni (n = 104) (16.8%)

(Grootste groep) Hoogst behaalde voetbalniveau

- Hoofdklasse (n = 151) (25.68%) - 1e klasse (n = 141) (23.98%)

(8)

4

ervoor zorgde dat de leden minder betrokken waren bij hun vereniging i.v.m. stilleggen competitie en trainingen.

De resultaten van dit onderzoek zijn verwerkt in Smartallies, een programma dat de KNVB normaliter ook gebruikt voor andere onderzoeken. Hier zijn alle antwoorden versleuteld en niet zichtbaar voor onbevoegden. De resultaten met een Likertschaal van 1-5, zijn verwerkt door het programma Smartallies in tabellen en figuren. De open vragen zijn verwerkt in Excell, waarbij de resultaten opgedeeld zijn in subgroepen (leeftijdsgroepen/intrinsieke of extrinsieke motieven).

Vervolgens zijn de opvallende/meest relevante resultaten van het onderzoek, in samenwerking met Werner ter Avest, Lizzy van der Helm en Sebastiaan Platvoet, besproken en verwerkt in dit onderzoek. Hierbij is gekeken naar de deelvragen en onderzoeksvraag.

(9)

5 RESULTATEN

PARADOXEN

In welke mate zijn de drie paradoxen van invloed op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden? Als er wordt gekeken naar de democratisering paradox, is de vraag: ‘’Geef aan hoe vaak je bent gevraagd om een wedstrijd te leiden als scheidsrechter of assistent-scheidsrechter?’’ relevant. Bij vraag 4.7 in tabel 2 is te zien dat 236 (38.1%) respondenten nog nooit is gevraagd door hun vereniging. 162 (26.2%) respondenten geven aan zelden gevraagd te zijn en 102 (16.48%) respondenten een aantal keer. In totaal zijn dat ruim 80% van de respondenten en zelfs meer dan de helft van de respondenten is nooit of zelden gevraagd door de vereniging.

Tabel 2.

Respondenten gevraagd om een wedstrijd te leiden/assisteren door hun vereniging.

Met betrekking tot de macht paradox binnen het voetbal, wordt onder andere gekeken naar de machtsverdelingen binnen het bestuur van verenigingen. Uit de vraag: ‘’Binnen de vereniging is er een gelijke verdeling tussen man en vrouw in het bestuur.’’ In tabel 3 (vraag 7.1) is te zien dat de grootste groep van de respondenten het hier ‘niet mee eens’ is. 219 (35.88%) respondenten geven aan het niet eens te zijn, 118 (18.06%) respondenten geven aan ‘helemaal niet mee eens’ te zijn met deze stelling en 198 (31.99%) respondenten hebben ingevuld het niet te weten. Ruim 14% van de respondenten geven aan dat zij het eens of helemaal mee eens zijn met de stelling. Hiermee zegt men, dat er bij hun vereniging een gelijke verdeling van man en vrouw is in het bestuur.

Om te kijken of de schoonheid paradox invloed heeft op de vrouwen, is de vraag gesteld: ‘’Als ik scheidsrechter zou zijn, zou het mij niks uitmaken wat anderen (spelers, trainers, supporters) van mij denken.’’ In tabel 3 (vraag 5.3) is te zien dat de grootste groep van 212 (34.42%) respondenten aangeven het hier niet mee eens te zijn, de tweede groep van 160 (25.97%) respondenten geven aan het hier wél mee eens te zijn. De derde groep van 109 (17.69%) respondenten is de groep die in het midden zit en het niet weet. Procentueel is de groep aan de kant van ‘niet mee eens’ het grootst (+- 45%).

INTRINSIEKE MOTIVATIE

Welke invloed heeft de intrinsieke motivatie op de keuze van vrouwen, om een verenigingsscheidsrechter te worden? De intrinsieke motivatie is hoog, wanneer men het gevoel van bekwaamheid, zelf invloed heeft op keuzes (autonomie) en een positieve relatie (verbondenheid) heeft. Voor bekwaamheid zijn vraag 3.1 en 3.2 gesteld. Vraag 3.1 geeft een beeld of men denkt in staat te zijn, een wedstrijd te leiden als scheidsrechter. Vraag 3.2 geeft een beeld of men denkt in staat te zijn een wedstrijd te assisteren als assistent-scheidsrechter. De resultaten staat weergegeven in tabel 3. Bij vraag 3.1, zijn er 177 (28.59%) respondenten die aangeven in staat te zijn een wedstrijd te leiden als scheidsrechter. 54 (8.72) respondenten zijn ‘overtuigd’ van hun capaciteiten om een wedstrijd te leiden als scheidsrechter. Bij vraag 3.2, is 60% van de respondenten in staat om een wedstrijd te assisteren als assistent-scheidsrechter. Het overgrote deel van de respondenten heeft de indruk wél bekend te zijn met de spelregels. Namelijk, ruim 84% van de respondenten (vraag 3.5, tabel 3) zijn het ‘mee eens’ of ‘helemaal mee eens’ met deze stelling.

Antwoord keuze Aantal Percentage (%)

Nooit 236 38.13

Zelden (1-2 keer) 162 26.17

Aantal keer (3-5 keer)

102 16.48

Vaak (5-15 keer) 50 8.08

Heel vaak (>15 keer )

69 11.15

(10)

Vraag Helemaal mee eens

Mee eens Weet ik niet Niet mee eens Helemaal niet mee eens 3.1 In staat wedstrijd te leiden (n = ..). 54 (8.72%) 177 (28.59 %) 198 (31.99%) 133 (21.49%) 57 (9.21%) 3.2 In staat wedstrijd te assisteren (n = ..). 99 (15.99%) 278 (44.91%) 123 (19.87%) 85 (13.73%) 34 (5.49%)

