• No results found

Onze tactische oefeningen op de kaart.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Onze tactische oefeningen op de kaart."

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

(Vervolg van N", i , bladz. 96 en slot.)

Ontegenzeglijk kan de vertrouwde, wanneer hij een juist tactisch oordeel bezit, de oefening zoodanig leiden, dat het verloop overeenkomstig de werke- lijkheid plaats heeft.

In den oorlog echter, speelt het niet te voorziene toeval een zoo gewichtige rol, dat dikwijls het in alle opzichten te verwachten succes in een nederlaag wordt veranderd. Het verlies van den aanvoerder, een in het beslissend oogen- blik inslaande granaat, een paniek, een verkeerd begrepen signaal kan een overi- gens dapperen troep den palm der overwinning uit de handen rukken, terwijl het voorts niet te ontkennen valt, dat de werkzaamheid van eenzelfden troep op verschillende dagen ook zeer verschillend zijn kan.

Deze geheel toevallige omstandigheden en de daaruit voortkomende omkeer in den stand der zaken, kunnen, in de bovengenoemde wijze van beslissing van den vertrouwde, niet in rekening worden gebracht. Wil men ze laten gelden, dat wil zeggen, wil men de mogelijkheid toelaten, dat het toeval het succes neutraliseert, dan moet men ook het gebruik van den dobbel- steen bij de beslissing invoeren. Hij alleen vertegenwoordigt het niet te be- rekenen toeval in het krijgsspel.

Zoowel aan de wijze van beslissen met, als aan die zonder den dobbelsteen, zijn bepaalde voordeelen verbonden.

De beslissing, die alleen. het oordeel van den vertrouwde tot grondslag heeft, geeft aan het gevecht een meer normaal verloop, dan de beslissing door middel van den dobbelsteen. Daar het succes in den regel aan de zijde van hem zal zijn, die door zijne maatregelen zich de waarschijnlijkheid der overwinning heeft verzekerd, vordert deze wijze van beslissen van de aan- voerders in het krijgsspel een zorgvuldig en beredeneerd gebruik der troepen, terwijl men zich daar, waar de dobbelsteen de beslissing uitspreekt, licht laat verleiden, meer op het geluk, daa op het juiste der genomen maatregelen

IV. S. 1. D. N». 3. 1.

(2)

te vertrouwen. Bij de eerste wijze van beslissen zal daarom de oefening een ernstiger karakter verkrijgen , het gebruik der troepen en de aanvoering meer overeenkomstig het gevecht zijn; het nut, uit de oefening te trekken, wordt voorts grooter, omdat critiek en resultaat meestal met elkaar zullen overeen- komen , terwijl het bij de tweede wijze van beslissen kan voorkomen, dat de meest te veroordeelen maatregelen toch tot het doel leiden, en daardoor de gewichtigste hefboom voor de overtuigende werking der critiek wordt ter zijde gesteld.

Van dit standpunt schijnt daarom de beslissing zonder dobbelsteen , onge- twijfeld voordeeliger, en meer in overeenstemming rnet den ernst eener gevechts- oefening. Intusschen is de beslissing zonder dobbelsteen niet altijd toe te passen.

Kan de vertrouwde een zoodanig standpunt innemen, dat zijn beslissing met eerbied wordt opgenomen, dan is het gebruik van den dobbelsteen onnoodig en daarom ook af te keuren. Zelfs, wanneer in enkele gevallen de kansen zoo weinig verschillen, dat het toeval noodzakelijk zou moeten beslis- sen, behoeft de vertrouwde nog geenszins zijn toevlucht tot den dobbelsteen te nemen; naar eigen goedvinden kan hij dan aan het gevecht een zoodanige wending geven, als hem het meest belangwekkend voorkomt.

Is echter het gezag van den vertrouwde niet zoo groot, dan zal hij, door zijn beslissing, de benadeelde partij niet altijd overtuigen. De oefening ver- krijgt hierdoor een onbehaaglijk karakter.

Laat de vertrouwde onder deze omstandigheden de beslissing over aan den dobbelsteen, dan leert de ondervinding, dat de door een ongelukkigen worp veroorzaakte tegenspoed, lichter wordt opgenomen dan een vermeende veron- gelijking , ten gevolge van een beslissing van den vertrouwde. Door het ge- bruik maken van den dobbelsteen nu, wordt de taak van den vertrouwde ge- makkelijker , en worden de beslissingen voor de aanvoerders aannemelijker gemaakt. In deze omstandigheid ligt ongetwijfeld de beteekenis van den dobbelsteen voor het krijgsspel. Bovendien levert hij nog het voordeel, dat door onverwachte beslissingen, afwisseling in het gevecht gebracht wordt en daardoor de deelhebbers de gewoonte verkrijgen, snel in onverwachte toe- standen te handelen, zooals dit in de werkelijkheid zoo dikwijls voorkomt.

Uit deze beschouwingen volgt, dat het al of niet gebruiken van den dobbel- steen geheel aan den tact van den vertrouwde moet worden overgelaten, en men daarvoor geen regels kan stellen. In beginsel moet daarbij worden aan- genomen , dat, wanneer men den dobbelsteen bij de beslissingen gebruikt, men toch minstens er op bedacht moet zijn om den invloed daarvan zooveel mogelijk te beperken, ten einde te groote onwaarschijnlijkheden te voorkomen.

Daarom zal men, zoodra een gunstige uitslag meer dan waarschijnlijk is, de kansen, waarmede ten gunste van het resultaat wordt geworpen, zoodanig moeten aannemen, dat een ongunstige beslissing door den dobbelsteen in dezelfde mate onwaarschijnlijk wordt.

Het middel tot het geven van zulke verschillende kansen, vinden wij in de

(3)

kanstafels. Bij een herziening van onze kanstafels zou de vraag ter sprake kunnen komen, of het gebruik van de letters R. G. T., het aantal der bindende regels niet belangrijk vermeerdert en voorts, of de daaruit voortkomende be- zwaren het resultaat wel evenredig vergrooten ?