3.5 Spelregelkennis (n = ..) 149 (24.07%) 377 (60.9%) 59 (9.53%) 31 (5.01%) 3 (0.48%)

3.6 Juiste positie kiezen (n = ..) 71 (11.51%) 273 (44.25%) 181 (29.34%) 71 (11.51%) 21 (3.4%) 3.7 Communicatie naar spelers en trainers (n = ..) 86 (13.99%) 297 (47.98%) 134 (21.65%) 83 (13.41%) 19 (3.07%) 4.3 Helpen van club in nood (n = ..) 21 (3.4%) 83 (13.43%) 132 (21.36%) 301 (48.71%) 81 (13.11%) 5.1 Bereidheid leren spelregels (n = ..) 94 (15.19%) 250 (40.39%) 121 (19.55%) 118 (19.06%) 36 (5.82%) 5.2 Zonder hulp wedstrijd begeleiden (n = ..) 34 (5.49%) 73 (11.79%) 131 (21.16%) 231 (37.32%) 150 (24.23%) 5.3 Mening van anderen, doet mij niks. (n = ..) 67 (10.88%) 160 (25.97%) 109 (17.69%) 212 (34.42%) 68 (11.04%) 5.6 Maakt gebruik van online spelregeluitleg (n = ..) 66 (10.66%) 276 (44.59%) 169 (27.3%) 83 (13.41%) 25 (4.04%) 7.1 Gelijke verdeling man/vrouw in bestuur (n = ..) 23 (3.72%) 61 (9.85%) 198 (31.99%) 219 (35.88%) 118 (19.06%) 7.4 Binnen vereniging gelijke aandacht voor vrouwen-

en mannenvoetbal (n = ..)

51 (8.25%) 177 (28.64%) 53 (8.58%) 221 (35.76%) 116 (18.77%)

7.5 Binnen vereniging meer vrouwen die wedstrijd leiden of ondersteunen (n = ..)

18 (2.91%) 88 (14.24%) 174 (28.16%) 216 (34.95%) 122 (19.74%)

8.1 Wanneer meer vrouwelijke scheidsrechters zijn, motivatie om scheidsrechter te worden (n = ..)

19 (3.07%) 111 (17.93%) 170 (27.46%) 212 (34.25%) 107 (17.29%)

8.3 Vrouwelijke scheidsrechter/assistent worden geaccepteerd in het voetbal (n = ..)

57 (9.22%) 223 (36.08%) 176 (28.48%) 142 (22.98%) 20 (3.24%) Tabel 3.

Resultaten vragenlijst met een 1-5 Likertschaal (helemaal mee eens- helemaal niet mee eens).

(11)

De meerderheid van de vrouwen geeft aan (vraag 3.6, tabel 3) ‘de juiste positie’ te kunnen kiezen, in een wedstrijd (n = 273, 44,25%). 71 respondenten, goed voor 11.51% is er van overtuigd dit perfect te kunnen. Ook bij communicatie naar spelers en trainers (vraag 3.7, tabel 3), geeft een ruime meerderheid (66%) aan hier wel toe in staat te zijn.

Vraag 5.1, 5.2 en 5.6 gaan over autonomie. Met ruim 55% van de respondenten geeft de meerderheid aan dat zij bereid zijn om de spelregels te leren. Een kleine 20% ‘weet het niet.’ Dit is te zien bij vraag 5.1, tabel 3. Bij vraag 5.2, geeft de meerderheid van de respondenten aan, dat zij zonder begeleiding niet in staat zijn een wedstrijd te leiden als scheidsrechter. Met 231 (37.32%) respondenten ‘niet mee eens’ en 150 (24.23%) respondenten ‘helemaal niet mee eens,’ is dit de grootste groep met iets meer dan 60% van de respondenten. Dit is te zien in tabel 3. De meerderheid zou aan een online platform voor spelregeluitleg deelnemen. 55% van de respondenten geven aan het ‘mee eens’ of ‘helemaal mee eens’ te zijn met de stelling. 27.3% geeft aan het niet te weten. Dit is te zien bij vraag 5.6, tabel 3. Om de verbondenheid met de vereniging in kaart te brengen zijn de vragen 4.3, 4.4 en 4.5 vragen die hier betrekking toe hebben. Bij vraag 4.3 ‘Als ik weet dat mijn vereniging te weinig scheidsrechters heeft, zou ik hen zelf willen benaderen om wedstrijden te fluiten.’

is een overduidelijke meerderheid van 301 (48.71% )respondenten ‘niet mee eens’ en 81 (13.11%) respondenten ‘helemaal niet mee eens,’ goed voor een ruime meerderheid van 62% in totaal. Dit is te zien in tabel 3.

Wanneer het gaat om wie (functie binnen de vereniging) hen zou moeten vragen om een wedstrijd te leiden of assisteren, waarbij zij meerdere keuze mogelijkheden krijgen. Is bij vraag 4.4 (tabel 4) en vraag 4.5 (tabel 5) te zien dat met name de trainer/coach hier een belangrijke rol in speelt.

In beide gevallen heeft deze optie de absolute meerderheid. Bij vraag 4.4 zijn dit 360 respondenten, goed voor 58.16% van het totaal. En bij vraag 4.5 zijn dit 341 respondenten, goed voor 55.09% van het totaal. Daarnaast komen in beide gevallen de bestuursleden die men persoonlijk kent naar voren als de op een na beste optie. In beide gevallen goed voor 40-45% van de respondenten.

Tabel 4.

Als ik word gevraagd door.., zou ik eerder geneigd zijn om een wedstrijd als scheidsrechter te leiden.

Antwoord keuze Aantal Percentage (%)

Trainer/Coach 360 58.16

Spelers (andere teams)

198 31.99

Ploeggenoten 199 32.15

Bestuursleden die ik niet persoonlijk ken

87 14.05

Bestuursleden die ik persoonlijk ken

287 46.37

Iedereen 101 16.32

(12)

10 Tabel 5.

Als ik word gevraagd door..., zou ik eerder geneigd zijn om een wedstrijd als assistent-scheidsrechter te assisteren.

Antwoord keuze Aantal Percentage (%)

Trainer/Coach 341 55.09

Spelers (andere teams)

206 33.28

Ploeggenoten 218 35.22

Bestuursleden die ik niet persoonlijk ken

83 13.41

Bestuursleden die ik persoonlijk ken

237 38.29

Iedereen 162 26.17

EXTRINSIEKE MOTIVATIE

De extrinsieke motivatie is op te delen in 3 niveaus: micro, meso en macro niveau. Op micro niveau zijn vraag 6.1, 6.2 en 6.3 relevant. Bij vraag 6.1 is overduidelijk te zien dat de antwoordmogelijkheid

‘niemand’ veruit het hoogste aantal heeft gekregen. Dit wil zeggen dat niemand hen ooit heeft aangespoord in de directe omgeving, om scheidsrechter te worden. Met 62.04% van de stemmen, is dit overduidelijk de grootste groep (tabel 6).

Tabel 6.

Geef aan wie in jouw omgeving (familie, vrienden of ploeggenoten) jou hebben aangespoord om als scheidsrechter een wedstrijd te gaan leiden. (Je mag meerdere antwoorden selecteren).

Antwoord keuze Aantal Percentage (%)

Niemand 384 62.04

Familie 77 12.44

Vrienden 31 5.01

Ploeggenoten 65 10.5

Trainers 128 20.68

Bestuursleden 95 15.35

Bij vraag 6.3 (tabel 7) wordt aangegeven dat niemand in de directe omgeving er bezwaar bij zou hebben, wanneer zij scheidsrechter worden. Met ongeveer 72% van de respondenten, komt de antwoordmogelijkheid ‘niemand’ als grootste groep uit deze vraag.

(13)

11 Tabel 7.

Geef aan wie er bedenkingen zal hebben, wanneer jij scheidsrechter zou worden/zijn.

Antwoord keuze Aantal Percentage (%)

Niemand 446 72,05

Familie 105 16,96

Vrienden 68 10,99

Ploeggenoten 62 10,02

Trainers 42 6,79

Bestuursleden 36 5,82

Om het meso niveau in kaart te brengen, zijn vraag: 7.1, 7.3, 7.4, 7.5 de vragen waar dit duidelijk wordt. Bij vraag 7.1, tabel 3, is al besproken dat de meeste respondenten het niet eens zijn met de stelling of er een gelijke verdeling is tussen mannen en vrouwen in het bestuur. Vraag 7.3 geeft aan dat een vergoeding een motivatie zou kunnen zijn om scheidsrechter te worden. Namelijk 51% van de respondenten geeft aan het hier ‘mee eens’ of ‘helemaal mee eens’ te zijn. Bij vraag 7.4 wordt dit ondersteund. Namelijk een kleine 55% van de respondenten geeft aan dat er binnen hun vereniging niet evenveel aandacht is voor vrouwen- als voor mannenvoetbal. Dit is te zien in tabel 3. Ook bij vraag 7.5, te zien in tabel 3, wordt een indruk gegeven dat er binnen de verenigingen te weinig aandacht is voor vrouwelijke scheidsrechters/assistent-scheidsrechters. Namelijk een kleine 55%

geeft aan het niet eens te zijn met de stelling. Waarbij er ook nog eens een kleine 30% niet weet of binnen de vereniging meer vrouwelijke scheidsrechters/assistent-scheidsrechters zijn.

Om het macro niveau in kaart te brengen zijn met name vraag 8.1 en 8.3 relevant. Bij vraag 8.1 (tabel 3), wordt namelijk aangegeven door een kleine meerderheid van de respondenten dat het geen invloed heeft, wanneer er meer vrouwelijke scheidsrechters zouden zijn. Dit is een groep van iets meer dan 50%. Daarnaast is er een groep van 27.46% die het niet weet of dat invloed zou hebben op hen.

Bij vraag 8.3 (tabel 3) is te zien dat de grootste groep het ‘mee eens’ is met de stelling of vrouwen geaccepteerd worden als scheidsrechter/assistent-scheidsrechter. Namelijk 223 respondenten, goed voor 36.08% van de respondenten. Gevolgd door de groep ‘weet ik niet,’ met 176 respondenten. Goed voor 28.48% van de respondenten. Ook de groep ‘niet mee eens’ is met 22.98% van de respondenten redelijk groot te noemen.

(14)

12

VERGELIJKING INTRINSIEKE MOTIVATIE EN EXTRINSIEKE MOTIVATIE

Intrinsieke en extrinsieke motivatie komen voort uit bepaalde redenen. Er zijn open vragen gesteld, om inzicht te krijgen in de redenen. Zo gaf men bij vraag 9.1, redenen waarom zij WÉL scheidsrechter zouden willen zijn. Uit de resultaten blijkt dat men over het algemeen intrinsiek gemotiveerd lijkt te zijn, wanneer zij scheidsrechter zouden willen worden. Ruim 70% van de respondenten lijkt intrinsiek gemotiveerd te zijn. Dit is te zien in tabel 8. De meeste respondenten geven aan hun club/vereniging te willen helpen. Dit lijkt de voornaamste reden te zijn waarom mensen intrinsiek gemotiveerd zouden zijn.

Tabel 8.

Om welke reden(en) zou jij WÉL scheidsrechter willen zijn? (Geef minstens 1 en maximaal 3 redenen).

Motivatie Aantal Percentage (%) Extrinsieke motivatie 105 17.95 Intrinsieke motivatie 421 71.97

Geen reden 59 10.09

Bij vraag 9.2 is te zien welke redenen men geeft om GÉÉN scheidsrechter te worden. De meest genoemde redenen zijn: commentaar, kritiek en agressie langs de velden.

(15)

13

CONCLUSIE RESULTATEN

Dit onderzoek tracht antwoord te geven op de vraag: ‘’ Welke omgevingsfactoren en intra persoonlijke factoren ervaren vrouwen in het voetbal als beïnvloedend, als het gaat om een potentiële functie als verenigingsscheidsrechter?’’ Om hier antwoord op te kunnen geven, wordt er eerst antwoord gegeven op de drie deelvragen.