De dobbelsteen wordt in ieder geval gebezigd tot het berekenen van de vuuruitwerking, volgens de bestaande tabellen. De wijze, welke bij die bere- kening moet worden gevolgd, zullen wij op het voetspoor van MECKEL aan een onderzoek onderwerpen.

Bij de beoordeeling moet men zich geheel losmaken van de indrukken der uit- komsten op het schietterrein, en, in elk geval, door een duidelijke voorstelling van de gevechtsorostandigheden, door nauwgezette inachtneming van de daaruit voorkomende gunstig of ongunstig werkende factoren, den graad der vuuruit- werking trachten te bepalen.

In de eerste plaats hangt deze af van den toestand der vurende troepen, en wet in liet bijzonder van de vraag, of, en met welk gevolg de vurende troepen zelf worden beschoten, want niets schaadt de eigen vuurwerking meer, dan de werking van het vijandelijk vuur. Verder wordt de vuuruitwerking bepaald door de vraag, of de vurende troep goed is opgesteld en in rustigen toestand den vijand afwacht? De goed geposteerde troep lijdt minder verliezen en zal, door het bewustzijn der dekking, tot een kalmer vuur in staat zijn, terwijl het gebruik der vuurwapenen door de voorhanden dekkingen zeer wordt begunstigd.

Een verdere omstandigheid, die invloed uitoefent, is de voorafgeganegevechts- werkzaamheid, in zooverre dat het vuur van een verschen troep, onder overigens dezelfde omstandigheden, altijd beter zal zijn, dan dat van een gedeeltelijk ge- bruikte. Ook zal bij een troep, die in gevecht geweest is, de graad der vuur- uitwerking aanmerk olijk hooger zijn, wanneer de vroegere gevechtswerkzaamheid een overwinnende, dan wanneer zij een ongelukkige was, en wel te meer, naar- mate men zich nog onder den indruk daarvan bevindt. Een levendige bewe- ging, die aan het vuur voorafgegaan is, vooral de looppas der infanterie, zal de uitwerking van het vuur nog veel meer verzwakken. De onrust bij het vuur kan bovendien aanzienlijk worden verhoogd door een verrassende en snelle nadering des vijands, en dit zal des te meer het geval zijn, naarmate de troe- pen reeds gedeeltelijk hun gevechtskracht en kalmte verloren hebben. Bij het beoordeelen van de uitwerking van ongeordende of totaal verraste infanterie of artillerie tegen een aanval van vijandelijke cavalerie, zou deze omstandigheid het meest ter sprake kunnen komen. Ook dient in het oog gehouden te worden, dat de kalmte van het vuur altijd meer verloren gaat, naarmate de troep zich langer in het vuur bevindt; dat de vuuruitwerking in hooge mate afhangt van de omstandigheid of de troep in gesloten of in verspreide orde vuurt, en dat ten slotte een zeer groot onderscheid bestaat. of er gedurende de beweging , of wel stilstaande , van de vuurwapenen wordt gebruik gemaakt,

Buiten de aangeduide factoren is verder het doel van grooten invloed op

(4)

de uitwerking. Er dient onderscheid gemaakt te worden, of de beschoten troep goed gedekt staat, of hij in open terrein, door op den grond te liggen, een noodzakelijke dekking heeft gezocht, eindelijk of hij zich beweegt. Verder zal de uitwerking der vuurwapenen, tegen ieder der wapensoorten, verschillend zijn. Zij zal bepaald beter zijn wanneer men troepenliniën, vooral geopende, schuin of enflleerend, dan wanneer men ze in het front beschiet; tegen opge- loste troepen zal zij geringer zijn dan tegen gesloten ; tegen dunne tirailleur- liniën geringer, dan tegen dichte, tegen kleine soutiens geringer, dan tegen groote en diepe gevechtscolonnes enz.

Ten slotte is de afstand een invloedrijke factor voor de vuurwerking, niet alleen omdat de groote afstand de werking vermindert, maar ook omdat op de grootere afstanden de vuuruitwerking bijna alleen van de juiste schat- ting van den afstand afhangt.

Daarom moet, zegt MECKEL , bij het infanterievuur op groote afstanden (boven de 500 meter) en bij ieder granaat- en granaatkartetsvuur der artillerie eerst worden vastgesteld, of in het gegeven geval de afstand juist is geschat, alvorens de vuurwerking kan worden bepaald.

De vraag of dit het geval is, kan slechts door den dobbelsteen worden beslist. De kansen voor een juist schatten van den afstand en voor goede waarneming kunnen, naarmate van den gevechtstoestand, zeer verschillend zijn.

In de eerste plaats zijn zij afhankelijk van den toestand der vurende troepen, of deze de noodige kalmte bezitten om zorgvuldig te schatten en waar te nemen; voorts van de grootte van den afstand en vooral, bij artillerievuur in het bijzonder, van de omstandigheid, of het doel stilstaat of zich beweegt en, in het laatste geval, of de beweging langzaam of snel, gelijkmatig of met toe- nemende snelheid, in de richting der vuurlijn of zijwaarts daarvan geschiedt;

ten slotte ook van de omstandigheid, of de artillerie met granaten of granaatkar- tetsen vuurt, daar bij de laatste de waarneming der schoten veel moeilijker is.

Met inachtneming van deze omstandigheden bepaalt de vertrouwde de kansen, waarmede voor de waarneming wordt geworpen; hij laat den dobbelsteen beslissen, en kan dan eerst, naarmate van het resultaat der waarneming, de uitwerking bepalen. Als geheel ajgemeene normen voor het gebruik van den dobbelsteen voor de waarneming, geeft MECKEL de volgende grond- slagen :

i" voor de schatting van den afstand tegen zich bewegende doelen, moet slechts onder bijzonder gunstige omstandigheden en op korte afstanden met voordeelige kansen worden geworpen, anders steeds met ongunstige;

2° tegen stilstaande doelen zal men, voor zooverre de overige omstandig- heden niet ongunstig zijn. bij artillerievuur tot ongeveer 1500 meter met gunstige, daarboven met ongunstige; bij infanterievuur tot ongeveer 800 meter met gunstige, daarboven met ongunstige kansen werpen;

3° bij artillerie, die ongunstig waarneemt, kan na eenige zetten wederom om de waarneming worden geworpen, en wel wanneer het doel stil-

r

(5)

staat of' naderbij komt, met steeds toenemende kansen, wanneer niet door bijzondere gevechtsomstandighederi, b.v. overrnachtig vijandelijk vuur, de kansen voor de waarneming zijn verminderd.