Met betrekking tot de paradoxen, blijkt uit de resultaten dat ruim 50% van de respondenten zelden tot nooit is gevraagd door de vereniging om een wedstrijd te leiden als scheidsrechter.

Daarnaast is te zien dat er binnen besturen van de verenigingen, géén gelijke verdeling lijkt te zijn tussen mannelijke en vrouwelijke bestuursleden. Hierdoor lijken de paradoxen aanwezig te zijn bij verenigingen, waardoor het mogelijk een invloed heeft op de keuze van vrouwen om scheidsrechter te worden. Dit wil zeggen dat de paradoxen mogelijk invloed hebben op de vrouwelijke voetbalsters, om verenigingsscheidsrechter of assistent scheidsrechter te worden.

Met betrekking tot de intrinsieke motivatie van de respondenten wordt er gekeken naar bekwaamheid, autonomie en verbondenheid. Bij bekwaamheid is uit de resultaten gebleken dat een rol als assistent-scheidsrechter door 60% van de respondenten, eerder wordt gezien als een rol die zij kunnen bekleden. Ten aanzien van een rol als potentiële scheidsrechter, waar maar 38% van de vrouwen zich bekwaam toe voelt. Daarnaast voelen vrouwen zich bekwaam, met betrekking tot de kennis van de spelregels van het voetbal (84%), het positie kiezen (55%) en de communicatie met spelers en trainers (66%). Met betrekking tot de autonomie en verbondenheid van de respondenten is te zien dat de meerderheid (60%) aangeeft, niet in staat te zijn een wedstrijd te kunnen leiden zónder begeleiding vanuit de vereniging. Wanneer de vereniging in nood zit, zegt ruim 60% van de respondenten de vereniging niet uit zichzelf te willen benaderen om te helpen als scheidsrechter. In het geval zij gevraagd zouden worden door een trainer/coach om een wedstrijd te leiden als scheidsrechter of als assistent-scheidsrechter, zullen veel vrouwen (60%) daartoe wél bereid zijn. ‘De club willen helpen’ is de voornaamste reden, voor een vrouwelijk lid, om scheidsrechter te worden.

Hierdoor kan worden verondersteld dat de intrinsieke motieven van vrouwen wel aanwezig zijn om scheidsrechter/assistent-scheidsrechter te worden. Maar dat dit nog niet terug te zien is in het aantal vrouwelijke verenigingsscheidsrechters. Hiermee lijkt de intrinsieke motivatie geen invloed te hebben op de keuze om verenigingsscheidsrechter te worden, maar is de intrinsieke motivatie wel

degelijk aanwezig.

Met betrekking tot de extrinsieke motivatie van de respondenten, zijn er vragen gesteld op micro, meso en macro niveau. Binnen het micro niveau van de omgeving van de respondenten, is te zien dat een groot aantal (ruim 60%) nog nooit aangespoord is geweest om scheidsrechter te worden.

Aan de andere kant blijkt dat ruim 70% van de respondenten, denkt dat ‘niemand’ er bezwaar bij zou hebben wanneer zij scheidsrechter zouden zijn. Momenteel lijkt er nog te weinig aandacht te zijn voor vrouwenvoetbal (55%) en vrouwelijke- scheidsrechters of assistent-scheidsrechters bij de verenigingen van de respondenten (55%). Verder geven de resultaten weer dat een vergoeding of meer (zichtbare) vrouwelijke scheidsrechters een motivatie zou kunnen zijn voor (voetballende) vrouwen om scheidsrechter te worden. Ongeveer de helft van de vrouwen is hier gevoelig voor.

Extrinsieke motieven blijken dus een mogelijkheid om drempels weg te nemen en zijn daarmee van invloed op de keuze om vrouwelijke scheidsrechter te worden.

De resultaten geven het inzicht dat omgevingsfactoren op clubniveau van invloed kunnen zijn op vrouwen, om verenigingsscheidsrechter te worden. De verbondenheid met de club en de persoonlijke banden die de vrouwelijke leden hebben met de vereniging of trainers/coaches. Lijken de doorslag te kunnen geven om barrières die zij ervaren weg te kunnen nemen.

(16)

14 DISCUSSIE

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat er drie mogelijke verklaringen zijn voor haperingen in de groei van het vrouwenvoetbal. Mogelijk heeft dit invloed op de groei van het aantal vrouwelijke verenigingsscheidsrechters. Prange en Oosterbaan (2018) geven hiervoor drie verklaringen, namelijk: democratisering paradox, schoonheid paradox en de macht paradox. Deze verklaringen ondersteunen mogelijk het feit dat 50% van de respondenten aangeeft, nooit of zelden gevraagd te zijn voor een functie als verenigingsscheidsrechter. Enerzijds omdat er volgens de democratisering paradox mensen zijn, binnen het voetbal, die vrouwenvoetbal (vrouwelijke scheidsrechters) als bedreiging zien. Anderzijds kan de vrouw volgens de schoonheid paradox géén ‘’mannenrol’’

vervullen. Mogelijk wordt de vrouw hierdoor minder gevraagd om scheidsrechter of assistent- scheidsrechter te zijn. Een andere verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de vrouwen binnen het voetbal tot een minderheidsgroepering behoren en daarom minder worden gevraagd voor deze functie en lager worden ingeschat (Puwar, 2004). De gelijke verdeling van mannelijke- en vrouwelijke bestuursleden in het bestuur, is maar in 14% van de ondervraagden te zien. Dit geeft aan dat de macht paradox te zien is en ook mogelijk zijn invloed kan uitoefenen op de keuze van vrouwen om juist wél verenigingsscheidsrechter te worden of niet. Het lijkt er op dat hypothese 1 hierdoor kan worden ondersteund.

Uit de literatuur bleek dat intrinsieke- en extrinsieke motieven een belangrijke rol kunnen spelen in motivatie (Deci & Ryan, 2004). Zo zijn bekwaamheid, autonomie en verbondenheid, psychologische behoeften wanneer men spreekt over intrinsieke motivatie (Gangé & Deci, 2005). Uit de resultaten blijkt dat de intrinsieke motivatie op de psychologische behoefte van vrouwen om scheidsrechter te worden aanwezig is. Met name op het gebied van bekwaamheid en verbondenheid. Maar dat dit geen invloed lijkt te hebben op de keuze om verenigingsscheidsrechter te worden. Mogelijk voelen vrouwen zich minder bekwaam tot het zijn van een scheidsrechter (38%), in vergelijking met het zijn van een assistent-scheidsrechter (60%). Maar op het moment dat vrouwen gevraagd worden door een trainer/coach, lijkt meer dan de helft van de respondenten in staat te zijn zichzelf wél als scheidsrechter te zien. ‘De club willen helpen’ is daarnaast ook een reden voor veel vrouwen om scheidsrechter te worden. Dit komt niet overeen met eerder onderzoek naar de drijfveren voor scheidsrechters op verenigingsniveau (Johansen, 2015). Hiermee lijkt intrinsieke motivatie minder tot geen invloed te hebben op de keuze om scheidsrechter te worden. Maar is de intrinsieke motivatie wel aanwezig. Daarmee is hypothese 2 verworpen.

Het onderzoek van Platvoet (2009) zegt dat omgevingsfactoren op micro, meso en macro niveau invloed kunnen hebben, op de ontwikkeling van een sporter. Dus ook op het worden van een verenigingsscheidsrechter. Dit blijkt ook wel uit de resultaten die uit het onderzoek zijn voortgekomen. Ruim 60% is nog nooit door iemand in zijn omgeving aangespoord om scheidsrechter te worden. Verder geeft een meerderheid aan dat er te weinig aandacht voor vrouwenvoetbal lijkt te zijn. Ook voor vrouwelijke arbitrage, lijkt er te weinig aandacht te zijn volgens de respondenten.

Dus de omgeving van de vrouwen denkt niet aan de keuze van vrouwen, om scheidsrechter of assistent-scheidsrechter te worden. Dit verklaart dat veel vrouwen nooit worden gevraagd voor deze functies. Om deze barrière weg te nemen kan volgens meer dan de helft van de respondenten, een vergoeding een stimulans geven om scheidsrechter te worden. Maar daarnaast kunnen voorbeelden van meerdere vrouwelijke scheidsrechters of assistent-scheidsrechters er toe motiveren, dat vrouwenarbitrage groeit. Extrinsieke motivatie lijkt hiermee invloed te hebben op de keuze van vrouwen om scheidsrechter te worden. Hiermee is hypothese 3 bevestigd.

(17)

15

Dit onderzoek kan bevestigen dat met name de vereniging en persoonlijke omgeving van een vrouw een belangrijke rol kan spelen in de invloed op vrouwen, om te kiezen voor een potentiële functie als verenigingsscheidsrechter. Het is niet te bevestigen welke intra persoonlijke factoren de grootste invloed hebben op de vrouw, omdat dit aan de hand van bestaande literatuur en de resultaten niet duidelijk zichtbaar wordt. Wel is zichtbaar dat er wel degelijk intrinsieke motivatie aanwezig is, maar deze wordt geblokkeerd door de omgeving van vrouwen (arbitrage) in het voetbal in Nederland.

Hiermee kan gezegd worden dat de intra persoonlijke factoren een minder cruciale rol hebben op de keuze van vrouwen om scheidsrechter te worden, dan de omgevingsfactoren. In de omgevingsfactoren en extrinsieke motivatie zitten juist de barrières die invloed hebben op de keuze van vrouwen om scheidsrechter te worden. Wanneer deze barrières afnemen, is de verwachting dat er meer vrouwen actief zullen worden in arbitrage op verenigingsniveau.

Dit onderzoek heeft laten zien welke omgevings- en intra persoonlijke factoren vrouwen ervaren als beïnvloedend, met een potentiële functie als scheidsrechter of assistent-scheidsrechter.

Echter is het onderzoek gebaseerd op ervaringen van vrouwelijke leden van verenigingen, waarbij in veel gevallen deze vrouwen nog nooit de stap hebben gemaakt om scheidsrechter of assistent- scheidsrechter te zijn. Dit zorgt er voor dat vrouwen die wél een minimale ervaring hebben als scheidsrechter of assistent-scheidsrechter, de vragenlijst wellicht anders hebben ingevuld. Dit kan komen door directe ervaringen die zij wél hebben ervaren, ten op zichte van verwachte ervaringen van de andere respondenten. Voorbeeld hiervan kan zijn: een vrouwelijke verenigingsscheidsrechter die de vragenlijst heeft ingevuld of een jeugdspeelster van 17 jaar oud die nog nooit een wedstrijd heeft geleid als scheidsrechter. Dit is een beperking van het onderzoek.

Naast deze beperking is een andere beperking van dit onderzoek, dat er alleen verenigingen zijn meegenomen waar het relatief ‘goed’ geregeld is voor vrouwenvoetbal of arbitrage. Hierdoor kunnen de resultaten van het onderzoek een vertekend (positief) beeld geven. De verwachting is dat bij verenigingen waar vrouwenvoetbal of arbitrage minder goed in zijn schoenen staat, vrouwelijke leden nog extremer aangeven dat zij nog meer of heftigere factoren ervaren.

Het advies voor een mogelijk vervolgonderzoek is om te onderzoeken waarom de vrouwelijke verenigingsscheidsrechters wél, de keuze maakten om verenigingsscheidsrechter te worden/zijn.

Dan wordt er namelijk een duidelijk beeld gegeven van de ervaren omgevings- en intra persoonlijke factoren die men als beïnvloedend ervaart. Hierop kan de KNVB adviezen uitbrengen naar verenigingen, om meer vrouwen als verenigingsscheidsrechter te laten beginnen.

(18)

16

AANBEVELINGEN 1. Integrale aanpak voor samenwerking binnen de vereniging.