In de bij ons gebruikelijke handleiding wordt, op bladz. 71, liet in rekening brengen van het schatten van den afstand veroordeeld; het motief daarvoor kunnen wij echter nipt billijken. Het afstanden schatten op de kaart, zoo luidt het, heeft geen practisch nut. Gaarne bevestigen wij dit, doch dit is de quaestie niet; de speler schat geen afstanden op de kaart, hij werpt alleen met zekere kans, in hoeverre hij , onder de gegeven omstandigheden, in de werkelijkheid den afstand juist zou hebben beoordeeld. Daar intusschen de geachte schrijver onzer handleiding bepaald de aandacht vestigt op het groote gewicht, dat aan het juist schatten der afstanden moet worden toegekend, is het te verwachten dat hij de mogelijkheid om ook dien gewichtigen factor der werkelijkheid, bij onze tactische oefeningen in rekening te brengen, bij ver- nieuwing in overweging zal nemen.

De tabellen tot berekening van de vuurwerking zijn in de handleiding van MECKEL op de volgende wijze samengesteld:

Men onderscheidt voor de uitwerking vijf hoofdtrappen: leste, goede, middel- bare, slechte en geringste. In ieder hunner is, voor elk der zes zijden vanden dobbelsteen, een verliescijfer gegeven, en wel zoodanig, dat, hoewel deze ge- tallen een verlies voorstellen dat met de betrokken vuuruitwerking overeen- komt , toch voor de zes zijden van den dobbelsteen zooveel tusschenruimte voorhanden is, dat door het gebruik van den steen, een voor het oogenblik ge- lukkige of ongelukkige werking kan worden aangegeven. Daar nu de hoogere oogen van den dobbelsteen de grootere, de lagere, de mindere werking binnen de betrokken afdeeling aanwijzen, zoo kunnen binnen ieder dezer afdeelingen nog drie trappen worden gevormd, naarmate de vertrouwde, hetzij slechts door een der drie hoogere oogen, of slechts door een der drie lagere, of door een van alle zes oogen, het verliescijfer laat bepalen. De laatste trap zal dan het midden houden tusschen de beide eerste.

In de tabel wordt nu voor eiken afstand de uitwerking aangeduid, terwijl in aanmerking wordt genomen of het doel gevormd wordt door tirailleurs, gesloten infanterie, artillerie of cavalerie, en dus nog slechts alleen de dekking in rekening behoeft te worden gebracht.

Als algerneene grondslag voor de vaststelling van de vuurwerking kan het volgende dienen:

Beste uitwerking mag slechts bij uitzondering worden toegekend, wanneer de toestand der vurende troepen een zeer goede (goed opgesteld en niet be- schoten) , en het doel bijzonder gunstig is.

Goede werking is slechts bij een goede positie, goeden toestand der vurende troepen en een voordeelig doel gerechtvaardigd.

Middelbare werking mag slechts gegeven worden, wanneer minstens een

(6)

der beide hoofdfactoren — de positie der vurende troepen of het doel — niet ongunstig is.

Slechte werking zal moeten worden toegekend, waar, bij minder goede positie der vurende troepen (met overmacht beschoten of slecht geposteerd en sterk beschoten), het doel ongunstig is.

Geringste werking moet voor zeer nadeelige gevechtsomstandigheden worden aangenomen, en zal daarom hoofdzakelijk gegeven worden voor het vuur van een troep die teruggeslagen is, zich in groote wanorde bevindt, totaal ver- rast is en gedurende de beweging vuurt.

In het algemeen zal men voor het vuur van gesloten infanterie een trap minder kunnen nemen, dan voor de werking van een tirailleurvuur, onder dezelfde omstandigheden afgegeven.

Wordt bij infanterievuur op groote afstanden, of bij granaat- en granaat- kartetsvuur de afstand slecht waargenomen, dan kan hoogstens slechte uit- werking worden toegekend.

Het doel wordt door den betrokken commandant slechts dan aangegeven, wanneer het uit den gevechtstoestand niet duidelijk blijkt. Heeft men overeen- komstig den geheelen loop van het gevecht een duidelijk doel, dan mag de vertrouwde niet voetstoots toegeven, dat het vuur op een ander doel wordt gericht; is b.v. een tirailleurlinie met daar tegenoverliggende tirailleurs in een scherp gevecht gewikkeld, dan zou het niet overeenkomstig de werkelijk- heid zijn, wanneer men toestond, dat zij in een willekeurig oogenblik haar vuur richtte tegen een anderen, zijwaarts van het tot nu toe beschoten doel, verschijnenden vijand. In zulke gevallen moet de vertrouwde beslissen of laten werpen.

Zonder in een beoordeeling te treden van de tabellen, bij ons thans in gebruik voor de vuurwerking , vermeenen wij dat het voor den denkenden officier, ijverig beoefenaar van de tactische oefeningen op de kaart, bepaald van belang moet zijn om de Duitsche tabellen, die door een officier van naam, gegrond op de oorlogsondervinding door hem zelf verkregen, zijn opgemaakt, na te gaan en met de onze te vergelijken. De vroeger aange- geven beginselen, die in het algemeen bij de samenstelling der tabellen gel- dend zijn, kunnen nu in aanmerking genomen en onze vredesresultaten in rekening worden gebracht. Blijkt het, dat wijzigingen in het bestaande over- bodig zijn, dan wordt in ieder geval het vertrouwen in onze tegenwoordige handleiding versterkt. Wij laten daarom deze tabellen, met kleine wijzi- gingen , die tot het gebruik bij onze oefeningen worden gevorderd, hierachter volgen.