2. Campagne voor vrouwenarbitrage in de week van de scheidsrechters.

3. Extrinsieke motivatie als middel

4. Vervolgonderzoek op omgevings- en intra persoonlijke factoren van verenigingsscheidsrechters.

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat vrouwelijke leden van de verenigingen, zelden tot nooit gevraagd zijn voor een rol als scheidsrechter bij hun vereniging. Mogelijk is dit te verklaren door de paradoxen. Om dit te kunnen doorbreken is er een integrale aanpak nodig, om deze paradoxen te kunnen veranderen. Er zal actie moeten worden ondernomen, om meer vrouwen te betrekken bij de verenigingen. Dit vergt een visie binnen de vereniging, die meer aandacht geeft aan vrouwenvoetbal.

Om dit te kunnen verwezenlijken, is het van belang dat vrouwen betrokken worden op belangrijke posities binnen de verenigingen. Een voorbeeld hiervan kan zijn in een functie als scheidsrechter- coördinator of coördinator/bestuurder vrouwenvoetbal. Als deze functies worden bekleed door vrouwen, dan is de verwachting dat vrouwenarbitrage binnen de vereniging een belangrijkere positie zal krijgen. Wanneer mannen deze functie zullen hebben, is het van belang dat de persoon in functie, voldoende aandacht besteedt aan de ontwikkeling van vrouwenarbitrage. Anders bestaat de kans dat bijvoorbeeld de mannenarbitrage meer aandacht krijgt dan de vrouwenarbitrage. De functies coördinator (vrouwenarbitrage) of coördinator/bestuurder vrouwenvoetbal binnen de verenigingen, kunnen kijken naar de herkenning en ontwikkeling van vrouwenarbitrage. Hierdoor is de kans groter dar er betere werving zal zijn voor potentiële vrouwelijke scheidsrechters/assistent-scheidsrechters.

Daarnaast is een vorm van ondersteuning en begeleiding op het gebied van bekwaamheid, autonomie en verbondenheid een prioriteit als men meer en betere vrouwelijke scheidsrechters wil.

Dit kan integraal worden aangepakt, namelijk ook met mannenarbitrage. Op het gebied van bekwaamheid, kan dit te maken hebben met spelregelkennis. Op het gebied van autonomie, kan dit zijn ‘hoe om te gaan met weerstand’ en op het gebied van verbondenheid kan dit een evaluatieavond zijn met alle scheidsrechters van de vereniging.

De tweede aanbeveling, is met name voor de KNVB belangrijk. Er is een jaarlijkse week voor arbitrage.

Hierbij wordt benadrukt wat het belang is van een goede scheidsrechter of assistent-scheidsrechter.

Om ervoor te zorgen dat vrouwenarbitrage het ‘nieuwe normaal’ kan worden binnen de voetbalwereld. Is de aanbeveling dat er minimaal 1 dag van die week, in het teken staat van vrouwenarbitrage. De KNVB heeft de mogelijkheid om interviews af te nemen met vrouwelijke verenigingsscheidsrechters. Tijdens deze interviews wordt er voornamelijk gevraagd naar hun intrinsieke motivatie en welke barrières zij hebben moeten doorstaan om daar te komen. Deze interviews worden vormgegeven in clips van een aantal minuten per persoon. Dit kan online worden gezet met een campagnenaam ‘het nieuwe normaal.’ Verhalen worden zichtbaar en daardoor is de verwachting dat veel vrouwen dit zal aanspreken.

De derde aanbeveling, heeft betrekking tot de extrinsieke motivatie. Uit het onderzoek is namelijk gebleken dat de intrinsieke motivatie van vrouwen wel aanwezig is, maar dat zij een extra motivatie nodig hebben van buitenaf om de stap te zetten om scheidsrechter te worden. Uit de resultaten bleek dat drie middelen kunnen worden ingezet, om vrouwen als scheidsrechter of assistent- scheidsrechter te motiveren. Het eerste middel is trainers/coaches inzetten op het werven van vrouwelijke scheidsrechters/assistent-scheidsrechters. De implementatie hiervan is alleen mogelijk wanneer trainers/coaches inzien, hoe belangrijk arbitrage is voor het voetbal en de verenigingen dit kunnen ondersteunen. Het tweede middel is de begeleiding van potentiële vrouwelijke scheidsrechters. Zorg voor een aanspreekpunt voor vrouwelijke scheidsrechters, scheidsrechter kleedkamers voor vrouwen en een bestuurlijk lid die mensen wegstuurt tijdens wedstrijden wanneer er commentaar wordt gegeven op de vrouwelijke scheidsrechter ‘omdat zij een vrouw is (seksisme).’

Het derde middel is een vorm van een vergoeding voor de vrouwelijke scheidsrechters/assistent-

(19)

17

scheidsrechters. Dit kan door de vereniging door middel van een/twee consumptiebonnen per wedstrijd. Anderzijds kan dit ook door de KNVB gestimuleerd worden. Door middel van een prijsactie (meet&great met de Oranjeleeuwinnen) voor de beste vrouwelijke scheidsrechter van Nederland.

Hierbij moet de scheidsrechter-coördinator van alle verenigingen die deelnemen, een motivatie brief sturen naar de KNVB over de vrouwelijke verenigingsscheidsrechter(s) die pas 1/2 seizoen(en) actief is/zijn.

De laatste aanbeveling, is een vervolg onderzoek vanuit de KNVB. In dit onderzoek is het van belang om door te gaan op de ingeslagen weg. Belangrijk is om te weten te komen ‘waarom de vrouwelijke verenigingsscheidsrechters wél, de keuze maakten om verenigingsscheidsrechter te worden/zijn.’ Dit is van belang, omdat de KNVB meer vrouwen aan de top wil zien van het voetbal. Door dit onderzoek uit te voeren, kan er een duidelijk beeld worden geschetst van de intra persoonlijke en omgevingsfactoren die verenigingsscheidsrechters ervaren. Hierdoor kunnen meer vrouwen geholpen/gemotiveerd worden om scheidsrechter te worden bij hun vereniging. Concreet betekent dit dat het vervolgonderzoek, zal moeten uitwijzen welke omgevings- en intra persoonlijke factoren verenigingsscheidsrechters ervaren. Wanneer dit in kaart is gebracht, kan dit als leidraad dienen voor de KNVB en de verenigingen om vrouwelijke scheidsrechters te werven en ondersteunen in hun ontwikkelingen.

(20)

BIBLIOGRAFIE

Castagna, C., Abt, G., & D’Ottavio, S. (2007). Physiological aspects of soccer refereeing performance and training. Sports medicine, 37(7), 625-646.

Cunningham, G. B., Fink, J. S., & Doherty, A. (Eds.). (2015). Routledge handbook of theory in sport management. Routledge.

Cunningham, G. (2008). Understanding diversity in intercollegiate athletics. Journal for the Study of Sports and Athletes in Education, 2(3), 321-338.

Deci, E. L., & Ryan, R. M. (Eds.). (2004). Handbook of self-determination research. University Rochester Press.

Forbes, A., Edwards, L., & Fleming, S. (2015). ‘Women can’t referee’: exploring the experiences of female football officials within UK football culture. Soccer & society, 16(4), 521-539.

Gagné, M., & Deci, E. L. (2005). Self‐determination theory and work motivation. Journal of Organizational behavior, 26(4), 331-362.

Galle, M. (2009). M/V competenties; literatuurstudie en empirisch onderzoek naar verschillen in leiderschapsperceptie.

Helgerud, J., Engen, L. C., Wisløff, U., & Hoff, J. (2001). Aerobic endurance training improves soccer performance. Medicine & Science in Sports & Exercise, 33(11), 1925-1931.

Helsen, W., & Bultynck, J. B. (2004). Physical and perceptual-cognitive demands of top-class refereeing in association football. Journal of sports sciences, 22(2), 179-189.

Hendriks, S. S. M. (2010). Doorstroomintentie van vrouwen De invloed van zelfbeeld op de verticale doorstroomintentie van vrouwen (Bachelor's thesis).

Jan Dirk van der Zee, K. v. (2018). Vrouwenvoetbal 2018-2022.

KNVB. (2019, 02 06). Voetbal heeft meer vrouwelijke scheidsrechters nodig. Opgehaald van knvb.nl:

https://www.knvb.nl/info/48131/voetbal-heeft-meer-vrouwelijke-scheidsrechters-nodig KNVB. (2020, 02 10). Voetbal heeft meer vrouwelijke scheidsrechters nodig. Opgehaald van knvb.nl:

https://www.knvb.nl/info/48131/voetbal-heeft-meer-vrouwelijke-scheidsrechters-nodig Marlies Galle, P. (2009). M/V competenties; literatuurstudie en empirisch onderzoek naar verschillen

in leiderschapsperceptie.

Van Zijl, T. (31 mei 2018). NOC*NSF lanceert 7 principes voor talentherkenning en -ontwikkeling.

Geraadpleegd op 15 juni 2020.

Bijlagen

BIJLAGE 1. VRAGENLIJST Algemeen:

1. Wat is jouw leeftijd?

2. Van welke vereniging ben je lid?

3. Hoeveel jaar bent je al lid van een voetbalvereniging?

- 0-1 jaar - 2-5 jaar - 5-10 jaar

(21)

14 - >10 jaar

4. Op welke leeftijd ben je begonnen met voetbal?

5. Wat is je hoogst behaalde niveau binnen het voetbal?

- 5e klasse - 4e klasse - 3e klasse - 2e klasse - 1e klasse - Hoofdklasse - Topklasse - Eredivisie

6. Wat is jouw hoogst voltooide opleiding of opleiding waar je nu mee bezig bent?

- Geen opleiding - Basisonderwijs - VMBO

- HAVO - VWO - MBO - HBO - Universiteit

Bekendheid/bekwaamheid (1 tot 5 schaal, helemaal mee eens – helemaal mee oneens):

1. Ik denk goed in staat te zijn om als scheidsrechter een wedstrijd te leiden.

2. Ik denk goed in staat te zijn om als assistent-scheidsrechter een wedstrijden te assisteren.

3. Als ik gevraagd zou worden door mijn vereniging om een wedstrijd te leiden als scheidsrechter, dan zou ik dit meteen doen.

4. Met een éénmalige opfriscursus over de spelregelkennis, ben ik in staat om een wedstrijd te leiden als scheidsrechter.

5. Ik ben bekend met de spelregels van het voetbal.

6. Ik denk dat ik goed in staat ben tijdens de wedstrijd de juiste positie te kiezen.

7. Ik denk dat ik goed ben in het communiceren als scheidsrechter naar de spelers en trainers.

8. Ik denk dat ik goed in staat ben om leiding te geven als scheidsrechter.

9. Ik denk dat ik goed in staat ben om snelle en goede beslissingen te nemen.

Verbondenheid(1 tot 5 schaal, helemaal mee eens – helemaal mee oneens):

1. Bij mijn vereniging proberen ze actief vrouwen te betrekken in het leiden van wedstrijden als scheidsrechter.

2. Ik ben bereid om MÉT begeleiding (coach, aanspreekpunt, begeleider) van de vereniging een wedstrijd te leiden als scheidsrechter.

3. Als ik weet dat mijn vereniging te weinig scheidsrechters heeft, zou ik hen zelf willen benaderen om wedstrijden te fluiten.

4. Als ik word gevraagd door (Antwoordmogelijkheden), zou ik eerder geneigd zijn om een wedstrijd als scheidsrechter te leiden. (Je mag meerdere antwoorden selecteren).

- Trainer/Coach

- Spelers (andere teams)

(22)

15 - Ploeggenoten

- Bestuursleden die ik niet persoonlijk ken - Bestuursleden die ik persoonlijk ken - Iedereen

5. Als ik word gevraagd door (…) zou ik eerder geneigd zijn om een wedstrijden als assistent- scheidsrechter te assisteren (je mag meerdere antwoorden selecteren).