De uit de resultaten van de vuurwerking verkregen verliescijfers hebben intusschen slechts waarde, wanneer zij voor het betrokken troepengodeelte in een doorloopende verlieslijst worden aangeteekend, zoodat de vertrouwde in staat zij, ieder oogeublik en op ieder punt van het gevechtsveld, voor ieder

(7)

troepengedeelte uit de tot nu toe geleden verliezen nauwkeurig te bepalen , welke schok aan het moreel is toegebracht, ten einde hieruit, met inacht- neming van de reeds geleverde gevechtswerkzaamheid, de nog voorhanden gevechtskracht van het troepengedeelte, als wezenlijke grondslag voor de be- slissing vast te stellen. Aarzelden wij om een bepaald oordeel over de tabellen der vuuruitwerking uit de spreken, aan de door MECKEL voorgestelde verlies- tafels moeten wij onbepaald de voorkeur boven de onze toekennen. Hij wil ze op de volgende wijze inrichten.

IL i

Voor iedere compagnie, eskadron en batterij worden de verliezen in een afzonderlijke rubriek ingevuld , zoodat in iedcren zet de tot op dat oogenblik

(8)

146

geleden verliezen zichtbaar zijn. Men zal daarom voor iedere partij zooveel rubrieken moeten nemen, als er compagnieën enz. aanwezig zijn, en boven- dien nog enkele voor gedetacheerde kleine afdeelingen beschikbaar houden.

Zoodra een compagnie in het vuur komt, krijgt zij een rubriek, die aan het hoofdeinde van haar nummer wordt voorzien. Wil men aanduiden, dat de in den betrokken zet nieuw ingetreden verliezen slechts voor een gedeelte door de betrokken compagnie zijn geleden, dan kan men dit door een kruisje aan- geven, hetwelk naast het verliescyfer wordt aangebracht, b.v. op deze wijze, dat een onder het getal zich bevindend kruisje de bijzondere verliezen der soutiens, een zich daarboven bevindend een bijzonder verlies in de tirail- leurlinie aangeeft, waarbij door het rechts of links schuiven van het kruisje een bijzonder verlies op den rechter- of linkervleugel der tirailleurs kan worden aan- geduid. Zoo leest men in de aangegeven verlieslijst het volgende: 4de com- pagnie (rood) 1ste zet: i punt verlies op den rechtervleugel der tirailleurlinie;

de 3 punten verlies in den 2den zet hebben betrekking op de geheele tirail- leurlinie ; de 3 punten in den 3den zet worden door de geheele compagnie geleden, en de 8 punten verlies in den 4den zet gelden in het bijzonder voor het soutien der compagnie; in den 5den zet ondergaat de compagnie geen verliezen.

De verlieslijsten dienen bovendien tot het bewaken van het munitieverbruik.

Het munitieverbruik en de munitieaanvulling hebben een gewichtigen invloed op de resultaten der vuurwerking. De vertrouwde zal zich, bij het begin van het vuurgevecht, door de aanvoerders daaromtrent inlichtingen doen geven; hij zal beslissen in welke mate de voorgenomen munitie-aanVulling zal kunnen plaats hebben. Verder zal hij op het munitieverbruik toezicht houden, en voor zooverre een aanvulling slechts gedeeltelijk of in het geheel niet mogelijk is, bij een langdurig vuurgevecht het oogenblik aangeven, waarop munitiegebrek intreedt. Daarbij kan als algemeen beginsel gelden, dat bij een stilstaand, rustig vuurgevecht, de man ongeveer 4 tot 5 patronen in de minuut ver- schieten zal, dat daarentegen in oogenblikken van spanning en bij het snel- vuur, het verbruik belangrijk grooter zal zijn. In het algemeen zal daarom, wanneer geen aanvulling mogelijk is, minstens in 7 a 8 zetten bij een krachtig vuurgevecht de munitie zijn verbruikt. Het is dus noodig dat voor iedere vurende afdeeling het begin, alsmede het staken van het vuur wordt aange- teekend, opdat voor ieder oogenblik de duur der vuurwerkzaamheid kan wor- den overzien. Dit kan in de verlieslijst op zoodanige wijze plaats vinden, dat het begin van het vuur door een roode streep aan den bovenrand van den zet en het staken door middel van een zwarte streep aan den onderrand gemarkeerd wordt. Wordt het vuur slechts door een gedeelte van de be- trokken compagnie begonnen of gestaakt, dan zal men dit door een overeen- komstige lengte van de roode en zwarte streep aangeven.

In ons voorbeeld heeft de 4de compagnie, bij het begin van den eersten zet, met drievierde harer sterkte, dus met drie sectiën haar vuur geopend; bij

(9)

het begin van den 3den zet heeft zich de rest der compagnie bij het vuur aangesloten en, bij het einde van den 5den zet, heeft de geheele compagnie het vuur gestaakt.

Het gebruik van de tabellen der vuurwerking en het aanteckenen van de resultaten in de verlieslijsten vorderen ongetwijfeld veel tijd, en ofschoon de medewerking van den hulpvertrouwde voor een groot deel in dit bezwaar zal kunnen voorzien, beweert MECKEL , op grond zijner ondervinding, dat ieder vertrouwde, zoodra hij de vereischte oefening heeft verkregen, zich van de tabellen der vuurwerking zal trachten los te maken, door aanvankelijk het gebi'uik daarvan tot de gewichtigste oogenblikken te beperken, om zich ver- volgens geheel op de hulpmiddelen zijner phantasie te verlaten.

Bij deze laatste wijze van het aangeven der vuuruitwerking, zullen de aanteekeningen van den hulpvertrouwde zich alleen moeten bepalen tot het opgeven van het oogenblik, waarop het vuur door de onderscheidene com- pagnieën is gestaakt of begonnen, en wanneer enkele troepengedeelten een aan- zienlijk verlies hebben geleden.