- Trainer/Coach

- Spelers (andere teams) - Ploeggenoten

- Bestuursleden die ik niet persoonlijk ken - Bestuursleden die ik persoonlijk ken - Iedereen

6. Als de vereniging een cursus aanbiedt voor alle vrouwen van de vereniging om scheidsrechter te worden, dan zou mij hiervoor meteen inschrijven.

7. Geef aan hoe vaak u bent gevraagd om een wedstrijd te leiden als scheidsrechter of assistent-scheidsrechter?

- Nooit

- Zelden (1-2 keer) - Aantal keer (3-5 keer) - Vaak (5-15 keer) - Heel vaak (>15 keer)

8. Hoe vaak heb je ook daadwerkelijk een wedstrijd geleid als scheidsrechter of assistent- scheidsrechter?

- Nooit

- Zelden (1-2 keer) - Aantal keer (3-5 keer) - Vaak (5-15 keer) - Heel vaak (>15 keer)

Zelfstandigheid(1 tot 5 schaal, helemaal mee eens – helemaal mee oneens):

1. Ik ben bereid om de spelregels van het voetbal dusdanig te leren, zodat ik goed een wedstrijd als scheidsrechter kan leiden.

2. Ik ben bereid om ZONDER begeleiding vanuit de vereniging een wedstrijd te leiden als scheidsrechter.

3. Als ik scheidsrechter zou zijn, zou het mij niks uitmaken wat anderen (spelers, trainers, supporters) van mij denken.

4. Als ik scheidsrechter zou zijn, denk ik dat ik het vervelend zou vinden wanneer mensen langs de kant opmerkingen zouden maken naar mij.

5. Ik kan goed omgaan met stressvolle momenten, met name momenten waarin ik snel beslissingen moet kunnen maken.

6. Als ik via een online platform spelregelkennis krijg aangeboden, zou ik hier gebruik van maken.

Persoonlijke omgeving/verbondenheid:

1. Geef aan wie in jouw omgeving (familie, vrienden of ploeggenoten) jou hebben aangespoord om een wedstrijd te gaan leiden als scheidsrechter. (Je mag meerdere antwoorden

selecteren indien nodig).

- Niemand - Familie - Vrienden

(23)

16 - Ploeggenoten

- Trainers - Bestuursleden - Iedereen

2. Geef aan wie in jouw omgeving het leuk zal vinden als jij scheidsrechter zou worden/zijn.

- Niemand - Vrienden - Familie - Ploeggenoten - Trainers - Bestuursleden - Iedereen

3. Geef aan wie er bedenkingen over zal hebben, wanneer jij scheidsrechter zou worden/zijn.

- Niemand - Vrienden - Familie - Ploeggenoten - Trainers - Bestuursleden - Iedereen

Organisatie/middelen(1 tot 5 schaal, helemaal mee eens – helemaal mee oneens):

1. Binnen de vereniging is er een gelijke verdeling tussen man en vrouw in het bestuur.

2. Als ik gevraagd zou worden door een vrouw in plaats van een man om scheidsrechter te worden bij mijn vereniging, dan zou ik dit eerder doen dan andersom.

3. Als ik een vergoeding zou kunnen krijgen met het zijn van scheidsrechter in het amateurvoetbal, dan zou ik eerder geneigd zijn om ja te zeggen hiervoor.

4. Er is binnen mijn vereniging net zoveel aandacht voor vrouwen- als voor mannenvoetbal.

5. Er zijn binnen mijn vereniging meer meiden/vrouwen die wedstrijden leiden/ondersteunen als scheidsrechter of assistent-scheidsrechter.

Maatschappij (1 tot 5 schaal, helemaal mee eens – helemaal mee oneens):

1. Als er meer vrouwelijke scheidsrechters zouden zijn, denk ik dat ik wel scheidsrechter zou willen worden

2. Als een vrouwelijke scheidsrechter wordt afgerekend wanneer zij een fout maakt op het zijn van een vrouw in plaats van het zijn van een slechte scheidsrechter, dan zou ik geen

scheidsrechter meer willen worden.

3. Vrouwen worden geaccepteerd als scheidsrechter of assistent-scheidsrechter.

4. Als ik aan het voetballen ben, heb ik liever een mannelijke dan vrouwelijke scheidsrechter.

5. Als ik aan het voetballen ben, heb ik liever een vrouwelijke dan mannelijke scheidsrechter.

Belemmeringen/redenen (openvragen):

(24)

17

1. Om welke reden(en) zou jij WÉL scheidsrechter willen zijn? (Geef minstens 1 en maximaal 3 redenen).

2. Om welke reden(en) zou jij GÉÉN scheidsrechter willen zijn? (Geef minstens 1 en maximaal 3 redenen).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lukt het om de opbouw op de helft van de tegenpartij te verstoren en wordt daarmee voorkomen dat spelers van de tegenpartij in balbezit komen op de eigen helft.. – Verstoren van

Sommige ‘volgers’ hebben het nadeel dat ze wanneer een bepaalde versie van de theorie of de methode hebben geleerd, ze niet geneigd zijn om hun aanpak te

De opleiding Journalistiek aan Howest gaat resoluut voor een taalbeleid dat in de opleiding verankerd zit: van de visietekst en het beleidsplan van de opleiding over

- Iemand die herkenbaar is van de club Zorg ervoor dat uw leden de weg weten naar de bestuurskamer?. Tijdens

• Alle momenten waarop de ASR heeft gevlagd of had moeten vlaggen voor buitenspel, de momenten waarop de ASR niet vlagde omdat er sprake was van wait and see (alleen echte

Na het (digitaal) inschrijven voor de opleiding verplicht de kandidaat zich tot de betaling van het inschrijfgeld vóór 1 juli 2021. De inschrijving wordt pas definitief na

Er wordt dan ook getracht om hem/haar voor te bereiden op situaties die zich in de wedstrijd voordoen (die overigens allemaal uniek zijn)!. Wil je meer informatie over

Na het (digitaal) inschrijven voor de opleiding is men akkoord met de Algemene Voorwaarden van de KNVB Academie en verplicht de kandidaat zich tot de betaling van het