Heeft de vertrouwde echter geen volkomen gevestigde overtuiging, dan vindt hij in de overeenkomstig de tabellen opgemaakte resultaten der vuuruitwer- king, de vereischte rustpunten voor zijne beslissing. De voortdurende oefening stelt ook hem eindelijk in de gelegenheid om, nadat hij de vuurwerking heeft be- paald , het daaruit voortvloeiende verlies aan gevechtskracht van het betrokken trocpengedeelte vlug te berekenen, en tot grondslag zijner beslissing te nemen.

De waarschijnlijkheid dat een aanval zal gelukken is, afgezien van den geest, die de troepen op grond van den algemeenen gevechtstoestand be- zielt , afhankelijk van:

1° de sterkteverhouding tusschen aanvaller en verdediger;

2° de sterkte en stelling des verdedigers;

3° de onmiddellijk vóór en gedurende den aanval geleden verliezen en de daaruit voortvloeiende moreele invloeden.

In de tot nu toe gebruikelijke reglementen voor het krijgsspel, worden de punten l en 2 als alleen geldend aangenomen bij de berekening van de meerdere of mindere waarschijnlijkheid van het gelukken van den aanval; de moreele indruk der verliezen wordt niet in rekening gebracht.

De gevechten van de verschillende oorlogen leeren ons echter, dat de grootte der verliezen, die de aanvaller vooral in de laatste oogenblikken van den aanval lijdt, gewoonlijk een beslissenden invloed uitoefenen op het resultaat van den strijd. Al is de aanvaller nog zoo sterk met betrekking tot den verdediger , hij zal toch zelden slagen, zoodra zijn aanvalsrichting zoo ongunstig en het vuur des verdedigers zoo werkzaam is, dat V* tot V» der aanvalscolonne binnen enkele minuten buiten gevecht is gesteld (i).

(1) De brigade VON WEDELL, 95 officieren en 4500 man, verloor op den loden Augustus bij den aanval op het 4de Franscbe legerkorps, 65 officieren en 2600 man. De aanval werd afgewezen,

(10)

Zoowel gedurende het avanceeren van den troep bij den aanval, als in het genoemde beslissende aanvalsoogenblik, moet zich dus de vertrouwde bepaald afvragen, of het vooruitgaan mogelijk is. Naarmate hij min of meer zeker is van zijn zaak kan hij naar eigen oordeel beslissen, of', onder het aannemen van zekere kansen, de hulp van den dobbelsteen inroepen. Dit beginsel, het- welk in onze handleiding voor het avanceeren van de infanterie onder het vuur van de artillerie wordt erkend, moet onzes inziens ook een ruime toepassing vinden bij de gevechten van infanterie tegen infanterie, ten einde het geluk- ken van onmogelijke aanvallen te voorkomen.

MECKEL geeft in zijne studiën een voorbeeld van de wijze waarop beslist moet worden. Tot verduidelijking laten wij dit hier volgen.

»Een peloton sterk 70 man avanceert tegen een vurende vijandelijke af- deeling.

Eerste zet. Avariceeren van 900 tot 700 pas. Opening van het vijandelijke vuur op 900 pas. Verlies 2 man.

Beslissing van den vertrouwde: Het verlies heeft geen bepaalden invloed op de gevechtskracht. Een verder avanceeren is geoorloofd.

Tweede zet. Avanceeren van 700 tot 500 pas. Verlies in den zet 5 man.

Totaal verlies 7 man.

Beslissing van den vertrouwde: Verlies van */io cler sterkte. Aanzienlijke moreele werking. Weifelen van den troep mogelijk (wanneer b.v. de aanvoerder valt of een paniek op het een of ander punt ontstaat, omdat toevallig meer- dere kogels gelijktijdig aldaar inslaan enz.), echter niet zeer waarschijnlijk.

Werpen met kans II in het voordeel. De dobbelsteen valt gunstig.

Derde eet. Voortzetting van het avanceeren, ondanks de verliezen. In de eerste helft van den zet avanceeren tot op 400 pas. Verlies 3 man. Totaal verlies 10 man.

Beslissing van den vertrouwde: Verlies van '/v der sterkte. Grenzen van den graad van verlies, hetwelk een opgeloste troep in zoo korten tijd zal kunnen verdragen. Alleen omdat hij avanceerende is en een gesloten soutien volgt, kan hem nog een kans voor het verder voorwaarts gaan worden gegeven, doch slechts onder voorwaarde, dat de aanvoerder tracht de troepen in den versnelden pas te doen vooruitgaan. Kans VI in het nadeel van het avan- ceeren. De dobbelsteen valt desniettegenstaande gunstig.

Volgende vierde gedeelte van den zet. Vooruitgaan met den versnelden pas tot op 300 pas. Verlies 4 man. Totaal verlies 14 rnan.

Beslissing van den vertrouwde: Verlies van 1/s der sterkte. De troep werpt zich op den grond en gaat in een verward en overijld vuur over.

Deze beslissingen hadden gewijzigd kunnen worden, wanneer b.v. gedurende de eerste zetten, door versterkingen, de gevechtskracht van den troep ware verhoogd, of wanneer op korten afstand voorbij het punt, waarop zich de troep op den grond wierp, een dekkingsmiddel aanwezig ware geweest, hetgeen de tirailleurs dan wel getracht zouden hebben te bereiken, of wel wanneer het

>

(11)

>

gesloten soutien niet gevolgd ware, in welk geval de beslissing nog ongun- stiger zou moeten zijn uitgevallen enz."

De toestand van geslagen troepen is eveneens zeer verschillend, en hangt geheel af van de omstandigheden, waaronder de nederlaag plaats vindt, alsmede van de verliezen die daarbij worden geleden. In onze handleiding dienen de letters R, G en T om aan te geven, gedurende hoeveel tijd de geslagen troepen verhinderd worden aan het gevecht deel te nemen. Reeds vroeger gaven wij als onze meening te kennen, dat het aantal regels der handleiding, door het bestaan van deze categorieën, belangrijk wordt vermeerderd. Wij zouden er de voorkeur aan geven om den vertrouwde, in den geest als boven, over de gevolgen van de nederlaag te doen beslissen, want: een geoefend vertrouwde gebruikt de regels niet, en een minder geoefende lijdt schipbreuk of roept resultaten in liet leven, die in geenen deele de bedoeling kunnen zijn geweest van den schrijver onzer handleiding.

Alvorens onze beschouwingen te eindigen , willen wij nog eenige oogen- blikken bij den gang en de leiding der oefening stilstaan.

De geheele oefening wordt geleid door den vertrouwde, die zich minstens één hulpvertrouwde toevoegt, die hem in het aanhouden der verlieslijsten behulpzaam is. Bij groote onderstellingen is het zelfs raadzaam, voor ieder der partijen een hulpvertrouwde in te deel en, die zich, behalve met het aan- houden der tabellen, ook met de ontvangst en de verzending van berichten en rapporten aan de verschillende bevelhebbers belast. Wenschelijk is het ook, dat voor het houden der oefening twee liefst in elkaar loopende kamers beschikbaar worden gesteld; in de eene wordt dan de kaart uitgelegd, waarop de bewegingen geschieden, terwijl de andere beschikbaar blijft voor die personen, wier tegenwoordigheid bij den vertrouwde niet wordt vereischt en die bovendien van de voorkomende troepenverplaatsing geen kennis mogen dragen.

Een van de groote bezwaren der oefening blijft de moeilijkheid om de troepengedeelten, die op de kaart zijn opgesteld en niet door de tegenpartij mogen worden gezien, zoodanig te bedekken dat het overzicht van het zicht- baar gedeelte daardoor niet wordt benadeeld. Bedekt men deze troepenge- deelten door middel van vellen bordpapier, dan ontneemt men het gezicht op de kaart, zoowel aan de spelers als aan den vertrouwde. De schrijver onzer handleiding raadt het gebruik van een tweede kaart aan, waarop de ver- trouwde voor zich zelf, en buiten het oog van de partijen, alle troepen van weerszijden opstelt. In de practijk is dit middel echter voor den vertrouwde aan zooveel bezwaren onderworpen, dat wij het nimmer hebben zien toepassen, zelfs niet toen wij de eer hadden ons onder de leiding van den schrijver in de tactische oefeningen op de kaart te bekwamen. Wat ons betreft, wij hebben nog het best gevonden orn , wanneer wij in het bezit waren van een dubbele kaart, met deze de in gebruik zyiide kaart te bedekken; ook maakten

(12)

I N F A N T E

Vuuruitwerkin» van een peloton infanterie. — Elk punt verlies stolt voor : bij de infanterie één man ; bij de cavalerie

R J

Du

DOEL.

Gesloten infanterie...

Gesloten infanterie...

Gesloten infanterie. ..

Gesloten infanterie. . .

Gesloten infanterie...

T' '11

Gesloten infanterie...

Gesloten infanterie...

Gesloten infanterie...

Gesloten infanterie. . .

Gesloten infanterie. . .

1

Afstand in passen

tot 100

100 tot 200 200 tot 300

300 400tot

400 tot 5UO 500 tot 600 600 tot 700

700 tot 800

800 tot 1000 bo- ven 1000

Geringste uitwerking.

1 3 5 1

V*2

4 1

1 1 '/•

1

=

l'Jü5

10 2 1 4 5 l'/ï

'!t

3 1 1

•1 '/>

1

- 2 8 15 4 IV.6

8 2 1 4 5 l'/.

•/.

3 1

1 2 1 1 1 1

l'/25 10

2 1 4 6 l'/.

\ 41

1 3 '/.

1

•~~

2 7

\t 3 l'/.6

8 2 '/«3 6 l1/.

Vj2 4 1

V.2 2

%

1

V*

3 10 20 5 2 8 10 3 l'/.5

7 2 1 4

i'/«

5 B

i

3 l1/.

l'/.2 1

1 1 1

Slechte uitwerking.

2 7 12 3 l'/.5

8 2 1 4S 1

\ 4 1

'ft2 1

v.

1

2'/.10 15

4 2 8 10 3 l'/.S 7 2 1 4 5 l'/»

'/•3 3 l'/»

1 2 1

1 'k

''l 4 15 25 6 3V.

13 4 2 7 10 3

iy,

7 '2 l'/»4

S 2

*/«

2:i i'/»

2 2 1 1 l'/.1

3 12 15 5 2 7 10 3 l'/.S

7 2 1 4 5

'/t3 3 l1/*

1 2 1

1

«/•

''l'

4 15 18 8

"21/i 10 15 5

IV.6 10

3 1 5 7 2 1 5 4 2 2 3 1

1 2 1 1 l'/.

«/•

28 30 10

IE 20 8 VI

10 15 4 '2 8 10 3 l'/.d G 2'/2

1 3 4 2

V?

3 l'/.

iVi

2

1

Vl

•/• 1

T"

S 18 18 10 B 11II 7 Vj, 10s 1

5 8 f 1 4 K 3 '/, 2 3 2 1 2 1

1 1 V.

1

_^

(13)

T E B I E V U U R .

e. — Duur van het v u u r : een zet (2 minuten).

alerie twee man; 30 punten bij de artillerie het vermogen van één stuk.

==!

••-^

5 20 30 10 3 15 20 8 2'/«

10 15 4 2 8 10 3

l'/»(i G VI,

l 3 4 2

»/•

^3 l'/»

l1/ 2 1

V»1

t

-

«••

1

, ^

i

«b

Middelbare uitwerking.

5 18 18 10 3 12 13 7

!«;, 7 10 S

1

5 8 4 1 4 5 3 V.

2 3 2

1 2 1

«.

1 1

v» v.

-

6 20 20 15 4 15 20 10 2 9 15 7

u/,

6 10

5

IV,

6 6 4

v

?

3 4 3 '/»2 3 2

11/4

2 1

1 1

8 30 35 20 5 20 23 15 3 15 18 10 2 '/,

10 12 7 2 9 8 t!

1 i 5 4 1 3 4 3

v.

3 2

l'/jï 1

1 7 25 25 20

4

16 25 15 2 12 15 8 l'/l

8 10 6

Wi7 g 4

3 5 3 ir

a

3 2

l'/l2"

1

1 1

8 30 30 25 5 20 30 20 3 15 20 12 2 10 15 8 2 9 10 5 1 5 7 4

3 4 3

2 3 l'/l

l1

2 1

1 10 40 40 30 7 30 35

4 20 23 15 3 13 18 10

i'/i

12 12 7 l'/I6 8 5 1

*'/.G 4 1 3 4 i//*

2 3 l'/.

2

ïJ.

Goede 1 uitwerking.

9 40 40 30 5 25 30 20 3 15 20 15 2 10 15 10 2 8 12 7 1 5 8 5 l(

8 5 3

V*jj 4 2

1 81

1 12 50 50 35 6 35 40 25 4 20 30 20 3 15 20 12

KI.

12"

15 9 Wl6 12 6 1 4 7 4 t/i 3 S 3

'l 4 11/*

2 18 70 60 40 10 50 50 35 G 30 35 25 5 20 25 15 3 15 18 12 2 8 15 8

i'/.

G 10

6 1

48

4

3 6 2 , 3 1 >/

l /a 15 60 50 40 8 50 40 30 5 25 30 20 3 18 25 12 2 10 18 8 l'/s7 15

7 I 5 10 4

4 7 3 i/a 2g

ll/2

2

• •

20 80 60 50 10 60 50 40 6 35 35 23 4 25 30 15 3 15 25 10 2 8 18 8 ll/i 6 12 5 1 5 8 4

l//l 3 7 2

3 l </

l /•

30 00-o

60 13 80 60 80 8 50 45 30 7 30 40 20 4 20 30 13

ïVi

20 10

2

9 15 7 l«/i 6 12 5

4 8 3

h•1

4

«»J

Beste uitwerking.

20 00 60 50 12

.

30 120 70 60 15 60 80 50 40 8 40 40 2 j

5 60 50 10 55 50 30 7 30 35 30

15 3 20 20 10

l'A9 18 8

l'/l7 12 6 1 5 8 4

8 6 2

1 i/3

> Vi 40 20 4 25 30 15 2 12 20 10 2 g 15 7 l'/»6 10 5

8 3

4 35 50 00 80 20 120 70 70 15 80 60 40 9 45 50 23 6 30 35 18 8V.15

25 12 3 12 18 9 2 g 15 6

\ 1 f

»Vi5 10

4 1 5

*J1 /

» II 30 50 80 60 15 80 60 50 10 55 30 30 7 40 40 20 4 25 30 15 3 12 20 10 2 9 15 7 l'/»7 12 G 1 4 g 3

4 40 200 00 80 20 100 70 60 15 60 65 40 10 50 50 25 5 30 31 18 4 15 25 12 3 12 18 8 2 9 15 7

5 10 4

V8P 5 21 //i

50 250 120 00 30 .50 100 80 20 00 80 50 12 60 60 30 7 35 45 20 S 20 30 15 4 15 22 12 3 10 18 8 2 6

12 5

G

(14)

A R T I L L E R I

Vuuruitwerking van een sectie artillerie. — *Juur 1

Elk punt verlies stelt voor: bij de infanterie één m a n ; bij de cavalerie 'wee r

DOEL.

Gesloten infanterie

Gesloten infanterie

Gesloten infanterie

Gesloten infanterie

Gesloten infanterie

.... * .

Gesloten infanterie

Gesloten infanterie

Gesloten infanterie

Gesloten infanterie

Gesloten infanterie

T'r '11

Gesloten infanterie

Gesloten infanterie

è.s

n" u

CL. ^

tn

1£8

fcd

CO 'S

^Jflffl

*i«3

«DC cd

o

« C

5«O T3 =

£ « 2 ai (0 «3

5 ^

tot 250

250 tot 500

tot 800

800 tot 1200 1200 tot 1800

bo- ven.

1800

tot 800

800 tot 1200 1200 tot 1800

1800 tot 2400

2400 tot 3000

bo- ven 3000

Geringste uitwerking.

l 3

'/'«l l l

-

2i

1

Ê

i'/» *'/.

3'/«

l

1

/.

2

* 1 1

I3 1

2

27 4 1 3 2

ï3 2 '/ƒ 21

11

1 3 4 2 13 2

'4i

— i*/»

6

4

V*3

1'/s f/

! '/• ï v*

— '/•

2

4 1

2

-

-

«J S 1 4 2 13 3 1

''1

'JE

2

£

3 S

!»/«

1 3 1

'/«1

2'/>

9 6 l'/üS 3

!'/»4 5 2 1 3 3 1

V! C1

-

4 1

(i

3 '/«

5 2

l'/.3 2

1 8 1

Slechte uitwerking.

«y

s

31

2 1 4 3 1

l/| 2

Va3 S 1 1 3

''f

2 8 6 1 U 3 1 S ll/42

•/.

2

«/.

'/•

1

- 14 U 2

V2 41

1 2 1

3 12 7 l'/t3

s

l'/?

6 6

i

4 4 2

$ 2 1

1

l'/z6 10

4 1 4 7 3 1 2'/>

a2

aI 2

. .

2 9 G 1 4 3 ] 4 5

•/!

2 '/•

v.

-

1

4 6 2 '/•2 4 I

1 2

1

3 10 7

' 'As 't

l'A5 B 2 1 8 S 1

Vl 2

%

l'/.S

7 3

Vj3 5 2

*/•

H/«3 1

1 2 1

8'/«15

8 2 7 5 2 8 8 3

>'/•

S 5 2 1

5-'

2

1 2

2

!) 12 S l'/i

! i

3 7 3

« / . l

'!

2

i

1 2 10 7

n>

4

V

8 2 '/«3 3 1 1 2

Vi 1 1«

8 3 '/•3

« 2 '/«2 4 1

•7»i i

>

(15)

j E

R I E V U Ü R .

_ Duur van het vuur: een zet (2 minuten),

erie 'wee m a n ; 30 punten verlies bij de artillerie het vermogen van één stuk.

- -

f t

,:.-. i

Middelbare

uitwerking.

2 10 7

!«/, 6 4

l'/,

B 8 2 '/»3 3 1

1 2 'k -.

— •1

^ 1 (i 8 3 '/«

3 G 2 V,2 4 1 p 1}

1

~

3 12 8 2 7 3

JÏ7

6 10

;<

1 4 4 2 1 2 3 1 1 1

l'/*8 10

4 1 4 7 3

V,3 6 2

l'A 2 'V.

I

4 18 12

2'A

10

7 2'A

15 4 2 G 8 3

*'/»4 4 2

l'A3 2 2'A 10 15 6 l'/5

7 12 S 1 4 10 4 1 3 4 3

2 3 2

-'~w

• •

3 14 10 2 7 5

IV.6 15

4 1 4 6 2 l'A2 4 1

_—

1 2

l'A7

9 4 1 5 7 3

'A3 6 2

l'A

3 1 _ _.

1 1

^ 4 16 16 2 8 6 2 7 18 3 1 U 7 3 1 3 3 2 1 2 1 2 14 12 5

l'A6 84

41 7 3 V.

8 _2 l'/»

2 1

— '

5 20 18 3 13 'J 3 15 20 8 3 10 10 6 l'/j

5 7 4 1 2 4 3 3 15 15 8 2 9 15 6

J-Vj

12 5 1 3'/*

8 4 2'A i 2 1 2 1

Goede Beste1

uitwerking. uitwerking.

4 18 12 2 8 6 3 12 25 5 2 g 10 4 V*4 6 2 l'A'A

2 1

1'A

10 12 3

l'A6 10

4 1 4 7 3

2 5

_2 l'/,

2 1

1 -~

,

5 22 15 2'A9

7 4 1B 28 6 3 10 12 3

l'A6 8 3 1 2V«3

2 2 15 15 6 1»A

8 12 5 1 5 9 4

V*3 6 3 2 3

l'A

'/!2

6 30 20 3 15 10 3 20 35 10 4 15 20 8 8 9 12 6 l'A5 e

4

\ io28 12 2'/«10

18 8 2 8 15 6 l'A 5 10 5

__

3'A S 2-/J

2 3 2

6 23 15 2'/i10"

7 4 18 30 8 3 12 18 6 2 6 10

4 V»2 B 2 2 15

18 8 l'A10

12 5 1 6 10 4

'A3 7 3

2 3 1 1 2

— • 7 30 20 3 5-2 8

» 23 35 10 4 15 23 8 3 9 12 6 1

3'A6 3 3 18 20 10 2 12 15 6 l'/t 8 12 5 1 4 8 4 3 4 2 1 2 1

R

40

25

3'A

18 ' 12

7 30 Bil 15 5 25 30 12 4 15 20 10 2 6 8 6 5 25 30 15 3 18 25 12 W 12?

20 8 l'/,

7 12 7 1

% 6 3' A

2 4 2

8 35 20 3 12 8 S 23 30 10 3 13 20 8 3 10 12 3 1 3 5 3 3 2-2 23 10 2

18 7

i'A

d

15 5 1 B 8 _4 3 4 2

l'A

9 49 25 4 15 9 7 30 40 13 4 20 30 10 3 12 15 7 2 4

é

4 4

28 30 12 3 18

23 8 2 10 18 G l1/,

6 10 - 5

V*4 B 3 2 3 2

10 B5 30 3 20 12 12 60 (15 20 7 35 40 13 5 20 25 12 3 7 10 8 6 35 45 20 B 22 30 1B

4

15 23 10 2 10 15 8 1 6 8 B 3 3 3

10 50 25 4 15 10 10 50 60 15 6 25 35 12 4 15 20 8 2 6 7 4 5 30 35 12 3 18 20 10 2 12 18 7

!'/«7 10

5 '/*

4 5 3

2 3 2

12 60 30 3 20 12 15 60 70 20 7 30 45 15 3 20 25 10 3 7 8 S 6 33 40 15 4 20 30 12 3 15 25 8 2 8 12 6 1 5 U 4 3 4 3

15 70 40 6 25 15 20 80 80 30 10 45 60 20 7 30 40 15 4 12 15 10 10 50 GO 25 7 30 40 18 3 20 30 12 3 15 20 10 2 8 12 6 5 8 4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze zijn duidelijk gericht zijn op het onderscheiden van de Geest.. Het is een manier van mediterend bidden dat hij zelf

Hoewel het plan stedenbouwkundig akkoord is, moet wel het bestemmingsplan worden herzien; anders zou het bouwvlak (verder) benut kunnen worden voor een groter hoofdgebouw,

geluid het best kan waarnemen en hoe de medeleerlingen en de leerkracht zo goed mogelijk met hem kunnen communiceren zodat hij alles genoeg hoort en hij zich goed in

Tenslotte kan ik, zelf moeder van een doof geboren kind met CI, bevestigen dat de integratie in de horende wereld een tweezijdig proces is, waarin zowel het dove of slechthorende kind

Deze nog niet uitgekomen knoppen worden door Japanners gebruikt voor een middel tegen kanker, waarvan sinds 2015 het effect wetenschappelijk zou zijn aangetoond.. Auteur: Santi

Prunus sargentii ‘Rancho’ is een goede cultivar die wij graag aanbieden, al was het alleen maar omdat hij lastig is om te kweken en veel kwekers hun vingers niet aan deze boom

Het heeft steeds als een rode lijn door onze gesprekken heen gelopen dat een ieder de individuele zorg voor zijn kind gewaarborgd wil zien.. Het is dan wel belangrijk dat een

Als je het negatieve geloof hebt ‘ik ben het houden van niet waard’, dan moedig ik je aan om in je geheugen terug te gaan naar situaties waaruit blijkt dat je wel degelijk